Levensbericht Harry Mulisch

Kleinbeeld

Als een groot schrijver sterft

Harry K. Mulisch is overleden, voor velen een arrogant heerschap, een al te zelfbewuste schrijver die ons met eruditie om de oren sloeg. In Vlaanderen vertegenwoordigde hij voor sommige “den Hollander”, een betweter, pretentieus en steeds een vermanende vinger. Zelf vonden we bij Mulisch een cultuurmens, die duidelijk maakte dat een schrijver best ook eens naar de stand van de wetenschappen kijkt. Er zijn maar weinig auteurs in ons taalgebied die zo expliciet de moderne technologie van belang hebben gevonden, maar zoals in “De Procedure” aan bod kwam, er een zeker plezier in vonden dit verbinden met een zeer oud verhaal, dat van de Golem, zoals die in Praag zou zijn gemaakt, door toedoen ook van Rudolf II van Habsburg.

Archibald Strohalm was het eerste boek dat ik in de ouderlijke bibliotheek aantrof en ook probeerde te lezen. Ook het stenen Bruidsbed, over Dresden, het bombardement dat de stad zwaar vernietigde zonder dat dit een militair doel leek of bleek te dienen, was een bijzondere ervaring, al blijft de lectuur hangen in de nevelen van de eigen jeugd. Later schreef ik nogal enthousiast over “De ontdekking van de Hemel”, waarbij ik het niet laten kon te zoeken naar de positie van de familie van Onno Quist, wat me in de geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden binnenleidde. Ach, de minister van Staat heb ik niet gevonden, maar ik vond het boeiend na wie voor Quist, de stamvader model had gestaan. De Statenbijbel en al het andere, het blijft vandaag voor Vlamingen vaak een eigenaardige wereld. Het beeld dat Mulisch overigens van de jaren zestig en zeventig op ons afvuurde in “de Ontdekking van de Hemel” heeft zelden veel commentaar ontlokt, wat me altijd is blijven verwonderen. Het blijft merkwaardig dat een auteur die twintig jaar na datum over het kabinet den Uyl en de mislukte formatie schrijft daarover zelden gehoord werd of dat men diens visie niet belangrijk genoeg achtte, er aandacht aan te besteden.

Zo ook de reis van Max naar Polen en Tsjecho-Slowakije - toen nog zo geheten, kon ons op een manier bewegen tot opnieuw nadenken over de betekenis van de oorlog, de uitroeiingskampen en veel van wat er mee samen hangt, cfr. De familie Mulisch, tot en met de kletskoppen op een terrasje in Jeruzalem, dat alles vormde aanleiding om de betekenis ervan in het Europese bewustzijn te bekijken. In het essay van Hannah Arendt over Eichmann verwijst zij overigens naar Harry Mulisch en diens reportageboek. Doorheen de reis van Max verweeft hij zijn eigen reis naar Oswiecim, zonder er verder expliciet over te worden, maar waar eerst nauwelijks vertrouwdheid heerste met het gebeuren, in 1961, lijkt vandaag eerder het omgekeerde het geval te zijn en dat merken we wel in meerdere boeken van Mulisch: een heimwee naar de tijd toen Europa nog het moederland van een joodse cultuur leek te vormen. Het blijft voor ons een raadsel dat dit aspect van de literator Mulisch altijd weer onder de as terecht komt van de simpele resumé. Nu goed, het werd me ook pas geleidelijk duidelijk, hoe diep in onze samenleving WO II en het opzet een volk, dat vaak nog nauwelijks herkenbaar in de samenleving toch een aantal elementen aandroeg, die het mens- en wereldbeeld merkwaardig hadden gekleurd, te willen uitroeien. Er zijn inderdaad al die miljoenen die gestorven zijn, maar er is ook de cultuur die zo verdween. Het is moeilijk zich voor te stellen dat we vandaag over dit alles vooral in kwantitatieve termen denken.

Overigens, het verhaal van de Golem zoals in “de procedure” is opgenomen, laat zien dat er veel te vertellen valt, om nog te zwijgen van “Siegfried”, waarin Mulisch de idee van een zoon van Hitler vorm en inhoud geeft. De wereld zoals we die kennen, geeft de auteur altijd weer mee, blijft al te vaak nevelig, ook al denken we dat alles glashelder is. De lectuur van Kafka, het beluisteren van muziek, Schubert, Beethoven, Ada en haar cello, het zijn elementen van een wereld die in de recensies noch de reflecties omtrent Mulisch veel belang krijgen.

Hebben we ons tot nog toe op dat ene boek van Mulisch gericht, met zijsprongetjes naar ander werk, dan enkel omdat we ons aan de hand van de receptie van het werk van Mulisch en derhalve ook van andere auteurs niet van de indruk kunnen ontdoen dat waardering van schrijvers niet altijd met hun werk in strikte zin te maken heeft. Omgekeerd: waarom heeft men het voortdurend over de mythologie van Harry Mulisch, terwijl de auteur, meer dan andere voortdurend het straatrumoer en de discussies van de tijd laat doorklinken? Het punt is natuurlijk dat de geruchten op een autonoom geordende en doordachte manier aan de orde komen.

In die zin is het deel van het boek waarin Onno Quist in Rome verblijf houdt, met zijn raaf communiceert en over het leven achter de schermen van de macht schrijft, voor de politiek enigszins ontluisterend, maar vooral verhelderend. Zelden hebben we in een recensie of reflectie het denken over macht bij Mulisch de revue zien passeren en dat blijft me tot vandaag eerder zorgen baren dan verwonderen.

Sommigen verwijten de auteur dat hij nooit afstand heeft genomen van zijn fascinatie voor Cuba, Fidel, Ché? Voor ons lijkt het glashelder, Cuba was tegen Amerika, dus Fidel was een commy en wie de zaak gunstig gezind was, in de jaren 1960 was een nieuwsoortig type fellow traveller, ondersteunde blind en domweg de revolutie. Maar hoe zag Cuba er voordien uit? Hoe corrupt was het regime en welke perspectieven hadden de Cubanen op lotsverbetering? Dat Castro onderwijs en gezondheidszorg aanmerkelijk verbeterde, neemt niet weg dat hij, net in het spoor van Lenin dit opofferde aan de individuele vrijheid. Daarvan heeft de auteur, hebben een aantal van zijn gezellen uit de herenclub later gezegd dat dit een fout was, maar ach, wat betekent die bewezen lippendienst, vergeleken bij de actieve steun tijdens de Wereldoorlog of de blindheid voor Lenin’s basisvergissing de revolutie te hanteren om de vrijheid van de persoon ten dienste te stellen aan het systeem?

Natuurlijk, vandaag zijn we al de communistenjacht in de VS vergeten, waar zelfs Charly Chaplin de VS voor heeft verlaten. In die zin was Mulisch zich, naderhand, wel bewust van de vele facetten van die geopolitieke ontwikkelingen. En kon hij doorheen zijn mythen, zoals men dat noemt, de veranderende inzichten wel degelijk mee verwerken. Want nu de auteur definitief zijn pen terzijde heeft gelegd, kunnen we ons afvragen wat ervan zal overblijven. Zelf denken we dat we met een aantal zijn geschriften voeling zullen blijven houden, dat die werken ons denken nog wel kan beïnvloeden, niet in die zin dat we Mulischiaans uit de hoek zouden willen komen, maar net dat we het kennen van de dingen niet zomaar voor gegeven wensen te beschouwen en proberen, indien mogelijk, aan de waan van de dag te ontkomen.

Aan het begrip mythe en mythologie hechten we overigens vandaag wel een bizarre betekenis; omdat we dat begrijpen (willen) als tegengesteld aan de kenbare, redelijke waarheid. In sommige besprekingen van ‘s mans werk lezen we wel eens dat hij de psyche niet zozeer doorgrondt of doorgronden wil, maar dat hij mythen schept. Maar wat zijn mythen nu net tenzij de poging van mensen om het (soms bizarre) gedrag van mensen te begrijpen, of wat ze, wij ervan begrijpen in een vorm te gieten, een verhaal? Het sluit aan bij dat andere facet van Mulisch, zijn eruditie. Als een verwijt klinkt het telkens weer dat deze studax, die op school niet aarden kon, zich met zijn eruditie geen blijf wist en het wat al te graag etaleerde. Vooral hoger geschoolden vonden en vinden dat iets naars, vinden dat ongepast, maar er zijn uitzonderingen, gelukkig, die begrijpen dat dit grasduinen in de klassieken, in de bijbelse teksten ook de kans biedt over het menselijke iets te zeggen, dat niet zomaar te verhalen valt. Die hoger geschoolden, die zelf blijkbaar meer dan één broertje dood hebben aan de Ilias, aan Euripides of Sophocles, de metamorphosen van Ovidius, lijken echt wel droogstoppels als zij over het menselijke iets te melden hebben.

We zijn er ons van bewust dat we over Claus dit alles niet geschreven hebben, maar de lofredes, de welwillendheid was zo alom tegenwoordig dat we er geen verdere commentaar bij hadden. Maar het moet gezegd, Mulisch zadelde Nederland niet op met nare verhalen over spruitjeslucht en verveling, terwijl Hugo Claus, net als Reve er behagen in schiep het dagelijkse leven te herscheppen tot een poel van verveling en uitzichtloosheid. De wereld, zelfs in het klein, kon voor deze mensen alleen een bron van ergernis en spot zijn, terwijl Mulisch, net als Thomas Mann, Goethe en Schiller, Mercier, Sebald het bijzondere ervan zagen en te berde brachten. Claus vond het nodig het verdriet van België te schrijven, een klein beperkt wereldbeeld waaruit alle ellende van dit land zou voortkomen. Provincialisme? Een kwestie van agendasetting, want krijgt men eenmaal de kans, de lijkt men wel blind voor de geluiden uit andere hoeken van deze wereld. Men kan me dunkt kiezen tussen het aannemen van de erfenis van enkele duizenden jaren, die we tot in details kunnen bestuderen en het negeren en ons ophouden in deze tijdbubbel, in een tijdtunnel zonder uitwegen. Het verleden is niet zomaar kenbaar, maar er is veel mogelijk in dat verleden onze weg te zoeken.

Het verhaal van de astrofysicus Mulisch, die eonen wilde doorkruisen, lijkt vandaag voor velen herleid tot het verhaal van de big bang, zonder dat we er ons nog verder een beeld van vormen kunnen, want iemand als Martin Veltman meent dat we daar nog niet aan toe zijn. En toch, het doorkruisen van tijd en ruimte, wat Mulisch ons voordeed blijft een wonder avontuur.

Coda

De dood van de schrijver, verzadigd van jaren, wijs en door een ziekte geveld, kwam niet onverwacht. Hij laat een omvangrijk en verscheiden oeuvre na, waarvan sommige aspecten ons meer aanspreken dan andere, maar ons vooral met dankbaarheid vervult. Hij gaf aan het humanisme een gezicht, waar we nog niet over uitgepraat zijn. Het klinkt dan ook wat raar te vernemen dat we een groot verlies zouden lijden- kan men dat niet vooral zeggen als een naaste, als iemand die ons nabij is, overlijdt? - omdat dit te vaak als een cliché aangedragen wordt. Wel integendeel, ‘s schrijvers overlijden was deel van ‘s mans universum en menselijke conditie en als geen ander heeft hij dat ervaren. Wij tellen dan ook in dankbaarheid de zegeningen die hij heeft nagelaten en begrijpen dat zijn familie een verlies lijdt. Maar het blijkt toch ook dat de ziekte onoverkomelijk was en wie zijn we dan om hem er verder te laten lijden, want tja, we willen geen verlies lijden.

Hou dus maar op, we maken aan vrouw en kinderen de condoleances over en zijn vrienden de zorg voor de Herenclub. Voor het overige hebben we met twee vrouwen, de compositie van de wereld en zoveel meer genoeg om ons mee in te laten. En verder, hij zal niet meer op de buis komen, maar toch, soms zullen we zijn stem nog horen, als we een lichtflits aan de hemel zien.

De mens Mulisch stierf maar zijn werk, zijn geest blijft ons vergezellen.

Bart Haers

Reacties

  1. Heer Haers,

    Wat mij bij Mulisch verwonderde (stoorde?) was de ongegeneerdheid waarmee hij zijn arrogantie tentoonspreidde, anders dan bij Reve, die in zijn geschriften wel liet uitschijnen hoe erudiet hij wel was, maar op meesterlijke wijze ironie en humor hanteerde. Reve liet mij telkens weer schaterlachen van pret. Mulisch was bloedserieus, Reve een schalk en een deugniet.

    Het gerucht doet de ronde dat Mulisch in zijn jonge jaren dikwerf plaatsnam in een restaurant en vervolgens zichzelve liet convoceren: "Telefoon voor Dhr. Mulisch, schrijver." Kijk, ik weet wel dat valse bescheidenheid niet meer van onze tijd is, maar dat vond ik er toch over.

    Met vriendelijke groeten,

    De Drs.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ach, kent u die foto van Mulisch, Claus en Cees Notoboom? Een beetje haantjesgedrag kan grappig zijn. Vandaag zie je soms mensen in een setting met een gsm dergelijke spelletjes spelen. Belangrijk te zijn voorwenden is oud spel, dat soms charmant is. Nu, over schrijvers en kunstenaars doen wel vaker de wildste geruchten de ronde. En zelfs als die waar zouden zijn, is het de kwaliteit van het werk dat telt. En ja, de aanslag was voor mij een tegenvaller, terwijl de ontdekking van de hemel of de compositie van de wereld mij wel konden fascineren. Ook twee vrouwen of de hoogste tijd konden bekoren. Kortom, smaken verschillen en het oeuvre van een schrijver hoeft men niet in het geheel te waarderen, toch? Maar het oeuvre van Mulisch is, zoals dat van andere schrijvers best de moeite waard, vandaar dit levensbericht.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. U bedoelde waarschijnlijk deze:
    http://www.standaard.be/Assets/Images_Upload/2010/10/31/mulisch%20en%20zo.jpg.h380.jpg.568.jpg

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts