Beuzelachtige campagne




Dezer Dagen



Waarover de campagne zou gaan
Wat onbesproken bleef en enkele beuzelarijen.



Via deze scherven brachten de Atheners
een negatief votum. uit, zoals tegen de
strateeg Themistokles, die Athene gered
had maar te arrogant werd bevonden.
Tijdens de verkiezingscampagne had ik er al geen goed gevoel over, nadien bleek wat me dwars had gezeten, dat noch politici, noch het commentariaat de neiging voelde opwellen een visie op mens en samenleving voor nu en een overzienbare toekomst te presenteren, waarbij niet enkel zogenaamd moeilijke keuzes aan de orde komen, maar ook de ruimte wordt geschapen voor personen, groepen om hun eigen plannen vorm te geven. Toch gaven politici, vonden ze zelf, het beste van zichzelf. 


De democratie draait niet enkel om politici, maar verzekert juist dat de besluitvorming binnen de samenleving ontwikkeld wordt en waarbij politici wel bekleed zijn met het staatsgezag, maar niet kunnen handelen tegen de premissen van het bestel. Dat geldt zowel voor links als voor rechts, voor groen of blauw etc. Het probleem is dat men de politiek als strijdtoneel – wat het ook is – al het andere heeft laten overwoekeren. Dat andere is wat de politiek kan bewerkstelligen voor de burgers en voor de samenleving als geheel. Het meest hallucinante probleem blijft daarbij de lijdensweg die het Oosterweelproject te doorlopen had en pas door een buitenstaander, een intendant kon gerealiseerd worden. In 1995 kwam de gouverneur ermee voor de pinnen, maar zelfs een met frivole dansjes omkleed akkoord over het traject, de brug over het Scheld en al de rest, trokken de politici hun staart in.

Het punt was en is dat men niet goed meer wist welk probleem men had op te lossen, want de files ontstonden niet vanzelf, maar hebben te maken met zowel het transport als de toegenomen mobiliteit van burgers, niet enkel voor het werk alleen, maar ook voor andere activiteiten, die ook hun betekenis hebben. Het fileprobleem heeft ook te maken met dat andere punt, de ruimtelijke ordening en de stadsvlucht. De oplossing van groen om 30 % minder verkeer om en rond Antwerpen te realiseren, staat haaks op de verwachting van mensen om een hoop activiteiten, culturele, ontspanning, culinaire en andere te doen, maar waarbij men niet of onvoldoende kan beschikken over openbaar vervoer of veilige fietspaden, leefbare fietspaden, waar je niet verdoofd raakt van het lawaai en andere zaken. Het gaat dus om veel meer dan het stroomlijnen van het woon-werkverkeer, het gaat om de manier waarop we verkavelingen aansnijden en andere zaken, niet het minst een manier van leven, waarin ontspanning aan de orde, of ook wel familie- en vriendenbezoeken. Niet alle mensen leven nog enkel in hun dorp en omliggende.

Nu zal men zeggen dat er ampel gediscussieerd is over salariswagens, de klimaatzaak, de files, maar de voorgestelde oplossingen en de veto’s ertegen waren niet van aard de burger vertrouwen te schenken, laat staan om de toekomst rooskleurig tegemoet te zien. Er zitten in die benaderingen en de afwijzingen ook een aantal logische eigenaardigheidjes, zoals de idee dat men het probleem, de files kan oplossen door chirurgische ingrepen, dat wil zeggen, binnen de gestelde omstandigheden, maar zonder rekening te houden met de beweegredenen van mensen. Chirurgisch voor de verkeersplanners, duur voor mensen die hun eigen boontjes moeten doppen, zoals de bewoners van rurale gebieden, rond Veurne om maar iets te zeggen. Als publieke voorzieningen om rationele redenen zich terugtrekken om meer mensen te bedienen, die wel altijd verder moeten rijden om van de dienstverlening van de overheid te kunnen genieten, ontstaan er rafelranden in de toepassing van universele dienstverlening. Maar het afbouwen van de vredegerechten en het concentreren in centrumsteden van gezondheidsvoorzieningen, jeugdinstellingen – al zitten die nu net in gemeenten als Beernem en omgeving of Duffel, Dessel… maakt het ook duurder om beroep te doen op de rechtsbedeling en/of hulpverlening in dat soort zaken. Napoleon had dus geen ongelijk de rechtsbedeling op het niveau van de vredegerechten weg te werken door een fijnmazig netwerk van de eerstelijnsrechtspleging op te zetten. De idee dat mensen wel naar Gent kunnen vanuit Sleidinge voor rechtsbedeling maar niet voor andere leukere zaken, blijft vreemd. Het kan, maar een parkeerplaats in de stad tikt aardig aan. Daarover had men toch eens van gedachten kunnen wisselen, in plaats van over de vraag of Koen Geens opnieuw minister van Justitie zou worden, zonder zelfs maar een ernstig gesprek te beginnen over ‘s ministers verdiensten en enkele bokken die hij zou geschoten hebben.

De problemen in verband met justitie hebben overigens niet enkel met criminaliteit en de beteugeling ervan te maken, want hoe belangrijk ook, justitie zorgt voor billijke regeling van conflicten tussen burgers. De aanslagen van 22 maart 2016 hebben natuurlijk voor de nodige publieke ophef en verklaringen van de gestelde lichamen, voor een onderzoekscommissie – of net niet – en voor pogingen de radicalisering tegen te gaan. Maar zoveel mensen radicaliseren in hun ideologische overtuigingen dezer dagen, waarbij niemand de mogelijkheid in overweging neemt de zaak helemaal te overzien of te begrijpen dat men te strak in een richting denkt. Groen kan behoorlijk radicaal blijken, bijvoorbeeld als het gaat om het toepassen om ggo of nog meer vooruitstrevende technieken. Ook inzake gezondheid is men behoorlijk strak in de leer, want het kan toch niet dat men zichzelf onnodig leed aan zou doen. Ongewild, onnadenkend kwam men terecht bij de stelling dat mensen elk leed dat hen overkomt, zich dat zelf mogen verwijten, want geluk is maakbaar en ook ongeluk kan men zichzelf aandoen, maar het is maar de vraag of men al die aandoeningen kan vermijden, door een ascetisch leven te gaan leiden. Uiteraard kan men altijd de ene vreugde voor de andere inwisselen, maar vaak verdwijnen dan wel eens kleine pleziertjes, die achteraf gezien meer om het lijf hebben, dan men bereid is aan te nemen. Het contact met anderen, soms domweg een anonieme ontmoeting in een bruine kroeg, een volkskroeg of een andere zaak, het lijkt van weinig betekenis, maar aan de nood aan gezelschap te zien en de sluiting van cafés, omdat men het hoofd niet meer durft binnen te steken, omdat men het niet meer ziet zitten met zo kleine marges te moeten werken, zorgt ervoor dat zeker in dorpen sociale contacten verwateren. Het gaat niet enkel om sociale controle, maar het kunnen peilen van de gemoedstoestand van mensen. De overheid investeert in het bestrijden van contactarmoede, eenzaamheid, maar sluit – doorgaans als neveneffect – cafés. Natuurlijk zijn er ook legio burgers die naast een reeds lang bestaand café gaan wonen en dan alles in het werk stellen om het huis van vertier te doen sluiten. De overheid, ook en vooral rechtbanken gaan daar gemakkelijk in mee, doorgaans omdat de waard of zijn vrouw minder gemakkelijk de stap zetten een goede pleitbezorger te vinden. De individuele rechten van “slachtoffers” van geluidshinder moet men ernstig nemen, maar wie naast een café gaat wonen om vervolgens de uitbaters en de klanten de tent uit te werken, moet men ook eens goed tegen het licht houden, want klanten en uitbaters hebben ook hun rechten, onder meer op vrijblijvende joligheid.

Wat heeft dat met de afgelopen campagne te maken, vraagt u zich af. Ik denk dat die kleine ingrepen – voor de bestuurders – een grotere wrevel opwekken dan men doorgaans aan wenst te nemen. Zo gaat het ook met de strijd tegen alcohol in het verkeer. Men spreekt er schande van dat 25 % van de bestuurders toegeven dat ze al eens met een glas teveel op achter het stuur zijn gekropen. Over omstandigheden wordt niet gesproken, ook over het feit dat niets voorgevallen is, geen materiële schade, geen letselschade, gewoon niets. Natuurlijk is het voorzorgsprincipe belangrijk, maar wie merkt niet dat er een toenemende irritatie ontstaat rond al die veiligheidsmaatregelen, waardoor mensen zich in hun oordeelsvermogen aangetast voelen. Er zijn talloos veel voertuigen op de weg, er gebeuren steeds minder ongevallen met schade en verkeersdoden, toch blijft men steeds verder de maatregelen aanscherpen, want daarvoor heeft men nu eenmaal diensten aangesteld en die moeten hun bestaansreden waarmaken. Het kan, zegt Ben Weyts, dus doen we het, maar de irritatie wuift hij weg.

Het politieke debat zou er dus ook over moeten gaan wanneer de overheid te ver doorschiet in het beleid en waar het vertrouwen van burgers wordt geschaad. Het is niet omdat iets kan, dat het ook moet gebeuren, dat het ook gerealiseerd moet worden. Omgekeerd merkt men dat het met de handhaving niet altijd goed opschiet. Uiteindelijk zal men zich moeten afvragen of al die trajectcontroles echt wel zoveel winst brengen als er ook maatschappelijk ongenoegen uit voortkomt. Natuurlijk rijdt niemand met de idee anderen schade te berokken, al zijn er wel die weigeren hun belastingen en verzekeringspremie te betalen, zich aan de verkeersregels te houden. Daar moet dan maar beter op toegezien worden, maar blijkbaar gaat het daar net mis, omdat mensen er wel iets op gevonden hebben, bijvoorbeeld een auto huren onder een andere naam en voorzien van een geschikt rijbewijs. Onverantwoord gedrag vervolgen is nog iets anders dan brave huisvaders en -moeders te verdenken van gevaarlijk rijgedrag, maar het kan altijd en dan dient er een gepast oordeel geveld door een politierechter. De dienst die alcohol- drugs en andere genotsmiddelen in toom moet houden, heeft er al een paar decennia een vreselijke reputatie op na te houden, namelijk zorgen dat alle middelengebruik tot nul herleid wordt, behalve chocolade. Oudere mensen, die nog maar weinig jaren wachten, wordt gevraagd niet meer te drinken, geen West-Vleteren meer, geen Duvels of andere biertjes. Zelfbeschikking? Nooit meer van gehoord ook niet vanwege winnaars van de Arkprijs.

Alleen, het zit niet altijd snor met de werking van justitie, al denk ik dat het doorgaans wel meevalt. Toch is het onmiskenbaar zo dat er al dertig, veertig jaar gedesinvesteerd is geworden in justitie, waarbij politici, lang niet altijd de minister, boter op het hoofd hebben. Begrotingen van justitie krijgen vaak niet afdoende vorm op grond van reële behoeften, maar het is moeilijk om daar zomaar een oordeel over te vellen. Meestal vernemen we pas over misstanden als een cocaïnebende aangehouden wordt en weer vrijgelaten via procedurefouten, af en toe iets over afbladderende justitiepaleizen en gebrekkige archieven, ook de elektronische netwerken blijken in de loop der jaren wel veel geld opgeslokt te hebben, maar blijken nog niet naar behoren te werken. Dan is er nog de vraag of de rechtbanken voldoende bemand/bevrouwd zijn om op de vraag aan rechtsbedeling te kunnen voldoen. Dat het niet allemaal perfect loopt, kan al eens wrevel opwekken, dat mensen de indruk krijgen dat het niet functioneert, dat zij wel moeten verschijnen en een straf opgelegd krijgen en andere, grotere misdadigers niet voor hun verantwoordelijkheid gesteld worden, kleine verkeersinbreuken versus regelrechte laagvliegers, het wekt vaker dan nodig ongenoegen en onvrede met het justitieel apparaat.

Tegelijk kan er een fundamentele discussie gevoerd worden over de vraag hoe een rechtvaardige samenleving eruit zou moeten zien, want de indruk is ontstaan dat de term uitgehold is geraakt. Armoede is een onrecht, zeggen pleitbezorgers van een uitgebreid beleid om armoede terug te dringen en daar valt weinig tegenin te brengen, tot men gaat bedenken, dat bij die aanpak mensen zich veronachtzaamd voelen omdat ze niet arm (genoeg) zijn. Er rijzen ook vragen over de vraag of men wel juiste metingen doet als het om armoedebestrijding gaat en wat de mogelijkheden zijn in het aanbod. Overigens ontkent men steevast ook de verantwoordelijkheid van mensen in armoede, al moet men ook erkennen dat die mensen niet altijd billijk behandeld zijn geworden zodat ze in armoede terecht kwamen. Het simpele verhaal dat men grotere inkomens vervangende uitkeringen moet voorzien blijft een strijdpunt, waar partijen die de middenklasse willen aanspreken het absoluut niet mee eens blijken. Heel wat voorzieningen, ook musea en bibliotheken leveren diensten die de gebruiker – in armoede – dan niet hoeft te betalen, wat ook weer de koopkracht verhoogd. Toch lijken die inspanningen niet altijd het doelpubliek te bereiken, omdat men hen niet informeert.

Laten we dan eindelijk eens aannemen dat er altijd armoede zal wezen omdat de omstandigheden niet altijd goed opgevangen worden, zoals ziekte of gebrek aan vorming, situatie van de ouders en wangedrag van derden – een oorzaak die zelden wordt onder ogen gezien; men kan niet alles op de rekening van anderen schrijven, maar de inbreng van derden in rampspoed mag toch ook geen taboe zijn. Het gaat hier dus niet om structurele armoede, maar om omstandigheden waar een individu mee af te rekenen kan krijgen. Die contingentie die ons leven ook bepaalt, lijkt sociologen om de een of andere een hinderlijke waarheid. Het is niet de armoede zelf die onrechtvaardig is, vooral de uitzichtloze situatie is voor de betrokkenen onaanvaardbaar en vaak moeilijk te verstouwen Bovendien moet men vaak de vraag stellen of men onrechtvaardig kan vinden waar men geen greep op heeft, of men ook niet weet wat de consequenties van een bepaald gedrag zijn, dan kan men daar mensen niet op aanspreken. Maar ook kan men mensen niet dwingen goed te leven, dat houdt in dat niet iedereen er dezelfde levensstijl op na hoeft te houden.

Toch kan men natuurlijk maar beter goed betrachten te leven, maar dat zal altijd wel enigszins vaag blijven, omdat men goed leven niet helder kan definiëren en er zijn tal van redenen om mensen daarin dan ook de nodige vrijheid te geven en vertrouwen te schenken, want als men kijkt naar de vele parameters die ons goede leven omschrijven, van levensverwachting tot risico’s op gewelddadige confrontaties, dan leven we in deze contreien behoorlijk vrij en welvarend, maar dus ook goed. Zijn er mensen met psychiatrische aandoeningen? Zeer zeker en dat vraagt zorg en gepaste behandeling, maar dan moet men de psychiatrische zorg ook voldoende ondersteuning geven en dus ook de honoraria van psychiaters wat aantrekkelijker maken, zoals dat ook voor de pediatrie wel iets mag gedaan worden. De gezondheidszorg, dat zijn ook de zogenaamde handen aan het bed, verpleegkundigen – zelfs dat woord lijkt niet meer geschikt en toch zijn ze doorgaans kundig – maar men vindt ze al een paar decennia niet meer in voldoende aantallen, omdat men inzake de opleidingen en het aansporen tot de opleiding vooral niet ver is gekomen. Vroeger had je ook de mogelijkheid al op jonge leeftijd een basisopleiding te volgen, maar met de verlengde leerplicht, moet men wachten tot het einde van het secondair onderwijs voor zowel graduaat als bachelor. Zou men niet al in de laatste twee jaar secondair een aanvang kunnen voorzien voor die opleiding? Ah neen, eerst algemene vorming. En kan men met een opleiding BSO verzorgende wel aan dat graduaat beginnen? Ik weet het niet. Maar de krapte op de arbeidsmarkt blijft uit.

De vraag is of men de gezondheidszorg alleen kan afrekenen op het verslaan van kanker. Let wel, dat men onderzoek doet om kanker te genezen kan men natuurlijk alleen maar toejuichen en ook preventieprogramma’s hebben hun betekenis, maar om nu te stellen dat men alles kan voorkomen, zoals wel eens beweerd wordt, lijkt   overtrokken. Bovendien komt het erop aan of behandelingen die ontwikkeld worden nog wel betaalbaar te zijn voor patiënten en hoe men daar dan mee zou moeten omgaan. Ook de kwestie of de rijksbegroting die toenemende kosten voor gezondheidszorg kan dragen blijft een heikele zaak, omdat men voortdurend tuk is op nieuwe, werkzame medicijnen. Het moet duidelijk zijn, dat de zwijgzaamheid van politieke partijen in deze complexe zaak bedenkelijk is, want gaat de wetenschappelijke aanpak van alleen al kanker, verder, dan zal men ook heel wat werk hebben aan het organiseren van de verdeling aan het publiek. Men kan dan pleiten tegen een geneeskunde met twee snelheden, het moet duidelijk zijn dat de gevoerde struisvogelpolitiek in deze heel weinig zoden aan de dijk zetten zal. Overigens zal men dit probleem best Europees regelen via het Europese geneesmiddelenprogramma, maar dat zal grote gevolgen hebben voor de organisatie van nationale solidariteit, binnen de oude grenzen dus.

Hadden we het nog niet expliciet over de klimaatzaak, dan omdat we de indruk hebben dat hier de oorzaak het individuele handelen ver overstijgt, want het is een globaal probleem, de klimaatverandering, met vele directe en indirecte gevolgen. Nu mikt men voor de aanpak en de beheersing wel op individueel gedrag, terwijl men tegelijk burgers blijft aanmoedigen om toch maar een vakantie aan de Vlaamse kust door te brengen of deel te nemen aan tal van massamanifestaties, die op zich een grote ecologische voetafdruk nalaten. In feite zal men dan moeten gaan nadenken over hoe mensen hun tijd en vrije tijd doorbrengen en dan zien we dat men zeer eenvoudige schema’s hanteert, die niet altijd sporen met wat mensen werkelijk doen. Ik wil nog wel eens naar Venetië, maar de overdreven toeloop houdt me tegen. Ja, ik zal de TItoretto’s niet meer zien noch proberen de gangen van Giacomo Casanova te volgen, een plezierige onderneming, als men tijd heeft en de verschillende vervoersmodi op elkaar weet af te stemmen. Per koets over de Alpen? Ach arme die paardjes.

De hele discussie die rond de klimaatzaak werd gevoerd berust op de aanname dat men de onwetenden niet kan toelaten foute dingen te blijven doen. Echter, zelfs als de economische verhoudingen mondiaal zouden blijven wat ze nu zijn, dan nog zou er zich in India, China en zeker ook Afrika een sterke aangroei van de middenklasse voordoen, die ook weer nieuwe consequenties zullen hebben voor de toekomst. Moet men dan pessimistisch wezen? In elk geval gaat de agogiek en de argumentatie van de klimaatzaakmensen uit van een negatief mensbeeld, omdat dit het eenvoudigste schema is en blijft. Onwetendheid, vadsigheid en hoogmoed, ziedaar wat klimaatzaakmensen voortdurend aanklagen, net als bestrijders van armoede en ook wel gezondheidswerkers. Ruimte voor een ander, gunstiger mensbeeld is er nauwelijks. Hoeveel huizen werden al niet gerenoveerd afgelopen jaren tot BEN, bijna klimaatneutraal? Geen gedacht van, maar de meeste huizen worden nu gebouwd naar normen die pas over drie jaar van kracht worden. En ja, een Tesla kost nog altijd wat geldt en godsamme, de eigenaar krijgt een kwart terug van zijn belasting op inverkeerstelling of hoe het ook mag heten terug. Rent seeking behavor, om de boel op gang te trekken.

De samenleving over 30 jaar, rond 2050? Toen wij in 1972 en volgende jaren op televisie en zeker op school over het magische jaar 2000 spraken, dachten en droomden, konden wij ons niet inbeelden hoe anders het resultaat er zou uitzien dan het was, eens we de beelden zagen van de jaarwisseling dat jaar, want over wormen in het netwerk, over onze verwevenheid met het digitale netwerk konden wij zelfs nog niet denken, al was men in die periode al zoekende en zouden de eerste computers via school en universiteit onze werkwijzen ernstig gaan beïnvloeden. In 1989 was de mobiele telefoon een gadget voor welstellende mensen met veel en drukke activiteiten, dachten wij. De ontwikkelingen inzake biotechnologie waren al bescheiden op de sporen gezet, maar pas de laatste twintig jaar bleken toepassingen grote gevolgen te hebben voor onze kijk op het leven, op ziekte en gezondheid, op welbevinden. Er is het genetische materiaal en er zijn metagenetische ontwikkelingen die mee ons welbevinden bepalen. Maar de ontwikkelingen inzake neurologische aandoeningen gaan razendsnel en toch wel traag als het op behandeling aankomt.

Het mensbeeld van de jaren zestig en zeventig verdient nog altijd onze aandacht, hoe we nieuwe technologie implementeren zonder dat het grote conflicten onder mensen leidt, tussen burgers en de overheid, moet nog wel overdacht worden en ook daar ging het niet over bij de verkiezingen en dat duidt ik niet enkel de politici en al zeker niet de Spitzenkandidaten, want die zou halfgoden gelijk alles moeten weten, maar journalisten zijn zelf op zoek naar de kleine conflictjes, zelden naar een breder beeld waar we met de samenleving naar toe willen. Nog eens, men moet eens kijken of de armoedebestrijding, op het niveau waar actief met mensen in armoede gewerkt wordt, aangepakt wordt, in plaats van maand na maand ook voor mensen in armoede deprimerende rapporten te versturen. En zij die goed in de slappe mand zitten, zij worden er kregelig van, want al die solidariteit lijkt wel boter aan de galg. Men kan niet tegen de klassensamenleving gekant zijn en keer op keer via uitgebreide rapportage bevestigen dat er wel degelijk een onderklasse bestaat.

Wie kritisch kijkt naar en spreekt over de media, krijgt al gauw te maken met invectieven, dat men conservatief of erger, rechts zou zijn, niet mee met de tijd. Nu denk ik dat de media de laatste jaren al wel vaker over de hekel zijn gehaald, maar tegelijk was de kritiek vaak anekdotisch en onnodig polariserend. Een goede linkse krant kan best interessant zijn, bladen die voortdurend op Europa inhakken, zonder feiten aan te dragen, verleiden wel de geesten, maar laten niet toe zich een goed oordeel te vormen over de gang van zaken. De baten van beleid afwegen op korte termijn, vergt ook het onder ogen zien van onbekenden in de vergelijking post versus ante quem en dat ligt al moeilijk, net zoals men zich moeilijk kan blindstaren op wat men onder controle heeft, als overheid, want dat is niet altijd zo bijster veel. Hoeveel controle heeft men nodig, opdat een samenleving goed zou functioneren, als we al zouden weten wat een goed functionerende samenleving moet heten. Laten we wel wezen, op vele terreinen functioneert het in onze tuin, Vlaanderen, West-Europa redelijk naar behoren, ook omdat wij burgers, ook al lijken we boos, soms, ons vrij behoorlijk gedragen, tenzij we voor zes dagen een vrijgezellenfeest gaan houden in Barcelona of Krakau, Vilnius of Taormina en dan nog valt het meestal nog goed mee. Meestal. Ook inzake verkeer zijn de mores grondig gewijzigd, maar men wil naar nul verkeerslachtoffers evolueren en wellicht zit daar een denkfout, want men dient dan steeds meer de goede chauffeurs v/m te laten boeten en hun oordeelsvermogen te beperken omwille van enkele laagvliegers, die overigens, zoals Michael J. Sandel stelt, hun boetes doorgaans zien als een vrijbrief om erop los te vlammen.

Mediamensen hebben inzake het onderwijsbeleid, zeker ook inzake het M-decreet wel een erg perfectionistische voorstelling van zaken over inclusie van personen met een beperking in het onderwijs gegeven, waarbij de afschaffing van het buitengewoon Lager en Secundair onderwijs word bepleit, omdat dit op segregatie zou wijzen. Soms kan het perfect, maar veel vaker is iedereen zowel de persoon met een beperking als de andere leerlingen als de leraren en de ouders de dupe. Het buitengewoon onderwijs kwam er om het aanbod voor personen met een beperking en hun ouders uit te breiden, omdat ze niet konden functioneren, meeleven met het reguliere onderwijs. Voor ouders is dat een harde noot om te kraken, maar nu men de inclusie tot het ultieme wil realiseren, merkt men dat ouders, leraren en de leerlingen het daar wel lastig mee hebben. Leerlingen worden wegens lastig gedrag, persisterend onmogelijk gedrag van school gestuurd en kunnen niet meer voldoen aan de leerplicht, tenzij tegen zeer veel inspanningen en met grote zorgen, ook financieel. De media hebben hier vaak en lange tijd de eisen van ouders gesteund die hun kind met een ernstige beperking tegen heug en meug naar een reguliere school wilden sturen, wat begrijpelijk is, maar niet altijd het beste voor hun zoon of dochter. Zelfs studenten, bachelors die zich voorbereiden op een schoolloopbaan als leraar v/m merken hoe moeilijk het is die verscheidenheid te overzien en mensen tot het best mogelijke niveau te brengen. Het gaat om het bijbrengen van vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen en begrijpen, maar ook om de overdracht van kennis, over de stand van zaken omtrent mens en wereld, zoals bekend in vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, chemie en biologie, wiskunde, maar ook economie en filosofie, levensbeschouwing. Niet iedereen kan zich op dezelfde de beginselen en verdere vorderingen van de (hogere) wiskunde eigen maken – vreemd dat men bijna nooit meer spreekt over “hogere” wiskunde, terwijl men ons daarmee wilde aanzetten onze grenzen te verleggen.

Het onderwijs, het weze herhaald is sinds 1987 sterk veranderd door het optrekken van de leerplicht tot 18 jaar, omdat men leerprogramma’s diende te ontwikkelen voor jongeren die mikken op een praktische kennis, voor belangrijke bekwaamheden die we ambachtelijk noemen. Het punt was en is dat men, deels terecht, vond dat iedereen voldoende algemene kennis moet meekrijgen en, al valt er iets voor te zeggen, blijkt dat een misverstand, want wat men algemene kennis voorstelt, namelijk als iets wat iedereen kan/moet kennen, terwijl algemene kennis zelf complex in elkaar zit en niet een opeenhoping van weetjes mag heten. Algemeen secondair onderwijs geeft leerlingen een toegang tot verschillende domeinen van kennis en bereidt voor op verdere studie, waarbij zowel het verwerven van die kennis als de omgang ermee van belang moet heten. Moeten mensen die een praktische opleiding volgen, gericht op een specialistische uitoefening op een beroep, dan geen algemene kennis meekrijgen? Wellicht wel, maar men heeft geen idee ontwikkeld hoe men een en ander met elkaar kan verbinden en hoe leerlingen die technisch onderlegd zijn, toch die kennis kan bijbrengen. Invulblaadjes blijken ook niet de beste, wel de gemakkelijkste manier.

Waarover men dus niet sprak naast onderwijs? Noch over de zogenaamd zo belangrijke beleidsinstrumenten voor innovatie, R&D werd diepgaand gesproken  blijft mij intrigeren, net omdat het zo belangrijk is dat burgers niet enkel weten welke slogans partijen hanteren, maar ook hoe men de mogelijkheden van de tijd zal aanpakken. Men jaagt op al wie niet deugt, wie de gezondheid in gevaar brengt of de veiligheid, maar men vergeet dat men, met Berthold Brecht, geen ander volk kan vinden en het oplossen of verjagen, tja, hoe zal men dat in Vlaanderen, men klaagt al over onze honkvastheid. Het is wel zo dat politici en (top-)ambtenaren menen dat het volk de oorzaak is van ellende, terwijl net dat volk belastingen opbrengt om de boel de laten draaien. Gezondheidszorgen? Dat is een kwestie van hygjëne en gezond leven? Nieuwe geneesmiddelen worden wegens te duur – soms terecht – niet tot de markt toegelaten, of slechts onder strikte en beperkende voorwaarden. Wegenwerken? Niet meer nodig, want al veertig jaar geen behoorlijk onderhoud meer of geen instelling die dat alles moet bijhouden, zoals Rijkswaterstaat in Nederland. Of moeten we dan toch als burgers niet eens de janboel bij defensie aanklagen, want er was geen enkele partij die er tijdens de campagne een woord aan gewijd heeft, terwijl defensie toch een kerntaak is van de overheid. En zo kan men nog wel een eindje doorgaan.

Problematisch is dat men beleid cartesiaans benaderd, met duidelijke afscheidingen, zodat bijvoorbeeld de economische waarde van cultuurproductie zelden grondig bekeken wordt, maar vooral ontstaat het probleem dat men maatregelen neemt, goed bedoeld, die op het ene terrein heilzaam blijken, maar nogal wat nevenwerkingen op andere hebben zonder dat we die zien, of zelfs maar de samenhang ervan begrijpen. Paul Frissen, die bestuurskunde doceert schreef over de neiging van politici om blind te blijven voor die neveneffecten, maar experten zijn er doorgaans al even blind voor. Alleen mensen die er de nadelen van ondervinden, zullen het merken, worden evenwel niet gehoord. Bij de onderwijshervormingen en het M-decreet maar ook inzake de gezondheidszorg is die bedrijfsblindheid wel heel opvallend, maar politici en partijen hebben, net als het commentariaat geen oog voor die bestuurlijke onzorgvuldigheid.

Toch ging men stemmen, bleven in Vlaanderen 5 % niet uitgebracht, maar in Franstalig België was de onthouding veel hoger en zelfs de media vonden dat we niet hoefden echt te gaan stemmen. Vreemde kennisgeving in een land waar de stemplicht blijft gelden. Maar vooral vreemd blijft het dat men er niet toe komt uit te leggen dat er voor elke oplossing wel een probleem voorradig is, waar men iets aan kan doen. Het punt is dat politici en politieke partijen onze aandacht vragen aan de hand van beuzelarijen en de brede media daar gretig aan meedoen. Wat niet aan bod kwam, helaas, doet niets ter zake. Bij deze hoop ik er een beetje licht op te hebben geworpen.



Bart Haers









Reacties

Populaire posts