Het conflict in het monument

Vlaanderen in conflict
Al jaren laat ik graag de monumentendagen aan mij voorbij gaan, niet omdat monumenten mij niet zouden interesseren, maar omdat de thema’s soms zo overtrokken zijn dat het moeilijk wordt er nog iets van de te begrijpen. Vooral is het soms moeilijk te vatten hoe men tot zo een thema komt. Gisteren, Vrijdag 9 september; was Geert Bourgeois, minister in de Vlaamse regering geroepen om de open monumentendag van dit jaar toe te lichten. Wie hem ingefluisterd heeft dat Vlaanderen sinds 54 voor de geboorte van Christus een uitverkoren grond voor conflict is geweest, mag er zich ook eens over verwonderen dat conflicten juist in onze samenleving steeds beter ingeperkt zijn geworden, dat onze cultuur zelf ook hierin bestaat dat interpersoonlijke contacten en het samenleven gesmeerd zouden lopen.
Als we gewoon naar Midden-Europa kijken dan weten we wel dat Vlaanderen weliswaar nogal wat conflicten heeft gekend, maar ook welvarend kon worden en de burgers een vreedzaam en volgens sommigen dus saai leven kon garanderen. Conflict betekent dat er om belangen gevochten wordt, om grond, om inkomsten. Het komt ons vreemd voor, uitermate vreemd dat men er veel aan doet om een cruciaal conflict aan het einde van de dertiende eeuw tussen de Franse Kroon en het graafschap Vlaanderen te ridiculiseren en tegelijk nu voor conflict als thema te kiezen, waarin men wel architectuur en zo gaat bekijken, maar dit en andere conflicten, zoals dat tussen Karel V en de stad Gent nog altijd als een stukje folklore ziet.
Europa heeft een behoorlijke stabiele samenleving weten op te bouwen, waarin de gewapende vrede niet zelden het alternatief was voor open oorlogen. De Opstand van de Nederlanden tegen Filips II, het eerder genoemde lang aanslepende conflict tussen Vlaanderen en de Franse Kroon waarbij Brabant, Zeeland en Holland, maar ook Henegouwen al eens van partij wisselden blijven in de publieke sfeer vaak herleid tot enkele data hangen. Een ander voorbeeld, de Fortengordel rond Antwerpen en de keuze om van Antwerpen de kern van de defensie te maken, wat bij oplevering al een verouderde en onhoudbare idee was, blijft ook al steken in enkele inkijkjes, maar wat en hoe, bijvoorbeeld de opkomst van de Meetingpartij blijft dan nagenoeg onbesproken.
De benadering van monumentendag spoort natuurlijk wel met de idee van Pierre Nora, dat geschiedenis ook in plaatsen van herinnering verteld kan worden. Er wel blijken argumenten voorhanden om zo de historische kennis mee te delen. Maar tegelijk heeft Nora zelf moeten vaststellen dat de aanpak gemakkelijk uit de hand kan lopen. Een ander facet is dat bijvoorbeeld de open oorlog in 1300 en volgende jaren tussen Vlaanderen en Filips IV op verschillende fronten werd gevoerd, zoals ook de oorzaken, de aanleiding en de doelstellingen van vooral Filips IV de Schone zelden veel aandacht krijgen. Men kan Conscience niet verwijten dat vandaag bij sommigen slechts één kant van het conflict steeds weer belicht wordt. Onder anderen heeft mevrouw Veronique Lambert over het staatsvormende aspect van dat conflict een boeiend doctoraal proefschrift geschreven, jaren geleden al, maar ja, geschiedenis is er om ons te plezieren en dus blijven dergelijke studies onbelicht. Evenzo weten we niet heel goed waarom men wel eens fulmineert over geschiedenis als een korf vol feiten en data maar slechts heel zelden spreekt over een van de meest cruciale conflicten in de Europese geschiedenis, dat tussen het centrale gezag en lokale structuren, vooral dan de steden. De Nederlanden waren niet enkel bezig met een godsdienstconflict tegen Alva en co, maar ook tussen lokaal en centraal bestuur en daaruit vloeide een nieuwe vorm van burgerschap voort.
Meestal kent men Michel Foucault als de auteur van “surveiller et punir” maar zelf heeft hij bij aanvang van “histoire de la sexualité” in de jaren 1983 en ’84, net voor zijn dood, nieuwe benaderingen gezocht en zoals Sloterdijk stelt in zijn boek over training, “Je moet je leven veranderen” heeft hij er een aanvang mee gemaakt de meer positieve kanten van bijvoorbeeld disciplinering te zien. Waar hij in het oudere werken het repressieve karakter van het stedelijke leven in de verf zette en van het onderwijs vooral de geestdodende volgzaamheid, kwam hij ertoe zelf die aspecten opnieuw te onderzoeken.
Wie de geschiedenis in Europa bekijkt en zich enkel inlaat met wat dan de negatieve aspecten heten, de oorlogen, de repressie, de inquisitie en dergelijke ziet heel wat over het hoofd, want Europa bracht een bijzonder saaie want vreedzame samenleving voort. Conflicten waren niet uitgesloten en we hebben weet van opstanden en oproeren, waarbij leden van de vroedschap hun huis al eens vernield zagen, maar dat de reizigers die naar de Nederlanden kwamen in de zestiende eeuw merkten dat mensen hier lezen en schrijven konden en dat er meer waren die daartoe in staat waren dan in andere delen van Europa komt zelden aan bod. Dat de instellingen die zorgden voor rechtspleging en veiligheid, monetaire betrouwbaarheid en zo meer bijdroegen aan de welvaart… dat blijft meestal beperkt tot tijdschriften voor vakhistorici.
Wie ertoe besloot van het conflict het thema te maken van de open monumentendag 2011 moet gedacht hebben dat dit wel mooi samenviel met de herdenking van die andere aanval, op New York dus. Maar in de VS en Europa, ondanks de verschillende inzichten over wapendracht bijvoorbeeld, hebben zich structuren ontwikkeld waarbij mensen zich daadwerkelijk vrijer wisten en wisten dat in principe hun veiligheid goed beschermd werd en wordt. Hoewel er problemen blijken inzake de rechtsbedeling, mag men toch die aspecten van de Europese, Atlantische samenleving niet onderschatten.
Minister Geert Bourgeois mocht het dus uitleggen en over de conflicten spreken in een Regeringsmededeling. Maar de organisatie en de mensen achter monumentendag hebben nog maar eens blijk gegeven van een opvatting over monumenten die ons stilaan ergerlijk voorkomt. Het verhaal zelf, het Europa als vertuinde samenleving, zoals Simon Shama het beschreef in “landschap en herinnering” of de vreedzame samenleving komen eindelijk niet aan bod. Voor de publiciteit zal het gemakkelijker zijn met een thema te werken, maar de aandacht voor de monumenten zelf en de verhalen die erom heen hangen, superbe mantels van het prachtigste laken, krijgt men te vaak in sterk homeopatische vorm te horen. Een zekere teleologie is die benadering niet vreemd, want men wil aantonen dat het nu toch allemaal zo goed is, maar niet hoe de inzichten, concepten groeiden die onze samenleving schraagden en hoe die ook in de publieke en particuliere architectuur en decoratie van het leven vorm kregen. Nog eens, men kan via repressie ook wel vrede verkrijgen, maar de steden in Europa en vooral in de Nederlanden groeiden vaak spontaan, vandaar dat men kon zeggen dat stadslucht bevrijdt, omdat de stad een eigen jurisdictie kreeg en dat wie in de stad leefde en er erkend was, niet meer gecliamd mocht worden als lijfeigene. Overigens, het is precies ook in de Nederlanden dat de feodaliteit meer werd dan alleen een systeem van eigendom, maar dat doorheen de feodale structuren en rechtsregels andere structuren verweven werden, zoals het Romeins recht, maar zeker ook een wijziging van het grondbezit en de exploitatie van de landbouw. De snel groeiende steden zorgden voor een pecuniarisering van de economie, voor uitwisseling van producten en dus voor het vercijnzen van de eigendomsverhoudingen. Wie een landbouwbedrijf had, kon de herendienst afkopen met baar geld. Bovendien ontwikkelde de economie de landbouw tot een steeds intensiever bedrijf, waar ook gewassen werden gekweekt voor de wolhandel, verfstoffen en dergelijke.
We kunnen ons niet beroepen op de verdiensten van de voorzaten, maar de cultuur of beschaving die ontstond en met horten en stoten, dus niet zonder conflict vorm kreeg, heeft ook de mogelijkheden tot het voeren van oorlogen steeds meer ingeperkt. Sinds 1945 stipuleert het handvest van de Verenigde Naties dat oorlog als middel onwettig is. Verhoudingen tussen staten dienen via diplomatie maar niet door middel van oorlog geregeld te worden. De Dertigjarige Oorlog (1914 – 1945, Tony Judt) en de wreedheid ervan waren zeker mee de belangrijkste drijfveren voor deze idealistische onderneming. Men kan stellen dat het stelsel gefaald heeft, maar het omgekeerde beweren kan men ook met enig recht. Vrede is voor mensen en samenlevingen iets moeilijks, maar tegelijk werd en wordt getracht conflicten te beteugelen. Men kan beweren dat Europa sinds het verdrag van Verdun vooral oorlogen heeft gekend, maar men kan ook vaststellen dat oorlogen geleidelijk ingedamd zijn. De Godsdienstoorlogen, die de complexe verhoudingen in het nieuwe Europa van de zestiende en zeventiende eeuw kenmerkten eindigden met een indrukwekkend verdrag, of liever twee, waar het begrip soevereiniteit en de vreedzame afwikkeling van conflicten het haalden van de oorlogsgedachte. Lodewijk XIV heeft zich niet laten pramen, ook de Zeeoorlogen tussen de Republiek en Engeland bleven de gemoederen beroeren, men kan noch hoeft het te ontkennen om vast te stellen dat die regio’s in Europa waar de rust het best verzekerd werd, ook het meest welvarend waren. En ondanks de schijn van het tegendeel, moet men zelfs vaststellen dat na het 12-jarig bestand de Zuidelijke Nederlanden lange tijd vrede kenden.
Conflict maakt deel uit van de menselijke aard en dat op vele niveaus, van het huiselijke leven tot de strijd om de macht en de bodemschatten. Maar ook is er, van de Romeinse tijd af gezocht naar middelen om conflicten zo te beslechten dat er geen bloed hoefde te vloeien. De drie monotheïstische godsdiensten hebben in zich inderdaad de mogelijkheid te mobiliseren voor de oorlog. De boeken die geschreven zijn vanuit de ervaring van de exodus, zoals Numeri en Leviticus bevatten tegelijk de instrumenten om conflicten anders te beslechten dan met gevechten. De normering van het gedrag werd daarin vorm gegeven. Ook de Griekse filosofen hebben daartoe het hunne bijgedragen en dus zou men kunnen stellen dat vrede en conflict in de culturen waar die monotheïstische religies zich ontwikkelden, met vallen en opstaan middelen en regels werden opgebouwd om het doel te bereiken, de vreedzame samenleving. “De oorlog als vader van alle dingen” van Herakleitos is daarom zo een beklijvende gedachte.
Nu men in Europa de indruk krijgt dat de cohesie in de samenleving als gevolg van de migratie uit Noord-Afrika en Turkije, maar ook uit andere delen van de wereld moeilijk is geworden, zou men die gedachten opnieuw meer aandacht kunnen geven. Dat men de bewoners van stedelijke wijken niet zomaar in de steek kan laten, maar hen ook de tijd kan en moet geven om vormen van impliciet geweld te beteugelen, zou men kunnen bereiken door een aantal eenvoudige regels opnieuw aan te brengen in het onderwijs, zoals het verbod op wapendracht, of liever, het aanvaarden van het geweldmonopolie bij de overheid, c.q. de politiediensten, onder duidelijke en goed in de hand gehouden democratische controle. Maar ook de idee dat de overheid in een samenleving die democratisch georganiseerd is, respect verdient omdat die overheid een publieke aangelegenheid is en niet die van een vorst of een kleine elite, mag wel meer te berde gebracht worden.
We verzetten ons dan ook niet zozeer tegen de idee dat men aan het conflict aandacht besteedt, wel tegen de aperte oppervlakkigheid waarmee men de zaak bekijkt. De cultuurgeschiedenis van Europa, dus ook de architectuur verdient beter. De beeldvorming als zou het conflict niet voorwerp geweest zijn van ernstige reflectie, klopt domweg niet. Men kan het humanisme niet los zien van de ontwikkelingen in het denken over het recht en de menselijke conditie. Men kan de concepten die in het kader van die humanistische benaderingen aan de meest verscheiden geesten ontsproten, niet zomaar als verouderd beschouwen. De Universele verklaring van de rechten van de Mens is niet enkel een product van de geestdrift van Franse Revolutionairen, maar was ook een gevolg van de lange en soms geweldloos, soms zeer gewelddadig gevoerde conflicten over de rechten van het individu, de verhoudingen tussen centralisering in het kader van absolute machtsaanspraken en wat men al eens denigrerend de particularisten noemt. Waarom zou een Europa van volkeren minder aantrekkelijk zijn dan een Europa van de Naties, zoals we het nu kennen? Het waren volksgemeenschappen die in opstand kwamen tegen al te grote centraliserende ondernemingen, maar tegelijk, een verlichte keizerin als Maria-Theresia wist goed de lokale elites en bevolking hun eigen beleid te laten voeren.
Nog eens, hoewel het conflict tot de natuur van de menselijke verhoudingen behoort heeft de cultuur, de ontwikkeling van regels, normen en waarden middelen gevonden om het beslechten van conflicten in te perken. Juist nu we bezig zijn met het verwerken van de gevolgen van het beleid van Georges Double U Busch en het neoconservatisme, is het van belang opnieuw in de verf te zetten hoe belangrijk het is na te denken over deze aspecten van onze cultuur. Het ontburgerlijken gebeurt niet enkel in naam van de oorlog, het preventiebeleid in de geneeskunde en op andere domeinen, op zich een gunstige benadering, maar ook in de ziekteverzekering. Blijkbaar moeten we terug uitvinden hoe het burgerlijke functioneert. Men verwijt sommige partijen dat ze rechts zijn omdat ze sterk pleiten voor responsabilisering, maar als de staat de verantwoordelijkheid op zich beweert te nemen, zoals in de DDR en de SU het geval was, dan blijkt dat het niet enkel om vormen of concepten gaat, maar ook, merkwaardig genoeg om matigheid, matiging in het realiseren van verwachtingen die op zich gunstig zijn.
We zijn er ons van bewust dat we elementen aandragen die op het oog met het initiatief van de monumentendag weinig te maken hebben en ook niet met het thema dat dit jaar gekozen werd. We vinden dat zorg voor monumenten niet een zaak van een dag is, maar ook niet enkel van de betrokken ambtenaren en experten. In die zin is de strijd die onder andere de VZW Marcus Gerards levert best interessant. Hier werkt overigens het conflict op een creatieve manier. Er wordt met woorden en pamfletten gevochten en dat is op zich de kern van de democratie en er groeien nieuwe inzichten over hoe we het oude in ere houden. Echter en dat is wat vandaag opvalt, is dat die conflicten uitzichtlozer worden. De monumentendag zelf heeft op die manier wel betekenis, maar het blijft de vraag of men via de monumentendag voldoende informeert over hoe onze monumenten niet enkel de uitdrukking zijn van een enkele, soms anekdotische lezing. Het burgerlijke bestaan betekent inderdaad dat men de eigen zaken op orde houdt en zo mogelijk de eigen situatie tracht te verbeteren, maar er is ook het collectieve, de gemene zaak, de res publica. Dictatoriale structuren werden in de loop van eeuwen steeds verder afgebouwd, maar telkens kwamen er nieuwe structuren die juist weer willekeur en onderwerping mogelijk maakten, zodat we; de risico’s erbij nemend, wel graag de ontwikkeling voorstellen als een dubbele helix, die elkaar steeds weer overtroeven, temmen van de quaerulenten en aanporren van het al te irenisch: Het is van belang dat we begrijpen dat geweldloosheid een ideaal is, dat niet altijd bereikt wordt, maar het is evenzo van belang dat conflicten tussen individuen en binnen samenlevingen geleidelijk op een minder gewelddadige manier werden uitgevochten. Maar vandaag, in de polarisatie tussen rechts en links zien we dat de verbale agressie toeneemt en dat bijvoorbeeld machtige spelers in de werking van het gerecht meer kansen krijgen dat de grondslag van het moderne recht voorhoudt. Tekenend voor de actuele verhoudingen: iemand als Daniel Strauss Kahn kan ontsnappen aan het proces ten koste van de integriteit van de persoon die hij al geweld had aangedaan. Dus moeten we inderdaad in dit soort conflicten nagaan of het rechtswezen nog wel doet wat het geacht wordt te doen.
We hopen dat er vele bezoekers zijn, maar anderzijds hopen we ook dat men niet zal vervallen in eenduidige verhalen. Moraliseren over handelingen in het verleden draagt niet per se niets bij in het inzicht, maar het kan beletten dat we zien hoe oplossingen werden ontwikkeld voor conflictbeheersing in onze samenleving.
Bart Haers
Zaterdag 10 september 2011

Reacties

Populaire posts