Verloren vertrouwen
Dezer
Dagen
Wie verliest
Verkiezingen
zeggen niet alles
Al tijden horen we dat mensen
zouden zeggen dat het in Brussel of Washington niet deugen kan, want het zijn
zachte eitjes daar die niet weten waar het om gaat in het dagelijkse bestaan.
Kijken we naar het handelen van politici, analisten, commentatoren, dan zien we
dat zij vaak ver van de werkelijkheid van die andere mensen staan. Het is maar
een probleem, denk ik, als die mensen voor dezelfde problemen dezelfde
antwoorden hebben en als een korps denken. Tegelijk weten we dat we daartoe ook
opgeleid zijn, in hoge mate toch, om een in een bepaalde traditie te denken,
een bepaalde school en dat afwijken best niet gewaagd wordt, tenzij men er
goede redenen voor heeft.
Wie niet tot die gesettelde
kring behoort kan ervan denken wat hij of zij wil, veel invloed lijkt het niet
te hebben. Daarom stemden velen in Vlaanderen in 1991 voor het Vlaams Blok/Vlaams
Belang en kregen ze er weinig voor terug. Maar wat indien het VB aan de macht had kunnen deelnemen? Wat
als Pim Fortuyn niet was vermoord? Zal de Teevenaffaire de grap teveel worden
voor Mark Rutte? En wat als Marion en Marine de verkiezingen morgen winnen?
We zouden het dan over Trump
mogen hebben en zelfs over Vladimir Poetin, maar laten we eerst even ons
zelfgenoegzame Europa tegen het licht houden. De fout die de zittende elite
maakte en maakt is dat zij het overbodig acht mensen te overtuigen, door
politieke daden, van de inzichten die ze uitdragen. Men probeert wel te
vertellen dat we allemaal voor gelijkheid zijn moeten, maar zij weten dat die
gelijkheid niet houdbaar is en dat er altijd wel een hiërarchie moet ontstaan.
Democratie kan daarom nooit volkomen zijn. Hannah Arendt had gelijk toen ze de
democratie daarom van kanttekeningen voorzag. Maar zij die tweemaal met een
communist gehuwd was, met Günther Anders en vervolgens vele jaren met Heinrich
Blücher met wie ze in 1940 huwde, weigerde zich in dat ideologische moeras te
begeven. Vanuit haar cultuurkritiek is het denk ik, wel mogelijk een zinvol
antwoord te formuleren voor de vraag waarom in deze tijd mensen menen dat de
elite niet deugd en waarom de elite denkt dat de gewone mensen niet deugen.
Europa kan geen eiland zijn en
dus moet men van politici verwachten dat zij de geopolitieke verhoudingen goed
in het oog houdt om onze veiligheid te verzekeren. Dat men probeert in Failed States
iets van herstel op gang probeert te brengen, moet men ook ondersteunen, al
blijkt het vooralsnog niet zo te lukken met die opbouw van vernielde staten,
waar de wet van de sterkste geldt en waar burgers nauwelijks met elkaar iets
kunnen ondernemen. Men zou aan het IMF en de Wereldbank inderdaad onder de
aandacht kunnen brengen dat men zo een falende staat niet alleen op financiële
basis te beoordelen. Men moet werken aan de rechtsstaat, aan de
besluitvormingsprocessen en corruptie tegengaan, onder meer door de welvaart te
bevorderen.
Maar zijn dat ook geen
problemen die een land als België treffen? Toch niet in die mate durven we te
hopen, maar wat hier mis lijkt te gaan, lijkt te zijn gegaan, betreft precies de
relatie tussen een zogenaamde elite en het zogenaamde gewone volk. Maar kan men
het wantrouwen van mensen die niet veel met zaken van bestuur te maken hebben
begrijpen, dan moet er toch ook iets over zeggen.
Men heeft Arendt verweten dat
naar haar inzichten gevaarlijk is het
sociale en het politieke te zeer met elkaar te verweven of het politieke aan
het sociale te onderwerpen. De vraag is dan, zeggen Remi Peeters en Dirk De
Schutter, of men van gelijkheid de enige waarde kan noemen als mensen daarbij
hun uniciteit onder het tapijt geveegd zien. Voor Arendt is dat wezenlijk. Of
er dan geen sociaal beleid gevoerd moet worden? Voor zover ik Hannah Arendt
begrepen hebt, staat niets sociaal beleid in de weg, maar verwachten dat men zo
gelijkheid of zelfs maar gelijke kansen kan bereiken, valt zeer te betwijfelen
volgens deze filosofe. Sociaal beleid kan wel mensen versterken en hen
mogelijkheden geven van hun eigen leven iets te maken. Maar het politieke gaat
niet over particuliere zaken, zegt zij en dan bedoelt ze vooral dat het
politieke noch openlijk noch omfloerst over particuliere belangen mag gaan. Dat
lijkt dezer dagen moeilijk voorstelbaar.
Maar zij meent dat de Franse
Revolutie mislukt is net omdat die gelijkheid en de volonté générale - waarbij
de meerderheid de minderheid eronder mag houden - voorop stonden en niet de
vrijheid van eenieder en de broederschap. Dat laatste vertalen we dezer dagen
graag als solidariteit, maar het mag niet om medelijden en slachtofferschap
gaan.
Bekijken we de grote debatten
van afgelopen jaren, dan blijkt men het juist gehad te hebben over gelijke
kansen, over solidariteit en over het vermijden van vroegtijdige en andere
trauma's, waarbij men vergat dat mensen in de dagelijkse praktijk vaak niet
veel merken van die zogenaamde wantoestanden in het onderwijs, de
gezondheidszorg of het openbaar vervoer. Men merkt wat op de eigen levensweg
ligt en soms gaat het naar behoren, soms ondergaat men de disfuncties van het
systeem. Erg is natuurlijk dat mensen gebruik gaan maken van de disfuncties,
erger is nog dat de overheid het eigen functioneren niet beter onder handen
neemt. Zowel de kosten als ook de idee fixe dat de ambtenarij de procedures
mogen uittekenen, zonder oog te hebben voor de vlotte afhandeling in hoofde van
burgers die er bij betrokken zijn.
Redenen om voor extreme partijen
te stemmen worden gezocht in allerlei omstandigheden, maar mag men niet elke
kiezer dezelfde reden toeschrijven. Maar gaat het over ongenoegen met de gang
van zaken, waarbij de zetelende politici voor snullen gehouden worden, dan nog
kan men er zich niet vanaf maken te zeggen dat "de mensen" niet weten
waar het over gaat, want velen onder ons hebben wel een expertise, gebonden aan
hun beroep en hobby's. Dat de volksvertegenwoordigers voortdurend over de hekel
gehaald worden, kan tot gevolg hebben dat we een noodzakelijk respect voor het
ambt uit het oog verliezen.
Aan de andere kant, de greep
van partijen op de verdeling van de zetels en het aanwenden van zetels om eigen
agenda's uit te voeren, mag men niet zomaar als onvermijdelijk voorstellen.
Parlementsleden zeggen soms dat de minister, de bekleder van een uitvoerend
ambt, moet luisteren, maar men kan niet verwachten dat die minister dan zomaar
zou gehoorzamen aan een oppositielid. Luisteren is een ding, afwegen een ander
en wel de verantwoordelijkheid van de minister.
Filosofen als Arendt, maar ook
Camus volgde dat pad, willen niet geloven dat men de gang van zaken in een
samenleving kan beoordelen door uit te gaan van de homogeniteit van een volk,
van een groep. Als men evenwel regelmatig naar het nieuws luistert en de bladen
leest, dan merkt men dat experten zonder meer menen te kunnen stellen hoe
"het volk" denkt. Terwijl men ageert tegen zoiets als nationale
identiteit, drukt men mensen wel een globale identiteit op, waar ze niet van
kunnen afwijken. Hier laat het sociologisch onderzoek wel degelijk steken
vallen en versterkt ze mee de aversie van mensen tegen de politieke en andere
elites.
Want wat opvalt dezer dagen
blijkt steeds weer het gevoel te zijn dat we het niet meer begrijpen, het
maatschappelijke verkeer en dat waarden door deze en gene op de helling gezet
worden. Dat moslims hier best gelukkig konden zijn met de vrijheden die ze hier
genoten, belette niet dat sommigen hier het huis van de Islam zouden willen
vestigen en daar alles voor over hebben. Dat politici vinden dat we ons leven
moeten veranderen, zonder dat er altijd veel goede argumenten komen, zorgt dan
weer voor ander ongenoegen en zo krijgt men de indruk dat iedereen kookt van
ongenoegen.
Is dat ook zo? Leeft er zoveel
ongenoegen, of komt het ervan als politici bij campagnes voortdurend mooie
praatjes moeten verkopen die zelden of nooit helemaal vorm kunnen krijgen? Ik
denk dat de media hier de politici zou kunnen intomen. Toen de discussie woedde
over het vreemdelingenkiesrecht, ging het algauw over de strijd tussen voorzitter
van de VLD tegenover de PM, die van dezelfde obediëntie was en is en wie
gezichtsverlies zou lijden. Ook het feit dat de voorzitter vond dat wij, de
burgers, het allemaal niet zouden pikken, maakt duidelijk dat we ons geen
illusies moesten maken, want het ging niet meer over de welvaart en het welzijn
van het land.
Ook Europa vormt voor veel
mensen een bron van ongenoegen, maar zou Frankrijk hebben kunnen worden wat het
is, zonder het strakke verband met Duitsland, de Benelux en Italië, juist, de
lidstaten van het verdrag van Rome? En ook België had er baat bij, ondermeer
dat Duitsland opnieuw de motor van de EG werd. Het probleem is dan ook dat bij
de eenwording van Europa de beeldvorming steeds weer gestructureerd werd op de
soms zeer technische debatten. Want dat de landbouw zo een grote greep uit de
Europese en nationale schatkisten mocht doen, had te maken met een streven naar
autarkie - al is dat zeer relatief gebleven en daar hebben de boeren genoegen
aan beleefd, maar toen het beleid onhoudbaar werd, gingen de ogen open en leek
het plots alsof het beleid gefaald had. Het was niet voldoende opgevolgd en het
succes werd de zwakte ervan en boeren konden dan ook niet anders dan betogen in
Brussel, sinds 1971. Nu blijkt dat na 2003 de landbouwpolitiek minder gericht
is op stimuleren van productie en technologische verbeteringen, omdat steeds
meer bleek dat het beleid niet de beoogde beleidsopties wist te realiseren,
vaak ook kregen de verkeerde partijen een deel van de subsidies.
Er zijn redenen genoeg, zegt
men om het oneens te zijn met het beleid, maar als we beter opletten, dan
merken we dat hier niet alleen goed leven is, maar dat we ook veel kunnen
realiseren. Het voortdurende negativisme - ook in de media - maar ook de
miskenning van competenties en kennis in de samenleving hebben ervoor gezorgd
dat de verstandhouding niet optimaal mag heten. Wat zal men dan moeten doen?
Dat we erkennen dat deze
samenleving, op Europese schaal, maar ook binnen de oude natiestaten behoorlijk
complex is en dat de verwachtingen van deze niet zomaar aansluiten bij die van
anderen, kan een begin zijn. Ecologisten kunnen goede redenen hebben om mensen
te verwijten dat ze teveel van de auto gebruik maken, tegelijk is duidelijk dat
het kusttoerisme niet alleen op het openbaar vervoer kan leven.
Links huivert voor de
verkiezingszeges van Marine en Marion Le Pen, maar kunnen niet beweren dat ze
er zelf geen hand in hadden. Ook rechts moet de hand in eigen boezem steken.
Linksom en rechtsom heeft men met groot genoegen de onvrede en het ongenoegen
gevoed. Het probleem is dat politici, verkozenen dag na dag na dag moeten
bewijzen dat ze hun boterham terecht verdienen en dus is activisme een mooi
opstapje, maar welke thema's moet men behandelen? Diegene die de mensen raken. Maar
als we kijken naar het onderwijsbeleid, dan wordt daar een benadering
gepropageerd alsof een deel van de samenleving vanzelf geen kansen zou hebben.
Al jaren wil men het onderwijs optimaliseren, maar kinderen onderrichten
gebeurt niet aan de tafel van ambtenaren, maar in de klas. Soms kan het
misgaan, dat is ontegenzeggelijk zo, maar hoeveel leraren v/m doen niet hun
uiterste best, terwijl ze dag na dag op hun kop krijgen.
Rechts noch Links hebben
tijdig gezien dat hun manier van politiek bedrijven contraproductief moet
heten. Rechts noch links hebben begrepen dat men rekening moet houden met de
beperkingen van het beleid en vooral dit geldt: links noch rechts hebben blijk
gegeven van groot vertrouwen in hun medeburgers. Nu veel van het goed
vertrouwen weggesmolten is, zal men met lede toezien dat de verkeerde partijen
winnen; had men dus maar tijdig begrepen dat het wel anders kon. Conflicten
tussen politici zijn inderdaad onvermijdelijk, machtsconflicten mogen de
inhoudelijke lading van dossiers niet overschaduwen. Macht is van belang, maar
men dient er zorgvuldig mee om te gaan.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten