Nijdassig

Bij de deur stond zij
Verbetenheid en verwatenheid
Haar rechten op te sommen
Geluk, welzijn, gezondheid,
Faam en roem ook nog eens een keertje

Dat had zij verlangd te vinden
Maar zorg en kwelling
Onvermogen gelukkig te zijn
Verbetenheid vielen haar ten deel

Niemand had de weg gewezen
Beweerde ze verbeten
Alleen dat ze zich hard inspannen moest
En jagen zou op het geluk

Bij haar ouders vond ze niets dan verveling
Bij haar mannen van hetzelfde
En zelfs haar vriendinnen
Bezorgden haar hoofdpijn

Katten houden of planten kweken
Honden dresseren en paarden temmen
Ze was er goed in
Maar na even was het genoegen vervlogen

En toch, na jaren zat ze weer
Tegenover die ene die ‘t haar een keer
Domweg voor een enkele keer
Had gegeven
En toen was ze gegaan

Hij keek haar aan
Vond haar betoverend
Haar woede stond haar goed
En toch, haar tristesse vervulde hem
Met afgrijzen
Want wat had ze allemaal
Niet bij elkaar gezameld

Kinderen, twee stuks
Huizen, drie stuks
Mannen, geen bleef overend
Vriendinnen, drie keer ‘t geluk versmaad
Faam, hoe bekwaam
Had ze dat verdaan

Nijdig stond ze bij de deur en zag me zitten
Rustig met een boek, niet bereid tot vitten
Haar volgend met m’n blik
Niet schuldbewust, vond ze
Niet begrijpend, meende ze
Rustig en sereen
Waar enkel een tempeest
Haar passend leken

Maar wat ze wilde, kon niemand bieden
Tot in der eeuwigheid niet
Want haar jagen
Haar jachten
Liep verkeerd

De foto’s op de wanden van de kamer
Had ze me gestuurd jaar na jaar
Sommige had ik uitvergroot
Andere lagen op de kast
Ik had haar gevolgd

Niet om haar te hebben of te houden
Maar te bestuderen
Als specimen van een soort
Homo sapiens semper felix

bArt
16 november 2010

Reacties

  1. Heer Haers!

    U vergreep zich wederom aan de poëzij! En de lezer vraagt zich dan natuurlijk meteen af of u soms autobiografisch bezig was. Een chagrijnige ex? Ik heb ook zo'n vrouw gekend. Ik weet nog precies wat ik tegen haar zei: Ik zei altijd: "Je hebt het niet in je om gelukkig te zijn." Zei ik, dus.

    Ikzelf kan niet zo goed verzen schrijven. Ja, een grappig gedichtje met de zoete geur van karamellen, dat is mij wel toevertrouwd, maar het meer ernstige vers, dat gaat mij niet af. Ik begin meestal met goede voornemens en de eerste regels zijn wel filosofisch (hoe zeg je het?), maar al vlug glijdt het allemaal weer af naar ironie en snaaksheid.

    Ik had nochtans twee ooms, beiden kloosterlingen, bij wie de melancholie blijkbaar in de genen zat.
    De ene werd geplaagd door heimwee naar zijn jeugd en kon wél ernstige verzen schrijven:
    http://drs.punt.nl/index.php?r=1&id=290048
    De andere is ten onder gegaan aan die nostalgie van mensen die lang in de Kongo hebben verbleven:
    http://drs.punt.nl/index.php?r=1&id=424793

    Semper felix,

    De Drs.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ach, er is meer tussen hemel en aarde, dan dat we er niet over schrijven zouden mogen. Er is een idee en geleidelijk vult het zich met woorden, die keren en zeuren tot er iets uit komt. Ach, wie het niet behaagt, zal er niets aan vinden. Dat stoort me minder dan sommigen denken, want tja, het is ook geen tijdverdrijf, misschien wel een spel, maar vooral om proberen te vatten hoe onze tijd zich vormt naar inzichten die niemand hoeft te delen, maar wel velen lijkt te sturen. Kortom, misschien is het filosofisch, misschien kritisch, wellicht een roersel van een onrustige geest.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts