Veel beloven en weinig geven... doet zotten in vreugde leven of niet

 



Dezer Dagen

 

 

’s Lands bestuur overwogen

Zegeningen tellen als aanzet

 

 

Stadhuis Aviles. 
(auteur HombreDojalate)

Na 19 uur op 9 juni 2024 was de wanhoop geweken, maar de zorgelijke blik en het weeë gevoel kon ik niet van me afzetten. De kiezers hadden nog meer stemmen aan het extreme verhaal, de arrogante extreme verhalen gegeven, maar er was hoop omdat vele anderen niet aan de extreme verleiding waren bezweken. Wandelend op een futuristisch terrein, vlak bij het oude stadje Aviles aan de rand van het Iberisch vasteland, waar zo een 36.000 jaar geleden mensen moeten geleefd hebben, waarvan archeologen sporen hebben gevonden, zag ik het futuristische concept van Oscar Niemeyer, het enige gerealiseerde project van Niemeyer in Spanje en een van de zeldzame in Europa, waardoor mijn blik wat vrolijker werd.

 

Niemeyer was Braziliaan en werd in 1942 of daaromtrent communist, op het moment dat Stefan Zweig zijn testament schreef, de wereld van Gisteren. Vele tijdlagen lieten zich lezen, daar in Aviles, waar we per trein waren heen gereisd, vanuit Gijon, voorbij grote, vaak vervallen industriële vestigingen, onder meer van Arcelor Metal. Een nieuwe laag erbij, omtrent globalisering. Maar ook het verhaal van de Homo Faber kwam in meerdere gedaanten naar voor, zoals ook om en bij Oviedo, waar een aantal gebouwtjes uit de 9de eeuw, naar mijn inzicht abusievelijk aangeduid als preromaans, terwijl het ipso facto ging om constructies die autonoom tot stand kwamen, met kennis van de oude Romeinse en Griekse bouwstijlen.

 

Europa heeft veel betekend, ten goede, maar ook anderszins en ook na 1953 is Europa, eerst de 6 en later de 9, 12 … de 27 een belangijk oriëntatiepunt en het opvallende is dat voormalige, anti-Europese partijen merken dat ze wel degelijk binnen dat raamwerk van de EU werkzaam zijn en de burgers veel verwachten van die instellingen, al noemen ze die dan elitair en nefast voor de feestvreugde. Maar Europa, zelfs als politieke gedachte is ouder dan WO II en zelfs WO I, maar kon pas vorm krijgen na de catastrofe die de Dertigjarige oorlog (XXe eeuw) betekende. Net in Asturië zag ik weer hoe omstandigheden veel bepalen in het leven van individuen maar ook van een samenleving. Steden als Gijon, Oviedo en Leon, die we bezochten, hebben een oude kern, een nieuwe, uitgebreide stadsuitbreiding omdat er plaats is, waardoor de steden vaak geen stapeling blijken, maar met ruimte voor parken ingericht. In die zin blijkt Spanje vaak modern uit te pakken, meer dan men aan deze kanten van de Pyreneeën durft te denken. Het ligt er wellicht ook aan dat Spanje vooral na de jaren zestig zijn opgang begon en de samenleving moderniseerde, aan het einde van de Francotijd en vooral onder de democratie.

 

Het is meteen de vraag hoe we onszelf, als Europa inschatten en waarom we zo graag willen dat alles veranderen zou. Vooral dat laatste intrigeert me al langer, zeker omdat eertijds, toen de CVP de regeringen leidde en vanzelfsprekend verkiezingen won of nipt verloor, altijd graag uitpakte met het devies dat de partij van het behoud verandering zou brengen. Die contradictie werd bij mijn weten zelden exhaustief onderzocht, omdat de paradox van de democratie zelf erin vervat zit. Immers, het democratische bestel functioneert in een ruimere wereld, binnen de grenzen van een samenleving, die veranderlijk is en niet altijd zo stabiel als we zouden willen. Bestuurders staan dus voor de onmogelijke opdracht, lijkt het wel, de veranderlijkheid ruim baan te geven en tegelijk de burgerij, burgers, mensen de ruimte te geven daarin hun eigen stabiele bestaan vorm te (blijven) geven. Verwachtingspatronen van jongeren vandaag gaan precies vaak over zekerheid, bestaanszekerheid zoals Pieter Omtzigt dat formuleerde. Maar die bestuurders moeten ook de stabiliteit van het bestel waarborgen en daar denken we dan minder fraaie dingen over, terwijl we die stabiliteit voor geen geld zouden willen missen. Europa als stelsel van apolitiek bedoelde instituties heeft lang die twee opdrachten weten te vervullen, omdat we er zelf niet zo mee bezig waren. Maar de globalisatie van de economie, de digitalisatie van de communicatie – niet enkel een economisch gebeuren maar ook sociaal en cultureel van belang – en de noodzaak voor het systeem dat we flexibel ons eigen leven en onze omgeving zouden beheren, onze tijd en ruimte dus, hebben zowel aan de stabiliteit getornd als aan ons vermogen om met veranderingen om te gaan waarvan we zin en betekenis niet begrijpen of toch onvoldoende.

 

Medio jaren 1980 zagen we dat intellectuelen als Chomsky en John Rawls maar ook bij ons zich zorgden maken over de verrechtsing. Eco schreef een boekje, misschien een pamflet, met de titel “hoe herken ik een fascist?” dat ik nog niet las, maar me wel intrigeert. Want nog maar zelden las ik een boekje met als inhoud en titel: hoe herken ik een democraat? De democraat is immers de norm en diegene die we zien als we in de spiegel kijken, denken te zien. Want jawel, een democraat, dat is dus een burgerman of -vrouw, maar met eigen inzichten en belangen, enigszins eigengereid en vooral bereid de eigen inzichten met vuur te verdedigen, soms al eens met stemverheffing en gezwaai met vuisten. Omdat de juiste antwoorden voor problemen, die niet iedereen ziet, niet voorhanden zijn, is er alleen de eigen intieme overtuiging. Het publieke debat is dan ook onontbeerlijk om de zaak helder te krijgen.

 

Lezen we nog wel politieke redevoeringen, zoals de toespraak van de 18 juni 1940, waarbij de Gaulle, met steun van Churchill, via de BBC een publiek toesprak, dat er op dat moment niet was. Maar zijn toespraak werd historisch ervaren, door de Fransen. Ook de redevoering voor de BBC van Winston Churchill in mei 1940 toen zijn oorlogskabinet verscheurd werd door de eis van Lord Halifax Edward Wood  om vredesonderhandelingen te starten met Hitler, via bemiddeling van Mussolini. Churchill kon de boot afhouden, vrezende dat het UK onder curatele zou worden geplaatst. Churchill hield zich niet bezig met micromanagement, maar stuurde wel de moeilijke beslissingen aan en gaf steun aan de uitvoerders, zoals tijdens expeditie Dynamo, waarmee Churchill – goed op de hoogte als voormalig Lord of the admirality tijdens WO I – hoopte het gros van de troepen, de expeditionary forces in Europa, Frankrijk veilig en klaar voor de oorlog terug te brengen. Het succes van de operatie, ondanks de verliezen, gaf de Britten een boost van vertrouwen en hielp Churchill onzalige politieke zetten, zoals van Halifax in de kiem te smoren. Het is namelijk eigen aan een democratie dat een chef, regeringsleider, zoals Churchill of Charles de Gaule geen almacht konden pretenderen te bezitten, maar altijd moesten zij, ook in eigen kring hun handelingen verantwoorden.

 

Voor onze tijd kunnen we op het eerste zicht niet zoveel vertrouwen op de kennis van wat toen gebeurde, maar dat is een vergissing. De oorlog in en tegen Oekraïne, waarbij Rusland een grote overmacht dacht te hebben, laat zien dat Zelenski wel gebruik weet te maken van een passende retoriek, waarmee hij zijn medeburgers kan aanzetten tot verzet, maar ook hij moet tegen interne weerstand opboksen en tot nog toe lukt dat wel degelijk. Een wonder eindelijk dat we daar in Europa, het oude Europa zo weinig waardering voor opbrengen. Op verschillende manieren laat die oorlog, ook binnen de EU en de NATO zien hoe verleidelijk het is zich te verliezen in details en wat journalisten aangaat, kleine gebeurtenissen, tegenslagen te presenteren als keerpunten. Feit is dat we nu niet weten wat de uitkomst zal zijn, maar niets doen en Oekraïne niet steunen autodestructief moet heten. De weg naar vrede gaat men niet zonder risico’s, maar tegelijk moet men zowel tactisch als strategisch bij de les blijven. Zoeken naar succesvolle tactische en strategische plannen kan men niet in het publiek, maar moet men per se de zwakke plekken – vaak afkomstig van verdachte bronnen – uitspellen. De oorlog is er niet gekomen door redelijk gedrag vanwege Oekraïne, zelfs niet de onredelijke aanspraken van Europese politici, maar gewoon omdat de oorlog voor Poetin de beste basis vormt voor langdurig verblijf in het Kremlin. Maar net als Stalin blijkt deze tsaar gevangen te zitten in een zelfgekozen gouden kooi.

 

Onze problemen zijn dus niet zo belangrijk, zou men kunnen concluderen, maar de verkiezingsresultaten laten zien dat partijen vatbaar blijven voor een chaotisch discours, gestuurd door media die vooral bezig zijn met micromanagement. Sinds ik  Pieter Bas las, van Godfried Bomans, begrijp ik dat politici veel verantwoordelijkheid te dragen hebben, maar dat een minister van onderwijs niet voor het falen van een bovenmeester in Gorinchem of Vlissingen verantwoordelijk gesteld kan worden. Maar de onderwijshervormingen in Vlaanderen sinds de jaren 1980 hebben het onderwijs geen goed gedaan. Wie wordt nu verantwoordelijk gesteld voor het falen van het onderwijs – blijkens internationale vergelijkende toetsen? De minister in functie van de afgelopen vijf jaar en bij uitbreiding diens partij, die ook in de regering Bourgeois al heel wat inspanningen leverde om het onderwijs te redden van totale kaalslag. Kunnen we iets aanvangen met de kritiek van de hervormers dat onderwijs op basis van directe instructie, klassikaal bij het aanbieden van nieuwe kennis, individueel bij het inoefenen en toetsen van wat verworven werd? Zeer zeker, maar er is ook proefondervindelijk werken, zoals in lessen fysica of chemie, zelfs wiskunde. Wat is het schrijven van een verhandeling over homoseksualiteit bij meikevers in de veertiende eeuw anders dan een proeve vanzelf ontdekkend leren? Of een spreekbeurt houden over het Sint-Bonifatiusbrugje in Brugge? Het punt is dat leerlingen geen trauma’s mogen oplopen, maar niet elk trauma is levensbedreigend en leerlingen niet uitdagen, schaadt ook de ontwikkeling tot zelfstandig denkende jongeren. Maar wellicht het moeilijkst te begrijpen is de toenemende controle op leraren, met een onstuitbare neiging tot micromanagement. Ambtenaren moeten het onderwijs faciliteren en leerkrachten de ruimte geven. Grondig leren lezen? Dat vergt oefening en geleidelijk vertrouwd worden met aspecten van de taal, die men niet vanzelf meekrijgt, zeker niet als om andere talen gaat, ook de dode talen, Latijn en Grieks. Is dat elitair? Vraag aan mensen die hier terechtkwamen door migratie en een succesvolle schoolloopbaan kenden, wat hen het meeste aansprak.

 

De uittredende minister van Onderwijs heeft geprobeerd af te komen van het micromanagement, maar dat werd hem verweten, net als de lege brooddozen. Een school waar nog gekookt zou worden voor het middagmaal, heeft voordelen die  men onderschat. Maar ja, de hygiënemaatregelen hebben die middagmalen onvoorstelbaar kostelijk gemaakt en dan moet het onderwijs gratis zijn. Geldt dat ook voor het middagmaal? Het is meteen de kern van de beleidsknopen, waardoor de klassieke partijen geen overtuigend verhaal meer hebben. Wie enerzijds zegt dat de zon schijnt en anderzijds dat het vroeg donker is in de winter, twee uitspraken die op zich zin hebben, maar niet naast elkaar kunnen staan, omdat de eerste waarheid afhangt van het al dan niet aanwezige wolkendek en de andere altijd juist is, moet begrijpen dat politici wel eens gedwongen worden tot grootspraak, bluf en Verneinung van de werkelijkheid, in de hoop dat niemand hem of haar het vuur aan de schenen zal leggen. De waarheid niet dienstig zijnde, kan men zeggen, laat toe een eigen draai te geven, want het grote doel, het “herstel” van een vermeende ideale toestand, toen en hier, gaat voor alles. Het valt moeilijk te ontkennen dat zo een verhaal goed ontvangen wordt, maar is het wel zo, dat het vroeger beter was?

 

De politiek, politici zijn niet de eigenaar van de samenleving, wel kunnen ze leiding geven om het publieke  leven te faciliteren en mensen de waarborg geven dat het leven op straat, in bedrijven, in openbare voorzieningen veilig is en betrouwbaar. En wat als wij, brave burgers nu eens voor onszelf risico’s aanvaarden? Of de overheid mensen moet sturen, nudgen om gezond te leven, daarover moet men spreken. In die zin is het nuttig dat we begrijpen dat ook verkeersveiligheid aandachtig gevolgd wordt, zonder daarom de indruk te wekken dat mensen niet kunnen rijden. Het verkeersgedrag is veranderd, ook inzake het alcoholmisbruik en drugsmisbruik. Dat laatste is niet helemaal zeker, maar het is wel helder voor wie in de jaren zeventig en tachtig op de baan was, per fiets, bromfiets of auto, de kansen op ongevallen veel groter waren, net omdat er veel minder mensen zich rekenschap gaven van de gevaren. Verhalen over zware weekendongevallen gingen toen elke maandag het nieuws overheersen, zozeer dat mensen het nieuws te sturend vonden. En ja, de verhoging van de verkeersboetes viel ook niet goed, rond 2000, omdat mensen zich in hun bewegingsvrijheid beknot voelden. Het is er met de jaren wel veiliger op geworden, wat er op wijst dat verkeersexperten telkens weer op moeten wijzen dat ze volkomen falen in de door henzelf opgevatte missie de verkeersveiligheid te bevorderen, wat dus niet het geval kan zijn, want het aantal verkeersdoden en -gewonden is aanmerkelijk terug gelopen.     

 

Het is daarom van belang tot slot te overwegen dat burgers hun recht op zelfbeschikking niet hoeven op te geven, maar tegelijk dat kennis duidelijker gedeeld kan worden, zoals Richard Sennett het beschreef. Overheden en machtige instellingen, zoals banken en verzekeringen hebben hun rol te spelen maar houden zich doorgaans ook aan de regels die hen opgelegd worden. Het is dus nodig, denk ik dat we die verwevenheid van het persoonlijke, het maatschappelijke en het politieke opnieuw beter vatten. Het kan zijn dat mensen redenen tot klagen hebben omdat ze voor de rechtbank dienden te verschijnen over een banale zaak en een gereputeerd strafpleiter daar zien staan gesticuleren en peroreren, terwijl de verantwoordelijkheid nu precies bij zijn cliënt ligt. Gelukkig weten mensen nu dat ze rechtsbijstand kunnen inroepen, alleen loopt het volgens politierechters al eens langer uit, zo een procedure. Zolang politici zeggen dat het hun roeping is dat ze de wereld willen verbeteren, moet men vrezen voor  misplaatste dienstijver ten koste van de burgers, want daar schuilt het probleem, namelijk dat mensen zich niet graag behandeld zien als onnozele halzen. Vandaar ook de blijvende woede over de vergoedingen die parlementairen krijgen, want beschouwt men dit als een recht, dan gaat het sowieso mis. Aan de andere zijde kan men begrijpen dat een politiek mandaat behoorlijk vergoed wordt, want het kan nooit een loon zijn of salaris. Bovendien speelt tegen die vergoedingen mee dat de partijen, elkaar de oppergaai bevechtend om het meest proper te zijn, de financiering van partijen volledig laten afhangen van de overheid en slechts kleine giften voorzien voor partijen. Anders gezegd is het maar de vraag of men echt wel een “zuiver” systeem zal vinden.

 

Waarop zal men dan bepalen of men tevreden is over het bestuur, ’s lands bestuur? Het blijft een lastige kwestie want we vernemen telkens weer waar het volgens de media fout gaat. Juist, justitie werkt niet altijd naar behoren, maar het gaat doorgaans om zaken waar gewone burgers weinig mee te maken krijgen, maar die wel het gevoel van onveiligheid aanjagen, zoals de schietpartijen op huizen van vermeende tegenstanders in de drugoorlog of anders om vuurpijlen en molotovcocktails. Maar de politiediensten slaagden er wel in versleutelde berichten te decrypteren, wat voor de groepen actief in de drugshandel als verstorend werd beschouwd. Nu is het antwoord wel eens dat men drugs zou moeten legaliseren, waarbij men geen rekening houdt met de gevolgen die drugsgebruik, afhankelijk van de stoffen, voor een gebruiker kan betekenen, van aandoeningen aan de lever, pancreas of longen tot psychiatrische aandoeningen, psychoses, depressies, onoverwinnelijke verslavingen. Kan men die gevolgen negeren, plus het feit dat gebruikers al eens op zoek moeten naar pecunia om zich doses te kunnen veroorloven, wat tot verdere ontwrichting van families kan leiden. De overheid kan proberen een softdrugsbeleid te  voeren, die in sommige landen, ook in staten van de VSA en in Duitsland verder geliberaliseerd wordt, maar het zal even duren voor duidelijk wordt of men daarmee mensen een dienst bewezen heeft. Vergeten we niet dat de gevangenissen voor een groot deel gevuld worden door delinquenten aan drugs gerelateerde feiten. Wie dus in deze en vele andere zaken van bestuur simpele oplossingen wenst, zal merken dat die ons niet ver brengen. De recepten van de Chicago School of Economics, nu gekend als het neoliberalisme, maar mijns inziens ten onrechte, hebben er wel toe bijgedragen dat politici al eens denken dat ze zomaar de overheid kunnen kaalplukken door enerzijds minder diensten aan te bieden en anderzijds door belastingen voor de hoogste inkomens en fortuinen drastisch te verlagen. Nu blijken de mensen van de middenklasse vast te stellen dat hun inkomens niet meer gestegen zijn en hun werk ook steeds minder gewaardeerd worden.

 

De goede bestuurder heeft het dus moeilijk en moet onderzoeken waar het beleid zichzelf kortsluit of tegenspreekt. Maar ook burgers moeten nadenken over wat ze wensen en dat kan een zwakke staat zijn die ook niet meer bij machte is de gezondheidszorg aan te bieden of slechts in beperkte mate, door lange wachtlijsten te aanvaarden. Maar ja, wie heeft nu een dokter nodig, tenzij zwakke mensen? Zou het? Sociologen overstelpen ons met onderzoeken waaruit moet blijken dat arme mensen dom zijn en niet begrijpen hoe men goed moet leven. Het doet mij denken aan een pater Jezuïet die ons uitlegde dat men mensen niet dom mag houden, maar integendeel de weg naar zelfontwikkelingen aanreiken, terwijl in die tijd burgers en clerici de gedachte toegedaan waren dat men de kindjes van arme mensen niet te veel hoop op een goed en bloeiend, voorspoedig  leven moet geven. Wie geeft die kindjes nog echte kansen? En neen, het gaat niet om lege brooddozen, maar om leraren v/m die goed mogen en kunnen lesgeven en daar waardering voor terug krijgen.

 

Bart Haers

 

 

 

Reacties

Populaire posts