Populisme valt niet uit te roeien
Reflecties
Over
geloof in woorden als oordeel
Het woord van populisten mikt niet op nauwkeurigheid, waarheidsgetrouwheid, maar mikt retorisch op een aperte en uitdrukkelijke instemming en vertrouwen. De spreker weet wat zijn gehoor wil horen en kan hen zonder veel omhaal zeggen waar het over gaat. Er is geen politicus die niet hoopt ooit eens zo rechtuit een publiek te kunnen toespreken en uiteraard uitbundig toegejuicht te worden. Manipulatie, ver- en misleiding, maar ook adoratie en loyaliteit gaan samen, want het publiek dat de uitverkoren leider zoekt te vinden, zal hem dankbaar zijn en dat vergoeden met kritiekloze aanhankelijkheid. We weten het al langer, maar in veel gekakel over populisme lijkt het publiek, zoals wel vaker de passieve factor, maar klopt dat wel?
De manipulatie die de dynamiek
van de twintigste eeuw op gang zou brengen, had te maken met Wereldoorlog I.
Terwijl Duitse joodse jongemannen zich erg hadden ingezet voor het welslagen
van de Duitse veldtochten, werden zij in 1918 door Eric Ludendorff, de
rechterhand van Hindenburg, voorgesteld als de heimelijke achterhoede, die het
leger en het Reich naar de ondergang had gevoerd. Dit is des te meer een
manipulatie want het waren net Hindenburg en Ludendorff die van 1916 de
touwtjes in handen hadden en de oorlog bleven voortzetten, met strategisch en
tactisch vernuft, maar toch, ze wisten dat de oorlogsvoering de krachten van
Duitsland te boven ging. Om hun verantwoordelijkheid niet onder ogen te hoeven
zien, vonden ze de klassieke zondebok, de 800.000 joodse mensen in Duitsland,
die zonder meer goed geïntegreerd, geassimileerd waren en vooral hadden een
aantal van hen in vrije beroepen en aan universiteiten hun plaats gevonden. Die
emancipatie van inwoners die niet alle rechten hadden tot een groep die in
wetenschap, cultuur en bankwezen een vooraanstaande rol was gaan innemen, wekte
wel eens weerstand op, maar het waren een aantal ideologen, zoals Houston Stewart
Chamberlain die in 1899 met “Die Grundlagen des XIX. Jahrhunderts” in 2 delen –
dat valt dan nog mee – zijn raciale ideeën kond deed en het antisemitisme nieuwe
voeding gaf. Richard Wagner, overleden in 1883 had nauw met joodse musici samengewerkt,
maar in geschriften, brieven vooral vindt men meer dan sporen van zijn afkeer. Via
de dochter van Wagner en Cosima, Eva, huwde Stewart Houston Wagner ook het
mens- en wereldbeeld van Wagner.
We besteden hier – vroeger ook
al – aandacht aan, omdat we menen dat hij, met figuren als Karl Lüger, Georg
von Schönerer naast anderen in Wenen de moderne en vehemente vormen van antisemitisme
op poten zetten en ook al redelijk succesvol mee waren, zoals de burgemeester
van Wenen, Karl Lueger (1844- 1910), die wel geliefd was, omdat hij zich meer
met de stad ging bezighouden dan voordien te doen gebruikelijk. Antisemiet was
hij dus ook en toch, zijn bijdragen tot de stadsvernieuwing in Wenen, de aanleg
van watervoorziening en scholen, het kan toch maar moeilijk negatief begrepen
worden. Bovendien begon de Duitstalige gemeenschap in Oostenrijk-Hongarije zich
te roeren en vooral de plattelandsvlucht naar Wenen, vanuit de Slavische
gebieden, maar ook van joodse mensen uit Rusland, zorgden voor spanningen, die
dan wel niet echt vreedzaam werden opgevangen, maar toch beantwoord werden door
een lid van de Rijksraad en burgemeester van de hoofdstad. Vergeten we ook niet
dat in Tsjechië en Hongarije nationale bewegingen ontstonden die we kennen uit
de muziek. Men kan dus zeggen dat Lueger een stevig fundament heeft gelegd,
maar zijn leermeester was een joodse advocaat, die als koning van de armen gold,
door zijn aandacht voor de zaken van kleine partijen, mensen tegenover macht
hebbenden. Het mag duidelijk zijn dat men zich moet afvragen in welke mate
Lueger een populist was, aangezien hij als burgemeester van Wenen een uitgesproken
beleid uittekende dat de armere bevolking ten goede kwam en zo dus ook het
algemeen belang diende, door het tramnetwerk uit te breiden en sociale woningen
te laten bouwen. Hoe moet de balans dan luiden?
Toen het Vlaams Blok, de
voorganger van het Vlaams Belang succes begon te boeken, lag het er mede aan
dat de kiezers bij de BSP en later de SP van hun geloof waren gevallen en de
volkshuizen, net als parochiale centra niet langer de pleisterplaats bij uitstek
waren. Het valt namelijk op dat de ontvoogding en ontzuiling van de samenleving
burgers ertoe bracht met hun noden naar een nieuwe beweging te gaan, die volop
inzette op persoonlijke contacten en mensen in hun straat gingen aanspreken en
te luisteren naar hun klachten, zelfs over een losliggende stoeptegel. Hoe vaak
kon men niet horen dat andere partijen vonden dat het Vlaams Belang wel een
juiste analyse maakte, maar dat men de voorgedragen oplossing niet zag zitten.
Het probleem was niet enkel het discours ten aanzien van immigranten, want vaak
maakte men er een zootje van, omdat men andere fenomenen, zoals zwak presteren
in het onderwijs, dat aan de migranten zelf lag, terwijl de omstandigheden niet
altijd ernaar waren en zijn om die jongeren te laten presteren; toch haalden de
afgelopen decennia steeds meer mensen uit de immigratie goede diploma’s, die dus
vaak wel presteren en ook onder de autochtone bevolking faalt vaak genoeg een
groep in het onderwijs. De behuizing? Tja, als men goed toekeek, zag men dat
huizen en appartementen niet zo gemakkelijk verhuurd werden aan mensen met
“vreemde” namen en ons werd geleerd dat dit niet paste, maar kiezers van het Blok
vonden dit maar juist, want zo konden hun kinderen wel huren. Intussen begon de
trek uit de stad naar suburbia om te keren en gingen hippe jongvolwassenen
huizen en panden verwerven in voorheen verloederde wijken. Steden zagen dat wel
zitten, dat een bezittende groep die meer belastingen af kon dragen oude wijken
deden herleven, blind voor de verdringing, de migranten net zo goed als de oude
inwoners die er nog waren blijven wonen. De oude bewoners werden aan hun lot
overgelaten en vonden in Vlaams Belang en in PVDA wel hun gading, al begrepen
ze niet goed hoe het allemaal uit de hand liep. De sociale mix kwam in het
gedrang, maar dat zag men niet altijd goed, omdat mensen toch graag buiten
woonden, wonen. Over en van verdringing gesproken.
Het fenomeen populisme kan niet
gedijen als er niet een zekere gedeelde rancune leeft, ook al berust die op
vermeende gronden, want wanneer we onze samenleving bekijken na WO II, dan zien
we dat mensen hun leven zagen verbeteren, ondanks de grote crisis van de jaren
zeventig tot medio jaren 1980. De onvrede die wel wortel kon schieten had te
maken met het veranderende professionele leven, de globalisering en het afbouwen
van ongeschoolde of laag- en middengeschoolde jobs. De digitale revolutie die
we al achter ons hebben, heeft daarbij evenzeer voor grote veranderingen
gezorgd en oude zekerheden op de helling gezet. Het verlies aan prestige en de
verwachting dat de levensstandaard zonder meer zal dalen, heeft in de Westerse
wereld al langer gezorgd voor ongerustheid, waarbij de neiging zich terug te
plooien op bekende schema’s zorgt voor afkeer van onbeheersbare vernieuwingen. De
hele discussie over de culturele implicaties van het genderdebat wordt niet
echt gevoerd, maar burgers voelen zich ongemakkelijk als het gaat om mensen die
zich fluïde noemen wat hun voorkeuren betreft of non-binair, want dat lijkt een
aanfluiting van wat de natuur heeft gegeven, bepaald waarbij men dan zegt dat
alleen primaire organismen zich ongeslachtelijk voortplanten. Darwin stelde
vast dat aan de oorsprong der soorten de seksuele voortplanting en het verschil
aan genen, ligt, zodat soorten en ondersoorten ontstonden.
Populisten doen zich dan voor
alsof ze de kampioenen zijn voor wat (een deel van) het volk wenst, zegt te
wensen, maar het is niet altijd helder of de berekeningen van deze kampioen ook
werkelijk sporen met de belangen van die aanhang. In de VSA leeft sinds de
jaren veertig een hartsgrondige afkeer van te uitgebreid overheidsoptreden,
omdat dit de weg zou effenen naar slavernij, ook wel bekend als communisme. Het
waren voormalige communisten die op grond van het denken van Leo Straus, geboren
te Kirchain (Hessen, Duitsland) in 1899 en overleden te Annapolis (Maryland,
VS) in 1973, het neoconservatieve bouwsel optrokken, waarop de Republikeinen en
heel wat media hun eigen visie baseerden, waarin de individuele vrijheid zonder
reflectie werd geponeerd als antwoord op de kwalen van de Amerikaanse
samenleving. Nochtans was Leo Strauss nu niet bepaald overtuigd van de baten
van vrijheid, want excellentie en deugdenleer waren van groter belang voor hem.
Om maar te zeggen dat onze kijk op politieke stromingen soms verrassend
onsamenhangend kan zijn. Wat wel opvalt, zoals bij Republikeinen van jongere
lichtingen is dat zij aan het denken, onderzoeken weinig tijd lijken te
besteden, maar het liefst een maatpak kiezen, waar ze zonder omzien mee
doorgaan, ook als het wel eens tegen lijkt te trekken. De visie van Leo Strauss
komt mij eerder uitdagend voor, maar zeker niet a priori neoconservatief, wat
niet belet dat die groep zich door hem lieten inspireren. In welke mate de
joodse filosoof Strauss als leerling van Martin Heidegger diens toch wel
elitaire visie op het filosofische bedrijf heeft doorgetrokken, valt niet
zomaar te doorgronden. Wel weten we dat een andere leerling – en geliefde – van
Heidegger, Hannah Arendt nog veel meer als een Einzelgänger een plaats vond in
het politieke denken en zich nu net geen filosoof wenste te noemen. Haar
invloed op de politiek en het maatschappelijke leven oogt beperkter, maar toch
blijkt zij nog steeds meer een inspiratiebron te vormen, voor wie zich buigt
over de link tussen het persoonlijke en het publieke, het politieke.
Arendt betoogde meermaals dat
het politieke berust op de wijze waarop we ons als individuen tot elkaar
verhouden en waarbij de ruimte – die overbrugt kan worden – vormgegeven wordt
door de vrijheid die we ervaren. Goed, u zal het net als ikzelf wel eens
moeilijk te verstouwen vinden als filosofen hun denken gaan formuleren, maar
taal doet er nu eenmaal toe. Arendt bezorgde ons ook een opmerkelijke visie op
werk, arbeid en handelingen, waarbij het eerste vooral gericht is op het
produceren en klaarmaken van levensmiddelen, arbeid bestaat in het produceren
van gebruiksvoorwerpen en handelen, dat is het optreden in de publieke ruimte,
het spreken en overleggen met anderen. Het probleem dat men heeft met Arendts
handelen ligt aan het feit, aldus Veronica Vasterling, dat er sprake is van
initiatief, niet van noodwendigheid, door de gang van zaken ontstaan. De
menselijke conditie verplicht ons tot werk en tot arbeid, maar in het handelen
drukken we onze vrijheid uit, de kans te beginnen ook, maar nooit in het
verborgene, maar in het samen – minstens met een toeschouwer - optreden. Maar
in het totalitaire bestel gaat dit mis, omdat ook ons handelen gereduceerd
wordt tot overleven en arbeid, tot noodzaak, maar geen publieke functie meer
heeft. De dwang van het systeem, niet alleen van de Leider, bepaalt hoe we in
zo een systeem overleven, werken en arbeiden, maar handelen wordt niet geduld,
vandaar ook de notie van ‘bevel is bevel’, waarbij ook onuitgesproken bevelen
hun plaats hebben, dus van het systeem een onbedwingbare macht maken. Denken we
maar aan de Duitse vrouwen, leden van de BDM om zich via Lebensborn in te
zetten voor de “zuivere aangroei” van het ras. Kinderen worden dan met een specifiek
doel, hen vreemd, verwekt en geboren.
Net zo belangrijk speelt in de
discussie over het politieke ook mee hoe Arendt denkt over “Denken” als
activiteit, over “Willen” ook. Het derde deel, over oordelen kwam er niet meer
van, vanwege haar overlijden, maar toch kan het inspirerend blijken na te
denken over haar visie op het leven van de geest, waarvan de delen “Denken” en
“Willen” verschenen waren, maar oordelen, zo blijkt, kan politiek van aard
zijn, maar ook moreel oordelen. Nu hebben we dat de afgelopen decennia min of
meer afgeleerd, al doen we tegelijk weinig anders dan anderen (moreel)
veroordelen, van verslaafde moeders tot superrijken die te weinig belasting
betalen waarna we nog even de kleine bourgeoisie voor verrot gaan schelden.
Terwijl dit in menig opzicht geen oordeelsvorming kan heten, omdat we allesbehalve
onbewust het oordeel van anderen overnemen.
Het succes van populisten ligt
er niet enkel aan dat ze goed weten wat hun aanhang zou willen horen en waar ze
afschuw van hebben, het ligt er ook aan dat die aanhang zelf goed weet hoe ze
hun plaats in hun groep kunnen behouden. De discussies over Het Tweede
Amendement bij de Amerikaanse grondwet betreft het recht voor elke burger om
wapens te dragen en met anderen een militie te vormen tegen de gezworen
vijanden, de Britten in eerste instantie. Maar het amendement heeft het over
een militie, niet over een individueel recht wapens te dragen. De NRA heeft
blijkbaar de mogelijkheid aangegrepen om de betekenis van het amendement en
vooral de draagwijdte ervan te manipuleren, door het verbod op inperking van
wapendracht als cruciaal voor te stellen en de vorming van lokale milities
tegen een aantoonbare vijandelijke actie als bijzaak voor te stellen. Amerikaanse
burgers die zich graag voorzien van wapens en er ook graag mee schieten vonden
deze nieuwe lezing interessanter en kochten massaal vuurwapens, maar het aantal
shootings nam bij momenten epidemische vormen aan, waardoor leerlingen en
studenten en deelnemers aan kerkdiensten als slachtoffer vielen. Het verzet
tegen wapenbezit werd door nogal wat Republikeinen weggelachen als puberaal en
uiteraard socialistisch, dictatoriaal. Na de bestorming van Capitol Hill werd
duidelijk dat het wapenbezit mee de democratische ordening ondermijnt. De
auteurs van de Federalist papers waren bezorgd over de positie van de
president, het belang van checks and balances en uiten kritiek op de Bill of
Rights, omdat de constitutie voldoende al die punten, zoals over de militie diende
te kunnen vastleggen. Gebleken is dat het geweldmonopolie in de VS onbestaande
is gebleken, zeker na de omkering in de interpretatie van het Tweede
Amendement.
De manipulatie ging in deze uit
van lobbyisten die in de jaren ‘70 de leiding van de NRA en andere organisaties
van wapenbezitters wisten te overtuigen dat een nieuwe lezing de wapenverkoop
zou aanwakkeren en aangezien er geen buitenlandse vijanden in zicht zijn die
het vormen van lokale milities kan noodzaken, was het Tweede Amendementen in
zekere zin zonder voorwerp geworden, wat voor de NRA een steen des aanstoots
vormde. Ook conservatieve rechters, zelfs als ze zich als originalisten
voorstellen, weten heel goed dat sinds de Louisiana Purchase en de uitbreiding
van de VS van kust tot kust de vijanden die de VS kunnen bedreigen ver te
zoeken zijn. Een flottielje U-boten zou in 1942 voor de kust van New York zijn
opgedoken en ook de Japanners hebben niet echt geprobeerd de VS te bereiken, Pearl
Harbor aanvallen was al een hele onderneming, per schip en zonder supersonische
vliegtuigen, wel met de ondersteuning van vliegdekschepen. De manipulatie van
de Bill of Rights kan dus klaarblijkelijk alle instituties doordesemen, zonder
dat men zich rekenschap geeft van de ongerijmdheden.
Populisten laten zich niet graag
betrappen op ongerijmdheden, maar met hun aanhang hebben ze gemeen geen moeite te
hebben ongerijmdheden te incorporeren in hun visie. Het nazisme was er
meesterlijk toe in staat de joodse gemeenschap zowel het plutocratische
kapitalisme als het communistische gelijkheidsideaal voor de voeten te werpen.
Dus kon geen Jood meer goed doen, want alles kwam op hem, de eeuwige jood
terecht, zonder dat er daarvoor enig bewijs nodig was. Dat men deze
voorstelling van zaken gedurende jaren kon debiteren, zonder zichzelf
belachelijk te voelen, laat staan er echt op aangesproken te worden, lag er
natuurlijk aan dat zeker Ludendorff en
anderen gesproken hadden over de misdadige lafheid van een interne vijand in
het Duitse Rijk, terwijl veel joodse jongemannen hadden meegevochten en niet
meer dan andere soldaten blijk hadden gegeven van lafheid of defaitisme, maar
er zich zelfs 15 jaar later nog op lieten voorstaan het IJzeren Kruis te hebben
gekregen voor betoonde moed. Hitler zelf had in zijn jonge jaren wel iets te
danken aan de joodse huisarts van zijn moeder, die wel voor haar tijd was
gestorven. Het gekende verhaal van de ene goede … joodse arts in dit geval en
al die anderen die met hun liegen en bedriegen, plunderen en manipuleren de
kluit belazeren, heeft dus een lange voorgeschiedenis.
Men kan niet anders dan het
nazisme en latere populistische bewegingen zien als brengers van een
alternatieve set van feiten en waarheden, die niet per se ergens berust op
waarneembare werkelijkheden. Toch kan men niet voorbij aan het feit dat niet
enkel de top van zo een beweging heilig gelooft in de oprechtheid en waarheid
van wat gezegd en geschreven wordt, want ze staan voor een werkelijkheid die ze
niet behoorlijk vinden en ver blijkt af te wijken van wat zij wensen als de
betere, utopische werkelijkheid. Rancune om verloren waardigheid wordt graag gevoed
door voorbeelden van wat er misgaat en na de hongerwinters van de oorlog, kwam
na 1918 een gekortwiekte economie maar niet tot nieuwe bloei. De oorzaken waren
duidelijk, Versailles en de bezetting van de Ruhr waren duidelijke uitingen van
vijandigheid, van pogingen tot onderwerping, waaraan Duitsers van hoog tot laag
het lastig mee hadden. Overigens hadden Clémenceau en David Lloyd George hun
landgenoten bezworen dat Duitsland zou boeten voor de oorlog. Zoals altijd
bleek de werkelijkheid plooibaar naar de wensen van de spreker. Duitsland was
de enige verantwoordelijke voor de oorlog heet het in het verdrag van
Versailles, maar men kan zich afvragen of de oorlogsbereidheid niet aan beide
kanten van de Rijn levendig was geweest, bij leger en politieke elite in juli
1914. En er waren er genoeg die de oorlogsbereidheid enthousiast onderschreven,
zowel in Parijs als in Berlijn en pacifisten werden desnoods vermoord, zoals
Jean Jaurès, een socialist die wel met een Rolls Royce reed – toch ook niet
Frans. Het lijkt een venijnige opmerking aan het adres van Jean Jaurès, maar
dat politici in die tijd sowieso een auto hadden, was nog niet ingeburgerd en
de man had daadwerkelijk een drukke agenda. De vorige dag was hij nog in
Brussel om met de Internationale de kansen op het behoud van vrede te
bespreken.
Men kan populisten veel
verwijten, soms zelfs dat ze meesters zijn in het manipuleren van de waarheid,
maar als hun woord op een koude steen valt, zal men hen bezwaarlijk veel macht
zien verwerven. Het is die interactie
tussen de Leider en de achterban die in veel analyses over macht, herordening
van de samenleving en wat men voor juist houdt, die weinig aan de orde komt.
Toch moet de boodschap van de leider mensen mobiliseren en dat gaat niet als er
geen raakvlakken zijn. Het gaat dan niet om de inhoud alleen, maar ook de vorm
doet ertoe. Donald J. Trump slaagde daar bijzonder goed in, tot grote
ontsteltenis van intellectuelen en weldenkenden, dus ook tot mijn ontsteltenis.
Ook Boris Johnson slaagde erin een hoop kiezers aan te spreken, die voordien
nooit voor een conservatieve politicus hadden gestemd. Er was natuurlijk in
beide gevallen al jaren een hoop media die het terrein open legden, die
voortdurend de fouten in het beleid en de samenleving blootlegden, enfin, toch
wel eenzijdig, want zoals hoger aangehaald kon de wapenlobby niets fout doen,
kon ook de Pharma mensen met een opiatenverslaving opzadelen, zonder dat dit tot
publieke ontsteltenis aanleiding gaf. De belastingverlaging voor grote
fortuinen? Geen probleem, al is niet zeker dat er kruimels voor de middenklasse
zouden van tafel rollen. De afkeer van libertair gedrag werd publiek
aangejaagd, LGTB+ kregen de volle laag van ethisch conservatieven, die zich
voorhouden dat er een natuurrecht bestaat, waar alles bepaald is, ook wie we
zijn, man of vrouw en daar volgt dan weer alles uit.
De Grieken en Romeinen waar
vrijer in hun seksuele gedrag, de mannen toch, maar in de middeleeuwen doen er
zich pas “problemen” voor wanneer steden een bepaalde omvang nemen en anonimiteit
mogelijk wordt, zoals in Brugge doorheen de veertiende en vijftiende eeuw. Dat
vanaf de late negentiende eeuw homoseksualiteit meer verspreiding kende,
ondanks de toenemende beperkende wetgeving – het laatste volgt de toename, mag
men veronderstellen – terwijl de samenleving terughoudend blijft. Het verhaal
van Oscar Wilde is bekend, terwijl in Duitsland de kwestie Harden-Eulenburg
voor consternatie zorgde, waarbij Harden een journalist was die er genoegen in
vond grote namen aan de kaak te stellen en de goede vriend van de Kaiser graag
voorstelde als een mannenvriend. Het klimaat van politieke achterafkamertjes
die zich ook van andere praktijken dienden, het bezorgde de keizer een kwalijke
reputatie, maar tegelijk werd de discussie over toelaatbaarheid van
homoseksualiteit mogelijk. De nazi’s zouden er opnieuw een zaak van maken en
openlijke homoseksualiteit verbinden aan andere kwalen van de moderniteit, zodat
men redenen had hen in concentratiekampen op te sluiten, met een roze driehoek
als kenteken. Ethisch conservatief zijn betekent evenwel niet dat men
technische vooruitgang zou afwijzen. Men kan vaststellen dat ethische kwesties
in tijden van grotere veranderingen en dat was het einde van de negentiende
ongetwijfeld het geval, in Duitsland en elders, zorgde voor een conservatieve reactie
die de oude wereld als een te herstellen orde propageerden. De Industriële
Revolutie kende een derde fase, door de snelle ontwikkelingen in de chemie,
waarbij Duitsland een grote groei kende, door de kwaliteit van het onderwijs en
uitbouw van industriële complexen, terwijl ook de steden snel groeiden, omdat
wie op het platteland geen emplooi meer vond in de stad een nieuwe toekomst
lonkte of anders trok men de oceaan over. De gedachte dat het grauw per
definitie achterbleef, moet men afwegen tegen de vaststelling dat in Duitsland,
zoals ook in België, Vlaanderen evenzeer, een grote toename van de welvaart
kende, omdat de prijs van broodgraan daalt door massale import uit de VSA,
Canada, Rusland en Argentinië, terwijl de landbouw hier geïntensiveerd wordt
door de toename van het gebruik van organische meststoffen en chemicaliën. De
mensen hadden het steeds beter, zodat ook de vraag om beter onderwijs toenam. De
weigering van conservatieven om leerplicht in te stellen en na te denken over
de betaalbaarheid ervan, zou men best als een canoniek leerpunt in het
onderwijsverhaal pinnen, want zo leren we dat mensen die zogenaamd pleiten voor
vrijheid mensen te kort doen in hun kansen. Iemand als August van Istendael
werd geboren in wat nu een problematische gezinssituatie heet en zou opgroeien voor
galg en rad, tot er een ommekeer kwam dankzij een oplettende vicaris in
Sint-Truiden, goed leerde in de basisschool en op college ging bij de
Salesianen. Een breuk i.v.m. zijn roeping beknotten blijkbaar zijn kansen, maar
later kon hij vakbondswerk verrichten in een internationale context, vooral in
Latijns-Amerika, wat hem ook in moeilijk politiek vaarwater bracht. De
structuren en systemen kunnen zijn wat ze zijn, vaak hangt het af van mensen
die een duw geven en jongeren kansen aanreiken die net daarvoor onbereikbaar
leken.
In de strijd tegen populisme
zegt men zich te richten op de leugenachtigheid van de zegslieden en leidende
figuren, terwijl die nu net de brede media voor “leugenmedia” schelden, “lügenpresse”
dus. De waarheid is dat men de brede media wel eens op fouten kan betrappen,
omdat ze niet altijd bij machte zijn alle details van een kwestie te
onderzoeken, maar tegelijk blijken de brede media voldoende betrouwbaar, al zal
het ene medium al sneller chocoladen letters inzetten en dramatiseren. Bekijkt
men bijvoorbeeld de Morgen of Humo, dan wordt duidelijk dat het hun is gelukt
in de zaak Dutroux een verhaal te brengen over pedoseksuele notarissen en
andere hoogwaardigheidsbekleders, terwijl ervan dat alles nauwelijks sprake
was, wat niet wil zeggen dat er nergens nooit iets van kindermisbruik zou
hebben plaatsgehad, in de tijd voor de digitale media ons in principe kunnen
overladen met allerlei dubieus of mensonterend materiaal. De beschuldigingen in
Frankrijk aan het adres van een intellectuele elite, zoals directeuren van
de Grandes Ecoles, over incest en
pedofilie, kan men niet ontkennen, dat verband houdt met een uit de hand
gelopen opvatting over seksuele vrijheid – Mai ’68 in de beklaagdenbank dus. De
idee dat de elite zich zou onttrekken aan allerlei strafwetgeving en morele
regels, wordt uiteraard wel stevig gevoed, zoals de zaak Epstein, de zaak
Weinstein en Dominique Strauss Kahn… maar of de Democraten in de VSA nu werkelijk
en masse bezig zouden zijn met kindermisbruik, valt niet hard te maken, maar
wordt wel nog vaak genoeg herhaald. Het willen weerleggen heeft overigens ook
wel iets pathetisch en zal de doorwinterde complotdenker niet van zijn of haar à
propos brengen. Valse aantijgingen werden al eens voor de rechter gebracht en
dan blijkt het moeilijk de betichte op grond van feiten vrij te pleiten, omdat
men gelooft dat er sprake is van een doofpot.
In wezen buiten populisten het
ongenoegen van burgers uit met de bestaande toestand, terwijl we in Europa wel
onze pollekens kunnen kussen, want de rechtsspraak pakt doorgaans goed
uit voor burgers, al duurt het wel eens zeer lang. Ook volksgezondheid is goed
geregeld, maar lang niet altijd kan een arts een gewenst antwoord geven. En ja,
er wordt geld uitgegeven door de overheid aan rare onderzoekers of mislukkende
projecten, maar de wijsheid achteraf is niet altijd een goede leidraad.
Bovendien kan men uiteraard altijd geloven en doen geloven dat politici er
niets van bakken, terwijl veel waarover men klaagt eerder op een ambtelijk
niveau fout lijkt te lopen, zoals het met de al te trage uitkering van werkloosheidvergoedingen
gesteld is in deze Loc down. Willen de politici dat? Misschien een deel, maar
vooral heeft men geen goed zicht op de stroom van bewijsstukken en de aanpak
van de uitkeringsorganisaties, zoals de vakbonden. Dat het niet altijd perfect
is, kan men met de wet van de grote getallen uiteraard bewijzen, maar als ik
die mijnheer Dhaese van PVDA hoor spreken in het Vlaams Parlement, altijd met
zogenaamd concrete voorbeelden, wat overigens ook andere politici al tijden
doen, in de oppositie, dan merkt men dat men dat “geval” niet kan natrekken. Het
is de retorische truc bij uitstek voor populisten.
Ons oordeel over hoe het met
onze samenleving gesteld is en wat we mogen verwachten, hangt af van onze
toegang tot informatie en hoe we informatie (kunnen) verwerken. Maar uiteraard
kan ons welbevinden en perspectieven omtrent de toekomst ook niet buiten
beschouwing blijven. Toch is het niet altijd simpel om de gunstige omstandigheden
te onderkennen, als goed te beoordelen, omdat gebeurtenissen in de directe
omgeving tot ongenoegen kunnen leiden of niet ingeloste verwachtingen. Het
oordeel is niet altijd objectief, rationeel, zegt men, maar juist, ook onze
intuïtie en die liegt niet altijd, kan ons inzichten geven, ons tot een oordeel
brengen. Tenzij de wens de vader van de gedachte wordt, maar ook daar valt mee
te leven, kan men op meerdere manieren vatten hoe het bestel werkt. In een
massasamenleving, zoals we die nu al meer dan een eeuw kennen, kan het vertrouwen
in anderen niet meer berusten op een gedeelde voorgeschiedenis, want we komen
voortdurend in contact met mensen die naar we veronderstellen anders in het
leven te staan. Vandaar de druk om de normaliteit te versterken en afwijkend
gedrag af te wijzen, ondanks het belijden van het geloof in tolerantie. Om te
begrijpen wat bedoeld wordt met “massasamenleving”, kan men bedenken dat in
1830 België ongeveer 4 miljoen burgers (op grond van de Atlas van België,
Analyse van de loop van de bevolking ging het om 3.785814 eenheden) telde – de
meeste zonder stemrecht – en Nederland, ongeveer 2 miljoen. Nu telt Nederland
ongeveer 17 miljoen burgers, België 11,5. Dat brengt met zich mee dat de steden
grote conglomeraten vormen waarbij men elkaar niet meer kan kennen.
Verschillende subculturen leven naast elkaar en een zekere elite vindt zichzelf
te goed om te gaan met het gewone volk en leeft in gesloten gemeenschappen, sorry,
gesloten territoria, want van gemeenschap is er maar sprake als mensen ook iets
met elkaar ondernemen. Natuurlijk heeft men in dat geval dienstpersoneel.
In die zin kan men zeker voor de
periode na WO II spreken van een proces van cultuurverandering, omdat boven op
de massificatie op ongekende schaal de scholingsgraad enorm is toegenomen en ook
veranderde de economie naar een consumptiemaatschappij – of men dat nu
lovenswaardig vindt of niet. In de meest recente fase zal het economisch functioneren
evolueren naar globalisatie en digitalisering, waarbij sommigen menen dat de
maakindustrie, de productie van goederen eraan zal gaan in onze regio, Europa
dus. Duitsland bewijst evenwel dat voor de sociale cohesie een stevig en goed
functionerend productieapparaat niet enkel goed is voor de centen, maar ook
voor het welbevinden van de burgers. Daarmee is niet gezegd dat Duitsland geen
populisme kent, maar opvallend genoeg oogsten die vaak het meest in de Länder
van de voormalige DDR. Men moet dus wel goed onderzoeken wat die evoluties, die
lijken te culmineren in een opstoot van soms heftig en giftig populisme, laten
we het eerder een afwijzen van de zaken zoals we denken dat die zijn, allemaal
voor gevolgen hebben gehad voor het welbevinden van individuen en groepen. Over
75 jaar gezien is er veel ten goede veranderd, maar wie heeft er de baten van
gezien?
Het niet onderkennen van de
problemen die mensen ervaren, zoals met de Gele Hesjes in Frankrijk het geval
was en bij ons vooral in het Franstalige landsgedeelte, geeft aanleiding tot
populistische drijverijen, waar de mensen die hun woede en frustratie voelen
stromen niet mee geholpen zijn, maar de laattijdige reactie van de
“centristische” partijen, kan men gerust een falen noemen van de politieke
elite. Omdat men de klimaatverandering wil beperken en daarvoor de uitstoot moet
beperken van auto’s – alsook de uitstoot van stikstof voor gezondheidsredenen –
wil men de prijs van vooral diesel opdrijven als een ontradend effect, terwijl
de mensen die met (oudere) diesels rijden omwille van de prijs van de auto en
ook lange tijd van de diesel zelf, tot men dus milieumaatregelen nam, beknot in
hun mobiliteit, waar die mensen geen beroep kunnen doen op een – ook al –
geliberaliseerd openbaar vervoer. De overheid voerde dat beleid zonder groot
debat in en was lang Oost-Indisch doof voor de bezwaren van de burgers, die
door dat beleid hun besteedbare inkomen steeds meer naar belastingen zagen
gaan. Ook kan men wonende in Ile de France of de regio Lyon, Rijsel echt niet
inschatten hoe het is in Tulle te wonen of in een dorpje in de Jura, want ook
scholen, gerechtelijke diensten, sociale voorzieningen verdwijnen langzaam maar
zeker om redenen van rationale inzet van middelen uit hun omgeving. Geldautomaten,
winkels, café-Tabac, ze verdwijnen en mensen verkwijnen of trekken weg, naar
een HLM bij de grote steden, als ze er rechten kunnen laten gelden. Dat welkt
meer dan ongenoegen maar we, de verstandige, rationele lui uit de stedelijke
gebieden hebben er geen idee van.
De oorzaken voor dat beleid? Vaak
wordt dat geconcipieerd vanuit theoretische aannames, waarbij aan het einde van
de rit mensen in problemen komen, die van die aannames niets weten, maar wel de
zure druiven te verorberen krijgen. Politici laven zich aan het denken van
bollebozen, maar gaan vaak niet verder doordenken over de legitimiteit van hun
doelstellingen, of dat nu gaat over het beheersen van het budget en
terugdringen van de tekorten of over het organiseren van marktwerking in de
gezondheidszorg. Het kan nuttig zijn na te denken over de vraag of de marktwerking
wel optimaal is om zorg te organiseren in een verouderende, vergrijzende
samenleving. Natuurlijk moet er de infrastructuur zijn, moeten er goede artsen
en verpleegkundigen zijn en andere, paramedische professionele mensen. Dat moet
ook allemaal functioneren en betaald worden en mensen moeten kunnen rekenen op
de best mogelijke zorgen als ze ziek worden of een ongeval voorhebben. Men kan
vaststellen dat het goed zit met die vereiste, maar dat de kosten hoog oplopen
voor de samenleving, zozeer dat men mede daarom eist van mensen dat ze gezond
oud worden. Ook dat blijkt meer blijk te geven van populisme, dan politici en
adviseurs denken, want wat weten zij van de levens van anderen, die weten dat
oud worden niet gegeven is, wel een redelijk goed leven met kleinere of andere
gezondheidsproblemen.
Laten we wel wezen, het klagen
over het succes van populisten, waarbij men de bestaansredenen van hun appel
niet onder ogen ziet, maakt het hen gemakkelijk de bestaande politieke orde te
vatten, de gemoederen op te zwepen terwijl hun benadering nergens op blijkt te
berusten. “Make America Great Again”? Zou het zo erg gesteld geweest zijn met
de VSA in 2016? Obama had net de rotzooi van Busch jr. met bekwame spoed
opgeruimd en de economie boomde. Weliswaar bleek een deel van de bevolking het
niet te redden, waren ze working poor geworden, vaak omwille van
gezondheidsredenen en de afwezigheid van een goed systeem van sociale
zekerheid. Te socialistisch, vonden politici en commentatoren en vooral dus
mensen in de Midwest die menen dat de staat alleen fouten kan maken. Hoezo?
Werkelijk, het punt is dat een resem beleidsopties sinds de jaren zeventig en
vooral de Reagan Administratie ertoe geleid hebben dat het leven voor de
middenklasse precairder werd, want verlies van een job betekende verlies van
prestige en kansen, ook voor de kinderen, die niet meer konden studeren wegens
de hoge inschrijvingsgelden. Verder werd justitie meer en meer een kwestie van
have en wie weinig kon inbrengen, werd in voorkomend geval zwaar gestraft, niet
alleen door de rechtbank, maar op alle mogelijke domeinen. Dan was er nog het
probleem met de wegeninfrastructuur, die niet meer naar behoren onderhouden
werd. De woede richtte zich op de democraten, die doorgaans wel aandacht hebben
voor sociale zekerheid, behoorlijke onderwijskansen en publieke werken, maar
het waren de Republikeinen die al die aandachtspunten straal negeerden. De
media en dan vooral de conservatieve pers liet mensen geloven dat mensen voor
zichzelf moeten instaan en de Amerikaanse droom, tja, dat hoeft niet meer voor
wie al bovenaan staat. Ook in de kerken werd het kapitalistische geloof
gepredikt, dat de staat niet moet zorgen voor mensen want elkeen die gezegend
is, uitverkoren, kan hopen dat hij of zij de eigen boontjes kan doppen.
Weldadigheid werd wel aangeprezen, wordt bedreven met soms onchristelijk
vertoon van grootmoedigheid, maar is niet emanciperend of empowering. De linkerhand
weet wat graag wat de rechterhand geeft Het blijft verbazingwekkend dat de
Republikeinen erin slagen door een handig mengsel van religieuze, ethisch
conservatieve slogans – omtrent abortus – en economische mythes een publiek
weten te overtuigen, dat er geen baat bij heeft hen te geloven.
Nu de conservatieve rechters een
meerderheid hebben in het Amerikaanse Hooggerechtshof, vreest men dat de
uitspraak Roe v. Wade uit 1973. De
gedachte dat men (weerloos) leven moet beschermen, kan men maar moeilijk
afwijzen, het punt is dat de omstandigheden zo kunnen zijn dat een zwangerschap
en de geboorte van dat kind onder penibele omstandigheden, of als gevolg van
genetische en andere aandoeningen nu tijdens de zwangerschap onderzocht worden
en vastgesteld kunnen worden. Dat betekent dat er nieuwe vragen op tafel komen,
omdat het niet volstaat te beweren voor het leven te zijn, maar dat men meer
afwegingen in de balans moet leggen en daar wil niet iedereen aan,
conservatieven al helemaal niet. Vrouwen kunnen sinds de jaren zestig hun
vruchtbaarheid beter onder controle houden zonder inmenging van derden, maar
tegelijk kan het altijd nog anders lopen en als de vaders dan gaan lopen voor
hun verantwoordelijkheid, dan zal men daar weinig commentaar bij horen. Het
ethisch conservatieve discours houdt ook geen rekening met de vorderingen van
de medische wetenschap, maar evenmin met evoluties in de samenleving waarbij de
autonomie van vrouwen uiteraard opvallend is toegenomen, maar wat niet in dank
afgenomen wordt bij religieuze gemeenschappen en andere conservatieven.
Het politieke discours van
populisten berust op meerdere pijlers, maar betracht wel een eenvoudige,
gereduceerde werkelijkheid voor te stellen, waarbij men al eens correlaties kan
omtoveren in ogenschijnlijk heldere oorzaak-gevolgrelaties, zodat mensen
begrijpen dat zij niet tekort schieten, maar de bazen, de elite, het moeras dat
Washington of Brussel heet, want daar gaat het goed fout roepen hemelbestormers,
zonder dat men zich echt met wetgeving inlaat en met concreet beleid en dus
enkel aan schaduwgevechten doet. De doem van de democratie is dat wie aan de
knoppen zit geen vergissingen mag begaan, maar nooit kan uitleggen wat men aan
de gang moet houden. Het kan weinig kritisch lijken, maar het valt me wel op
dat wie kritisch staat tegen het beleid doorgaans agendapunten uitkiest, die
helder ogen en gemakkelijk te behappen zijn, vooral als men het wil voorstellen
alsof de regering een zootje ongeregeld vormt. De complexiteit van het weefsel
dat de samenleving is weerspiegelt zich in een complex overheidsapparaat en
dito regelgeving, waarbij de valkuil voor de overheid erin bestaat dat men te
veel kan willen regelen en zo het schip van staat laat stranden, wegens
onbegrip van de burgers.
Tegelijk moet men regeringen ook
wel goed volgen, want de techniek van wetgeving laat wel eens zien dat niet
alle “goede wetgeving” echt strekt tot wat in gedachten had, maar dat die
vooral negatieve neveneffecten heeft. Soms raakt dat een kleine groep, zoals de
kindertoeslagaffaire in Nederland, maar dan ook keihard, met desastreuze
gevolgen. Bij ons merkt men dat wie weduwe of weduwnaar wordt met jonge
kinderen ten laste verliest op zowel het groeipaket – vroegere kinderbijslag – als
inzake het weduwenpensioen, dat gereduceerd wordt tot een periode van twee
jaar. Besparingen? Het kan, maar het lijkt vooral om desinteresse met het lot
van mensen die een echtgenoot – in 30 % van de gevallen echtgenote – verliezen
en die dan maar na twee jaar uit de rouw moeten zijn, terwijl het rouwproces
niet aan termijnen gebonden is, ondanks de benadering van de DSM 5. De bureaucratische
benadering toetsen aan de werkelijkheid van mensen op het terrein, het lijkt
altijd zo moeilijk, maar de desinteresse komt niet enkel van politici, magen en
vrienden, buren horen niet graag dat iemand die alleen kwam te vallen, dat het verlies
(nog) niet verwerkt zou wezen.
Populisme is geen specifieke
vorm van politiek, want zowat alle politici hebben het al eens aangedurfd hun
aanhang zaken te beloven, waarvan men wist het niet hard te kunnen maken,
terwijl men omgekeerd al eens beleid ontwikkeld, zonder een maatschappelijk
debat, zoals rond de woonpremie. De regeling werd plots uit de hoge hoed van de
regeringsvormers gehaald, op instigatie van urbanisten die vonden en vinden dat
men – tja, hoe zou men het verzinnen in een land waar huiseigenaren 70 % van de
bevolking uitmaken, wat een daling zou zijn tegenover 10 jaar geleden – het
verwerven van een huis om het zelf te bewonen moet zien in de grote kwestie van
de betonstop. Bovendien waren sociale organisaties tot de conclusie gekomen dat
het Matthaeuseffect al te zeer speelt bij de woonbonus, zoals het al enigszins
beperkte systeem van belastingontheffing van de kosten voor wonen in eigendom –
wat huurders niet kunnen. Het was dus niet één doelstelling die men wilde
bereiken, maar het was niet duidelijk welk groter doel er in de weegschaal lag.
Vooral de middenklasse voelt zich bekocht en dat voelen de partijen. Maar de
media hebben het verhaal niet goed uitgelegd en van kritiek was er niet echt
sprake, omdat journalisten wel eens vaker hun eigen overtuigingen stilzwijgend
laten doorklinken; wie de media volgt merkt algauw waar de klepel hangt en ook
dat is vaak populistisch van inslag. Het voorbeeld bij uitstek vormt het onderwijsbeleid,
waar gedurende decennia journalisten mee het bestaande bestel te vuur en te
zwaard hebben aangevallen en nu mee met lede ogen moeten vaststellen dat dit
project noch gunstig uitpakte voor de leerlingen noch voor de emancipatorische dynamiek.
De Standaard, een kwaliteitskrant spande hierbij vaak de kroon.
Er bestaan vormen van populisme,
het aanwenden van retorische trucs kan niemand vermijden en als het goed is,
dan reageert het publiek enthousiast, maar het discours is nu verschoven naar
de waarheidsgetrouwe voorstelling van zaken, waar politici en ook andere
opiniemakers wel eens tegen zondigen. Natuurlijk, zoals het eraan toeging in
het Witte Huis, waar men zonder verpinken vertelde dat men alternatieve feiten
hanteerde, kan men niet billijken, omdat feiten nu eenmaal niet in een
parallelle werkelijkheid antifeiten – zoals antimaterie - zouden hebben. Feiten
moeten altijd geïnterpreteerd worden, maar dat kan vanzelfsprekend leiden tot
meningsverschillen, maar als de Mall in Washington vol stond in 2009 en 2013,
dan was dat niet het geval in 2017, maar Trump kwam af met een staaltje
newspeak en LTI, waar niemand zich aan had verwacht. LTI is de naam die Victor
Klemperer gaf aan het specifieke idioom van de Nazi’s, waarbij woorden plots
meer in gebruik kwamen, zoals “Fanatisch”, dat de jeugd moet aanzetten ten
koste van alles de doelen die de Führer hen aanduidt te bereiken. Ook kwam het
Klemperer belangwekkend voor dat alles wat gebeurde vooral een zaak was van
historisch belang, zoals ook Trump dat bij voortduring steeds weer
beklemtoonde, zelfs de groei van de economie die door Obama op gang was
gebracht. De muur, de mooie muur aan de grens met Mexico, staat er al langer,
wordt bewaakt door een leger politiemensen, maar kan de toegang niet helemaal
afsluiten en laten we het maar ineens zeggen, economen stellen vast dat in
Australië de stilgevallen instroom van migranten door corona de relance van de
economie aldaar zou stremmen, wat dus ook voor de VSA van toepassing zou kunnen
zijn – net zoals onze tuinders de komst van Polen en Roemenen node verhinderd
zagen door de coronamaatregelen. Het is allemaal geen kwestie van welles of
nietes, maar fenomenen haken in elkaar en het is niet eenvoudig aan het juiste
eindje te trekken, zonder de knot wol helemaal samen te ballen, zodat men er
niets meer mee kan aanvangen.
Men moet op zijn hoede zijn,
zegt men mij vaak, maar net daarom denk ik dat de democratie worstelt met een
vertrouwenscrisis, omdat men net voortdurend doende is politici v/m op de
letter te nemen, want de feiten moeten juist zijn, maar net de meest naar
populisme neigende politici en hun publiek hebben er geen moeite mee dat erop
werkelijk alles iets aan te merken valt, want hun hyperbolen kan niemand op de
letter nemen. Wie al eens een bijbelgroep heeft bijgewoond, waar men de bijbel
ziet als een codex van richtinggevende teksten, zal merken dat experten citaten
aan elkaar hebben gekoppeld, zonder dat de inhoudelijke strekking nog enig
belang krijgt. Een citaat uit Jeremia verbinden aan Matthaeus, dat kan niet zo
moeilijk zijn, maar een citaat uit Richteren verbinden aan Exodus en Genesis om
duidelijk te maken dat de volgeling Gods oordeel moet vertrouwen, maar mensen
niet altijd het rechte pad bewandelen en niet altijd in de here leven of onder
zijn zegen, vergt hersengymnastiek, of net niet. In de politiek speelt de
bijbel geen leidinggevende rol meer en gelukkig maar, toch geven politici wel
eens de indruk dat ze interpretaties van hun ideologie met dezelfde ijver aan
elkaar binden. Het publiek is dan weer voldoende Schriftgeleerde om het spel te
volgen en waardering te uiten. In die zin kan het boeiend zijn de politiek te
volgen, maar als wat gezegd wordt, zover afwijkt van wat de waarneembare
werkelijkheid te zien geeft, dan wordt het lastig er nog rekening mee te houden
en daar hebben ook de democratische partijen wel eens last van.
Het doel van politiek bedrijven
is – zo horen we het vaak genoeg – macht verwerven zonder over macht te
spreken. Gedurende decennia is het machtsmotief in het politieke discours
verdonkermaand geworden, wat populisten een vrije baan heeft geboden. Politiek
gaat over het verdelen van de macht, heet het ook wel en de democratie leeft
bij de gratie van het georganiseerde meningsverschil, maar als een hoop
partijen elkaar sparen en het merendeel van de gevoerde debatten er niet echt
te doen, omdat ze niet wezenlijk bijdragen aan de welstand van de burgers, noch
hun tevredenheid bevorderen, dan vallen
dat debat op een koude steen. Nu kan ik me wel inbeelden dat sommige partijen
tuk zijn op een grondige verandering van de samenleving, van mensen ook,
terwijl wel duidelijk mag zijn dat mensen doorgaans deugen en hun bijdrage
leveren aan het goede leven van anderen, terwijl hervormers er ideeën op na
durven te houden die niet helemaal sporen met de aard van ons, mensen. Het is
goed dat er een divers partijenlandschap bestaat, want in een
tweepartijensysteem ontbreekt de discussie over andere keuzes nu eenmaal
volkomen. Er is meer verbeelding in de samenleving dan in de Kamer, dan in een
gemeenteraad, net omdat de machtskwestie altijd blijft hangen, onuitgesproken
maar wel dwingend. Hier verwijzen we graag naar het werk van Nicollo
Machiavelli, die ondervond dat de elite van zijn tijd weinig aandacht had voor
het genie van de burgers.
In dat klimaat kon de onvrede
zich weg meer banen, tenzij via deviante partijen, die net weigeren zich te
committeren aan het bestaande systeem. Wie erin slaagt in juni een, neen, Hét
Corona Blunderboek te publiceren, terwijl men op dat moment al weet dat de
crisis niet ten einde is, maar dat de uitgever, Vlaams Belang, gedurende de
coronacrisis niet altijd even rechtlijnig uit de hoek kwam, zowel wat de
beschermingsmaterialen als wat betreft de coronamaatregelen, omdat niemand had
voorzien dat de crisis zo een afmetingen zou krijgen, geen rekening denkt te moeten
houden met de onzekerheden, valt niet te negeren. Was er geen blauwdruk voor de
aanpak, dan kwam dat ook voort uit het feit dat we als samenleving er niet meer
op bedacht waren dat er een crisis van deze omvang mogelijk was. Het is voor
populisten gemakkelijk achteraf kritiek te brengen, die op sommige punten ook
hout snijdt, maar het verandert niets wezenlijk aan de toestand.
Groen, voorheen Agalev heeft
zich altijd verzet tegen kernenergie, waarbij plots het inzicht kwam dat dit
verouderde technologie zou wezen, terwijl men weet dat de eerste kerncentrales
gebouwd werden na WO II, wat met zich brengt dat kernenergie even jong is als
biotechnologie, al wordt daar uiteraard wel verder onderzoek verricht. Als we
merken dat we nu alles op alles moeten zetten om de CO2 -uitstoot te
beperken, zowel voor energieproductie als bij de productie van cement en beton,
maar ook in de voedselproductie, dan kan men toch heroverwegen of kernenergie
niet een betere oplossing brengt dan te investeren in gascentrales. Dat soort
discussies moet men met meer kennis van zaken voeren dan die waarover ik
beschik, maar ik hoef niet te aanvaarden dat de discussie zonder argumenten
wordt gesmoord. U hoeft dat ook niet te accepteren.
Besluitend moeten we nog
aangeven dat het een verrassing zou moeten zijn in een hooggeschoolde
samenleving dat populisten zoveel succes kunnen beuren, want goed opgeleide mensen
moeten toch begrijpen dat simpele oplossingen of krakkemikkige redeneringen die
redelijk eenvoudig te ontmaskeren zijn geen valabel antwoord zijn op de eisen
en vragen van de tijd. Producten produceren in een grootschalige context vergt
energie, vergt onderdelen die elders geproduceerd worden en getransporteerd
worden, wat in deze tijd van corona duidelijk zichtbaar werd, omdat de hele
keten geglobaliseerd is en een auto in Vorst (Brussel) geproduceerd onderdelen bevat uit alle delen van de wereld.
Met de mondmaskersoap is ook gebleken dat het antwoord dat outsourcing van de
productie van medische materialen niet per se de meest doordachte oplossing
bood, enkel maar omdat producenten en beleggers de winst opdrijven wilden,
zonder zich om meerwaardeproductie te bekommeren. Het punt is dat elke
berekening die geen rekening houdt met verborgen kosten uiteindelijk ergens
terecht zal komen als een factuur. Een ruimer blikveld kan geen kwaad, maar
hier komen de media in beeld, die graag duidelijke uitspraken willen, een
fenomeen dat de laatste twintig jaar alleen maar versterkt is, waardoor de
verantwoording voor inzichten niet meer aan de orde komt. In die zin heeft de
snelle, hijgerige journalistiek zonder grondig onderzoek naar de achtergronden
het populisme aangewakkerd, net als de keuze voor soms al te gladde jongens en
meisjes. Het populisme is niet enkel de verantwoordelijkheid van populisten,
maar ook van mediamensen en van het publiek, u en ik. Kritische distantie en
vertrouwen in het oordeelvermogen kan helpen de luidste roepers de mond te
snoeren. Dat moet wel, willen we ons niet laten leiden door foute
uitgangspunten en dito redeneringen. In die zin mogen politici elkaar wel de
maat nemen en moeten journalisten en opiniemakers ook wel eens de hand eigen
boezem steken. Cruciaal in het debat en vaak onderbelicht blijft de
oordeelsvorming: waarom kan een populist opvattingen laten aannemen door mensen
die hem niet echt kennen en die hij ook alleen maar bij benadering kent, vaak
op grond van volgens marketing gedreven onderzoek.
Men kan dromen van een politiek
bestel zonder populisten, maar het lijkt me moeilijker populisten uit te
schakelen dan, indien men daar aanleiding toe ziet, hun verhalen te doorprikken
en de geloofwaardigheid ervan in twijfel te trekken. Het polariseren van het
politieke speelveld laat onverlet dat de samenleving wel degelijk ruimte laat
voor goed debat, maar wie het bij een droog “feiten zijn feiten” houdt, vergeet
dat mensen ook dat als een populistische drogreden doorzien. Men kan zich
ergeren aan populisme, weerwoord bieden en als het apert om leugens gaan dat
ook luide verkondigen, maar hét populisme zal niet verdwijnen, omdat de
populist gebruik maakt van de retorische gereedschapskist die elke retor nodig
heeft, elke politicus dus. Ook halve waarheden zal men niet zo gauw uit de
wereld helpen, maar men kan de beweringen wel ontkrachten. Goed debat, kritisch
volgen wat gezegd wordt en weten dat er altijd wel een publiek te vinden is
voor die halve waarheden en hen zal men niet overtuigen.
Bart Haers
Goede avond. Interessante stellingname, maar is er een bijzondere reden waarom de grootste (en voor de EU gevaarlijke) populist van vandaag, Erdogan, volledig buiten beeld blijft ?
BeantwoordenVerwijderenTot 2013-2015 leek voor Erdogan alles te lukken, maar de laatste jaren speelt de werkelijkheid op, al blijft hij aan de macht. De discussies over de benoeming van een rector, de strijd tegen Gullen-beweging, de aanpak van de Koerden, het is inderdaad allemaal niet veel meer dan populisme, maar ik kan daar, wegens gebrek aan kennis van de taal en van de geschiedenis niet veel van maken. Wel is duidelijk dat Erdogan nu moet strijden om de macht en zijn overleven en leunt op een ultranationalistische partij, die hem in de tang houdt. Ik ben overigens een tweede stuk aan het schrijven dat enkele facetten van het populisme onderzoekt, die men doorgaans evident noemt;
BeantwoordenVerwijderen