Universiteit; studeren en elite

Lezersbrief

De universiteit in vrije val?


Het stuk van Marc Waer en Peter Marynen stelt het probleem slechts gedeeltelijk aan de orde. De universiteiten die in Vlaanderen functioneren hebben sinds WO II sterk bijgedragen tot een kwalitatief hoogstaand onderwijs, met onvermijdelijk sterktes en zwaktes. De steeds groeiende instroom van studenten die dan ook nog eens bijna vanzelfsprekend een diploma dienden te halen, kan leiden tot nivellering, maar dat hoeft het geval niet te zijn.
Wie de hele rit heeft uitgezeten en dat met de nodige interesse heeft volbracht weet dat de studie op zichzelf vooral een kwestie van inzet is. Het vermogen te studeren speelt natuurlijk een belangrijke rol en niet iedereen studeert even graag. Maar het is ook zo dat een grote instroom ervoor kan zorgen dat talenten zich in de verdrukking voelen komen.
Hoe valt die overval op leeszalen in de blokperiodes te verklaren? Studenten zeggen dat ze zich op kot of thuis niet kunnen concentreren, want daar hebben ze afleiding met allerlei nuttige speeltjes. Toch zou men het gebruik van de leeszaal van de bib moeten voorbehouden voor wie gebruik wil maken van de leeszaalfaciliteiten, om artikelen uit te zoeken, te lezen en indien nodig te kopiëren. Studeren gebeurt inderdaad in de stilte van de studeerkamer en zonder het vermogen er zich op te concentreren lukt het niet.
Het is maar een van de facetten die vragen oproepen. Een paar weken geleden kreeg prof. dr. Rogiest het volle pond omdat hij zogezegd alleen papegaaienwerk zou belonen, wat een zeer gemakkelijk verwijt is. Als je een cursus taalkunde studeert dan zal je de inzichten en kennis die erin verwerkt zijn niet zomaar op enkele dagen voor het examen erin kunnen stampen. Of liever, dat kan wel, maar dan heb je veel werk om al die plotseling opduikende voorbeelden van taalverandering of taalvorming, economie van de taal te vatten en ze ook nog eens te onthouden. Wie er zich dus tijdens het jaar mee inlaat, verzamelt die kennis geleidelijk en leert er mee spelen. Historici worden geacht data van buiten te leren, maar zo werkt het niet, want in de praktijk kom je, als je de verschillende vakken studeert feiten en data regelmatig tegen en geleidelijk groeit te vertrouwdheid zo sterk dat je ze vanzelf in het hoofd hebt. Uiteraard zal een cursus financiële en economische geschiedenis van de middeleeuwen een heel eigen set van gegevens aanbrengen, maar die passen dan in het algemene kader dat je al gestudeerd hebt.
Voor zover ik het begrijp hadden en hebben studenten toegepaste wetenschappen heel veel, wekelijks proeven en moeten studenten farmacie heel veel tijd steken in hun practica. Altijd weer is er het gegeven dat het inderdaad om tijd gaat. Daarom ook was het triestig dat bij het organiseren van de BAMA-structuur de jaarleergangen, waar je dus twee semesters mee bezig bent, wegvielen en zo de student weinig tijd krijgt om zich in te laten met de studie. Maar belangrijker nog is dat de mogelijkheid erodeert als student met een prof in een werkcollege een bepaald onderzoek te leren rond te maken. Een tweede masterjaar zou hier de mogelijkheid kunnen bieden om zo een onderzoek mee te maken in een werkcollege. We weten wel dat we hier vooral op de Letteren&wijsbegeerte gericht zijn, maar voor het schrijven van zo een eindwerk is een werkcollege een interessante kapstok, omdat je ziet hoe onderzoek gevoerd kan worden.
In die zin is het universitair onderwijs bijna vanzelf elitevormend, met dien verstande dat je naarmate je vordert in de studie ook de vele aspecten van het onderzoek leert te overzien en ook zelf mee de gereedschapskist vult die je nodig hebt voor het eigen onderzoek, ook als je later buiten het eigen vakgebied actief wordt.
Als bijvoorbeeld leraren in het middelbaar onderwijs taai weerstand bieden tegen wat hen aan hervormingen wordt aangereikt, dan is dat omdat zij tussen hun studie en hun beroepsleven zelf ontdekken en ontwikkelen hoe het beste kan, complexe materie aandragen bij hun leerlingen, zodat die ook autonomer leren te denken. Men blijkt vergeten dat de discussie over de invoering van de BAMA-structuur merkwaardig afwezig was, dat wil zeggen dat wie er niet zo heel veel voor voelde, door de politieke besluitvormers, c.q. mevrouw Vanderpoorten en haar omgeving, maar ook de universitaire overheid, waarbij André Oosterlinck als nitwits werden weggezet. Ik heb die discussie gevolgd en gemerkt dat ook de media het debat niet aan wilden trekken. Meer nog, toen het systeem in voege kwam schreef deze krant, De Standaard al dat het een succes was. Nu blijkt dat er niet enkel kinderziekten zijn, maar dat het wel erg lastig wordt de studenten nog echt mee te nemen op een boeiende weg, die van een zeer sterk opgezet vormingsproject. Overigens was dat ook het geval toen leerkrachten van het middelbaar onderwijs protest aantekenden tegen de voortdurende hervormingsdrift en over Beter Onderwijs Vlaanderen hoor je al helemaal niet meer.
Wil men een sterke, kritische en creatieve samenleving dan zal men dat niet enkel doen in het kunstonderwijs, maar net aan de universiteit. Maar die universiteit moet geen speelveld worden van directe belangen, politieke en andere. Nu is het woord kritisch natuurlijk zozeer geërodeerd dat nog weinig mensen weten dat ze eerst iets onder de knie dienen te krijgen voor ze er werkelijk kritiek op kunnen formuleren. Juist omdat men de wetenschappelijke kennis, vooral inzake natuurkunde en biologie ook in de ideologische strijd tegen allerlei kerkelijke en andere levenbeschouwingen gebaseerd op een gereveleerd geloof, vergeet men dat het niet zo eenvoudig te begrijpen is dat de Philosophiae naturalis principia mathematica oftewel de Mathematische beginselen van de Natuurwetenschap van Newton zeer grondig de mechanica doorzagen, de zwaartekracht als motor van de dynamica zagen, toch manco's vertoonden die reeds door iemand als Emilie de Châtelet werd doorzien. Maar het was Einstein die met de Bijzondere en de Algemene relativiteitstheorie, waarvan ik helaas, als historicus niet alle ins and outs snap, de inzichten van Newton preciseerde en verder uitwerkte. Vandaag blijkt men soms die inzichten als gereveleerde waaarheid te bezien, terwijl de inzichten vooral zelf verworven dienen te worden. Hoe meer we die natuurwetenschappelijke kennis onder de knie hebben, hoe sterker we ook staan in het debat. Neem de verworvenheden van de econometrie, die zelden aan bod komen in de brede media. Het gaat er niet om die kennis als te efemeer af te doen, al te theoretisch, maar juist door er aandacht aan te besteden de ontwikkelingen beter begrijpelijk te maken.
Op die manier schep je wel de mogelijkheden in de samenleving om velen op een hoog niveau inzichten te verschaffen waarmee men iets aan kan vangen. De universiteit kan dan opnieuw die rol gaan opnemen die Frederik Barbarossa voorzag toen hij Bologna de keure gaf waarmee ze ook los van de Paus kon functioneren. Ook vandaag dient een universiteit los te staan van directe politieke invloed, maar ligt het aan de docenten en studenten om in de samenleving actief bij te dragen tot wat men dan een betere, meer menselijke samenleving te vormen. Hoe utopisch ook, de aanzetten waren er en zijn er, het is vooral zaak eraan te werken. Leuven, Gent, Antwerpen en Brussel. En uiteraard hoeft men na afloop niet te vergeten dat men gestudeerd heeft en hoeven anderen, beleidsmakers niet te doen alsof die alumni plots alles vergeten zouden zijn, want net dat is de oorzaak van veel wrevel in de civiele maatschappij. En dus brengen de universiteiten wel degelijk een elite voort, maar het ligt in handen van de verantwoordelijken, rectoren, decanen, docenten en dus ook de studentenvertegenwoordigers of die elite ook daadwerkelijk iets te betekenen, te melden heeft. Of toch niet helemaal

Bart Haers



Reacties

Populaire posts