Hoe een parlementair besluit tot politieke chaos leiden kan
Recensie
Wat als
er plots
Olifanten
zouden verschijnen
In Berlijn, Madrid of ‘t Stad?
Gaea Schoeters. Het Geschenk. Roman. Uitgeverij Querido juni 2026. 128 pp. 19,99 €
Een boek schrijven, een novelle met als hoofdpersonen
een Bondskanselier die meent zelf alle brandjes te moeten blussen en tegenover
staat een groene Regeringscommissaris, die aangesteld wordt om een onverwacht
probleem op te lossen, heet met recht een knappe vondst. Dat volkomen
onverwachte voorval betreft het opduiken van olifanten, duizenden olifanten,
volgens de president van Botswana moeten het er 20.000 zijn die aan de oevers
van de Spree rondhangen. Toen ik het las bedacht ik mij dat het wel veel gedoe
moet geven als er 1.000 olifanten in en rond Brugge zouden rondlopen. Want ze
hebben voedsel nodig en scheiden het onverteerbare uit.
Alles wat gebeurt in het verhaal gaat over de
verpletterende aanwezigheid van de olifanten en het lijkt wel lastig om
regeringsleider, kanselier te wezen, want voor elk probleem dat men denkt op te
lossen, duiken er nieuwe op. Het is niet dat men die opeenvolging niet kan
voorzien, wel dat men ervan uitgaat dat men problemen goed cartesiaans kan
omschrijven, oplossen en dan verder gaan. De Kanselier moet telkens weer het
eigen kabinet op een lijn krijgen, tegelijk moet hij ook rekening houden met de
oppositie, waaraan een zekere Fuchs leiding geeft, volgens kanselier Winkler op
desastreuze wijze, want je kan niet zomaar willekeurig problemen uitkiezen en
dan de regering aanvallen en bovendien, lijkt Winkler te denken, kan men niet
voortdurend afkomen met het argument dat geld roekeloos wordt weggesmeten want
dat geld komt ook wel eens, allicht bij toeval, ook terecht waar het echt nodig is.
De dag dat Berlijn wakker wordt met olifanten,
gestuurd op bizarre, immateriële wijze vanuit Botswana, maar het lied van de
olifanten, zoals dat in Jungle Book klinkt, is natuurlijk nergens te horen.
Maar de olifanten zijn er, 20.000 in getal die niet kunnen gedood worden, want
dan verdubbelen ze in plaats van aan de reële verwachting te voldoen en voorgoed
dood te blijven. Maar bij een ongeval op de autoweg ontstaat een nieuw probleem
wanneer een matriarch de dood vindt en deskundigen het kadaver willen laten
waar het is, met het gevolg dat de autoweg langere tijd afgesloten blijft.
Uiteindelijk bindt men het immense dier, vergeleken met de mens onder een helikopter
en ja, de olifanten keren altijd terug naar de plaats terug waar de leidster
het leven liet. Gaea Schoeters laat zien hoe men onze samenleving niet als een eenvoudige
som van delen kan voorstellen, meer nog, het is het ook meer dan de som der
delen, omdat die allemaal met elkaar interageren en onderling beïnvloeden. Dat
zij beschrijft hoe de olifanten, die uiteraard hun gevoeg doen, na verloop van
tijd, tegen het voorjaar zorgen voor een overwoekering van gebouwen in de stad
en het land. Om te verhinderen dat het stofwisselingsysteem van de olifanten
nog meer ravage aan zou richten, werd besloten de olifantenmest te mengen met
rundermest en die te exporteren, maar ondanks alle voorzorgen en behandeling
van de mest, kwam ook elders de wildgroei op gang.
Het beleid van een regering wordt niet altijd uitgezet
langs lijnen van redelijkheid, maar andere beslommeringen komen er ook bij kijken;
De concurrentie te kijk zetten, de eigen positie versterken en niet door
onvoorziene omstandigheden in het bos gestuurd te worden, politici moeten
waakzaam zijn en begrijpen waar anderen mee bezig zijn, uiteraard verstoken van
relevantie, doch wel bedreigend. De verkeerde vijand uitkiezen kan gevaarlijk
zijn, verkeerde problemen uitkiezen ook. Het stemmen van een wet met als doel de
invoer van ivoor van olifantenslagtanden te verbieden, leek de Duitse politieke
wereld een belangrijke stap vooruit, maar nadat de president van Botswana,
omdat er gewoon te veel olifanten het leven in Botswana bemoeilijken, die
olifanten heeft laten terechtkomen in Berlijn, stapelen zich de problemen op,
waarbij de populistische Fuchs de lachende derde lijkt. Maar de olifanten zijn
er en de burgers merken slag om slinger dat men wel een open geest kan denken aan
de dag te leggen, de plotse overwoekering van het majestueuze Bondsdaggebouw
met een klimplant, wanneer dan ook nog eens een olifantengroep beelden van
olifanten aanvallen en vooral het gewone leven onmogelijk wordt, kan de Bondskanselier
niet anders dan een derdelandenregeling op poten zetten, om de olifanten uit
Duitsland te krijgen. Ze keren niet terug naar Botswana, maar wel gaan ze naar
Rwanda.
Dat het boek een satire mag heten, is bijzonder in
deze tijden, waar het moeilijk blijkt de juiste toon te vinden, want een satire
kan pas werken wanneer de omstandigheden en personages net herkenbaar blijken,
maar ook bevreemdend overkomen, zoals Kanselier Winkler en het koor van
schaarse stemmen dat zijn kabinet vormt - de kanselier heeft het laatste woord,
behalve dan zijn kabinetssecretaris Berg ervaren. Maar de satire ligt vooral in
het feit dat men de juiste oplossing niet kan kennen. Elke stap is er een met
meerdere mogelijke uitkomsten. Dat is voor politici in wat we normale
omstandigheden kunnen noemen ook het geval, maar de inzet in deze filosofische
vertelling is wellicht dat we zelf niet altijd weten wie het goede wil
bereiken, de politici, experten, mediamensen en de burgers zelf, zoals in het
stadje Hamm. Heeft het geen zin na te gaan of gebeurtenissen zich daadwerkelijk
hebben voorgedaan zoals beschreven, wel komen die waar en waarachtig voor, in
die zin dat in tijden van crisis politici in het ongewisse verkeren, over de
aard van het probleem en de best mogelijke aanpak. Dat was nu precies wat mij
stoorde in de berichtgeving in maart tot mei
2020, toen een pandemie ons overviel. Maar ook daarna nog stelden
journalisten vragen die geen politicus of expert kon beantwoorden. Ook andere
te bestuderen casussen zoals het migratiedebat, ziet men politici ofwel de indruk
wekken dat ze de migranten zonder meer welkom heten en andere die hen weg
willen. Als 12-jarige werd ik al uitgenodigd na te denken over de “gastarbeiders”,
nog zo een lang vergeten eufemisme. Maar in ons fabrieksdorp, hoewel in 1975 de
ombouw naar residentiële gemeente al begonnen was, kenden we geen gastarbeiders,
maar het industriële verleden lag nog maar vlak achter ons. Maar discussies
over de waterkwaliteit, asbest, de democratisering van het onderwijs – het technisch
en ook beroepsonderwijs kregen vorm, in prille aanvang. Het meest opvallende is
dat de geneeskunde rond 1975 al heel wat vooruitgang had geboekt en men ernstig
ging nadenken over behoorlijke preventie, nog steeds vooral een zaak van
hardware was, nieuwe klinieken bouwen, nieuwe apparatuur voor diagnosestelling
en uiteraard ook nieuwe behandelingsmethodes. Het is in die omstandigheden
moeilijk het bestel van de gezondheidszorg – vroeger volksgezondheid gedoopt –
als een kwalijke vergissing af te doen, al leek het bij momenten moeilijk te
dragen voor het RIZIV en dus geleidelijk voor de rijksbegroting.
Gouverner, c’est prévoir, zegde een bekende Brugse
politicus, Achiles Van Acker, waar hij bij de herstart van de Belgische
economie na WO II behoorlijk in slaagde, maar de vrouwen moesten geen
complimenten maken. Die uitspraak kwam van zijn partijgenoot Louis Major, dus
ook socialistisch politicus, eveneens uit West-Vlaanderen maar onderweg verkast
aan Antwerpen. Net hij wist een wet erdoor te krijgen over de havenarbeid in
Antwerpen en die stipuleerde dat alleen erkende havenarbeiders schepen mochten
lossen en laden. Een werk dat ervaring en kracht vereiste, maar de omschakeling
naar containervervoer en de nieuwe machines voor stockbeheer, maakte dat arbeid
werd afgestoten, maar dat leek voor het corporatisme in de haven geen gevolgen
te hebben.. Dat er in de haven niet
enkel schepen worden gelaten en gelost, maar ook goederen klaar gemaakt worden
voor levering aan eindgebruikers, zoals dameslingerie zette de wet Major onder
druk, maar voorlopig lijkt het allemaal vast te zitten op verworven rechten van
de havenarbeiders. Maar een schip laden en lossen is een ding, kleding in doosjes
opbergen om naar de winkel te vervoeren is iets anders. Zou de regering daar
echt nog een debat over gevoerd hebben? Dit alles lijkt weinig met de
Olifantencrisis in “Het Geschenk” te maken te hebben en toch bracht het verhaal
me aan het denken.
Wat Gaea Schoeters met haar satire weet te bieden is
te bedenken dat men misschien wel aan de knoppen wil zitten, politiek of
anderszins, maar dat men niet altijd weet of men wel raad weet met de
problemen. En ja, mag een kanselier een regeringscommissaris afdreigen met niet
geheel bewezen bezwaren, vooral in verband met relaties in afgeleide orde, de
broer van de vriendin, lief van de regeringscommissaris, wiens ondergang
gewenst wordt, blijkt fouten gemaakt te hebben in zijn bedrijf dat de
olifantenmest moet verwerken en klaarmaken voor uitvoer. Ja zegt zij, jullie
wilden het goedkoopste bod, maar dat is niet verstandig, als men winst wil
maken en betrouwbaar overkomen. Dit boekje is dan ook een mooi geschenk.
Bart Haers



Reacties
Een reactie posten