Een groot koning onder het scalpel
Recensie
Recensie
Frans I en de jager op illusies
Franck Ferrand. François
Premier, roi de chimères. Flammarion 2014. 235 pp. Prijs: 19,50 €
Franse koningen, ze blijven
voor de meeste Fransen sacrosanct en als er al eens een uit de gratie valt, dan
zou het niet om de goede redenen kunnen zijn. Feit is dat de these van Franck
Ferrand nogal afsteekt tegen de nog welig tierende idee dat Frans I een groot
koning is geweest. Max Gallo schreef ook een boek over de vrolijke Frans, veel
meer in de stijl van de klassieke verheerlijking, wat ertoe leidde dat Franck
Ferrand in "La grande Librairie" optrad als een procureur, die een
aantal beschuldigingen met de bewijsstukken bij de hand, had in te brengen
tegen Frans I, terwijl Gallo zijn bewondering niet onder stoelen of banken
stak. Dat mag, meende Franck Ferrand,
maar men moet toch eens beter kijken naar de toenmalige werkelijkheid zoals die
was.
De auteur noemt dit werkstuk
een essay waarin hij enkele episodes belicht die men tot de hoogtepunten uit
het leven van een van de grootste Franse koningen rekent, en men stelt vast dat
aannames over zo een vorst wel erg gemakzuchtig voor waar worden aan genomen.
Nu meer dan dertig jaar geleden omdat men zich in werken voor een breed publiek
minder op het metier baseert. Zou men geneigd zijn dit boek te plaatsen in de
geest van het deconstructivisme, dan denk ik veeleer dat Franck Ferrand hier
zijn rol als historicus gewoon ernstig neemt, niets meer, maar zeker ook niets minder
dan dat.
Alleen al de zeer selectieve
lijst van aanbevolen lectuur, waar de auteur zelf ook uit geput en waar hij aan
refereert, laat zien dat hij de ballast van de hagiografie achter zich laat en
kiest voor een doordachte analyse van voor iedere Franse lezer bekende feiten.
Hij voert ons mee in een literatuur over Frans I dat we niet zo vaak
tegenkomen, zoals Pierre-Louis Roederer, een welgesteld man die tijdens de
revolutie dan wel jacobijn was, maar tegelijk vooral een administrator. Het
feit dat Roederer tijdens de restauratie zijn zetel in de Academie verloor,
zegt wel veel natuurlijk en of het er aanleiding toe geeft zijn kritische beoordeling
van François te betwijfelen, de argumenten zijn niet mis zodat men niet zomaar
stellen kan dat zijn jacobijnse gezindheid automatisch had moeten leiden tot
een afwijzing van de koning. Misschien wilde hij wel een kritiek schrijven van
Louis XVIII of Charles X.
Ook Voltaire had zo wel enkele
opmerkingen op de handel en wandel van François Ier, die nogal
afwijkt van het "image d' Epinal" waar de meest fraaie voorstellingen
hun tastbare vorm kregen, in de bekende drukkerij. Franck Ferrand legt uit dat
hij de aangezette, positieve voorstelling van de regering van François noch van
de persoon zomaar aannemelijk vindt. Dat het met de persoon wel meeviel, ligt
voor de hand, enfin zijn galanterie werd geprezen en geloofd en tot enig
ogenblik, waar de ouderdom hem trof, was hij voor dames begeerlijk en kreeg hij
zo te zien ook wie hij maar verlangde. Maar dat zegt niets over de regering. Eens
hij bij de dames niet meer zoveel kon bereiken, begon hij te bouwen, kwamen de
kunsten hem verpozen, zocht hij kunstenaars als Benvenuto Cellini en nodigde
hen uit naar Fontainebleau. Maar ook ligt er enige ruimte tussen de naam van
mecenas en de praktijk. Zijn favorite kon Cellini niet geheel uitstaan, omdat
de kunstenaar het minder op vrouwen had gemunt dan zijn beschermheer.
Wat we te lezen krijgen, het
essay van Ferrand dus, gaat over de toevalligheid van de troonsbestijging, van
de bijzondere zege in Marignan, Mariniano in 1515, maar vervolgens ook het
verkwanselen van de mogelijkheden die de overwinning met zich had kunnen
brengen. Helaas moeten we de oorlogen in Italië zien als een vrucht van een
obsessie, niet van doordacht beleid. Werden die oorlogen met veel verve
gevoerd, doch zonder een doordachte strategie, dan bleek in 1547 de winst van
al dat vechten nihil. Dat zou blijken bij de belegering van Pavia, waar ervaren
legerchefs hem de weg naar Lodi op wilden sturen en François Ier de
moeilijkste en dus meest ridderlijke uitdaging verkoos: het moeilijk in te
nemen Pavia belegeren. Marignan werd gewonnen, Pavia verloren - waar hij in
1525 op 24 februari gevangen werd genomen door de troepen van Karel V.
Henri II heeft zelf de macht moeten
bevechten en hij kon ze niet in handen krijgen zolang de hertogin van Etampes,
Anne de Pisseleu, er alles aan deed, als
officiële favoriete - ook een figuur die door François Premier in het leven werd
geroepen - hem van die macht af te houden. Nu was François om politieke
redenen, met een politiek doel na zijn vroege weduwenaarschap opnieuw gehuwd en
wel met Eleonore, de zus van de Keizer, Karel V als onderdeel van het verdrag
van Madrid, waarvan Frans nauwelijks de bepalingen zou nakomen. Maar dat gedwongen
huwelijk droeg niet altijd tot bij tot de goede verstandhouding, zodat men zich
kon vinden in een favoriete die de emotionele noden van de vorst wist te
vervullen, al bleek die al snel veel meer te vertellen te hebben. Maar dat die
positie tot een verschuiving van de macht kon leiden, aldus de auteur, was iets
wat de koning niet had voorzien en net dat, die handelingen zonder aandacht
voor mogelijke negatieve gevolgen kenmerken Frans I wellicht meer dan men uit
de nationale hagiografie kan afleiden.
Een veldslag verliezen is
natuurlijk al de moeite, maar ook nog eens gegijzeld worden door de vijand bij
uitstek, Karel V, voor Spanje Karel I, maar ook keizer en dus opvolger van
Karel de Grote, dat was een belediging, maar blijkbaar ook niet te ontkomen
gevolg van de verkeerde oorlog en de foute strategische keuzes die hij gemaakt
had. Zes maanden zou de koning in Madrid verblijven in een niet zo royale
omgeving, wat niet de gewoonte was, want adellijke (top-)figuren kregen
doorgaans een verblijf met enig gemak maar blijkbaar had Karel V redenen om zo
een comfortabel verblijf te ontzeggen.
Maar het toppunt van de
regeling was dat de koning zichzelf vrijkocht maar zijn zonen als waarborg naar
Spanje liet overbrengen. Het verblijf van François junior en Henri was ook niet
echt gezond en comfortabel, zodat François tuberculose kan hebben opgelopen. In
elk geval is het duidelijk dat François verschillende keren vergat dat zijn
handelingen niet enkel hem aangingen, maar dat anderen er ook het nodige van
ondervonden. De slag bij Pavia in 1525 laat dit overduidelijk zien, maar ook
een verhaal dat ik niet kende, de ontmoeting met Henrik VIII Tudor in de buurt
van Guines en Ardres, het "Goudenlakenkamp" zoals Wikipedia vermeldt,
in 1520 en waar Franske het zo nodig in een persoonlijk gevecht met Hendrik
moest opnemen en niet de alertheid hebben zijn gast te laten winnen. Werd er dan
al een verdrag gesloten, alle voordelen van een gemeenschappelijk handelen
tegen de Keizer viel in het water. Op 14 juli zouden de Keizer en de Engelse
koning een iet of wat steviger verdrag sluiten. Franck Ferrand laat zien dat
François Ier niet altijd bij machte is zich als staatsman te zien en
gemakkelijk in zeven sloten tegelijk weet te lopen en dus pakken zijn
handelingen niet uit zoals verwacht. Het blijft opmerkelijk dat het portret van
de koning altijd weer beperkt blijft tot de galante man die van het goede leven
houdt. Zijn verdiensten lijken evident, maar dat was niet per se aan hem te
danken.
Zijn moeder, Louise de Savoye
was erop gebrand, toen de mogelijke uitkomst zich aandiende haar zoon koning te
laten worden. Zij heeft daarvoor wel eens wat angstzweet gelaten, maar vooral,
ondanks haar optreden als intrigante komt zij uit dit essay naar voor als een
drijvende kracht in het politieke leven in Frankrijk. Zij en niet haar César,
de koning dus, haalde Leonardo da Vinci naar Frankrijk. Maar door de presentatie van de gebeurtenissen
die hij belichten wil, komt er ook nog iets anders aan de orde: de omgeving van
de vorst bepaalt meer dan "le bon plaisir du roi" de courante gang
van zaken zoals men kan verwachten. Het Edict van Villers-Cotterêts in 1539
uitgegeven, laat toe te veronderstellen dat de "Grote Koning" de wens
had het Frans te promoten als voertaal van politiek, administratie en
uiteindelijk ook de literatuur, maar de kanselier Poyet had een veel
praktischer doel: een einde maken aan de eindeloze reeks processen over de
betekenis van termen in het jargon, waarbij men het "bas-latin"
hanteerde, een geëvolueerde en geërodeerde versie van het Latijn dus. Systemen die een bepaalde maturiteit hebben
bereikt kunnen zichzelf perfect onderuit halen en dan zijn enkele praktische
maatregelen soms afdoende om misstanden op te lossen. Kanselier Poyet dacht
hier buiten het rechtssysteem, anders had hij er nog maar eens een koterij aan
toegevoegd.
Voor Franck Ferrand gelden ook
de expedities van Jacques Cartier naar wat nu Canada heet als mislukte
successen, of successen ondanks de aperte vergissingen en fouten - door toedoen
van de grote koning François Premier - want Cartier slaagde er niet in een
vaste voet te krijgen op Amerikaanse bodem en bovendien verloor de koning al
snel de belangstelling nodig om de expedities goed te leiden.
Het boek leest als een
requisitoir tegen de majesteit van de koning, tegen de mythische gestalte die
hij in de geschiedschrijving heeft gekregen, maar bij nader toezien, moeten we
volgens Franck Ferrand accepteren dat hij lang niet zo een groot vorst is
geweest. Vele van zijn ondernemingen, goed en wel georganiseerd door toegewijde
dienaren en medestanders liepen op een fiasco uit, omdat de vorst zelf geen
enkele andere zaak was toegewijd dan zijn eigen welbevinden, op korte termijn.
Hij zal het wel niet onderschreven hebben, de gedachte dat men slechts eenmaal
leeft, want dat was in de ogen van de kerk een vergrijp tegen alle dogma's en
toch, zijn godsdienstijver, ook dat liep fout af, toen hij de Vaudois wilde
aanpakken. Zijn zoon, Henri II zou vervolgens een morele en politieke puin
ruimen, door de "daders" van de kruistocht door een
onderzoekscommissie laten vervolgen. De Vaudois oftewel de Waldenzen waren geen
ketters in de lijn van Luther, maar eerder kwamen ze voort uit de stedelijke
sfeer, hoewel door de peripetieën de aanhangers zich opnieuw tot landbouwers
gereconverteerd hadden. Want Pierre Valdes, een zakenman uit Lyon die zoals Franciscus
van Assisi het welgestelde leven achter zich liet. Maar Valdes werd de stichter
van een beweging die door de kerk niet zozeer als probleem en ketterij wordt
gezien, maar dat een paar keer afgunst heeft gewekt. François I heeft de
baronnen uit de Provence alle steun gegeven om de Vaudois aan te pakken, wat
leidde tot een massamoord. Van genocide zou men niet kunnen spreken, maar
wreedheid zit er wel in en een rustige, graag geziene gemeenschap werd nagenoeg
uitgeroeid.
Opvallend is ook dat de paus,
Paulus III, wiens voorhangers lang Frankrijk steunden tegen de Keizer, maar
afhaakten toen de koning en de Grote Turk, Suleiman I een verdrag sloten om te
ontkomen aan de omsingeling door de keizer, Karel V, de keizer toeliet te
spreken voor het pauselijke hof. Karel V en François Ier bleken elkaars
tegenpolen: bewegelijkheid en vlinderend versus standvastig, vasthoudend en
saai.
Franck Ferrand spreekt ook nog
over andere vervolgingen, zelfs over een conflict rond de Sorbonne, bekend als
de oprichting van het Collège de France. De werkelijkheid? De koning vond dat
de theologen van de Sorbonne tijdens zijn gevangenschap nogal blijk hadden
gegeven van wanordelijk gedrag. In feite bedacht de koning dat hij best die
universiteit wat meer onder controle kon krijgen: drie lectoren kregen een
stevig salaris, veel hoger dan dat van de officiële professoren. Overigens
verbrandde hij ketters, liet hij niet na ook de meest spitante geesten in
ballingschap te sturen of zochten zij heil in veiliger oorden, zoals de
humanist Budé. Het mag duidelijk zijn, denk ik, Franck Ferrand vond geen
redenen om veel consideratie te hebben met de vorst die nogal vaak als
voorbeeld werd gesteld, maar in werkelijkheid niet echt aan de standaarden van
een goede vorst beantwoorden kan.
Men zou kunnen denken dat het
een overbodige oefening is geweest, want we weten toch dat vorsten vaak te hoog
en te luid geprezen worden. Aan deze
oefening, dit essay houden we de vaststelling
over dat sinds François Ier mensen zoals Voltaire, Pierre-Louis
Roederer en anderen wel degelijk, bij het nagaan van de overtuigingstukken, de
bronnen, tot de bevinding kwamen dat François wel iets te veel verdiensten
werden toegeschreven. Precies Roederer en nu dus Franck Ferrand komen tot het
inzicht dat van de Franse koning die veel goeds op zijn conto kreeg, de
schaduwzijde niet in rekening gebracht wordt. En daardoor kon men de rol van
zijn moeder, zijn zus en zijn favoriete, Etampes, niet echt waarderen. Maar
toch, zwaarder nog wegen de vergissingen van de koning, van de belegering van
Pavia tot de vervolging van ketters en dan nog het meest in het oog springend,
de Waldenzen, de Vaudois. Zelfs meende hij op enig moment de drukpers aan
banden te moeten leggen, wat voor Parijs een intellectuele drooglegging
betekende. Een goede koning? Een koning van schimmen en een die op schimmen
joeg. Amadis de Gaule was de aanbevolen lectuur volgens hem en Miguel de
Cervantes had het graag vernomen.
Henri II en vooral Henri IV
zouden later op een meer subtiele wijze aan politiek doen, Louis XIII en XIV
zouden hun stempel op Frankrijk drukken, maar in beide gevallen verschijnen ook
andere figuren op de voorgrond, van Mazarin, Richelieu en Colbert, Vauban etc
weten we dat ze in die regeringsperiodes hun rol gespeeld hebben. Behalve van
Poyet, zo blijkt uit dit essay, wordt in de regeringsperiode niet zo heel veel
gerept: ze zijn er wel, maar krijgen niet de faam, behalve dan een paar lui die
door de koning verraden of genegeerd hun diensten elders gingen aanbieden. De
financies van het rijk en de persoonlijke inkomsten van de koning werden
opnieuw door elkaar gehaald. Het meest opvallende blijft dan nog de koning
militair bekwame raadslieden om soms futiele redenen - in onze afwegingen - de
laan uitstuurde, gewoon omdat de maiteresse of iemand anders het wilde.
Voor Louise van Savoye koestert
Franck Ferrand gevoelens van waardering en van afkeuring. Het zijn dan ook
essays als deze die geschiedschrijving opnieuw aantrekkelijk maken. Men
verandert de geschiedenis niet, maar de kijk op dat verleden krijgt er meer
perspectief door. Het essay laat immers zien dat het steeds maar herhalen van
clichés tot een ondragelijke saaiheid kan leiden en elk zich vormen van inzicht
in het (actuele) gebeuren kan fnuiken.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten