Populisme valt niet uit te roeien

 



Reflecties

 

 



Over geloof in woorden als oordeel

 




Buste van Marcus Tullius Cicero, 
die voor de hen de behoeder van de
republiek was, voor anderen een lome
pluimstrijker, die de machthebbers
ter wille was. In zijn redevoeringen
geeft hij blijk van het vermogen
tot overtuigen van toehoorders, 
die hem eerst niet volgen... een
populist of niet? 

Het woord van populisten mikt niet op nauwkeurigheid, waarheidsgetrouwheid, maar mikt retorisch op een aperte en uitdrukkelijke instemming en vertrouwen. De spreker weet wat zijn gehoor wil horen en kan hen zonder veel omhaal zeggen waar het over gaat. Er is geen politicus die niet hoopt ooit eens zo rechtuit een publiek te kunnen toespreken en uiteraard uitbundig toegejuicht te worden. Manipulatie, ver- en misleiding, maar ook adoratie en loyaliteit gaan samen, want het publiek dat de uitverkoren leider zoekt te vinden, zal hem dankbaar zijn en dat vergoeden met kritiekloze aanhankelijkheid. We weten het al langer, maar in veel gekakel over populisme lijkt het publiek, zoals wel vaker de passieve factor, maar klopt dat wel?

 

De manipulatie die de dynamiek van de twintigste eeuw op gang zou brengen, had te maken met Wereldoorlog I. Terwijl Duitse joodse jongemannen zich erg hadden ingezet voor het welslagen van de Duitse veldtochten, werden zij in 1918 door Eric Ludendorff, de rechterhand van Hindenburg, voorgesteld als de heimelijke achterhoede, die het leger en het Reich naar de ondergang had gevoerd. Dit is des te meer een manipulatie want het waren net Hindenburg en Ludendorff die van 1916 de touwtjes in handen hadden en de oorlog bleven voortzetten, met strategisch en tactisch vernuft, maar toch, ze wisten dat de oorlogsvoering de krachten van Duitsland te boven ging. Om hun verantwoordelijkheid niet onder ogen te hoeven zien, vonden ze de klassieke zondebok, de 800.000 joodse mensen in Duitsland, die zonder meer goed geïntegreerd, geassimileerd waren en vooral hadden een aantal van hen in vrije beroepen en aan universiteiten hun plaats gevonden. Die emancipatie van inwoners die niet alle rechten hadden tot een groep die in wetenschap, cultuur en bankwezen een vooraanstaande rol was gaan innemen, wekte wel eens weerstand op, maar het waren een aantal ideologen, zoals Houston Stewart Chamberlain die in 1899 met “Die Grundlagen des XIX. Jahrhunderts” in 2 delen – dat valt dan nog mee – zijn raciale ideeën kond deed en het antisemitisme nieuwe voeding gaf. Richard Wagner, overleden in 1883 had nauw met joodse musici samengewerkt, maar in geschriften, brieven vooral vindt men meer dan sporen van zijn afkeer. Via de dochter van Wagner en Cosima, Eva, huwde Stewart Houston Wagner ook het mens- en wereldbeeld van Wagner.

 

We besteden hier – vroeger ook al – aandacht aan, omdat we menen dat hij, met figuren als Karl Lüger, Georg von Schönerer naast anderen in Wenen de moderne en vehemente vormen van antisemitisme op poten zetten en ook al redelijk succesvol mee waren, zoals de burgemeester van Wenen, Karl Lueger (1844- 1910), die wel geliefd was, omdat hij zich meer met de stad ging bezighouden dan voordien te doen gebruikelijk. Antisemiet was hij dus ook en toch, zijn bijdragen tot de stadsvernieuwing in Wenen, de aanleg van watervoorziening en scholen, het kan toch maar moeilijk negatief begrepen worden. Bovendien begon de Duitstalige gemeenschap in Oostenrijk-Hongarije zich te roeren en vooral de plattelandsvlucht naar Wenen, vanuit de Slavische gebieden, maar ook van joodse mensen uit Rusland, zorgden voor spanningen, die dan wel niet echt vreedzaam werden opgevangen, maar toch beantwoord werden door een lid van de Rijksraad en burgemeester van de hoofdstad. Vergeten we ook niet dat in Tsjechië en Hongarije nationale bewegingen ontstonden die we kennen uit de muziek. Men kan dus zeggen dat Lueger een stevig fundament heeft gelegd, maar zijn leermeester was een joodse advocaat, die als koning van de armen gold, door zijn aandacht voor de zaken van kleine partijen, mensen tegenover macht hebbenden. Het mag duidelijk zijn dat men zich moet afvragen in welke mate Lueger een populist was, aangezien hij als burgemeester van Wenen een uitgesproken beleid uittekende dat de armere bevolking ten goede kwam en zo dus ook het algemeen belang diende, door het tramnetwerk uit te breiden en sociale woningen te laten bouwen. Hoe moet de balans dan luiden?

 

Toen het Vlaams Blok, de voorganger van het Vlaams Belang succes begon te boeken, lag het er mede aan dat de kiezers bij de BSP en later de SP van hun geloof waren gevallen en de volkshuizen, net als parochiale centra niet langer de pleisterplaats bij uitstek waren. Het valt namelijk op dat de ontvoogding en ontzuiling van de samenleving burgers ertoe bracht met hun noden naar een nieuwe beweging te gaan, die volop inzette op persoonlijke contacten en mensen in hun straat gingen aanspreken en te luisteren naar hun klachten, zelfs over een losliggende stoeptegel. Hoe vaak kon men niet horen dat andere partijen vonden dat het Vlaams Belang wel een juiste analyse maakte, maar dat men de voorgedragen oplossing niet zag zitten. Het probleem was niet enkel het discours ten aanzien van immigranten, want vaak maakte men er een zootje van, omdat men andere fenomenen, zoals zwak presteren in het onderwijs, dat aan de migranten zelf lag, terwijl de omstandigheden niet altijd ernaar waren en zijn om die jongeren te laten presteren; toch haalden de afgelopen decennia steeds meer mensen uit de immigratie goede diploma’s, die dus vaak wel presteren en ook onder de autochtone bevolking faalt vaak genoeg een groep in het onderwijs. De behuizing? Tja, als men goed toekeek, zag men dat huizen en appartementen niet zo gemakkelijk verhuurd werden aan mensen met “vreemde” namen en ons werd geleerd dat dit niet paste, maar kiezers van het Blok vonden dit maar juist, want zo konden hun kinderen wel huren. Intussen begon de trek uit de stad naar suburbia om te keren en gingen hippe jongvolwassenen huizen en panden verwerven in voorheen verloederde wijken. Steden zagen dat wel zitten, dat een bezittende groep die meer belastingen af kon dragen oude wijken deden herleven, blind voor de verdringing, de migranten net zo goed als de oude inwoners die er nog waren blijven wonen. De oude bewoners werden aan hun lot overgelaten en vonden in Vlaams Belang en in PVDA wel hun gading, al begrepen ze niet goed hoe het allemaal uit de hand liep. De sociale mix kwam in het gedrang, maar dat zag men niet altijd goed, omdat mensen toch graag buiten woonden, wonen. Over en van verdringing gesproken.

 

Het fenomeen populisme kan niet gedijen als er niet een zekere gedeelde rancune leeft, ook al berust die op vermeende gronden, want wanneer we onze samenleving bekijken na WO II, dan zien we dat mensen hun leven zagen verbeteren, ondanks de grote crisis van de jaren zeventig tot medio jaren 1980. De onvrede die wel wortel kon schieten had te maken met het veranderende professionele leven, de globalisering en het afbouwen van ongeschoolde of laag- en middengeschoolde jobs. De digitale revolutie die we al achter ons hebben, heeft daarbij evenzeer voor grote veranderingen gezorgd en oude zekerheden op de helling gezet. Het verlies aan prestige en de verwachting dat de levensstandaard zonder meer zal dalen, heeft in de Westerse wereld al langer gezorgd voor ongerustheid, waarbij de neiging zich terug te plooien op bekende schema’s zorgt voor afkeer van onbeheersbare vernieuwingen. De hele discussie over de culturele implicaties van het genderdebat wordt niet echt gevoerd, maar burgers voelen zich ongemakkelijk als het gaat om mensen die zich fluïde noemen wat hun voorkeuren betreft of non-binair, want dat lijkt een aanfluiting van wat de natuur heeft gegeven, bepaald waarbij men dan zegt dat alleen primaire organismen zich ongeslachtelijk voortplanten. Darwin stelde vast dat aan de oorsprong der soorten de seksuele voortplanting en het verschil aan genen, ligt, zodat soorten en ondersoorten ontstonden.

 

Populisten doen zich dan voor alsof ze de kampioenen zijn voor wat (een deel van) het volk wenst, zegt te wensen, maar het is niet altijd helder of de berekeningen van deze kampioen ook werkelijk sporen met de belangen van die aanhang. In de VSA leeft sinds de jaren veertig een hartsgrondige afkeer van te uitgebreid overheidsoptreden, omdat dit de weg zou effenen naar slavernij, ook wel bekend als communisme. Het waren voormalige communisten die op grond van het denken van Leo Straus, geboren te Kirchain (Hessen, Duitsland) in 1899 en overleden te Annapolis (Maryland, VS) in 1973, het neoconservatieve bouwsel optrokken, waarop de Republikeinen en heel wat media hun eigen visie baseerden, waarin de individuele vrijheid zonder reflectie werd geponeerd als antwoord op de kwalen van de Amerikaanse samenleving. Nochtans was Leo Strauss nu niet bepaald overtuigd van de baten van vrijheid, want excellentie en deugdenleer waren van groter belang voor hem. Om maar te zeggen dat onze kijk op politieke stromingen soms verrassend onsamenhangend kan zijn. Wat wel opvalt, zoals bij Republikeinen van jongere lichtingen is dat zij aan het denken, onderzoeken weinig tijd lijken te besteden, maar het liefst een maatpak kiezen, waar ze zonder omzien mee doorgaan, ook als het wel eens tegen lijkt te trekken. De visie van Leo Strauss komt mij eerder uitdagend voor, maar zeker niet a priori neoconservatief, wat niet belet dat die groep zich door hem lieten inspireren. In welke mate de joodse filosoof Strauss als leerling van Martin Heidegger diens toch wel elitaire visie op het filosofische bedrijf heeft doorgetrokken, valt niet zomaar te doorgronden. Wel weten we dat een andere leerling – en geliefde – van Heidegger, Hannah Arendt nog veel meer als een Einzelgänger een plaats vond in het politieke denken en zich nu net geen filosoof wenste te noemen. Haar invloed op de politiek en het maatschappelijke leven oogt beperkter, maar toch blijkt zij nog steeds meer een inspiratiebron te vormen, voor wie zich buigt over de link tussen het persoonlijke en het publieke, het politieke.

 

Arendt betoogde meermaals dat het politieke berust op de wijze waarop we ons als individuen tot elkaar verhouden en waarbij de ruimte – die overbrugt kan worden – vormgegeven wordt door de vrijheid die we ervaren. Goed, u zal het net als ikzelf wel eens moeilijk te verstouwen vinden als filosofen hun denken gaan formuleren, maar taal doet er nu eenmaal toe. Arendt bezorgde ons ook een opmerkelijke visie op werk, arbeid en handelingen, waarbij het eerste vooral gericht is op het produceren en klaarmaken van levensmiddelen, arbeid bestaat in het produceren van gebruiksvoorwerpen en handelen, dat is het optreden in de publieke ruimte, het spreken en overleggen met anderen. Het probleem dat men heeft met Arendts handelen ligt aan het feit, aldus Veronica Vasterling, dat er sprake is van initiatief, niet van noodwendigheid, door de gang van zaken ontstaan. De menselijke conditie verplicht ons tot werk en tot arbeid, maar in het handelen drukken we onze vrijheid uit, de kans te beginnen ook, maar nooit in het verborgene, maar in het samen – minstens met een toeschouwer - optreden. Maar in het totalitaire bestel gaat dit mis, omdat ook ons handelen gereduceerd wordt tot overleven en arbeid, tot noodzaak, maar geen publieke functie meer heeft. De dwang van het systeem, niet alleen van de Leider, bepaalt hoe we in zo een systeem overleven, werken en arbeiden, maar handelen wordt niet geduld, vandaar ook de notie van ‘bevel is bevel’, waarbij ook onuitgesproken bevelen hun plaats hebben, dus van het systeem een onbedwingbare macht maken. Denken we maar aan de Duitse vrouwen, leden van de BDM om zich via Lebensborn in te zetten voor de “zuivere aangroei” van het ras. Kinderen worden dan met een specifiek doel, hen vreemd, verwekt en geboren.

 

Net zo belangrijk speelt in de discussie over het politieke ook mee hoe Arendt denkt over “Denken” als activiteit, over “Willen” ook. Het derde deel, over oordelen kwam er niet meer van, vanwege haar overlijden, maar toch kan het inspirerend blijken na te denken over haar visie op het leven van de geest, waarvan de delen “Denken” en “Willen” verschenen waren, maar oordelen, zo blijkt, kan politiek van aard zijn, maar ook moreel oordelen. Nu hebben we dat de afgelopen decennia min of meer afgeleerd, al doen we tegelijk weinig anders dan anderen (moreel) veroordelen, van verslaafde moeders tot superrijken die te weinig belasting betalen waarna we nog even de kleine bourgeoisie voor verrot gaan schelden. Terwijl dit in menig opzicht geen oordeelsvorming kan heten, omdat we allesbehalve onbewust het oordeel van anderen overnemen.

 

Het succes van populisten ligt er niet enkel aan dat ze goed weten wat hun aanhang zou willen horen en waar ze afschuw van hebben, het ligt er ook aan dat die aanhang zelf goed weet hoe ze hun plaats in hun groep kunnen behouden. De discussies over Het Tweede Amendement bij de Amerikaanse grondwet betreft het recht voor elke burger om wapens te dragen en met anderen een militie te vormen tegen de gezworen vijanden, de Britten in eerste instantie. Maar het amendement heeft het over een militie, niet over een individueel recht wapens te dragen. De NRA heeft blijkbaar de mogelijkheid aangegrepen om de betekenis van het amendement en vooral de draagwijdte ervan te manipuleren, door het verbod op inperking van wapendracht als cruciaal voor te stellen en de vorming van lokale milities tegen een aantoonbare vijandelijke actie als bijzaak voor te stellen. Amerikaanse burgers die zich graag voorzien van wapens en er ook graag mee schieten vonden deze nieuwe lezing interessanter en kochten massaal vuurwapens, maar het aantal shootings nam bij momenten epidemische vormen aan, waardoor leerlingen en studenten en deelnemers aan kerkdiensten als slachtoffer vielen. Het verzet tegen wapenbezit werd door nogal wat Republikeinen weggelachen als puberaal en uiteraard socialistisch, dictatoriaal. Na de bestorming van Capitol Hill werd duidelijk dat het wapenbezit mee de democratische ordening ondermijnt. De auteurs van de Federalist papers waren bezorgd over de positie van de president, het belang van checks and balances en uiten kritiek op de Bill of Rights, omdat de constitutie voldoende al die punten, zoals over de militie diende te kunnen vastleggen. Gebleken is dat het geweldmonopolie in de VS onbestaande is gebleken, zeker na de omkering in de interpretatie van het Tweede Amendement.  

 

De manipulatie ging in deze uit van lobbyisten die in de jaren ‘70 de leiding van de NRA en andere organisaties van wapenbezitters wisten te overtuigen dat een nieuwe lezing de wapenverkoop zou aanwakkeren en aangezien er geen buitenlandse vijanden in zicht zijn die het vormen van lokale milities kan noodzaken, was het Tweede Amendementen in zekere zin zonder voorwerp geworden, wat voor de NRA een steen des aanstoots vormde. Ook conservatieve rechters, zelfs als ze zich als originalisten voorstellen, weten heel goed dat sinds de Louisiana Purchase en de uitbreiding van de VS van kust tot kust de vijanden die de VS kunnen bedreigen ver te zoeken zijn. Een flottielje U-boten zou in 1942 voor de kust van New York zijn opgedoken en ook de Japanners hebben niet echt geprobeerd de VS te bereiken, Pearl Harbor aanvallen was al een hele onderneming, per schip en zonder supersonische vliegtuigen, wel met de ondersteuning van vliegdekschepen. De manipulatie van de Bill of Rights kan dus klaarblijkelijk alle instituties doordesemen, zonder dat men zich rekenschap geeft van de ongerijmdheden.

 

Populisten laten zich niet graag betrappen op ongerijmdheden, maar met hun aanhang hebben ze gemeen geen moeite te hebben ongerijmdheden te incorporeren in hun visie. Het nazisme was er meesterlijk toe in staat de joodse gemeenschap zowel het plutocratische kapitalisme als het communistische gelijkheidsideaal voor de voeten te werpen. Dus kon geen Jood meer goed doen, want alles kwam op hem, de eeuwige jood terecht, zonder dat er daarvoor enig bewijs nodig was. Dat men deze voorstelling van zaken gedurende jaren kon debiteren, zonder zichzelf belachelijk te voelen, laat staan er echt op aangesproken te worden, lag er natuurlijk aan dat zeker  Ludendorff en anderen gesproken hadden over de misdadige lafheid van een interne vijand in het Duitse Rijk, terwijl veel joodse jongemannen hadden meegevochten en niet meer dan andere soldaten blijk hadden gegeven van lafheid of defaitisme, maar er zich zelfs 15 jaar later nog op lieten voorstaan het IJzeren Kruis te hebben gekregen voor betoonde moed. Hitler zelf had in zijn jonge jaren wel iets te danken aan de joodse huisarts van zijn moeder, die wel voor haar tijd was gestorven. Het gekende verhaal van de ene goede … joodse arts in dit geval en al die anderen die met hun liegen en bedriegen, plunderen en manipuleren de kluit belazeren, heeft dus een lange voorgeschiedenis.

 

Men kan niet anders dan het nazisme en latere populistische bewegingen zien als brengers van een alternatieve set van feiten en waarheden, die niet per se ergens berust op waarneembare werkelijkheden. Toch kan men niet voorbij aan het feit dat niet enkel de top van zo een beweging heilig gelooft in de oprechtheid en waarheid van wat gezegd en geschreven wordt, want ze staan voor een werkelijkheid die ze niet behoorlijk vinden en ver blijkt af te wijken van wat zij wensen als de betere, utopische werkelijkheid. Rancune om verloren waardigheid wordt graag gevoed door voorbeelden van wat er misgaat en na de hongerwinters van de oorlog, kwam na 1918 een gekortwiekte economie maar niet tot nieuwe bloei. De oorzaken waren duidelijk, Versailles en de bezetting van de Ruhr waren duidelijke uitingen van vijandigheid, van pogingen tot onderwerping, waaraan Duitsers van hoog tot laag het lastig mee hadden. Overigens hadden Clémenceau en David Lloyd George hun landgenoten bezworen dat Duitsland zou boeten voor de oorlog. Zoals altijd bleek de werkelijkheid plooibaar naar de wensen van de spreker. Duitsland was de enige verantwoordelijke voor de oorlog heet het in het verdrag van Versailles, maar men kan zich afvragen of de oorlogsbereidheid niet aan beide kanten van de Rijn levendig was geweest, bij leger en politieke elite in juli 1914. En er waren er genoeg die de oorlogsbereidheid enthousiast onderschreven, zowel in Parijs als in Berlijn en pacifisten werden desnoods vermoord, zoals Jean Jaurès, een socialist die wel met een Rolls Royce reed – toch ook niet Frans. Het lijkt een venijnige opmerking aan het adres van Jean Jaurès, maar dat politici in die tijd sowieso een auto hadden, was nog niet ingeburgerd en de man had daadwerkelijk een drukke agenda. De vorige dag was hij nog in Brussel om met de Internationale de kansen op het behoud van vrede te bespreken.

 

Men kan populisten veel verwijten, soms zelfs dat ze meesters zijn in het manipuleren van de waarheid, maar als hun woord op een koude steen valt, zal men hen bezwaarlijk veel macht zien verwerven.  Het is die interactie tussen de Leider en de achterban die in veel analyses over macht, herordening van de samenleving en wat men voor juist houdt, die weinig aan de orde komt. Toch moet de boodschap van de leider mensen mobiliseren en dat gaat niet als er geen raakvlakken zijn. Het gaat dan niet om de inhoud alleen, maar ook de vorm doet ertoe. Donald J. Trump slaagde daar bijzonder goed in, tot grote ontsteltenis van intellectuelen en weldenkenden, dus ook tot mijn ontsteltenis. Ook Boris Johnson slaagde erin een hoop kiezers aan te spreken, die voordien nooit voor een conservatieve politicus hadden gestemd. Er was natuurlijk in beide gevallen al jaren een hoop media die het terrein open legden, die voortdurend de fouten in het beleid en de samenleving blootlegden, enfin, toch wel eenzijdig, want zoals hoger aangehaald kon de wapenlobby niets fout doen, kon ook de Pharma mensen met een opiatenverslaving opzadelen, zonder dat dit tot publieke ontsteltenis aanleiding gaf. De belastingverlaging voor grote fortuinen? Geen probleem, al is niet zeker dat er kruimels voor de middenklasse zouden van tafel rollen. De afkeer van libertair gedrag werd publiek aangejaagd, LGTB+ kregen de volle laag van ethisch conservatieven, die zich voorhouden dat er een natuurrecht bestaat, waar alles bepaald is, ook wie we zijn, man of vrouw en daar volgt dan weer alles uit.

 

De Grieken en Romeinen waar vrijer in hun seksuele gedrag, de mannen toch, maar in de middeleeuwen doen er zich pas “problemen” voor wanneer steden een bepaalde omvang nemen en anonimiteit mogelijk wordt, zoals in Brugge doorheen de veertiende en vijftiende eeuw. Dat vanaf de late negentiende eeuw homoseksualiteit meer verspreiding kende, ondanks de toenemende beperkende wetgeving – het laatste volgt de toename, mag men veronderstellen – terwijl de samenleving terughoudend blijft. Het verhaal van Oscar Wilde is bekend, terwijl in Duitsland de kwestie Harden-Eulenburg voor consternatie zorgde, waarbij Harden een journalist was die er genoegen in vond grote namen aan de kaak te stellen en de goede vriend van de Kaiser graag voorstelde als een mannenvriend. Het klimaat van politieke achterafkamertjes die zich ook van andere praktijken dienden, het bezorgde de keizer een kwalijke reputatie, maar tegelijk werd de discussie over toelaatbaarheid van homoseksualiteit mogelijk. De nazi’s zouden er opnieuw een zaak van maken en openlijke homoseksualiteit verbinden aan andere kwalen van de moderniteit, zodat men redenen had hen in concentratiekampen op te sluiten, met een roze driehoek als kenteken. Ethisch conservatief zijn betekent evenwel niet dat men technische vooruitgang zou afwijzen. Men kan vaststellen dat ethische kwesties in tijden van grotere veranderingen en dat was het einde van de negentiende ongetwijfeld het geval, in Duitsland en elders, zorgde voor een conservatieve reactie die de oude wereld als een te herstellen orde propageerden. De Industriële Revolutie kende een derde fase, door de snelle ontwikkelingen in de chemie, waarbij Duitsland een grote groei kende, door de kwaliteit van het onderwijs en uitbouw van industriële complexen, terwijl ook de steden snel groeiden, omdat wie op het platteland geen emplooi meer vond in de stad een nieuwe toekomst lonkte of anders trok men de oceaan over. De gedachte dat het grauw per definitie achterbleef, moet men afwegen tegen de vaststelling dat in Duitsland, zoals ook in België, Vlaanderen evenzeer, een grote toename van de welvaart kende, omdat de prijs van broodgraan daalt door massale import uit de VSA, Canada, Rusland en Argentinië, terwijl de landbouw hier geïntensiveerd wordt door de toename van het gebruik van organische meststoffen en chemicaliën. De mensen hadden het steeds beter, zodat ook de vraag om beter onderwijs toenam. De weigering van conservatieven om leerplicht in te stellen en na te denken over de betaalbaarheid ervan, zou men best als een canoniek leerpunt in het onderwijsverhaal pinnen, want zo leren we dat mensen die zogenaamd pleiten voor vrijheid mensen te kort doen in hun kansen. Iemand als August van Istendael werd geboren in wat nu een problematische gezinssituatie heet en zou opgroeien voor galg en rad, tot er een ommekeer kwam dankzij een oplettende vicaris in Sint-Truiden, goed leerde in de basisschool en op college ging bij de Salesianen. Een breuk i.v.m. zijn roeping beknotten blijkbaar zijn kansen, maar later kon hij vakbondswerk verrichten in een internationale context, vooral in Latijns-Amerika, wat hem ook in moeilijk politiek vaarwater bracht. De structuren en systemen kunnen zijn wat ze zijn, vaak hangt het af van mensen die een duw geven en jongeren kansen aanreiken die net daarvoor onbereikbaar leken.

 

In de strijd tegen populisme zegt men zich te richten op de leugenachtigheid van de zegslieden en leidende figuren, terwijl die nu net de brede media voor “leugenmedia” schelden, “lügenpresse” dus. De waarheid is dat men de brede media wel eens op fouten kan betrappen, omdat ze niet altijd bij machte zijn alle details van een kwestie te onderzoeken, maar tegelijk blijken de brede media voldoende betrouwbaar, al zal het ene medium al sneller chocoladen letters inzetten en dramatiseren. Bekijkt men bijvoorbeeld de Morgen of Humo, dan wordt duidelijk dat het hun is gelukt in de zaak Dutroux een verhaal te brengen over pedoseksuele notarissen en andere hoogwaardigheidsbekleders, terwijl ervan dat alles nauwelijks sprake was, wat niet wil zeggen dat er nergens nooit iets van kindermisbruik zou hebben plaatsgehad, in de tijd voor de digitale media ons in principe kunnen overladen met allerlei dubieus of mensonterend materiaal. De beschuldigingen in Frankrijk aan het adres van een intellectuele elite, zoals directeuren van de  Grandes Ecoles, over incest en pedofilie, kan men niet ontkennen, dat verband houdt met een uit de hand gelopen opvatting over seksuele vrijheid – Mai ’68 in de beklaagdenbank dus. De idee dat de elite zich zou onttrekken aan allerlei strafwetgeving en morele regels, wordt uiteraard wel stevig gevoed, zoals de zaak Epstein, de zaak Weinstein en Dominique Strauss Kahn… maar of de Democraten in de VSA nu werkelijk en masse bezig zouden zijn met kindermisbruik, valt niet hard te maken, maar wordt wel nog vaak genoeg herhaald. Het willen weerleggen heeft overigens ook wel iets pathetisch en zal de doorwinterde complotdenker niet van zijn of haar à propos brengen. Valse aantijgingen werden al eens voor de rechter gebracht en dan blijkt het moeilijk de betichte op grond van feiten vrij te pleiten, omdat men gelooft dat er sprake is van een doofpot.

 

In wezen buiten populisten het ongenoegen van burgers uit met de bestaande toestand, terwijl we in Europa wel onze pollekens kunnen kussen, want de rechtsspraak pakt doorgaans goed uit voor burgers, al duurt het wel eens zeer lang. Ook volksgezondheid is goed geregeld, maar lang niet altijd kan een arts een gewenst antwoord geven. En ja, er wordt geld uitgegeven door de overheid aan rare onderzoekers of mislukkende projecten, maar de wijsheid achteraf is niet altijd een goede leidraad. Bovendien kan men uiteraard altijd geloven en doen geloven dat politici er niets van bakken, terwijl veel waarover men klaagt eerder op een ambtelijk niveau fout lijkt te lopen, zoals het met de al te trage uitkering van werkloosheidvergoedingen gesteld is in deze Loc down. Willen de politici dat? Misschien een deel, maar vooral heeft men geen goed zicht op de stroom van bewijsstukken en de aanpak van de uitkeringsorganisaties, zoals de vakbonden. Dat het niet altijd perfect is, kan men met de wet van de grote getallen uiteraard bewijzen, maar als ik die mijnheer Dhaese van PVDA hoor spreken in het Vlaams Parlement, altijd met zogenaamd concrete voorbeelden, wat overigens ook andere politici al tijden doen, in de oppositie, dan merkt men dat men dat “geval” niet kan natrekken. Het is de retorische truc bij uitstek voor populisten.

 

Ons oordeel over hoe het met onze samenleving gesteld is en wat we mogen verwachten, hangt af van onze toegang tot informatie en hoe we informatie (kunnen) verwerken. Maar uiteraard kan ons welbevinden en perspectieven omtrent de toekomst ook niet buiten beschouwing blijven. Toch is het niet altijd simpel om de gunstige omstandigheden te onderkennen, als goed te beoordelen, omdat gebeurtenissen in de directe omgeving tot ongenoegen kunnen leiden of niet ingeloste verwachtingen. Het oordeel is niet altijd objectief, rationeel, zegt men, maar juist, ook onze intuïtie en die liegt niet altijd, kan ons inzichten geven, ons tot een oordeel brengen. Tenzij de wens de vader van de gedachte wordt, maar ook daar valt mee te leven, kan men op meerdere manieren vatten hoe het bestel werkt. In een massasamenleving, zoals we die nu al meer dan een eeuw kennen, kan het vertrouwen in anderen niet meer berusten op een gedeelde voorgeschiedenis, want we komen voortdurend in contact met mensen die naar we veronderstellen anders in het leven te staan. Vandaar de druk om de normaliteit te versterken en afwijkend gedrag af te wijzen, ondanks het belijden van het geloof in tolerantie. Om te begrijpen wat bedoeld wordt met “massasamenleving”, kan men bedenken dat in 1830 België ongeveer 4 miljoen burgers (op grond van de Atlas van België, Analyse van de loop van de bevolking ging het om 3.785814 eenheden) telde – de meeste zonder stemrecht – en Nederland, ongeveer 2 miljoen. Nu telt Nederland ongeveer 17 miljoen burgers, België 11,5. Dat brengt met zich mee dat de steden grote conglomeraten vormen waarbij men elkaar niet meer kan kennen. Verschillende subculturen leven naast elkaar en een zekere elite vindt zichzelf te goed om te gaan met het gewone volk en leeft in gesloten gemeenschappen, sorry, gesloten territoria, want van gemeenschap is er maar sprake als mensen ook iets met elkaar ondernemen. Natuurlijk heeft men in dat geval dienstpersoneel.

 

In die zin kan men zeker voor de periode na WO II spreken van een proces van cultuurverandering, omdat boven op de massificatie op ongekende schaal de scholingsgraad enorm is toegenomen en ook veranderde de economie naar een consumptiemaatschappij – of men dat nu lovenswaardig vindt of niet. In de meest recente fase zal het economisch functioneren evolueren naar globalisatie en digitalisering, waarbij sommigen menen dat de maakindustrie, de productie van goederen eraan zal gaan in onze regio, Europa dus. Duitsland bewijst evenwel dat voor de sociale cohesie een stevig en goed functionerend productieapparaat niet enkel goed is voor de centen, maar ook voor het welbevinden van de burgers. Daarmee is niet gezegd dat Duitsland geen populisme kent, maar opvallend genoeg oogsten die vaak het meest in de Länder van de voormalige DDR. Men moet dus wel goed onderzoeken wat die evoluties, die lijken te culmineren in een opstoot van soms heftig en giftig populisme, laten we het eerder een afwijzen van de zaken zoals we denken dat die zijn, allemaal voor gevolgen hebben gehad voor het welbevinden van individuen en groepen. Over 75 jaar gezien is er veel ten goede veranderd, maar wie heeft er de baten van gezien?

 

Het niet onderkennen van de problemen die mensen ervaren, zoals met de Gele Hesjes in Frankrijk het geval was en bij ons vooral in het Franstalige landsgedeelte, geeft aanleiding tot populistische drijverijen, waar de mensen die hun woede en frustratie voelen stromen niet mee geholpen zijn, maar de laattijdige reactie van de “centristische” partijen, kan men gerust een falen noemen van de politieke elite. Omdat men de klimaatverandering wil beperken en daarvoor de uitstoot moet beperken van auto’s – alsook de uitstoot van stikstof voor gezondheidsredenen – wil men de prijs van vooral diesel opdrijven als een ontradend effect, terwijl de mensen die met (oudere) diesels rijden omwille van de prijs van de auto en ook lange tijd van de diesel zelf, tot men dus milieumaatregelen nam, beknot in hun mobiliteit, waar die mensen geen beroep kunnen doen op een – ook al – geliberaliseerd openbaar vervoer. De overheid voerde dat beleid zonder groot debat in en was lang Oost-Indisch doof voor de bezwaren van de burgers, die door dat beleid hun besteedbare inkomen steeds meer naar belastingen zagen gaan. Ook kan men wonende in Ile de France of de regio Lyon, Rijsel echt niet inschatten hoe het is in Tulle te wonen of in een dorpje in de Jura, want ook scholen, gerechtelijke diensten, sociale voorzieningen verdwijnen langzaam maar zeker om redenen van rationale inzet van middelen uit hun omgeving. Geldautomaten, winkels, café-Tabac, ze verdwijnen en mensen verkwijnen of trekken weg, naar een HLM bij de grote steden, als ze er rechten kunnen laten gelden. Dat welkt meer dan ongenoegen maar we, de verstandige, rationele lui uit de stedelijke gebieden hebben er geen idee van.

 

De oorzaken voor dat beleid? Vaak wordt dat geconcipieerd vanuit theoretische aannames, waarbij aan het einde van de rit mensen in problemen komen, die van die aannames niets weten, maar wel de zure druiven te verorberen krijgen. Politici laven zich aan het denken van bollebozen, maar gaan vaak niet verder doordenken over de legitimiteit van hun doelstellingen, of dat nu gaat over het beheersen van het budget en terugdringen van de tekorten of over het organiseren van marktwerking in de gezondheidszorg. Het kan nuttig zijn na te denken over de vraag of de marktwerking wel optimaal is om zorg te organiseren in een verouderende, vergrijzende samenleving. Natuurlijk moet er de infrastructuur zijn, moeten er goede artsen en verpleegkundigen zijn en andere, paramedische professionele mensen. Dat moet ook allemaal functioneren en betaald worden en mensen moeten kunnen rekenen op de best mogelijke zorgen als ze ziek worden of een ongeval voorhebben. Men kan vaststellen dat het goed zit met die vereiste, maar dat de kosten hoog oplopen voor de samenleving, zozeer dat men mede daarom eist van mensen dat ze gezond oud worden. Ook dat blijkt meer blijk te geven van populisme, dan politici en adviseurs denken, want wat weten zij van de levens van anderen, die weten dat oud worden niet gegeven is, wel een redelijk goed leven met kleinere of andere gezondheidsproblemen.

 

Laten we wel wezen, het klagen over het succes van populisten, waarbij men de bestaansredenen van hun appel niet onder ogen ziet, maakt het hen gemakkelijk de bestaande politieke orde te vatten, de gemoederen op te zwepen terwijl hun benadering nergens op blijkt te berusten. “Make America Great Again”? Zou het zo erg gesteld geweest zijn met de VSA in 2016? Obama had net de rotzooi van Busch jr. met bekwame spoed opgeruimd en de economie boomde. Weliswaar bleek een deel van de bevolking het niet te redden, waren ze working poor geworden, vaak omwille van gezondheidsredenen en de afwezigheid van een goed systeem van sociale zekerheid. Te socialistisch, vonden politici en commentatoren en vooral dus mensen in de Midwest die menen dat de staat alleen fouten kan maken. Hoezo? Werkelijk, het punt is dat een resem beleidsopties sinds de jaren zeventig en vooral de Reagan Administratie ertoe geleid hebben dat het leven voor de middenklasse precairder werd, want verlies van een job betekende verlies van prestige en kansen, ook voor de kinderen, die niet meer konden studeren wegens de hoge inschrijvingsgelden. Verder werd justitie meer en meer een kwestie van have en wie weinig kon inbrengen, werd in voorkomend geval zwaar gestraft, niet alleen door de rechtbank, maar op alle mogelijke domeinen. Dan was er nog het probleem met de wegeninfrastructuur, die niet meer naar behoren onderhouden werd. De woede richtte zich op de democraten, die doorgaans wel aandacht hebben voor sociale zekerheid, behoorlijke onderwijskansen en publieke werken, maar het waren de Republikeinen die al die aandachtspunten straal negeerden. De media en dan vooral de conservatieve pers liet mensen geloven dat mensen voor zichzelf moeten instaan en de Amerikaanse droom, tja, dat hoeft niet meer voor wie al bovenaan staat. Ook in de kerken werd het kapitalistische geloof gepredikt, dat de staat niet moet zorgen voor mensen want elkeen die gezegend is, uitverkoren, kan hopen dat hij of zij de eigen boontjes kan doppen. Weldadigheid werd wel aangeprezen, wordt bedreven met soms onchristelijk vertoon van grootmoedigheid, maar is niet emanciperend of empowering. De linkerhand weet wat graag wat de rechterhand geeft Het blijft verbazingwekkend dat de Republikeinen erin slagen door een handig mengsel van religieuze, ethisch conservatieve slogans – omtrent abortus – en economische mythes een publiek weten te overtuigen, dat er geen baat bij heeft hen te geloven.

 

Nu de conservatieve rechters een meerderheid hebben in het Amerikaanse Hooggerechtshof, vreest men dat de uitspraak Roe v. Wade uit 1973.  De gedachte dat men (weerloos) leven moet beschermen, kan men maar moeilijk afwijzen, het punt is dat de omstandigheden zo kunnen zijn dat een zwangerschap en de geboorte van dat kind onder penibele omstandigheden, of als gevolg van genetische en andere aandoeningen nu tijdens de zwangerschap onderzocht worden en vastgesteld kunnen worden. Dat betekent dat er nieuwe vragen op tafel komen, omdat het niet volstaat te beweren voor het leven te zijn, maar dat men meer afwegingen in de balans moet leggen en daar wil niet iedereen aan, conservatieven al helemaal niet. Vrouwen kunnen sinds de jaren zestig hun vruchtbaarheid beter onder controle houden zonder inmenging van derden, maar tegelijk kan het altijd nog anders lopen en als de vaders dan gaan lopen voor hun verantwoordelijkheid, dan zal men daar weinig commentaar bij horen. Het ethisch conservatieve discours houdt ook geen rekening met de vorderingen van de medische wetenschap, maar evenmin met evoluties in de samenleving waarbij de autonomie van vrouwen uiteraard opvallend is toegenomen, maar wat niet in dank afgenomen wordt bij religieuze gemeenschappen en andere conservatieven.

 

Het politieke discours van populisten berust op meerdere pijlers, maar betracht wel een eenvoudige, gereduceerde werkelijkheid voor te stellen, waarbij men al eens correlaties kan omtoveren in ogenschijnlijk heldere oorzaak-gevolgrelaties, zodat mensen begrijpen dat zij niet tekort schieten, maar de bazen, de elite, het moeras dat Washington of Brussel heet, want daar gaat het goed fout roepen hemelbestormers, zonder dat men zich echt met wetgeving inlaat en met concreet beleid en dus enkel aan schaduwgevechten doet. De doem van de democratie is dat wie aan de knoppen zit geen vergissingen mag begaan, maar nooit kan uitleggen wat men aan de gang moet houden. Het kan weinig kritisch lijken, maar het valt me wel op dat wie kritisch staat tegen het beleid doorgaans agendapunten uitkiest, die helder ogen en gemakkelijk te behappen zijn, vooral als men het wil voorstellen alsof de regering een zootje ongeregeld vormt. De complexiteit van het weefsel dat de samenleving is weerspiegelt zich in een complex overheidsapparaat en dito regelgeving, waarbij de valkuil voor de overheid erin bestaat dat men te veel kan willen regelen en zo het schip van staat laat stranden, wegens onbegrip van de burgers.

 

Tegelijk moet men regeringen ook wel goed volgen, want de techniek van wetgeving laat wel eens zien dat niet alle “goede wetgeving” echt strekt tot wat in gedachten had, maar dat die vooral negatieve neveneffecten heeft. Soms raakt dat een kleine groep, zoals de kindertoeslagaffaire in Nederland, maar dan ook keihard, met desastreuze gevolgen. Bij ons merkt men dat wie weduwe of weduwnaar wordt met jonge kinderen ten laste verliest op zowel het groeipaket – vroegere kinderbijslag – als inzake het weduwenpensioen, dat gereduceerd wordt tot een periode van twee jaar. Besparingen? Het kan, maar het lijkt vooral om desinteresse met het lot van mensen die een echtgenoot – in 30 % van de gevallen echtgenote – verliezen en die dan maar na twee jaar uit de rouw moeten zijn, terwijl het rouwproces niet aan termijnen gebonden is, ondanks de benadering van de DSM 5. De bureaucratische benadering toetsen aan de werkelijkheid van mensen op het terrein, het lijkt altijd zo moeilijk, maar de desinteresse komt niet enkel van politici, magen en vrienden, buren horen niet graag dat iemand die alleen kwam te vallen, dat het verlies (nog) niet verwerkt zou wezen.

 

Populisme is geen specifieke vorm van politiek, want zowat alle politici hebben het al eens aangedurfd hun aanhang zaken te beloven, waarvan men wist het niet hard te kunnen maken, terwijl men omgekeerd al eens beleid ontwikkeld, zonder een maatschappelijk debat, zoals rond de woonpremie. De regeling werd plots uit de hoge hoed van de regeringsvormers gehaald, op instigatie van urbanisten die vonden en vinden dat men – tja, hoe zou men het verzinnen in een land waar huiseigenaren 70 % van de bevolking uitmaken, wat een daling zou zijn tegenover 10 jaar geleden – het verwerven van een huis om het zelf te bewonen moet zien in de grote kwestie van de betonstop. Bovendien waren sociale organisaties tot de conclusie gekomen dat het Matthaeuseffect al te zeer speelt bij de woonbonus, zoals het al enigszins beperkte systeem van belastingontheffing van de kosten voor wonen in eigendom – wat huurders niet kunnen. Het was dus niet één doelstelling die men wilde bereiken, maar het was niet duidelijk welk groter doel er in de weegschaal lag. Vooral de middenklasse voelt zich bekocht en dat voelen de partijen. Maar de media hebben het verhaal niet goed uitgelegd en van kritiek was er niet echt sprake, omdat journalisten wel eens vaker hun eigen overtuigingen stilzwijgend laten doorklinken; wie de media volgt merkt algauw waar de klepel hangt en ook dat is vaak populistisch van inslag. Het voorbeeld bij uitstek vormt het onderwijsbeleid, waar gedurende decennia journalisten mee het bestaande bestel te vuur en te zwaard hebben aangevallen en nu mee met lede ogen moeten vaststellen dat dit project noch gunstig uitpakte voor de leerlingen noch voor de emancipatorische dynamiek. De Standaard, een kwaliteitskrant spande hierbij vaak de kroon.  

 

Er bestaan vormen van populisme, het aanwenden van retorische trucs kan niemand vermijden en als het goed is, dan reageert het publiek enthousiast, maar het discours is nu verschoven naar de waarheidsgetrouwe voorstelling van zaken, waar politici en ook andere opiniemakers wel eens tegen zondigen. Natuurlijk, zoals het eraan toeging in het Witte Huis, waar men zonder verpinken vertelde dat men alternatieve feiten hanteerde, kan men niet billijken, omdat feiten nu eenmaal niet in een parallelle werkelijkheid antifeiten – zoals antimaterie - zouden hebben. Feiten moeten altijd geïnterpreteerd worden, maar dat kan vanzelfsprekend leiden tot meningsverschillen, maar als de Mall in Washington vol stond in 2009 en 2013, dan was dat niet het geval in 2017, maar Trump kwam af met een staaltje newspeak en LTI, waar niemand zich aan had verwacht. LTI is de naam die Victor Klemperer gaf aan het specifieke idioom van de Nazi’s, waarbij woorden plots meer in gebruik kwamen, zoals “Fanatisch”, dat de jeugd moet aanzetten ten koste van alles de doelen die de Führer hen aanduidt te bereiken. Ook kwam het Klemperer belangwekkend voor dat alles wat gebeurde vooral een zaak was van historisch belang, zoals ook Trump dat bij voortduring steeds weer beklemtoonde, zelfs de groei van de economie die door Obama op gang was gebracht. De muur, de mooie muur aan de grens met Mexico, staat er al langer, wordt bewaakt door een leger politiemensen, maar kan de toegang niet helemaal afsluiten en laten we het maar ineens zeggen, economen stellen vast dat in Australië de stilgevallen instroom van migranten door corona de relance van de economie aldaar zou stremmen, wat dus ook voor de VSA van toepassing zou kunnen zijn – net zoals onze tuinders de komst van Polen en Roemenen node verhinderd zagen door de coronamaatregelen. Het is allemaal geen kwestie van welles of nietes, maar fenomenen haken in elkaar en het is niet eenvoudig aan het juiste eindje te trekken, zonder de knot wol helemaal samen te ballen, zodat men er niets meer mee kan aanvangen.

 

Men moet op zijn hoede zijn, zegt men mij vaak, maar net daarom denk ik dat de democratie worstelt met een vertrouwenscrisis, omdat men net  voortdurend doende is politici v/m op de letter te nemen, want de feiten moeten juist zijn, maar net de meest naar populisme neigende politici en hun publiek hebben er geen moeite mee dat erop werkelijk alles iets aan te merken valt, want hun hyperbolen kan niemand op de letter nemen. Wie al eens een bijbelgroep heeft bijgewoond, waar men de bijbel ziet als een codex van richtinggevende teksten, zal merken dat experten citaten aan elkaar hebben gekoppeld, zonder dat de inhoudelijke strekking nog enig belang krijgt. Een citaat uit Jeremia verbinden aan Matthaeus, dat kan niet zo moeilijk zijn, maar een citaat uit Richteren verbinden aan Exodus en Genesis om duidelijk te maken dat de volgeling Gods oordeel moet vertrouwen, maar mensen niet altijd het rechte pad bewandelen en niet altijd in de here leven of onder zijn zegen, vergt hersengymnastiek, of net niet. In de politiek speelt de bijbel geen leidinggevende rol meer en gelukkig maar, toch geven politici wel eens de indruk dat ze interpretaties van hun ideologie met dezelfde ijver aan elkaar binden. Het publiek is dan weer voldoende Schriftgeleerde om het spel te volgen en waardering te uiten. In die zin kan het boeiend zijn de politiek te volgen, maar als wat gezegd wordt, zover afwijkt van wat de waarneembare werkelijkheid te zien geeft, dan wordt het lastig er nog rekening mee te houden en daar hebben ook de democratische partijen wel eens last van.

 

Het doel van politiek bedrijven is – zo horen we het vaak genoeg – macht verwerven zonder over macht te spreken. Gedurende decennia is het machtsmotief in het politieke discours verdonkermaand geworden, wat populisten een vrije baan heeft geboden. Politiek gaat over het verdelen van de macht, heet het ook wel en de democratie leeft bij de gratie van het georganiseerde meningsverschil, maar als een hoop partijen elkaar sparen en het merendeel van de gevoerde debatten er niet echt te doen, omdat ze niet wezenlijk bijdragen aan de welstand van de burgers, noch  hun tevredenheid bevorderen, dan vallen dat debat op een koude steen. Nu kan ik me wel inbeelden dat sommige partijen tuk zijn op een grondige verandering van de samenleving, van mensen ook, terwijl wel duidelijk mag zijn dat mensen doorgaans deugen en hun bijdrage leveren aan het goede leven van anderen, terwijl hervormers er ideeën op na durven te houden die niet helemaal sporen met de aard van ons, mensen. Het is goed dat er een divers partijenlandschap bestaat, want in een tweepartijensysteem ontbreekt de discussie over andere keuzes nu eenmaal volkomen. Er is meer verbeelding in de samenleving dan in de Kamer, dan in een gemeenteraad, net omdat de machtskwestie altijd blijft hangen, onuitgesproken maar wel dwingend. Hier verwijzen we graag naar het werk van Nicollo Machiavelli, die ondervond dat de elite van zijn tijd weinig aandacht had voor het genie  van de burgers.

 

In dat klimaat kon de onvrede zich weg meer banen, tenzij via deviante partijen, die net weigeren zich te committeren aan het bestaande systeem. Wie erin slaagt in juni een, neen, Hét Corona Blunderboek te publiceren, terwijl men op dat moment al weet dat de crisis niet ten einde is, maar dat de uitgever, Vlaams Belang, gedurende de coronacrisis niet altijd even rechtlijnig uit de hoek kwam, zowel wat de beschermingsmaterialen als wat betreft de coronamaatregelen, omdat niemand had voorzien dat de crisis zo een afmetingen zou krijgen, geen rekening denkt te moeten houden met de onzekerheden, valt niet te negeren. Was er geen blauwdruk voor de aanpak, dan kwam dat ook voort uit het feit dat we als samenleving er niet meer op bedacht waren dat er een crisis van deze omvang mogelijk was. Het is voor populisten gemakkelijk achteraf kritiek te brengen, die op sommige punten ook hout snijdt, maar het verandert niets wezenlijk aan de toestand.

 

Groen, voorheen Agalev heeft zich altijd verzet tegen kernenergie, waarbij plots het inzicht kwam dat dit verouderde technologie zou wezen, terwijl men weet dat de eerste kerncentrales gebouwd werden na WO II, wat met zich brengt dat kernenergie even jong is als biotechnologie, al wordt daar uiteraard wel verder onderzoek verricht. Als we merken dat we nu alles op alles moeten zetten om de CO2 -uitstoot te beperken, zowel voor energieproductie als bij de productie van cement en beton, maar ook in de voedselproductie, dan kan men toch heroverwegen of kernenergie niet een betere oplossing brengt dan te investeren in gascentrales. Dat soort discussies moet men met meer kennis van zaken voeren dan die waarover ik beschik, maar ik hoef niet te aanvaarden dat de discussie zonder argumenten wordt gesmoord. U hoeft dat ook niet te accepteren.

 

Besluitend moeten we nog aangeven dat het een verrassing zou moeten zijn in een hooggeschoolde samenleving dat populisten zoveel succes kunnen beuren, want goed opgeleide mensen moeten toch begrijpen dat simpele oplossingen of krakkemikkige redeneringen die redelijk eenvoudig te ontmaskeren zijn geen valabel antwoord zijn op de eisen en vragen van de tijd. Producten produceren in een grootschalige context vergt energie, vergt onderdelen die elders geproduceerd worden en getransporteerd worden, wat in deze tijd van corona duidelijk zichtbaar werd, omdat de hele keten geglobaliseerd is en een auto in Vorst (Brussel) geproduceerd  onderdelen bevat uit alle delen van de wereld. Met de mondmaskersoap is ook gebleken dat het antwoord dat outsourcing van de productie van medische materialen niet per se de meest doordachte oplossing bood, enkel maar omdat producenten en beleggers de winst opdrijven wilden, zonder zich om meerwaardeproductie te bekommeren. Het punt is dat elke berekening die geen rekening houdt met verborgen kosten uiteindelijk ergens terecht zal komen als een factuur. Een ruimer blikveld kan geen kwaad, maar hier komen de media in beeld, die graag duidelijke uitspraken willen, een fenomeen dat de laatste twintig jaar alleen maar versterkt is, waardoor de verantwoording voor inzichten niet meer aan de orde komt. In die zin heeft de snelle, hijgerige journalistiek zonder grondig onderzoek naar de achtergronden het populisme aangewakkerd, net als de keuze voor soms al te gladde jongens en meisjes. Het populisme is niet enkel de verantwoordelijkheid van populisten, maar ook van mediamensen en van het publiek, u en ik. Kritische distantie en vertrouwen in het oordeelvermogen kan helpen de luidste roepers de mond te snoeren. Dat moet wel, willen we ons niet laten leiden door foute uitgangspunten en dito redeneringen. In die zin mogen politici elkaar wel de maat nemen en moeten journalisten en opiniemakers ook wel eens de hand eigen boezem steken. Cruciaal in het debat en vaak onderbelicht blijft de oordeelsvorming: waarom kan een populist opvattingen laten aannemen door mensen die hem niet echt kennen en die hij ook alleen maar bij benadering kent, vaak op grond van volgens marketing gedreven onderzoek.

 

Men kan dromen van een politiek bestel zonder populisten, maar het lijkt me moeilijker populisten uit te schakelen dan, indien men daar aanleiding toe ziet, hun verhalen te doorprikken en de geloofwaardigheid ervan in twijfel te trekken. Het polariseren van het politieke speelveld laat onverlet dat de samenleving wel degelijk ruimte laat voor goed debat, maar wie het bij een droog “feiten zijn feiten” houdt, vergeet dat mensen ook dat als een populistische drogreden doorzien. Men kan zich ergeren aan populisme, weerwoord bieden en als het apert om leugens gaan dat ook luide verkondigen, maar hét populisme zal niet verdwijnen, omdat de populist gebruik maakt van de retorische gereedschapskist die elke retor nodig heeft, elke politicus dus. Ook halve waarheden zal men niet zo gauw uit de wereld helpen, maar men kan de beweringen wel ontkrachten. Goed debat, kritisch volgen wat gezegd wordt en weten dat er altijd wel een publiek te vinden is voor die halve waarheden en hen zal men niet overtuigen.

 

Bart Haers

 

 

 

 

 

 

Reacties

  1. Goede avond. Interessante stellingname, maar is er een bijzondere reden waarom de grootste (en voor de EU gevaarlijke) populist van vandaag, Erdogan, volledig buiten beeld blijft ?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tot 2013-2015 leek voor Erdogan alles te lukken, maar de laatste jaren speelt de werkelijkheid op, al blijft hij aan de macht. De discussies over de benoeming van een rector, de strijd tegen Gullen-beweging, de aanpak van de Koerden, het is inderdaad allemaal niet veel meer dan populisme, maar ik kan daar, wegens gebrek aan kennis van de taal en van de geschiedenis niet veel van maken. Wel is duidelijk dat Erdogan nu moet strijden om de macht en zijn overleven en leunt op een ultranationalistische partij, die hem in de tang houdt. Ik ben overigens een tweede stuk aan het schrijven dat enkele facetten van het populisme onderzoekt, die men doorgaans evident noemt;

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts