De zegeningen van het bestel versmaden?

 


Dezer Dagen

 

 


Verzwonden vertrouwen

Politiek & media kunnen niets

Goeds meer doen

 

 


Jan de Laet was een markant politicus
tijdens de 19de eeuw en bereide de weg
voor Vlaamse Beweging
naar de politieke actie. 
Welke beweegredenen moveren
onze verkozenen?   

Commentatoren en professoren beweren in de media dat de politiek veel, zo niet alle vertrouwen heeft verloren van de burgers, meer dan een miljoen volgens Knack. Maar wie bericht ons slag om slinger over akkefietjes, moreel feilen en andere kleingeestigheden? De media. Manu Ruys spitte het RTT- en Ibramcoschandaal boven, had het over de witte olifanten in Postkoloniaal Congo en besprak voor zijn geschoold publiek hoe bepaalde keuzes toch wel gecorrigeerd hoorden te worden. Vergis ik me niet, dan pleitte zelfs die conservatief – wie heeft dat aangetoond? – het toelaten van abortus onder zeker voorbehoud, maar toch. Het punt was dat iemand als Manu Ruys wist dat hij zijn lezers kon aanspreken en meedelen wat er gaande was, zonder daarvoor sprookjes te hoeven vertellen. Politiek bedrijven, beseft Manu Ruys, betekent macht verwerven en in een democratie heb je daar stemmen voor nodig.

 

Ook over de machtsverhoudingen – als christendemocraat zat hij aan de kant van de CVP – nu CD&V – en dat was na 1957 een veilige situatie. Toch was hij vaak kritisch voor de CVP en dus ook toen het taaie proces van de abortuswetgeving weer eens stil leek te vallen door obstructie van de christelijke partij en de kerk. Hoe men niet door had dat heel wat vrouwen die aanpak afwezen, blijft nog altijd een raadsel, duidelijk was wel dat de CVP meende bij monde van voorzitters, dat abortus het gevolg was van ondoordacht handelen van de vrouw, terwijl de man/vader/dader niet in het vizier kwam. Overigens hoorde men ook wel eens dat ongewenste zwangerschap een contradictio in terminus moest heten. Toch heeft die politieke keuze van de CVP de partij pas veel later mee geleid tot het afkalven van de greep op het electoraat. Had dat dan nog iets te maken met het abortusdebat? Eerder met de secularisering van de samenleving en de kwalijke roep die de partij en later CD&V droegen, namelijk die van geniepig laveren tussen enerzijds en anderzijds, terwijl dat wel zo eerlijk is, het erkennen van de facetten van een kwestie. Intussen, moeten we wel beseffen, bouwde die CVP samen met het Middenveld en gesteund, aangevuurd door de BWP/BSP nu Vooruit de welvaartstaat op: pensioenen, ziekteverzekering, werkloosheiduitkeringen en ook inzake onderwijs gebeurde er veel. Wat daar gerealiseerd was na WO II verdient echt wel aandacht, maar tegelijk zal men de houdbaarheid van de stelsels in het oog houden. Het gebrek aan waardering, want toch wel evident, speelt de waardering voor de politiek nu al een paar decennia parten.

 

In navolging van Tatcher en Reagan kwam Guy Verhofstadt aanzetten met de  idee dat de staat boven zijn stand zou leven, niet de burgers. Dat sinds 1973 de staat heel wat tekorten te torsen had en door de hoge rentestanden de staat zienderogen verarmde, maakte een besparingspolitiek zeker aangewezen, maar de manke werking van justitie, van het gevangeniswezen en ook wel de infrastructuur laten al enige tijd zien dat men niet goed nagedacht heeft over allocatie van mensen en middelen. Toch kan men inzake de werking van justitie niet zomaar zeggen dag de onderfinanciering het falen van het bestel zou verklaren, want een zaak komt niet zomaar onder de rechter, of het nu een strafzaak is of een burgerlijke zaak, want er zijn wetten en regelingen, termijnen die daar een invloed op hebben. Ook het arbeidsrecht en het handelsrecht hebben zo een bepalingen die een vlotte afhandeling tegenhouden, maar niet a priori de sterkste partij(en) vrij spel geven, wel integendeel, maar hoe vaak krijgen informatie over al die facetten van de rechtsbedeling. Het ligt aan de kaduke wetgeving, klinkt het dan, maar ook dat valt niet zomaar te beoordelen, omdat men zelf niet zelden blind in zo een procedure betrokken raakt en dus wel beroep moet doen op een advocaat. De aanstelling van een familievoogd kan zeer aangewezen zijn, in geval van dementie of een zware aandoening en dan mocht ik merken dat de zaken goed aangepakt werden, maar ook dat kennis van de wetgeving niet zomaar via dr. Google te vinden zijn. Tevreden over justitie? Zegt u hoe u in contact kwam met het gerecht en neen, u bent niet a priori de pineut, maar al  te vaak gaat de berichtgeving over grote fraudeurs of misdaden, over crimes passionels of zware inbreuken tegen de wegcode. Mag men dan zomaar beweren dat er geen billijke rechtsbedeling nagestreefd wordt en gerealiseerd, juist in zaken die “kleine luiden” echt aanbelangen, maar voor de pers al te banaal blijken?

 

Een ander domein waar we gemakkelijk menen dat de overheid tekort zou schieten vormt de gezondheidszorg, waarbij we aan de ene kant klagen over de kostprijs, maatschappelijk, maar als we zelf zorg nodig hebben, kan het  niet snel genoeg gaan, willen we duidelijke uitspraken en kan het niet zo zijn dat we een lang herstel tegemoet moeten zien. Nu ja, volgens sommigen zijn de ziekten die we krijgen het gevolg van onze daden en zouden rokers noch drinkers er goedkoop mogen vanaf komen, ook al sterven ze vroeger dan anderen en betekenen ze dus minder druk op de uitgaven van de volksgezondheid, pensioenen en andere voorzieningen. Vergeten we dan niet dat de ziekteverzekering een solidair systeem is  waarbij men gelijk behandeld wordt, ongeacht de eigen inbreng. Helemaal is dat niet meer waar, maar goed, soms kan van een behandeling misschien beter afgezien worden, als de uitkomsten sowieso weinig hoopgevend zijn. Gelukkig kunnen patiënten zich beroepen op de Patiëntenrechten om over behandelen dan wel niet van gedachten te wisselen.

 

Een van de onzekerheden voor het beleid is dat medische kunde en kennis nog steeds hand over hand toenemen en dat ziekten die vroeger niet te behandelen waren, nu wel met succes voor vele patiënten behandeld kunnen worden. We weten dat in de VS de goede geneeskunde niet voor iedereen op dezelfde manier toegankelijk is, waardoor er een kloof ontstaat in de samenleving tussen de welstellende middenklasse en elite enerzijds en de mensen die leven in bestaansonzekerheid en armoede, die zich geen ziektedag kunnen veroorloven, vaak ook geen behandeling. De levensverwachting in de VS is er na de jaren zeventig niet op vooruit gegaan, noch is het inkomen van werknemers inzake koopkracht op niveau gebleven. De politiek van Reagan en Tatcher, van de Chicago School of Economics diende niet de belangen van de burgers, maar vooral van rijkste bovenlaag, al werd dat nooit zo uitgelegd tot de cijfers geen andere uitkomst meer toelieten. In feite dacht men de kruimels van tafel vallend de minder bevoorrechten wel zou bereiken, maar vooral vond men de bescherming van burgers een belemmering van economische groei en welvaart veroorzaken zou. In feite leidde de aanpak ertoe dat partijen met grote marktmacht niet meer in toom gehouden werden, waardoor de “organische” groei in de kiem gesmoord werd. Natuurlijk hebben we het mogen meemaken dat een hele industrietak, gebonden aan digitalisering, informatica en automatisering een enorme groei gekend hebben, maar enkele grote spelers, zoals IBM in de jaren 1980 verloor aan marktaandeel omdat onder meer Microsoft en bouwers van pc’s inclusief steeds betere microchips het landschap helemaal verbouwden. Kodak en andere bedrijven verdwenen ook in de bekende vorm, omdat de digitale camera en later de mobieltjes met camera onze behoeften beter bevredigden. Maar de staat als arbiter op de markt, daar denken we wellicht minder vaak aan dan wenselijk.  

 

Was er een probleem met de overheidsuitgaven en – inkomsten, dan is de  aanpak maatschappelijk in sommige landen asociaal gebleken; zodat we ons wel eens afvragen of “wat kost dat in uw geldbeugel?”, de vraag van kranten bij begrotingen wel een realistisch beeld geven van het gevoerde beleid, want het probleem is dat de begroting bestuderen geen klein bier is, al te beginnen met de begroting van een stad als Brugge. Pano maakt mooie en soms beklijvende reportages, maar zelden komen kwesties op het terrein van de staathuishoudkunde aan de orde, terwijl het nuttig kan zijn te begrijpen hoe de instellingen, van parlement over regering tot het Rekenhof en de Raad van State functioneren. Die onwetendheid lost men niet journalistiek niet uit door bij crises of schandalen de bijzonderheden van de casus uit te leggen. Het debat over de Algemene Beschouwingen in het Vlaams Parlement was vaak een voorspelbaar gebeuren, oppositie tegen meerderheid, maar soms kan het  debat wel verhelderen hoe er wel eensgezindheid kan tot stand komen als de partijen nu net wel begrijpen dat er niet zoveel alternatieven zijn. De discussie over de wachtlijsten in de zorg, in de sector van de sociale woningen wordt wel gevoerd, maar de vele randvoorwaarden om succesvol beleid te  voeren of dat een suboptimaal beleid zich opdringt, verdient ook in de media meer aandacht.

 

Er vallen vragen te stellen over de werking van de instellingen, maar tegelijk kan men niet goed uitleggen wat bijvoorbeeld het Agentschap Natuur en Bos uitvoert of hoe de verhouding in elkaar zit tussen de Vlaamse overheid en Natuurpunt, dat een aantal natuurgebieden in handen van de overheid in beheer heeft gekregen. Tijdens de stikstofdiscussies werd duidelijk dat mensen zich afvragen waarom en hoe die natuurgebieden belangrijker lijken dan de landbouwgebieden. We hebben Europees op zeker ogenblik beslissingen genomen omtrent milieubeheer, biodiversiteit en natuurgebieden, mede omdat nationale regeringen niet altijd bereid waren hun boeren en andere mensen in hun gebruik van de open ruimte voor het hoofd te stoten. Naast het beleid rond waterkwaliteit, dat 6 mestactieplannen leidde, kwamen dus ook andere randvoorwaarden het beoefenen van de landbouw inperken en dat stemt mensen bezorgd, over de waarborg dat we nog eten zullen hebben over dertig jaar. Al sinds 1880-1890; toen stoomboten snel en zeker transport over zee mogelijk maakte is onze bevoorrading van broodgraan een kwestie van invoer, zoals tijdens WO I bleek, toen ook meststoffen en voedselproducten niet meer voldoende beschikbaar bleken. Ook stelt men het graag voor alsof de mestactieplannen, waterbeheerverplichtingen en het stikstofdossier niets met elkaar te maken hebben, omdat er, anders dan in de tijd van Sicco Mansholt geen overkoepelend kijk het beleid lijkt te sturen, maar de ambtenaren van de Commissie en op andere beleidsniveaus werken wel degelijk aan een groter plan.

 

Toch is de bezorgdheid over voedselzekerheid geen overbodige inzet, omdat de wereldorde, die in 1989 leek te ontstaan, die van vrijhandel en het slechten van tolmuren, de laatste 10 jaar lijkt af te brokkelen en er lijken zich opnieuw economische blokken te vormen, die het voor een exportland als België en bij uitstek Vlaanderen moeilijk maken om de handelsbalans in evenwicht te houden. Dit zijn kwesties die echter doorgaans niet direct in de politieke actualiteit komen, al was het maar omdat bijvoorbeeld een boek als “Op de Vleugels van de draak” van Lieve Joris heel scherp de veranderingen in Afrika en de relatie van Afrika tot respectievelijk China en Europa zijn gewijzigd. Maar juichte men eerst de nieuwe Zijderoute toe, dan blijkt Europa nu toch  minder inschikkelijk te zijn. Het is maar dat de haven van Pireaus bij Athene al verkocht is aan Chinezen en ook elders krijgen Europese landen “steun” die duur terug betaald wordt. Met andere woorden, men heeft sinds 1989 de publieke opinie niet of  nauwelijks geïnformeerd over de economische en geopolitieke constellaties die zich voordoen en waar we best enige aandacht aan besteden. Rond 2005 zegde men mij dat Europa en ook België, Vlaanderen niet meer hoeven bezig te zijn met maakindustrie, om dat rare woord maar te gebruiken, want de Aziatische tijgers en vooral China zouden dat wel voor ons overnemen en de vervuiling slikken. De snelheid waarmee de kat muizen vangt, kan men niet zomaar inschatten. Na de Culturele Revolutie was China uitgeput en waren de ingenieurs en intellectuelen heropgevoed, maar niet altijd bij machte om die economische en industriële revolutie waar te maken.

 

Overschouwen we die vele facetten van het politieke leven, dan zou men zich nog kunnen afvragen of dat nu buiten de samenleving zou kunnen staan, maar de gevolgen van het beleid, maar ook van al die instellingen, van scholen en ziekenhuizen tot infrastructuurbeheerders, gemeenten, wetenschappelijk onderzoek en nog zoveel meer raakt ieder van ons, niet altijd in dezelfde mate, soms helemaal niet. De werkzaamheden van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, dat al in vorige gedaantes ouders met een kind met een beperking zo laag mogelijk moest inschalen om de kas niet nodeloos aan te spreken, laat zien hoe lastig het is voor betrokkenen om hun zaak bij de politiek onder de aandacht te brengen en te houden. Het probleem is niet dat men gezinnen rond een persoon met een handicap niet wil helpen, maar wel dat men geen hangmat wil installeren, terwijl het vaak gewoon vanzelfsprekend is dat die personen persoonlijk financiële ondersteuning nodig hebben en hun familie al zoveel energie stak in die personen, dat andere belangrijke aspecten van het leven in gevaar kan komen. Het gevolg is dat mensen eindeloos moeten procederen, wat ook de staat geld kost, dat beter aan die personen wat toegewezen.

 

Wie zelden of niet met die problemen te maken krijgt, kan denken dat het toch allemaal wat overdreven is of, zoals ik eens hoorde, men het probleem net wel snel kan oplossen. Aangezien we zelden over het programma T4 spreken dat de Nazi’s hadden opgezet en dat eugenetisch van aard was, kan men die mensen niet echt verwijten dat ze zo bot redeneren. Bovendien kan ik het ook wel eens moeilijk laten te verzuchten dat zo een persoon wel heel hard moet afzien, dat zelfs te levenswil lijkt te verslappen, maar dan nog, wat zal ik die ouders, broers en zussen opzadelen met een moeilijk uit te spreken gedachte. Overigens, het is ook wel gemakkelijk te verwijzen naar dat euthanasieprogramma van de Nazi’s, want ook in Zweden en de VS, blijkbaar ook in Groenland, door toedoen van het moederland Denemarken, kwam men tot  eugenetische praktijken om het probleem van personen met een handicap “op te lossen”. Beseffende dat de toenemende mogelijkheden van de geneeskunde en vooral in zake vroeggeboorten de kans op personen met een handicap kan beïnvloeden en dat tegelijk NIPT, het screeningsmiddel om prenataal mogelijke afwijkingen de zaak kan sturen en ouders tijdig kan vertellen dat er iets mis is en tot een drastische ingreep doen besluiten, maakt dat we de aanwezigheid van een persoon met een handicap niet kunnen wijten aan zogenaamde degeneratie van het “ras”. De politiek van rassenhygiëne werd uitgesproken maar in de praktijk toch vooral achter de schermen uitvoering gegeven. Gezien de complexiteit zal de overheid voor personen met een handicap opnemen, om bijvoorbeeld broers en zussen geen kansen te ontnemen op een beloftevolle toekomst. En ja, de schuldvraag is al groot genoeg, dat politici of opiniemakers er zich nog eens in hoeven te mengen.

 

Met dat alles is het duidelijk dat we ons moeten afvragen of we ons met het leveren van kritiek, goed afgewogen kritiek niet zouden bezondigen aan een afbraak van het systeem. Ik denk dat kritiek te allen tijde noodzakelijk is, zeker ook bij de uitvoering van beslissingen, want ambtenaren moeten hun werk doen, maar het zijn de bestuurders die hen die opdracht geven, ook vaak met de bijgedachte dat het best allemaal niet te veel zou kosten. Het stikstofprobleem laat zien hoeveel partijen daarbij betrokken zijn, ook banken, ook de Boerenbond – als investeerders en zowel vaak als leverancier van goederen en diensten aan boeren als bij de afname van producten – en de hele voedingsindustrie, dus ook de werknemers bij slachthuizen of zuivelbedrijven enz. Omdat men pas laattijdig gezien heeft dat de eigen regels – de Europese – de Vlaamse regering ertoe brengen bij het vergunningenbeleid oog te hebben voor de stikstofdepositie en dat kan niet meer vanuit de losse pols, zal men tot beter overleg moeten komen, want de vergunningenstop is voor niemand een goede zaak. Maar laat men dan toch de burger niet wachten op een concrete en begrijpelijke uitleg, waarom stikstofdepositie een zo belangrijk criterium vormt bij het verlenen van vergunningen, voor bouwen, uitbaten enzoverder. Het gaat om de biodiversiteit, zegt men dan, maar het punt is dat die stikstofdepositie dan wel gevolgen heeft voor de flora, en dus  op ecosystemen, maar dat men ook andere parameters kan aanbrengen, zoals het herstellen van houtwallen, hagen in het land, die als gevolg van de ruilverkavelingen in de jaren zestig, zeventig zijn gerooid en verdwenen, waar dus weidevogels en hazen, maar ook kevers en andere insecten hun biotoop hadden. Kunnen we het oude landschap herstellen? Deels wel, wellicht, het zou ook de hoeveel houtbegroeiing aanmerkelijk doen toenemen en de bodemerosie terugdringen plus water vasthouden. Het viel me onlangs op hoe cartesiaans politici blijven denken, waarbij doelmatigheid centraal staat, zonder te weten wat we finaal bereiken. Als burger juichen we doelmatigheid toe, maar we weten niet wat de parameters zijn. Luisteren naar de kritiek kan helpen, want de oppositie verwijt de overheid dat ze niet ver genoeg ging in het reduceren van de stikstofdepositie, zodat het bad vol is, zoals Groen meent te weten, maar tegelijk blijft men dan voortdurend op die ene nagel kloppen en komt men niet tot verstandhouding over mogelijke oplossingen. Tina? There is no alternative? Nu heeft Descartes ons geleerd dat we een probleem maar kunnen oplossen als we het zinvol weten op te splitsen tot kleinere, meer behapbare problemen. Dat is inderdaad een rationele aanpak. Juist het stikstofdossier laat zien dat we zelden kritisch kijken naar hoe we problemen aan- en om zo te zeggen versnijden.

 

Mogen de landbouwers zich bij dit alles verongelijkt voelen? Welzeker, want ze hebben de indruk dat alles wat ze doen alleen maar schade zou toebrengen aan de kwaliteit van leven. Net is de discussie over de melk- en vleesprijzen bekoeld, of de boeren moeten nu vrezen voor hun exploitatie en voor de overname later, door hun kinderen of door derden. Want vergeten we niet dat die investeringen hoe dan ook maar een spaarpot vormen voor de oude dag, als ze naderhand het bedrijf kunnen overdoen en we weten hoe duur een verblijf in het rusthuis kosten kan. Met andere woorden, de discussie over de landbouwers en hun verbouwen van het land zorgt ook voor kwesties die te maken hebben met hun levenskwaliteit nu en later. Men zou verwachten dat journalisten gaan uitzoeken waar de pijnpunten zitten en hoe daaraan tegemoet kan worden gekomen. Ook wetenschappers kunnen hier inzichten brengen, die de leefbaarheid van de landbouw binnen de nieuwe krijtlijnen kan ondersteunen.

 

Van wetenschappers en journalisten, het commentariaat ook, horen we vaak alarmistische inzichten, vaak gedreven door de noodzaak gehoord te worden. Waarom hebben we inzake het onderwijsbeleid moeten vaststellen dat gedurende dertig jaar en meer elke kritiek op het “hervormingsbeleid” als retrograde door nostalgie gedreven achterlijkheid moet heten? Achterlijkheid? Het was en is een zwaar woord, maar al rond 1993 zag men in onderwijsland vragen rijzen over de opdracht van leraren, die tegelijk overvraagd leken te worden – het moest gaan over mediawijsheid, financiële intelligentie en uiteraard seksuele rijpheid – en van hun autoriteit beroofd werden. De media hebben hier, zeker de  zelfverklaarde kwaliteitsbladen hebben zonder meer de experten gevolgd, zonder dat iemand zich afvroeg of de simpele visie over gelijkheid in het onderwijs wel ergens op berusten zou. Men kan kinderen ongelukkig maken door hen te ver boven hun mogelijkheden te laten presteren, maar ook het omgekeerde is waar, als jongeren te weinig intellectueel uitgedaagd worden.

 

Tja, we moeten dus wel kritisch zijn, maar vooral moeten we ons tegelijk afvragen hoezeer we hechten aan de democratische ordening van de samenleving, aan de scheiding der machten en de vrijheden en mensenrechten. Het kan niet zo zijn dat we gewoon menen dat het allemaal niet deugt, want ondanks de redenen tot kritiek, kunnen we vooralsnog goed leven in deze uithoek van het Euraziatische continent. Wie  dus terechte kritiek spuit om te vertellen dat het allemaal niet deugt en roept “Make Vlaanderen great again”, zal dan wel moeten uitleggen wat daarmee bedoeld kan zijn. De idee dat het allemaal minder wordt herken ik uit mijn jeugd en jonge jaren, zeker toen de economische crisis het leven leek te doen verkrampen, zoals met de autoloze zondagen, maar achteraf gezien hadden we een vrij zorgeloze jeugd; waren er dingetjes, dan lagen die meer in de persoonlijke sfeer en dat kon noch wilde ik het systeem aanwrijven en dat lijken mensen vandaag ook wel zo op het vatten, het verschil tussen het persoonlijke wedervaren en het maatschappelijke welzijn. Als 1.000.000 mensen in onze samenleving het politieke bestel afwijzen, omdat men zich tekort gedaan voelt of bedreigd, dan hebben nogal wat mensen iets uit te leggen. Niet dat de politici alle schuld op zich moeten of kunnen laden, maar ook experten roepen soms te hard, zonder achteraf de verantwoording ervoor te kunnen geven. Een iets meer volwassen discours kan geen kwaad. Maar ook en nog eens, als men iets anders wil, meer overheidssturing? Wat zal dat dan brengen? Of zou het toch niet wenselijk zijn de zegeningen te tellen van de politieke orde van onze samenleving, ook als we kritisch zijn over concrete beleidskeuzes?

 

Bart Haers  

 

 

 

 

 

 

 

Reacties

Populaire posts