Lezing

Boeken

Pillen of praten

Over welbevinden en depressie

Trudy Dehue. De Depressie-epidemie. Uitgeverij Augustus A’dam/A’pen. Pp 290 (+noten en index). Prijs: € 15,-

Een boeiende lezing was het gisteren wel in de Beursschouwburg, in het café en het Vlaams-Nederlands Huis deBuren mag erom geprezen worden, dat ze cultuur op een zeer brede wijze benaderd. We merken hoezeer aan universiteiten toch mensen op zoek gaan naar de wijze waarop we omgaan met het zielenheil en met de behandeling van mensen wie de ziel knijpt.

Mevrouw Dr. Dehue geeft ons stof tot nadenken door aan te geven hoe recent het verschijnsel depressie wel is en hoezeer verbonden met omgevingsfactoren en het gebruik van woorden, zoals ze naderhand nog met een verwijzing naar Wittgenstein liet horen. Het punt voor haar blijkt te zijn dat er onmiskenbaar mensen zijn die zwaar te lijden hebben van depressie en dat in de wetenschappelijke wereld de aard van de aandoening steeds weer voor heftige discussie zorgt, omdat dit uiteraard voor de diagnose en de therapie van belang is. Geweten is dat depressies behoorlijk lang kunnen aanslepen en slopend zijn voor de patiënten. Het feit dat de farmaceutische industrie met veel vormen van geestelijk onbehagen aan de slag is gegaan, maakt de zaak er niet eenvoudiger op, want als elk wissewasje een depressie heet, dan is het lijden aan depressie ook niet zo heel opzienbarend meer.. Meer nog, in vele domeinen van het leven valt onbehagen te bespeuren, maar of dat altijd met pillen te verzachten of te helen valt, blijft nog maar de vraag.

De structuur van de lezing was heel mooi opgebouwd, maar dat mag men van een geoefend spreker verwachten, maar toch, soms merk je dat een spreker het allemaal al een beetje gezien heeft, terwijl mevrouw Dehue met handen en voeten haar betoog bracht. Waarom? Omdat ze merkt dat het gevoel van onbehagen inderdaad vaker dan wenselijk omslaat in een ziektebeeld. Is het een aandoening van de hersenen? En heeft depressie niet altijd bestaan. Verwijzend naar de beheptheid dat we graag met finalisme en presentisme ons gelijk wensen te halen, wijst de spreker erop dat we niet kunnen weten of depressie altijd heeft bestaan. Het begrip melancholie bijvoorbeeld kan niet vereenzelvigd worden met depressie, omdat melancholie zelf doorheen de tijd andere ladingen heeft meegekregen., soms hinderlijke, maar ook soms zoete.

En is het dan echt geen zaak van de hersenen? Volgens sommige psychiaters is het puur biologisch, dient men serotine toe te voegen of juist te beperken, maar dat blijkt ook niet altijd te kloppen. De werking van de hersenen en het zenuwstelsel kan niet los gezien worden van het gehele organisme, maar tegelijk blijken we nog niet voldoende klaar te zien in de werking van ons brein zelf, om er eenduidige uitspraken over te doen.

Zouden we te kleinzerig geworden zijn en daarom elk ongemak als ziektebeeld voorstellen? De Amerikaanse lijst van mentale aandoeningen breidt steeds maar uit, maar hoewel men het graag als een sluitend systeem voor diagnose ziet, is dit vooral een boekwerk dat psychiaters toelaat een beslissingsboom uit te werken, maar gaat het over kenmerken, niet a priori over symptomen en blijft men met vragen over oorzaken en de behandeling zitten. Ook is het zo dat soms een naam geven aan iets wel degelijk een zeker houvast bieden kan, maar men mag zo een naam, zo een aandoening en al helemaal de patiënt niet reïficeren, verdingen. Mevrouw Dehue haalt aan hoe met ADHD werd en wordt omgesprongen om te laten zien hoe men met stempels onheil kan stichten, maar dat anderzijds de farmaceutische nijverheid gemakkelijk met de symptomen enerzijds en kenmerken omspringt, waarna zij opmerkt, beter nog, suggereert dat het artsen zijn die naar hun patiënten moeten kijken. Hoe homoseksualiteit een ziekte werd, blijkt een mooi voorbeeld van hoe dubbelzinnig de zaken wel zijn. Immers, pas aan het einde van de 19de eeuw werd homoseksualiteit gezien als een door de overheid te bestraffen zaak, dus was een ziekte verkieslijker, want ja, kan men een zieke, ziektebeeld bestraffen? Natuurlijk, in de middeleeuwen was homoseksualiteit de onnoembare zonde, want gelijk aan het storten van het zaad op de rotsen. In de praktijk werd homoseksualiteit vaak pas in processen tegen ketters aangewend die naast andere ordeverstorende stellingen zich ook nog eens daaraan zouden hebben bezondigd. In de oudheid was homoseksualiteit iets dat men kon doen, al zegt Plato, liever, Socrates nogal dubbelzinnig dat geen beide zich al te vrouwelijk mag gedragen, men moet mannelijk blijven. Over lesbische seksualiteit had Plato blijkbaar niet veel te melden.

Zou de farmaceutische nijverheid ons ziek maken? Het mag zijn dat men ons bewust maakt, via de publiciteit van bepaalde ongemakken en bovendien merkt men dat publiciteit, echter ook in redactionele artikelen van kranten valt dat op te maken, soms wel eens ziektebeelden creëert die nogal vaag blijven, maar toch plots zeer belangrijk zouden zijn. Kranten en andere media hebben blijkbaar niet altijd de mogelijkheid om professoren, die men als experten meent te mogen vertrouwen die vermomde publicitaire boodschappen brengen goed te begrijpen. Die boodschappen te decoderen en kritisch te bejegenen, valt soms moeilijk. Nu, vaak ontstaat er voldoende gestechel om de lezer alert te maken.

Als we dit alles goed begrepen hebben dan kan men niet stellen dat depressie niet zou bestaan, maar niet elk gevoel van onbehagen is een depressie. Maar wie getuige is van diepe depressie weet hoe zwaar het wegen kan. Wel valt een culturele component aan depressie te onderkennen en daar zien we dat dit te maken kan hebben met streven naar perfectie. Wat moet de vrouw niet allemaal meester kunnen om ermee door te kunnen? Juist ja, als moeder, hoer en madonna moet zij uitblinken en ook nog eens op de werkvloer. En ook mannen blijken vatbaarder te zijn voor de druk die we onszelf en die anderen ons opleggen. Of men is een winner of men is een looser. Zelfs eenzaamheid kan men als ziektebeeld gaan bestempelen, wat eindelijk wel bizar is, want moeten we niet altijd autonoom, dus zonder externe aanwijzingen over van alles en nog wat beslissen? Moeten we bovendien niet schitteren in alles wat we doen? Maar heeft men nog wel waardering voor wat mensen doen op de werkvloer, zeker als ze gewoon steengoed zijn?

Er zitten dus vele componenten aan dat verschijnsel depressie en het blijkt wat gemakkelijk, gemakzuchtig zelfs er met een pilletje bovenop denken te komen, want al zit het tussen de oren, dan nog, zo bleek, is men niet altijd zeker van de beste aanpak, pillen of praten.

Men zou denken dat een mens na zo een lezing een beetje depri is, maar hoewel de zaal niet zo geneigd was tot het stellen van vragen, was duidelijk dat er stof tot nadenken was. Op de trein, bezig met de laatste hoofdstukken van Sloterdijks “Je moet je leven veranderen” merkte ik dat er van de lezing ook een zekere vitaliteit was uitgegaan. Mevrouw Dehue had ons niet opgezadeld met alle onfrisse zaken, maar op een merkwaardig evenwichtige manier de vele facetten van een complex gegeven aangedragen. Haar expertise en gedrevenheid waren niet wereldvreemd gebleken en tegelijk hoefde niemand haar woorden als zoetekoek te slikken. Een oefening in welsprekendheid, misschien, nee, ongetwijfeld ook een oefening in zelfzorg hadden we gekregen waar al die feel good magazines niet tegenop kunnen. Bij Knevel en co zat, toen ik na twaalven thuis kwam een meisje te praten over haar vader die in de Servisch-Bosnische oorlog verdwenen was en wat het haar deed te vernemen dat een verantwoordelijke generaal eindelijk gevonden was en zich nu moet verantwoorden voor het tribunaal in Den Haag. Dat meisje sprak een vlekkeloos Nederlands en riep niet, schreeuwde noch huilde, maar gaf rustig blijk van het haar en d’r moeder aangedane leed. Opzienbarend en merkwaardig, want als ze al verdriet had, dan was het stoïcijns verwerkt in haar verhaal. Maar toch, zo stoïcijns oogde zij niet.

We gaven al aan dat mevrouw Dehue een boek schreef over depressie en zullen het eerlang lezen, maar de lezing was in elk geval een belevenis waar we toch wel iets mee aan kunnen en dat is in deze tijd wel een verademing. Let wel, niet zozeer de depressie is het thema, als wel de depressie-epidemie en hoe daardoor de depressie wel eens in een verdomhoekje terecht kan komen.

Bart Haers

1 juni 2011

Reacties

Populaire posts