Burgers, vanwaar uw woede?




Reflectie


Wutbürger?
Wat maakt ons woedend


Sjolem Alejchem, een Russische schrijver
die in de VS overleed, in 1916. In Tevje
de melkboer laat hij de brave man
op een marktdag luisteren naar verschillende
sprekers, die elkaar tegenspreken. Hij, de
melkboer juicht beide toe, omdat ze
overtuigend lijken. 
De verkiezingen in Duitsland bracht het woord opnieuw op de voorgrond: woedend zijn de burgers. Waarom? Je zag reportages over armoedige dorpen en over hoe alles wel meezit maar net niet voor deze jongen, lijkt het wel. Juli Zeh heeft een mooi boek geschreven waarin die woede een uiting kreeg die ik bij lezing wel ervoer, maar niet geheel naar waarde schatte, zij schreef over een dorp in de voormalige DDR dat nu geconfronteerd wordt met gehaaide ambtenaren en zakenlui die uit de Energiewende een slaatje willen slaan. Zou de Wutbürger niet een afhankelijk en verwend wezen zijn, schadelijker is het te moeten vaststellen dat we de ordening van onze samenleving en de voorzieningen niet naar waarde schatten.

Men kan zich dag na dag ergeren aan wat er allemaal mis gaat en dan de overheid verantwoordelijk stellen. Een arts zegt nu dat specialisten maximaal het salaris van de premier mogen verdienen. Mensen lijken erop gevlast de rekeningen van anderen op te maken en stellen dat zij, die anderen het systeem naar de verdoemenis helpen. Er zit angst in onze samenleving die ons ongemakkelijk stemt en sommigen neigen ertoe woedend te reageren op alles. Maar zelfs John Rawls vond dat het verschilprincipe de vooropgestelde gelijkheid moet doorbreken, als daar zaken als welzijn en gezondheid in het geding zijn. Als Romelu Lukaku veel verdient, incasseert, dan is dat inderdaad een zaak van de markt, in de gezondheidszorg echter duurt een opleiding vele jaren en neemt grote verantwoordelijkheid voor zijn of haar patiënten. Een hartchirurg of een chirurg maxillofaciale heeft vele jaren, vele uren nodig om de zowel de goede diagnoses als de goede therapeutische ingrepen te doen. Als assistent heeft men bij mijn weten niet zo een rijk loon. Het is een keuze, zegt men dan. Nu goed, bedenk dat ook eens als u hen nodig heeft.  

De redelijkheid gebiedt dat er in het Oosten van Duitsland, de nieuwe Länder sinds 27 jaar, er een lange weg op heeft zitten en mensen gemakkelijk de indruk krijgen dat ze in of andere zin tweederangsburgers zouden zijn, dat ze tegenover de burgers in het Westen nog altijd een zeker gemis ervaren. Maar of dat collectief gedeeld wordt. Onredelijk zou het zijn, is het, wanneer die mensen nu vinden dat hen iets onthouden wordt omdat de overheid een massa oorlogsvluchtelingen probeert op te vangen en te laten aarden in hun nieuwe omgeving. Hebben die Wutbürger dan iets te kort?

Ooit kreeg ik les financiële analyse en dienden we na te denken over de vraag of je verlies lijdt als je een winst niet kan nemen, omdat je niet eerst het risico hebt genomen, dus ook het verlies te lijden. Je hebt niet ingezet, niet geïnvesteerd en dus kan je geen aanspraak maken op de vruchten. Dus kan je niet altijd zomaar een voordeel claimen, terwijl het anderzijds wel zo is dat de zorg nu wel betalend is, maar beseft men wel dat er een hele generatie groot kon worden die de DDR zelf niet meer beleefd hebben. Maar dat is het punt niet alleen, ook het feit dat we tegelijk veel verwachten van de overheden en denken dat die er een potje van maken, terwijl veel toch goed georganiseerd is, moet ons wel eens bezig houden. Bovendien worden al die diensten vaak uitgerold door mensen die er zelf veel van zichzelf inleggen. Juist, er zullen wel ambetante ambtenaren zijn, maar ik stelde al vast dat het meestal wel meevalt.

Waarom ik dit schrijf? Omdat ik de indruk heb dat veel woede berust op clichés en vooringenomenheid over hoe het gaat met de staat. Toch speelt er ook iets anders mee, namelijk dat vele partijen, niet in partijpolitieke zin alleen er belang bij hebben oplossingen te voorzien en dus dienen er ook problemen onder de aandacht gebracht, waarbij men er zich nauwelijks om bekreunt of mensen nu werkelijk zo dom en suf zijn als die experten willen doen geloven. Er is, als we dat leger van experten aanhoren dat we goed doen, behoudens fouten maken dan. Bovendien zijn er altijd politici die graag meelopen en een graantje meepikken.

Voor mij is het voorbeeld van een mis begrepen principiële instelling: het inclusiedecreet voor mensen met een beperking, waarbij er inderdaad zijn die best mee kunnen in het reguliere onderwijs en anderen best bijzonder onderwijs zouden volgen, ook beschermd tegen sterke figuren. Inclusie afdwingen zoals nu gebeurt, kan de zorg voor kinderen met heel bijzondere zorgbehoeften in het gedrang brengen en de knowhow van het personeel in het buitengewoon onderwijs laten afsterven.

Een ander frappant voorbeeld van die aanpak bestaat in het persoonsvolgend budget, waarbij men dan zegt dat mensen zorg kunnen inkopen, bijstand dus voor bepaalde zorgvragen. Ook hier hebben politici van links tot rechts een grote intellectuele luiheid aan de dag gelegd, aangespoord door mondige mensen met een beperking, terwijl andere, die zelf heel onmondig zijn en bovendien ook eens door hun ouder wordende ouders niet altijd meer goed opgevangen kunnen worden. De voorzieningen die de zorg voor de zwaar hulpbehoevende personen met een mentale beperking hebben een integrale zorg nodig en daar wringt dat marktgedrag, want zij moeten dus alles inkopen. Bovendien komt het erop neer dat men ook, om als zwaar hulpbehoevend erkend moet worden,  wel de bijstand van een advocaat vraagt, zeker als de graad van handicap zeer hoog is.

Toch denk ik dat de ervaring leert dat de meeste van die instellingen en het personeel heel wat in hun mars hebben en ook heel wat inzet aan de dag leggen. Als ik de mensen van “Opvang tekort” hoor, dan begrijp ik hun zorg wel, maar ik denk ook dat hun harde taal soms de indruk wekt dat men de staat voor alles wil doen opdraaien. Gelukkig ziet de bevoegde minister hier wel enigszins klaar in.

Gisteren, woensdag 27 september 2017 debatteerde het Vlaams Parlement over de Septemberverklaring en dat was wel wonderlijk, want de socialistische fractieleider beweerde bij hoog en bij laag dat wij, brave burgers, de 99 % diende men te verstaan, zouden er alleen maar welvaart bij inschieten, terwijl de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen niet bepaald ondermaats is en dat de pensioenen, omdat vrouwen nu eenmaal sinds de gouden jaren, de zestiger jaren, volop zijn gaan deelnemen aan de arbeidsmarkt, aan het werkzame leven buitenshuis, een hoger pensioen krijgen dan hun voorgangsters. Er zijn mensen in problemen van allerlei aard, die niet onder een noemer te vangen zijn, want niet alle alleenstaande moeders zijn arm, velen hebben een (goede) opleiding genoten en kunnen zich aardig uit de slag trekken. Ook zijn niet alle kinderen van ouders met een migratieachtergrond zomaar achtergesteld.

Het blijft merkwaardig dat een regering moet stellen dat we het beste land zijn om in te leven en de oppositie van lieverlede dan maar op elke slak zout gaat leggen. Natuurlijk dient men beleid uit te werken en dient men de financiële mogelijkheden voor onderwijs, zorg en infrastructuur, voor cultuur ook vast te leggen in een begroting Maar is het zo dat het leven in Vlaanderen alleen maar kommer en kwel zou wezen; de oppositie voedt het chagrijn van de Wutbürger en die stemt dan voor populistische partijen. Terecht heeft de minister-president zich hiertegen verzet, want vele indicatoren wijzen uit dat het leven hier ons vrij genadig is, ook voor mensen met een smalle beurs. Kan het beter? Soms wel, maar wat als het betere de vijand van het goede, het bestaande zou zijn. De socialistische fractieleider gaf bepaald een blijk van cynisme af, door bijvoorbeeld op wachtlijsten te wijzen en dan hoort men de minister-president en de bevoegde minister vragen: welke wachtlijsten. De jeugdzorg?

Precies, maar het is wel merkwaardig dat er op dat terrein zo een grote behoefte blijkt te bestaan aan crisisbijstand en soms zelfs gezinsvervangende opvang. Het merkwaardige is namelijk dat die hulp niet enkel bij kinderen met financiële achterstand (in het gezin) aan de orde blijkt, maar dat mensen de belasting en zorg die opvoeding met zich brengt door allerlei omstandigheden, maatschappelijke en persoonlijke niet meer kunnen opbrengen. Bovendien bestaat er in de huidige cultuur een neiging tot perfectionisme dat veel mensen in het ongerede brengt. Opvoedspecialisten laten in bladen optekenen wat er mis kan gaan en oplettende ouders betrekken het op zichzelf. Niet alleen blijkt perfectionisme slopend maar ook in hoge mate onbevredigend, want welk criterium te hanteren om iets perfect te noemen? De vraag zou moeten zijn wat wil ik dat mijn zoon of dochter met het leven kan aanvangen, hoe hij of zij op zeker moment kan komen en zeggen, ik het iets gerealiseerd, een project afgewerkt. Ik heb een diploma, bedankt voor de ondersteuning, maar blij dat je mijn handje niet hebt vastgehouden. Want al die dure onderzoeken moet men niet a priori wantrouwen, maar als men meent dat de intuïtie en inzichten van u en mij sowieso ontoereikend zijn, betoont men weinig respect voor ons, misschien wel eens terecht...

De Wutbürger worstelt met een syndroom dat de eigen ontoereikendheid niet hem of haar moet toegeschreven, wel aan het systeem, waarbij het dan niet meer nodig is na te gaan of die mensen in bedrijven, bij de overheid echt tekort schieten. Zouden die Wutbürger niet te vaak de verantwoordelijkheid van zich afschuiven en tegelijk weinig inspanningen aan de dag leggen om het systeem te begrijpen als iets waar ze, waar we zelf deel aan hebben. Vergeleken met onze voorzaten worden wij gepamperd, jawel, ook u, mijnheer in de BMW 745 (als die nog bestaat) of mevrouwtje op het strand van Nice, Llorett del Mar of waar dan ook. Het valt me vaak op dat mensen die zien dat het bestel soms verkeerde mensen op verkeerde posten neerzetten, toch bereid blijken voor het welslagen van de onderneming met die situatie vrede te hebben, eerder dan te klagen en te zagen. Omdat we dus zelf mogen meebouwen aan de wereld van morgen.


Bart Haers


Reacties

Populaire posts