Neutraliteit in het onderwijs? Ongewenst
Reflectie
Neutraliteit van het onderwijs
LEF en eunuchendom
Men
klaagt erover dat kindjes in het onderwijs geindoctrineerd worden door in wanen
levende godsdienstleraren. Onderwijs hoort neutraal te zijn en een
levensbeschouwing komt slechts aan de keukentafel aan bod, toch? Maar wat moet
een leraar vertellen, als hij of zij niets zeggen mag. Dat standbeelden van
smeerlappen omgesmolten moeten worden, zodat de kindjes met een "spotless
mind" de school verlaten? Dit alles gaat ook over integratie, al wil men
dan vooral het gebrek aan kansen aan de kaak stellen.
Hoe we met elkaar omgaan, leren we doorheen en
door wat anderen vertellen, maar wat goed, fout of grijs moet heten, hangt nog
altijd af van omstandigheden, het eigen humeur en hoe we op het gedrag van
anderen reageren, al zit er natuurlijk ook een flinke filter op, opvoeding met
name. Opvoeding leert ons hoe we anderen tegemoet treden, al dan niet met open
vizier en hoe we met conflicten hebben om te gaan. Maar zoals Nietzsche al
zegde, soms kan woede gerechtvaardigd zijn, al moet men dan weten te voorkomen
dat men er zelf het slachtoffer van worden zal. Dat men in de besloten
gemeenschap die een school vroeger meer was dan nu, zowel ellende als
blijdschap kon ervaren, hing ermee samen dat zo een (middelbare) school vaak
een groot internaat had, maar ook dat de invloed van buiten gemakkelijk aan de
deuren uitgesloten kon worden. We werden dan ook gewaarschuwd voor mondaine of
te wereld- en straatwijze medeleerlingen. Vandaag ziet men het niet meer
gebeuren dat leerlingen geen mobieltjes of laptops hebben, want het wordt
verwacht van de ouders dat die er zijn. Meteen ontstaat er een pedagogisch
probleem waar weinig over gesproken wordt, namelijk dat leerlingen gemakkelijk
toegang hebben tot de beschikbare kennis zoals Wikipedia en andere bronnen,
waarmee ze een lerares of leraar al eens kunnen provoceren. Vroeger diende je
artikels te lezen in Knack of Eos, Time of L'Expresse, Le Figaro, boeken bij
elkaar te zoeken en te proberen er zo snel mogelijk de essentie van te vatten
of in een verkieslijker situatie, door die boeken op sleeptouw genomen te
worden.
Voelden
wij het artificieel aan, die afgeslotenheid voor de wereld, dan konden we 's
avonds thuis wel via televisie een en ander oppikken, of in de stad eens in de
boekhandel binnenlopen en er behalve stichtelijke literatuur ook iets anders
vinden, waarbij het over Henri Miller of Bilitis van ene "Pierre Loÿs"
hebben. Werd je ermee betrapt, dan kreeg je een passende straf, maar die was
niet draconisch. Alleen vandalenstreken werden hard aangepakt, creativiteit en
enigszins ongezonde nieuwsgierigheid, in de ogen van de opvoeders, werd wel
aangepakt, maar het bleef doorgaans bij het schrijven van een verhandeling. Maar
wat we leerden op school was zeker voor de leraren en directie niet het nec
plus ultra. Het ging erom een fundament te leggen voor het omgaan met en
verwerven van kennis. Hoewel colleges katholiek waren, werd er over orthodoxie
in de jaren zeventig niet meer zoveel gezeurd. De Evolutieleer, die we kregen
al van de Zesde af, het eerste jaar dus, op ons bordje en geschiedenis diende
niet om de glorieuze bekroning van de schepping te tonen of omgekeerd, het
trieste resultaat van een eindeloze reeks van degeneraties. De mens verwijderde
zich immers van het paradijs, terwijl we er overduidelijk materieel en
intellectueel, vaak ook moreel op vooruit gingen. Meteen stof voor interessante
discussies.
Vandaag
zeggen nogal wat lieden m/v die zich wijs achten in andere termen dan wat de
middeleeuwer dacht, net dat we er eindeloos op achteruit gaan. Ook Jean-Jacques
Rousseau vond dat de beschaving vooral achteruitgang, pervertering bracht. Al
te gretig vinden we de anderen dom, sloom, duf. Wie heeft ons zoveel superieure
zelfoverschatting bijgebracht? Natuurlijk is het nuttig zich af te vragen of we
er dan werkelijk op vooruit gegaan zijn, sinds...? Dan moet je er toch al iets
van weten, van de middeleeuwen of de achttiende eeuw, toch? Hoe doe je dat
anders dan door, als je de vraag werkelijk van enig gewicht acht, je schoolse
kennis indachtig te gaan zoeken naar wat er te weten valt over die periode en
voor je het weet raak je in discussies verward of de terminologie, de
periodisering en de vele facetten ervan. De enkele clichés die je nog in je
mars zitten had, smelten weg. Neutraal kan men niet kijken naar de
middeleeuwen, want hebben die kruistochten niet de hele toenmalige wereld
overhoop gehaald? En wat dan met Soeleyman I die enkele eeuwen later de Balkan
als uitvalsbasis gebruikend, tot voor Wenen optrok en Hongarije als wingewest
aan zijn rijk dacht toe te voegen, met de stille hulp van de Fransen, want het
beleg van Wenen had plaats in 1529. Ik denk dat dit onderwerp niet zo vaak in
het onderwijs aan de orde komt. Men vindt het dezer dagen volstrekt
wetenschappelijk verantwoord de Kruistochten te beschouwen als een eenzijdige
en zinloze aanval op de Arabische wereld, terwijl men vergeet dat allerlei
rijken in de Middellandse Zee met elkaar in de clinch waren en handel dreven,
taal en inzichten uitwisselden. Jong gastje zijnde, hoorde ik de discussies
over de kwaliteit van het onderwijs veertig jaar geleden al en ook wel hoe men
geschiedenis zou moeten aanbrengen of godsdienst. Dat vak werd geleidelijk
minder gedreven door kennisoverdracht in strikte zin, zeker als het over de
kerkelijke leer ging. Anderzijds werden we gevoed met de discussies over
euthanasie, de doodstraf, abortus, alhoewel die niet altijd goed aan de orde
kwam. Weten wat abortus is, veronderstelt biologische en fysiologische kennis,
iets van genetica en over de natuurlijke vruchtafdrijving, omdat het lichaam
van de moeder in de dop het vruchtje afdreef. Toch waren er boeken voorhanden
waar je er wel iets over kon lezen. Kan men objectief over het helpen bij een
abortus spreken of het ondergaan en weinig woorden besteden aan het bedrijven
van de speelse liefde?
Neutraliteit
in de opvoeding is niet gewenst en zoals Hannah Arendt het duidelijk maakt, het
denken verdraagt niet dat we als eunuchen naar de wereld kijken. We zijn
betrokken, kunnen ons eraan al eens ontrekken, want de een heeft zeven kinderen
en de ander is wellicht doodmoe, maar wie zegt de denken over de dingen des
daags en over de grote vragen, merkt algauw dat het niemand onverschillig kan
toekijken. De neiging tot cultuurpessimisme en antropopessimisme blijkt ten
alle kante nauwelijks te onderdrukken, terwijl er ook wel aanwijzingen zijn
voor de aanname dat mensen toch wel iets kunnen presteren en niet alleen
sterfelijk, doch ook geboorlijk. Deze term van Arendt is al helemaal niet van aard
of van het gewicht om in het onderwijs behandeld te worden.
De
ruimte die minderwaardig onderwijs laat voor complottheorietjes en de noodzaak
voor een complotdenker om het slagveld goed te overzien, staan op gespannen
voet met elkaar, maar wie ontvankelijk is voor complottheorieën heeft wellicht
contact met de situatie verloren, soms door precies gebrekkige informatie of
zwak presterende media. De complotdenker lijkt dan weer gauw wijs en bedaagd,
wel afgewogen naar de wereld te kijken. Huxley lezen helpt om dat te leren
doorzien. Maar het zwakke punt van de complottheorie is net vaak dat er een
beetje teveel onwaarschijnlijk toeval in het spel is.
Want
de Brexit en de uitslag van het referendum is er niet vanzelf gekomen:
enerzijds werd vergeten dat het UK in 1976 - twee jaar na de toetreding - nog
beroep diende te doen op het IMF om overeind te blijven en later kon het UK
genieten van de grote markt waartoe het behoorde, wat ook voor het beleid
gunstig uitpakte; anderzijds zette men de kostprijs van Europa voor de Britse
belastingbetaler zonder verpinken in de etalage, terwijl Europa een behoorlijk
kleine institutie is, maar de lidstaten laten graag hun eigen nalatigheid op
rekening van Europa schrijven. Over de zegeningen van Europa had noch heeft men
het, niet in het UK maar ook niet in kringen van Victor Orban.
In
het onderwijs kregen we mee in verschillende toonaarden hoe belangrijk Europa
was, maar de media en ook gesprekken in de familie leerden jongeren toen vooral
hoe Adenauer en de Gaulle, Spaak en verder Robert Schuman, Jean Monnet, Sicco
Mansholt etc. etc. de grondleggers waren van een nieuwe politieke entiteit. Ook
burgers droegen dit geloof in het belang van Europa graag mee uit. Dezer dagen
vinden we daar weinig aandacht voor opgebracht worden. Kritiek ten aanzien van
de werking van de EU kan zeer zeker gewettigd zijn en oplettendheid, alertheid
aangewezen, voortdurend de EU als bestel aanvechten kan ik alleen als een vorm
van barbarij vinden. Maar daar verlaat ik een neutrale positie die ik niet kan
innemen overigens.
Het
punt is immers dat we deel hebben aan en zijn van een samenleving waartoe ook
politieke instituties behoren en verder kan men ook de ideeëngeschiedenis niet
buiten beschouwing laten. Maar als deelhebber, kan men niet altijd goed
overschouwen waarom men bepaalde aannames evident vindt. Nu, in het onderwijs
kan men veel schade berokkenen als men leraren vraagt een bepaald verhaal
bijzonder onder de aandacht te brengen, zoals in het Duitsland na de val van de
Republiek van Weimar, toen in de scholen plots het al bekende verhaal over
Herman en de Romeinse nederlaag in het Teutoburgerwald, de Hermannschlacht dus,
werd aangedragen, terwijl die slag slechts enige vertraging bracht wat de
evolutie in wat later Duitsland zou worden, maar de loop van de geschiedenis
niet wijzigde. De novelle "Reunie" van Fred Uhlmann bracht mij bij
dat men gemakkelijk kan gaan sollen met data. We lazen de novelle in de klas en
is me al die jaren bijgebleven, terwijl het leven van Fred Uhlmann zelf ook wel
een roman waard is.
Dezer
dagen verneemt men wel eens, zelfs in een goed leesbaar tijdschrift als
"Filosofie Magazine" dat het kapitalisme het slechtste in de mens zou
bovenhalen. In het onderwijs, literatuur... films ziet men graag hoe uitbuiters,
huisjesmelkers en kleptokraten het hoge woord voeren. In het kapitalisme kan
veel, maar als de instellingen goed werken, als men oog heeft voor evenwicht, dan
blijkt dat die kleptokraten bijna altijd door het ijs zakken terwijl ze in
dictaturen en waar de rechtsstaat faalt blijven zitten. Een bank naar de
verdoemenis helpen? Piramidespelen, het komt voor, want mensen kunnen menen er
profijt bij te hebben zich te laten bedotten. Maar een goed werkend
kapitalistisch bestel kan niet zonder een alerte overheid die inbreuken kan
vaststellen en doen bestraffen, maar dan moet er eerst een wetgeving zijn. Zowel
neoconservatieven als neoliberalen hebben van het kapitalisme inderdaad een
karikatuur gemaakt en hebben zich al te vaak ertoe laten verleiden de overheid
in een kwaad daglicht te stellen. De overheid is niet enkel politieagent en al
zeker geen rechter, al zouden politici dat wel eens willen, want er is de
bekende scheiding van machten, waaraan men de hand moet houden.
Het
probleem dat het kapitalisme stelt zou de onrechtvaardige verdeling van
eigendom, productiemiddelen en welvaart zijn. Als ik verhalen hoor en lees over
de DDR voor 1989 of Hongarije en moedertje Rusland, dan vraag ik mij af waar
men beter af was, in de geïndustrialiseerde wereld. Blijkbaar zijn er geen
goede redenen om aan te nemen dat het kapitalisme in zich mechanismen
meedraagt, zodat wie zijn personeel niet respectvol behandelt op termijn meer
kosten dan baten aan de onderneming overhoudt. Ik hoor het hoongelach al: de
Gentse textielbaronnen hadden het toch niet goed voor met hun personeel. Lees
Daens? Tja, dan begin de discussie natuurlijk want geeft het indrukwekkende
werk van Louis Paul Boon de werkelijkheid neutraal weer? Neen, hij schreef een
aanklacht tegen Charles Woeste en het kapitaal, dat is zijn goed recht.
Priester Adolf Daens was geen socialist, maar de arbeiders in Gent die de
Coöperatieve Vooruit hebben opgebouwd, waren
ook geen marxisten. Het charter van Quaregnon (1894) heeft het socialisme, het
marxisme omhelsd, omdat toen de arbeidersbeweging toen overvleugeld is geworden
door progressieve liberalen en wetenschappers die zich in het socialisme hadden
verdiept. De geschiedenis van het vroege socialisme in Gent werd door Guy
Vanschoenbeek in een doctoraat onderzocht, maar het is zo te zien niet een van
de basiswerken ter zake kunnen worden.
Men
kan niet zomaar zeggen: "ik moet huilen om het kapitalisme" terwijl
men de vruchten en zegeningen ervan geniet. Kritisch afwegen waar het bestel
tekort schiet, moeten we zeker ter harte nemen, maar zo een uitspraken brengen
weinig bij. Kapitalisme vormt de economische uitdrukking van de organisatie van
onze samenleving, naast bijvoorbeeld de politieke organisatie gaven we na veel
strijd vorm in een democratie en anders dan Marx ben ik niet geneigd zomaar aan
te nemen dat er zoiets als een onderbouw en een bovenbouw zou bestaan. Het
systeem werkt overigens meer herverdelend, want de arbeiders die rond 1870 in
Gent of Waarschoot werkten, hebben het niet meer mogen meemaken hoe hun
achterkleinkinderen een eigen huis konden verwerven, naar school zagen gaan en
soms zelfs minister worden. Maar dat laatste is niet de hoofdzaak, belangrijker
is dat een bestel ontwikkeld werd waarin mensen een grotere persoonlijke
vrijheid konden ontwikkelen. In het onderwijs en in de media komt dat soort
kwesties niet aan bod.
Neutraliteit
in het onderwijs, in het leven is niet aangewezen. Het met enige ironische
distantie omhelzen van basisinzichten laat toe dat jongeren niet
eendimensioneel gaan denken. De geschiedenis van het denken verdient daarom om
een plaats, maar laat dan s.v.p. naast Sartre wat plaats voor Camus, naast Marx
voor Adam Smith en leg dan in een moeite ook uit waarom Bernard Mandeville vond
dat particuliere ondeugd batig uitpakt voor het publieke belang. De nieuwe
eindtermen die men voor het onderwijs wil formuleren en waar men al heel wat
vooronderzoek heeft verricht, kunnen nooit neutraal wezen, omdat zij die deze
normen uitvaardigen, op het oog de leden van het Vlaams Parlement, doorgaans de
experten in het ministerie van onderwijs en de medewerkers van de onderwijsorganisaties,
de koepels een bepaald ideaalbeeld met zich omdragen van het onderwijs en
waartoe het moet leiden. Men wil het aanmerkelijk verbeteren. Ook de
onderwijshervormingen werden op grond van aannames opgezet, waarbij men ervan
uitging dat die wetenschappelijk gefundeerd waren. Maar die aannames zijn niet
neutraal, omdat de methodes van de wetenschappelijke onderzoeken, pedagogie,
sociologie, niet kraakvrij noch smaak- en geurvrij zijn, maar gedrenkt in
ideologische aannames. Uiteraard is niemand gekant tegen rechtvaardigheid, wil
niemand onrechtvaardigheid dulden, maar wat is in de modder van onze Lage
Landen onrecht, onrechtvaardigheid? De ongelijkheid ervaren als een vorm van
onrechtvaardigheid gaat voorbij aan een essay van Richard Sennett, waarin hij
betoogt dat men wel beter mensen in problemen kan helpen, maar het is niet
altijd goed mogelijk dat met alle nodige respect te doen. Men kan ook proberen
de zittende elite weg te drijven uit het pluche, maar als de nieuwe elite jou
niet ziet staan, mag je opnieuw beginnen. Respect bijbrengen is een zinvolle
opdracht op scholen, maar tegelijk zal men ook engagement van leerlingen
vragen, namelijk hun studie ernstig te nemen. Respect voor de eigen, van de
meerderheid afwijkende levensbeschouwing vragen, moet volkomen legitiem heten,
maar de vigerende levensbeschouwing dan maar wegduwen, brengt niet veel bij. Niet
de vrijzinnigheid heeft de kerk gekraakt in Vlaanderen, de katholieken hebben
zelf met de voeten gekozen, kwamen niet meer opdagen. Toen verzwond de macht
van de kerk.
De
revolutie werd en wordt gezien als het ultieme middel om rechtvaardigheid te
doen zegevieren. De geschiedschrijving laat zien dat dit niet altijd het geval
is geweest. De Franse Revolutie ernstig bestuderen, naast de opstand in de
Nederlanden, de Amerikaanse en de Leninistische versie, lijkt me dan ook van
belang. Maar zal men ook aandacht besteden aan hoe het leven was in Oekraïne
rond 1930 of hoe in showprocessen mensen werden vermoord? Vele scholen zetten
dat op de agenda en leraren geven het ook mee. Zo kan men 18-jarigen ook nog
eens met reisbeschrijvingen van Alexander von Humboldt of de inzichten van de
Tocqueville over de democratie in de VS meegeven. Maar neutrale keuzes zijn dit
niet. We hadden ook nog eens Etienne de la Boétie te berde kunnen brengen, Montaigne.
We leren in een zee van feitjes interessante paden te vinden, maar zonder goed
en toegewijd onderwijs, zal dat toch niet lukken.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten