Peter Sloterdijk als Speler




Recensie


Het Schelling-project
Waarover filosofen en denkers niet meer redetwisten



Peter Sloterdijk, Het Schelling-project. Vertaling: Huub Stegeman. Boom uitgevers Amsterdam 2017. pp. 218. € 20,-

Moet een recensent van "Het Schelling-project" vertrouwd zijn met Driedrich Willem (von) Schelling? Misschien niet, maar wezenlijk is wel dat men zich een beeld kan vormen van wat de filosofie dezer dagen op het oog lijkt te doen. De vraag die tijdens het lezen van deze Conte Philosophique steeds sterker op de voorgrond  luidt: heeft Sloterdijk met deze e-mailroman het failliet van de academische filosofie op de agenda gezet?

Schelling? Die hoort net niet in het rijtje Kant, Fichte, Hegel thuis, want door hen bijna vakkundig bij de voetnoten gezet van de stromingen van wijsgerig denken. Zijn natuurfilosofische reflecties willen niet de natuurwetenschap overdoen of kritisch onderzoeken op juistheid. Hij wil begrijpen hoe we met de stoffelijke wereld moeten omgaan en anders dan Descartes kan hij niet besluiten tot een gespletenheid, waarbij stof en geest elkaar niet kunnen raken, dus niet kunnen beinvloeden. Voor de lezer van het Schelling-project is het wellicht geen noodzakelijke kennis, maar wie het boek leest, zal er misschien door geraakt zijn, interesse opbrengen voor die vandaag wel zeer pregnante kwestie, want wat zal er gebeuren als Elon Musk zijn brein aansluit op zijn smartphone? Materie zal zich verbinden met materie, ja toch? Maar ook de geest, het bewustzijn oftewel de verwerkingsfabriek van onze zintuiglijke ervaringen zal hier opnieuw onder de microscoop gelegd worden.

Peter Sloterdijk verschijnt hier in zijn gedaante als Peer S. en voert er met enkele companen een overduidelijk opgefokte briefwisseling, via email dus, over een project dat ze op stapel hebben gezet, de vraag wat de vrouw en de vrouwelijke lust nu zo uniek en belangwekkend maakt en waarom de vrouw fataal de man overtreft, net als die denkt de overhand te hebben. Is dit het toeven van de ouder wordende man in een bizarre geilheid waarin zijn mannelijkheid niet altijd meer is wat het geweest is?

De discussie over paleo-endocrynologie lijkt me anders wel vrij pertinent, wanneer men bedenken wil dat heel wat problemen in de communicatie en verstandhouding tussen de seksen te maken blijken te hebben met het hormonale gebeuren, bij de man, maar evident bij de vrouw en waarop vrouwen te onpas worden afgerekend. Psychofarmaca worden niet getest, werden niet getest op vrouwen omdat de testresultaten wegens de hormonale cyclus notoir onbetrouwbaar zouden zijn. Trudy Dehue en anderen hebben op dit probleem gewezen, maar het was in de brede media niet direct een opener van het nieuws op prime time. De redenen hiervoor zitten ook in dit boekje verwerkt.

Tegelijk zien we hoe de deelnemers aan de op te richten onderzoeksgroep met elkaar ervaringen, levens delen en tegelijk dat het moeilijk is elkaar tot eerlijkheid te dwingen en tot grote samenhorigheid te brengen. Ook al zijn de betrokkenen, op een na, fin de carrière, hen lijkt het nog altijd in de genen te zitten elkaar marktaandelen te willen ontnemen, al dan niet op slinkse wijze. Wie er zich rekenschap van geeft hoe fondsen voor wetenschappelijk onderzoek verdeeld worden en welke (geheime) krachten daarin een rol spelen, merkt dat Sloterdijk het leven onder professoren over de hekel haalt. Voor hem kan dat maar door een project voor te stellen dat tegelijk qua jargon en randvoorwaarden aan de modieuze eisen beantwoorden, want men wil multidisciplinair werken en men wil het jargon zoveel mogelijk mijden, maar tegelijk zien we dat het subjectiviteitspakt, waarmee men aangeeft dat het voorwerp van studie, het onderzoek naar de beleving van het orgasme bij de homo sapiensvrouwtjes in evolutionair opzicht niet enkel kan gaan over "Milgram-experimenten" en dito metingen, maar over wat vrouwen, voorbij de menopauze toch niet afzijdig willen blijven. Omaseks dus? Of een pleidooi voor een herwinnen van de vrijheid.  

Laat duidelijk zijn dat de meeste recensenten in Vlaanderen en Nederland niet geneigd zijn het boek van Sloterdijk ernstig te nemen, ook al speelt hij een spel, honds zo u wil, maar wel een spel en rekent hij af, als academisch met demonen uit het verleden.  Zo kan men bezwaarlijk heen om de kostelijke vondst aandacht te besteden aan de endocrynologische kant, terwijl dat inderdaad pas recent in de psychiatrie aan belang heeft gewonnen. Nu, als de hormonen opspelen zal het verstand wel ver zoek zijn, dus moeten wijze mannen zich daar niet mee inlaten. Terwijl men toch merkt dat we meer zijn dan ons brein, dat ons brein niet fatsoenlijk kan werken zonder een goed werkend hormonaal systeem. Psychoses? Zouden die te maken hebben met een fout werkende schildklier? Zelfs de als pornografisch aangemerkte scènes pakken tragikomisch uit en daar zit wellicht een van de scherpste hoekjes van de brievenroman in. Freud immers kon zich van zijn kant nog niet ernstig inlaten met de schildklier en andere producenten van hormonen die onze humeuren aan de praat houden en onze driften min of meer in toom.

Misschien gaat deze roman wel over het "veranderen" van het eigen leven en dat gaat niet zomaar, zoals we weten, want in welke richting moet die verandering gaan, heeft lustbeleving er uitstaans mee of gaat het om een moreel verbeteren? Maar dan nog, waarom zou een intensere lustbeleving dan niet kunnen leiden tot morele beterschap? De benadering kan de lezeres, lezer niet ontgaan, want was dat ook niet wat men in de jaren voor en vooral na de Summer of love heeft gedacht en gehoopt, gewenst. Make love not war. Maar ook dit, de tantrasessie in het hoogste Noorden van Duitsland, in Kiel, laat zien hoe wanhopig jongens en meisjes, oudere en jongere zochten naar de bevrijding van hun libido en de beleving van het hoogtepunt. Voor vrouwen blijkt dat niet altijd evident te zijn en er passeerden al tal van goeroes de revue. Het onderzoeksproject is volgens geen van de deelnemers irrelevant of van belang gespeend, maar omdat men de paleovenerische geschiedenis wil onderzoeken en de evolutionaire psychologie en dito biologie ter sprake brengt, moet men zich wel inschakelen in bestaande onderzoekstrajecten en dat willen deze drie heren en twee dames niet.

Publieke Wetenschappelijke fondsen moeten zeer zorgzaam hun uitbestede geld verantwoorden en daarbij zal men er natuurlijk op toezien dat project zowel qua methode als inzake doelstellingen enige kans op slagen maken. Subjectiviteit als deel en methode van het onderzoek kan men niet aanvaarden en daar stokt volgens Sloterdijk de actuele wetenschappelijke fabriek. Men wil formeel logische uitspraken die verwijzen naar wat anderen kunnen overdoen, maar een mens kan met dezelfde persoon meerdere malen de liefde bedrijven en het zal altijd weer een andere beleving zijn. Als hij of zij meerdere partners serieel of simultaan behandelt, zal ook die beleving altijd incommensurabel blijken.

De natuurfilosofie van Schelling werd al in de negentiende eeuw afgeserveerd - doch niet het natuurrecht, althans voor onder meer conservatieve katholieken - want het zou niet voldoen aan de vereisten van een behoorlijke filosofische benadering die uiteraard niet kan aanvaarden dat de eigen persoonlijke ervaringen en inzichten als filosofische lemmata worden voorgesteld. Ook in de evolutietheorie zit er overigens een breekpunt, waar Darwin zich wellicht wel, zijn navolgers en dan vooral de pleitbezorgers van de Evolutiepsychologie niet willen over buigen. Kan men er zich rekenschap van geven wanneer vrouwen merkten dat ze bij de frontale benadering van de liefdespartner anders gestimuleerd werden dan wanneer ze gedwongen werden op zijn hondjes genomen te worden? Waar zat hier de krak in de wand, werd het stimuleren van de slijmvliezen in de schaamstreek een geheim genot, waar ze iets mee aankonden? De evolutietheorie kan hier domweg niets over zeggen, maar de evolutiefilosofie zou wel iets kunnen aandragen, ware het niet, zo meen ik te lezen, dat filosofen het lustprincipe als een puur economisch vraagstuk zien.

Dan komt het lege marsveld in beeld, want waar Sloterdijk met deze roman ook op aanstuurt is de vraag hoe wij, mannen, de vrouwen hebben geleerd altijd weer alles onder controle te hebben, terwijl het wezen van de seksuele beleving... precies impliceert dat men de lust zou botvieren, alle trossen los te gooien en zich laten drijven op de golven van de beleving. Een marsveld is een plaats in de stad waar troepen exerceren, manoeuvres doen, parades houden en revues afnemen. Als nu de vrouw, elke vrouw een leger in slagorde blijkt, zoals de scholastici al wilden geloven, dan heeft de man zich graag afzijdig gehouden van dat slagveld. Er bestaan wel romans en romannetjes van eerder goedkoop alooi waar vrouwen over hun beleving van hun seksuele mogelijk breeduit schrijven, maar het klopt dat men dat in de grote literatuur niet zo vaak ziet. Vrouwen lijken daar fataal blauwkousen, maar is dat ook zo?

Als de kandidaat Trump roept "grijp hen bij hun poussy", dan krijgt hij emmers kritiek en toch zijn er legio vrouwen die er zo te zien geen aanstoot aan nemen. Maar of Trump ooit een goede minnaar was, weten alleen zijn exen en zijn scharrels. Het interesseert overigens ook niemand, denk ik, behalve dan op dat ene punt, waar de grove taal van Trump en anderen in deze roman een pendant krijgt in het verhaal van een dame van zekere leeftijd die met vier arbeiders aan de rol gaat en er achteraf nagenot aan overhoudt.  Nu is dat iets waar vrouwen met elkaar wel eens over blijken te praten, zelden met wie ze niets intiems hebben. Maar zoals vanaf ongeveer 1990 de conservatieve krachten in de beeldmedia, ook in Europa, de hand aan de knop hielden en al te expliciet materiaal gingen weren van de publieke netten, waar zelfs de vrije mediabedrijven, commerciële mediabedrijven angstig en schichtig de banvloeken van welke groep in de samenleving dreigen te mijden, ontstaat merkwaardig genoeg een situatie zoals die lijkt op die van voor 1960, voor de vrouw de pil kon inzetten als haar speerpunt om het intieme welbevinden te bereiken - wat ook weer andere nadelen heeft - en waarbij zowel de burgerlijke overheden als de religieuze alles wat maar enigszins op bloot lijkt uit het publieke domein te weren. Er zijn nu via het web vrijplaatsen genoeg.. maar zij hebben het euvel dat Goethe al zag: de ervaring is gemedieerd en dus niet onmiddellijk.

U leest het goed, ik vind de roman van Peter Sloterdijk best het lezen waard en heb mijn vragen bij de recensies die ik al even doornam. Zoals ik eerder mocht ervaren, stoort men zich aan eruditie, bron van hoogtepunten van de geest en vindt men het spreken over de hoogtepunten van vrouwen in feite toch nog een beetje vies of opnieuw vies. In Nederland schreef Lodewijk van Deyssel - wellicht al lang en breed vergeten - rond 1887 waarin hij de sensatie van een jonge, psychisch labiele vrouw beschreef. Men was geschokt omdat het allemaal zo expliciet was. Er lijkt altijd wel iemand boos als men over de beleving van de lust door een vrouw iets vertellen wil. Daarin ook geeft Sloterdijk wel een teken, een signaal, dat we het allemaal niet durven, vrijuit te spreken en vrouwen ten volle laten leven, hoever gaan de media er niet in dat ook te fnuiken.

Men, recensenten van allerlei pluimage, veracht eruditie, maar vergeten dat een goede roman zonder kennis van zaken een skelet blijft. Natuurlijk valt met het hanteren van de brievenroman wel een puls stil, maar ik denk juist dat ook hier Sloterdijk wel weet hoe de ouden het deden, want elke brief geeft weer een puls aan het verhaal, waarbij we vaker onverhoeds in het ootje worden genomen. Is het een filosofische roman? Hoe kan men die vraag beantwoorden als men aan het filosofische, aan het academische bedrijf zo streng geformuleerde formele regels wil opleggen? Of zou men zich aan de filosofische canon moeten houden? Schelling? Nooit van gehoord, zegde iemand mij. Dat ik van Lucianus van Samosata niets hoorde neem ik mezelf niet kwalijk, ik was vooral blij met de brave satiricus kennis te mogen maken.

Als het waar is dat het universum nergens gelukzaliger kan zijn dan in één enkele persoon, dan alleen omdat de wereld geen grotere nood kan lijden dan een enkele mens. Sloterdijk verdwijnt, zelfs voor zijn vrouw. Dramatisch einde dus, maar of het een spel is, in meerdere opzichten zelfs subliem, daar kan men na het leesavontuur niet over twisten. Maar goed, we zouden niet meer houden van het intellectuele spel met namen en gedachten. En wat met deze ene zin? "Epigonen van de vrijheid neigen ertoe lafaards te worden" (p. 181). Zou deze zin echt zo niets zeggend zijn als ik bij recensenten lees over al die Spielereien?   

Bart Haers




Reacties

Populaire posts