De eindtijd in verkiezingstijd




Doomsdaybook




De onverwachte verkiezingsresultaten




De stemmen zijn uitgebracht en geteld, daar moeten we niet veel meer over zeggen, wel over het feit dat de kiezer alweer ongelijk leek te hebben, dat de verkeerde partijen aanhang verloren hebben. Het Vlaams Belang heeft gewonnen en dat kan men de kiezer niet aanwrijven, wel de de wijze waarop de campagne is verlopen, niet in het minst de kwestie hoe de media en het commentariaat politici hebben aangepakt. Ook PVDA heeft gewonnen, dankzij veel veldwerk en een uitgesproken visie op mens en samenleving. Het is niet mijn kopje koffie, geen van beide,  maar het kan niet ontkend worden of laatdunkend bejegend.

Het vastleggen van een hogere/lagere pensioenleeftijd is geen wondermiddel om het systeem in stand te houden, wel een noodzakelijke voorwaarde om het draagvlak ervoor in stand te houden. Gezondheidszorg, defensie, onderwijs… Er was genoeg om over te redekavelen, maar er was de wens van de media-mensen om ons toch maar naar de groenrode stal te leiden en dat is mislukt. Waarom? De discussies aan de borrel- en andere tafels gingen niet altijd over wat de politici lijkt aan te jagen noch te passen in de agenda’s van het commentariaat.

Er is de afgelopen maanden enkel gesproken over de ontsporing van het budget en de staatsschuld om de anderen op de kast te jagen, niet over hoe men daaraan zal verhelpen en wat dat zal kosten. Niemand durfde ons, de burgers een nieuw sociaal contract aanbieden, ook het ACW, Beweging.net niet om voorstellen te doen over de kostprijs van al die voorzieningen, van gezondheidszorg tot riolen, om defensie niet te vergeten. Men wiegde zichzelf in slaap en wij liepen daar zo te zien niet in. De afstand tussen de wereld van de welwillende activisten en de burger nam gestaag toe. Men zegt dat er niets gedaan wordt voor het klimaat en is in een moeite door gekant tegen windmolens in Zonnebeke of Damme. Dat steekt, denk ik.
                          
Goed een maand voor de verkiezingen kwam er een bericht dat dierenrechtenactivisten in Leuven protesteerden tegen dierenproeven in Kenia, waarbij in het wild gevangen bavianen allerlei ingrepen hadden te ondergaan, waarbij Animal Rights mogelijkerwijze gemanipuleerde beelden heeft ingezet, om ons de stuipen op het lijf te jagen. De media jagen de afschuw aan, maar pas de volgende dagen komen echte experten aan het woord, onder meer een gynaecoloog, die al 25 onderzoek dat naar endometriose, een voor vrouwen, voor zowat 10 % van de vrouwen pijnlijke aandoening, die zowel betrekking heeft op lastige, pijnlijke menstruatie en verminderde vruchtbaarheid. Het zijn vrouwenzaken en dus zou het niet van belang zijn, leek de teneur zelfs even, maar goed, als men andere aandoeningen ernstig neemt, waarom dan niet endometriose. Ook als iets mij of u niet aanbelangt, kan het van belang zijn de ernst van de zaak voor betrokken te begrijpen en ook na te gaan of de activisten in kwestie het wel bij het rechte eind hebben. Het valt immers op dat mediamensen activisten als critici van het bestel altijd wel voetstoots gelijk geven, terwijl zij ook de knepen van het machtsspel kennen en vaak goed genoeg weten hoe Lenin dacht over politieke actie vanwege minderheden. Het was niet de druppel die de emmer deed overlopen, want de vloer staat al lang en breed onder water. Toch verwijs ik hiernaar, omdat ik denk dat politici in een zaak als deze uiteindelijk niet de moeite nemen om de zaak grondig af te wegen, bijgestaan door loyale ambtenaren, loyaal aan de grondwet en de wetten, maar ook de vigerende inzichten in hun vakgebied moeten ze onder de knie hebben en kunnen evalueren. Dat is niet altijd eenvoudig, omdat ambtenaren zich op sleeptouw kunnen laten nemen door hun enthousiasme. Bovendien merkt men zelden op dat er een verschil bestaat tussen ambtenaren die uitvoering geven aan beslist beleid en ambtenaren die zich inlaten met beleidsvoorbereidend werk, al komt dat bij sommigen wel samen.

Het is meteen een cruciaal element in het besluitvormingsproces, dat vaak als opaak wordt voorgesteld, terwijl men toch eerder voor transparantie gaan wil. Het punt is, zoals Paul Frissen beschreef in een essay over transparantie, dat een staat, een structuur niet betrouwbaar kan functioneren als alles op straat komt. Bovendien draagt onze gevoeligheid voor privacy ertoe bij dat er aan transparantie ingeboet moet worden. Waar het bij transparantie op aan komt, blijkt te zijn dat we weten hoe bepaalde inzichten aanleiding geven tot nieuwe wet- en regelgeving, afgezien dus van die gevallen waarbij onoorbare transactie gesloten worden in schimmige krochten, luxueuze krochten soms. Het zijn niet altijd de mensen aan de top die ontdekken dat er problemen aan de orde komen, zoals aan het einde van de negentiende eeuw de toegang tot het (middelbaar) onderwijs of de organisatie van het leger, maar in beide gevallen ontstond er consensus dat het onderwijs voor iedereen niet enkel een persoonlijke kans bood, maar ook maatschappelijk noodzakelijk was.

De dertig jaar die erover heen zijn gegaan om de leerplicht – niet schoolplicht – bij wet vast te leggen, lieten zien hoe de maatschappij en politici in het bijzonder er maar niet over eens raakten wat goed zou zijn voor de samenleving, economie, maar ook het algemene welbevinden. Onder meer Charles Woeste was zeer gekant tegen die nieuwlichterij dat iedereen zou moeten leren rekenen, schrijven en lezen, zelfs was er al sprake van algemeen Nederlands als norm, wat voor die conservatieve politici een gevaar kon vormen, want mensen, gewone mensen moeten niet te slim worden, want ze zouden iets kunnen opeisen. Uiteindelijk bleek dat noodzaak van schrijf- en rekenvaardigheid zwaar genoeg te wegen om de conservatieven in de minderheid te stellen. Toch zou de leerplicht pas in 1919 echt vorm krijgen en jongeren kansen bieden, die hen voordien niet geboden werden. Werden zij gelukkiger? Het algemene welbevinden nam wel toe, waarbij opgemerkt moet worden dat inderdaad ook iets van ongenoegen vorm kreeg.

Hoe moet dat gaan met de betonstop, als men niet eens weet hoe men de publieke ruimte wil inrichten. Men heeft veel laten ontsporen, eerst in de winkelstraten grote winkelbedrijven ruim baan gegeven en vervolgens op de invalswegen van de steden, waar we dan met de auto heen moeten. Jawel, je kan al eens je gekochte goed thuis laten afleveren en je kan het ook doen via e-commerce aankopen, maar dan moet er nog wel een bestelwagen de baan op. Intussen maakt men het moeilijk voor zelfstandig ondernemers om in wijken een winkel te openen. De geest van Du Corbusier, net wat u zegt. Toch blijft de discussie over de betonstop beperkt tot enkele algemene grootheden en inderdaad, wil men in een of andere vorm tornen aan het eigendomsrecht – want eigendom is nu eenmaal diefstal. Toch zal men overleg moeten hebben over hoe we met de open ruimte om kunnen gaan, waar mensen kunnen wonen en hoe we al die wensen en randvoorwaarden met elkaar verzoenen. Dat bleek de afgelopen maanden moeilijk, want een publiek debat ontaardde in verwijten aan het adres van villabewoners en van verkavelingen uit de jaren zestig en zeventig, maar ook later. Iedereen ouder dan veertig heeft het landschap zienderogen zien veranderen en soms werd geprotesteerd, geleidelijk groeide toch het bewustzijn dat er te rommelig werd omgesprongen met groene ruimte. Anderzijds begon men ook aan natuurherstel te doen, wat dan weer eens voor andere discussies zorgde en uiteindelijk ook niet uitwerkte, want de reacties op de geplande betonstop zijn vooralsnog contraproductief.

Iemand vergeleek de verkiezingsuitslag van zondag 26/05 met verkiezingen in 1936 en hoe ook daar rechts won. Maar ook de KPB won en haalde toen 9 zetels. Het is zo dat tijdens het interbellum de strijd tussen de extremen bijzonder heftig werd uitgevochten in de Europese politieke structuren en het verhaal van de KPB waar Stalin een behoorlijk grote invloed op had, wordt in de discussies over de resultaten nu, niet of zelden aan de orde gesteld. Natuurlijk was er anno 1936 de volksfrontregering in Frankrijk, met Leon Blum die gauw genoeg belaagd werd met vermeende schandalen, er was uiteraard ook de burgeroorlog in Spanje, maar we zijn het zo gewoon dat de handelingen van Franco en co breed worden uitgemeten, maar de keuzes en handelingen van Links, waren die dan zo verstandig? De geschiedenis van Spanje na 1900 en na het verlies van Cuba en een oorlog in Marokko blijft bijzonder woelig en moeilijk te vatten. Er is de dictatuur van Primo de Rivera, maar komt dan de volksfrontregering in 1934 dan vallen er ook alweer brokken, onder meer door toedoen van de anarchisten en ook wel als gevolg van een anticlericaal beleid van de regering. Wie die jaren van de Spaanse geschiedenis probeert te doorgronden, zoals Robbert Lem, merkt dat er niet enkele grote feiten zijn die de evolutie naar een burgeroorlog kunnen verklaren, maar ook een stapeling van ongenoegen. Want hoe moet men de eerste jaren van de Tweede Spaanse Republiek opvatten? Welke sleutels liggen aan de gebeurtenissen ten grondslag?

Kijken we naar onze tijd en omstandigheden, dan is een keuze voor extreme partijen op het oog onbegrijpelijk, maar de resultaten liegen niet, zodat er toch wel wat meer denkwerk van node is. Als we ervan uitgaan dat (ongekende) welvaart die bovendien, wat ons land aangaat, nog altijd zeer wel blijkt mee te vallen. De discussie is minder helder dan men zou wensen, want het gaat niet enkel om ongelijkheid maar ook om het feit dat jonge starters vroeger bereid waren met minder te beginnen aan een nieuw gezin – en hebbde gij meubels, en hebbde gij huisgerief, dan moogde gij trouwe mee u lief -  dan ze thuis hadden gekend, nu moet men bijna beginnen waar ze met hun ouders en door het werk van hun ouders zijn aangekomen. Het is niet daarom dat men vrezen moet dat jongeren het minder goed zullen hebben dan hun ouders, maar de werkelijke ontwikkelingen blijven zo wel buiten beeld. Of dat altijd het welzijn bevordert, valt nog te bezien, maar wat wel opvalt is dat velen onder ons zich hiermee in een strak keurslijf inkapselen, om niet uit de boot te vallen.

Het loopt uit in een nieuw conformisme waarbij de analyse hoogstens leidt tot bevestiging van de eigen aannames, waarbij groepen als de Gele Hesjes stoorzenders worden, wat ze uiteraard willen zijn. Toch valt het moeilijk te begrijpen dat omtrent de acties van de Gele Hesjes, die bijzonder hinderlijk konden zijn, maar wel vanuit hun ervaring en beleving lieten blijken dat de overheid hen wel (nieuwe) accijnzen op heeft gelegd, maar geen behoorlijk openbaar vervoer heeft ingesteld, of geen maatregelen uitwerkt om openbare voorzieningen in kleine stadjes te behouden, want niet meer rendabel. Gezondheidszorg wordt omwille van de kostprijs steeds meer gecentraliseerd, in grotere steden, waardoor mensen die spoedeisende hulp behoeven afgevoerd worden tot dertig, veertig km ver en dan moet het bezoek ook die afstanden afleggen. Nu, in Vlaanderen kennen we dat soort problemen niet, maar als men dan hogere accijnzen moet betalen, dan wordt het leven van een “normaal” leven moeilijk. Hier hebben we minder Gele Hesjes gezien, in Wallonië was er wel meer aan de hand. Toch bevestigde die beweging ook in Vlaanderen en Nederland dat de overheid ons in de steek zou hebben gelaten. Geen enkele partij, behalve PVDA wenste dat te zeggen en kon het ook zonder schaamrood debiteren.

Het gaat in wezen om een dilemma voor de overheid, namelijk het verkeer beter sturen en minder uitstoot van CO2 realiseren, maar tegelijk blijkt het moeilijk het openbaar vervoer in te richten op een ruimer gebruik dan alleen maar woon-werk en woon-school te richten. Het is al moeilijk genoeg om voldoende personeel voor de busmaatschappij te vinden voor het gewone verkeer, de voorziening tijdens weekends blijft ondermaats, behalve als het gaat over kusttoerisme. Wat ook speelt is dat men de steden tot pretparken wil herinrichten, wat het wonen zelf lastig kan maken, het leven dus. Het gaat dus om meer dan om de pensioenen en andere maatregelen, maar zowel de voormalige oppositie als de toenmalige meerderheid hebben zich verloren in het elkaar bestoken, zonder ons duidelijk te maken hoe men beleid kan voeren waarbij we misschien wel gewoonten veranderen, maar dan moet het ook doenbaar zijn. Je moet naar Gent komen per trein, zegt men, maar er is ook iets te doen in Drongen en dan kan ik toch maar moeilijk vier keer het traject afleggen?

De aannames die zowel politici, journalisten als experten hanteren zijn, zoals Richard Sennett het beschrijft op de grondgedachte dat mensen zullen handelen zoals de experten van een (nieuwe) functionele stad dat denken en besluiten, terwijl de praktijk laat zien dat mensen zonder van kwade wil te wezen de wegen en publieke plaatsen anders invullen dan men had voorzien ten kantore. De burgers voor onwetend houden, aldus Sennett, geeft geen pas, want we zijn allemaal op een bepaald moment gewoon passant of courant gebruiker van schitterend bedachte ordening. Dan gaan we er ons niet veel van aantrekken, wat de ontwerpers hadden bedacht, als we er al weet van zouden hebben. De mensen maken vaker dan overheden willen de plaatsen en de regelneverij kan grote maatschappelijke schade berokkenen.

Toen in 2011 door de stad Oostende besloten werd een groot werk van Arne Quinze op de zeedijk, vlak bij “De Pisser”, het zeeheldenmonument, te plaatsen, wist de burgemeester al dat er controverse zou ontstaan, maar hij zou er manmoedig boven staan. De beelden werden niet zozeer een ontmoetingsplaats, maar de bewoners van appartementen op het gelijkvloers waren hun uitzicht op zee kwijt en ook andere gebruikers van de zeedijk vonden ze eerder hinderlijk. Het was en blijft opvallend dat men zonder veel aarzeling het werk van Quinze hoog waardeerde, maar het bleek bij de gebruikers, de mensen die er altijd weer mee te doen hebben, de zaak niet konden waarderen en het stadsbestuur met vele zonden belaadden. Had men nu eens een mooi filmpje gemaakt met Sella Sue of Stromae, waarin die installatie een eigen leven kreeg, dan waren de commentaren lang niet zo vernietigend geweest. Misschien krijgen ze nu toch nog een eigen leven, waar de artiest niet aan had gedacht.

De betekenis van het gebeuren is mij niet onmiddellijk duidelijk geweest, maar het kwam dagen toen ik erbij langs liep en zag dat de installatie nergens aansluiting vond bij de mensen, toeristen en bezoekers, wandelaars. Het kan nog altijd zijn dat het zich zet, maar vergeleken met andere kunst in de omgeving is het vooral een statement, niet iets dat betekenis geeft en iets teruggeven kan. Dat is geen gemakkelijke kritiek, wel de vaststelling dat er over kunst, zeker in de openbare ruimte wel eens gesproken mag worden. Het geeft ook aan dat politieke discussies vaak net van het ongemak dat besluitvorming kan genereren, afgewend worden. In bijkomende orde slagen we er goed in te doen alsof we objectieve argumenten te berde brengen, terwijl we er niet in slagen onze persoonlijke belangen bij de zaak te verbergen, maar niemand zal daar moord en brand over schreeuwen, tenzij men kan claimen een “echt” hoger belang te dienen. Overigens, het kan geen kwaad ook de eigen subjectiviteit te onderkennen en dat men niet altijd objectief en rationeel te werk gaat.

Dieren moet men de grootste zorg omringen, maar – hier zal er wel iemand steigeren – het blijven dieren en men moet een paard niet pamperen, bovendien is het de vraag of activiteiten als aangespannen een koets trekken voor een paard echt alleen maar een corvee zou zijn. We zullen het nooit weten, maar ik zag wel eens een Fjord opgetogen hinniken als ik met het kopstuk en het tuig voor de koets kwam aanzetten. De relatie tussen mensen en paarden zijn al een paar millennia ontwikkeld, net zoals mensen met ezels en muildieren aan de slag zijn, voor het eigen nut, maar het blijkt dezer dagen een problematische zaak te zijn geworden, omdat we geacht worden dieren niet als middel te beschouwen, maar als doel dienen te benaderen. Het geeft een paradigmaverschuiving aan waar in zekere mate iets voor te zeggen valt, maar blijkbaar leven we in een cultuur waar iets of goed of fout is, zonder marges of een continuüm. De minister van dierenzaken heeft daar veel publiciteit mee gehaald, maar in mijn omgeving merkte ik vaak dat mensen daar zelden echt enthousiast over waren, zonder dat zij er blijk van geven katten te hebben gewurgd of kikkers te hebben opgeblazen.

Een moeilijker stap is dat men zonder meer dierenproeven wil verbieden, terwijl men tegelijk eist dat medicijnen zo mogelijk nog beter worden getest. Het is niet het enige domein waar men verwachtingen koestert, die elkaar zonder meer uitsluiten. Dierenproeven heten wreed te zijn en overbodig, sadistisch, volgens een  goed van de tongriem gesneden activist net zo wreed als de Holocaust. Eerlijk, dat gaat ver voorbij aan wat de Holocaust ofte Endlösung is geweest, het ontnemen van elke menselijkheid aan een bevolkingsgroep die wel degelijk mensen zijn. Met dieren moet men verstandig omgaan en niet folteren, terwijl we nu merken dat kinderen niet eens meer weten hoe een kip echt is, of een koe. Dat ligt onder meer aan het feit dat kippen om een erf nog zelden vrij mogen rondscharrelen, dat koeien om allerlei redenen niet meer in de wei staan te grazen en nog wel meer van dat soort bedrijfseconomische evoluties in de agrarische sector.

Dierproeven dus. Daar is iedereen tegen, maar als men bedenkt hoe aandoeningen als endometriose zo bezwarend zijn voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd, waarvan lange tijd de aard en de problematiek niet werd onderkend en waar pas door gericht onderzoek op bavianen, onder meer door prof. dr. Thomas D’hooghe stappen werden gezet waardoor wel een behandeling mogelijk werd, zij het nog onvolkomen. Wat mij schokte was dat de activisten tegen dierenproeven in de media zonder meer konden vertellen dat dierenproeven domweg onethisch zijn, zonder verdere verantwoording terwijl de problemen voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd met de aandoening, zo een 10 % dus, wel degelijk allereerst erkenning kregen en niet meer doorverwezen werden naar de psychiater, maar ook een aantal behandelingen aangereikt kregen waardoor ze beter worden. Goed, nog eens, dierenproeven worden door een uitgebreide wetgeving omgeven en universiteiten moeten ook een uitgebreid gewetensonderzoek doen, maar als het de enige manier is om vooruitgang te boeten, zal men toch moeten vertrouwen op de goede trouw van de onderzoekers.

Goede trouw zou niet afdoende zijn, zoals ook wel eens is gebleken bij onderzoek van de praktijken in slachthuizen, waar dierenrechtenactivisten heel ver gaan om bewijsmateriaal te verzamelen. Voor de goede zaak heeft men veel over. Sinds jaar en dag ben ik er mij ook van bewust dat machtige spelers niet altijd bereid zijn hun machtspositie gratis en voor niets op te geven, dus moet men aanvaarden dat activisten al eens de grenzen van het betamelijke opzoeken. Echter, als de media een belangrijke rol spelen, dan is het juist in de mate dat ze erin slagen elke partij, dus niet enkel de politieke of de economische elite ernstig tegen het licht te houden en kritisch te bejegenen. Het kan zijn dat dierenactivisten of milieuactivisten wel eens tot andere inzichten en het eigen handelen kritisch onderzoeken, zelfkritisch onderzoeken, meestal gaat dat nogal moeilijk, omdat men argumenten die ingaan tegen hun eigen visie of aanvoelen ook niet ernstig kunnen of willen nemen. Daar helpt denk ik geen lievemoederen aan, maar het draagt niet bij tot het maatschappelijke debat. Men draait zo wel mee in het schema dat Chantal Mouffe heeft geschetst van maatschappelijke conflicten, waarbij men zelf niet soft mag zijn, want dan wordt men afgemaakt door de tegenstander.

Als er dan ook iets is dat de afgelopen campagne mijn draagvermogen overbelaste, dan was het precies dat de media in het algemeen en de audiovisuele in het bijzonder, maar vooral de VRT aan de orde stelde, dat was de agonale strijd: wie wint heeft gelijk, de verliezer moet opkrassen, wat in ons representatief bestel met evenredige vertegenwoordiging nogal absurd is. Bovendien stapte men ook in de arena met de gedachte dat men kon aanduiden wie de winnaar was van een debatje, waarbij mediawatchers of andere journalisten het beste van zichzelf gaven. Er werd ook veldonderzoek gedaan, maar vaak was dat beperkt tot een of andere expert, zonder wederwoord.

Nu kan men opwerpen dat de kijker/luisteraar niet geheel onbeslagen is, maar tegelijk kregen we dan naast die instant commentaren ook nog eens de volgende dag een uitleg over wat gezegd was geworden. Daar liep het dan helemaal mis, want een tegenpartij bracht dan nog eens, zonder duiding, wat hij of zij ervan dacht. Vijf jaar lang is gesoebat over het middelbaar onderwijs en hoe het lager onderwijs daaraan aangepast zou moeten worden – zie de vele vragen in plenaire vergaderingen van het Vlaams Parlement, de vele columns en opiniestukken in de media en het alarmisme van voormalige zeloten van de onderwijshervormingen, zoals Dirk Van Damme, die bij de Oeso moest vaststellen dat een aantal dromen van hervormers vooral de sociaal zwaksten, de minst van cultureel kapitaal voorziene jongeren de grootste slachtoffers dreigen te treffen: geen leesvaardigheid meer, noch technisch, noch begrijpend lezen, terwijl ook de wiskunde achteruit gaat. Nooit wordt gevraagd hoe het zit met de kennis van aardrijkskunde of geschiedenis, noch van de wereldliteratuur. We leerden veertig jaar geleden wel Godfried Bomans kennen, Nescio en Willem Elsschot, Nicolas Beets en vonden dat wel leuk, maar ook Buysse, Cyriel, Ernest Claes en Gerard Walschap. Men moest in vele scholen wel enkele gemakkelijke auteurs lezen, maar ja, dat hielp de leesbevordering niet. Over Dickens, Blake of Faulkner sprak de ene leraar wel en de andere deed er vakbekwaam het zwijgen toe.

Welnu, bij deze verkiezingscampagne ging het wel even over onderwijs, maar mensen die kunnen aantonen hoe fout het hervormingsbeleid heeft uitgepakt werden niet uitgenodigd. Alle universiteiten hebben met dezelfde paardenbril naar pedagogie en onderwijssociologie gekeken en ook de journalisten volgen de uitgezette piste, tot ze tegen een muur botsen. Alle partijen die bewust voor de onderwijshervormingen hebben geijverd hebben uiteindelijk verloren. N-VA dat pas aan het einde van de vorige legislatuur – 2009 tot 2014 - de koers verlegde, heeft ondanks de inspanningen van Koen Daniëls en de minister-president nog niet zo heel veel vertrouwen gewekt als het erop aankomt de behoeders te zijn van “kwaliteitsvol” onderwijs – tussen aanhalingstekens, want het begrip klinkt me hol in de oren, maar degelijk of behoorlijk klinkt dan weer te zwak. Het probleem is dat de academische discussie over onderwijs uit is gegaan van een onderwijs dat niets meer hoeft te verwachten van de leerling. Maar zouden kinderen echt niet nieuwsgierigheid? Het debat ging in de salons van de Vlaamse middenklasse ook over de vraag of de grondwettelijke   vrije schoolkeuze nog te garanderen valt. Men vindt dat ouders hier niet veel in de pap te brokken moeten hebben, maar men eist wel dat scholen cultureel en sociaal gemengd zijn. Als leraren v/m dan proberen iets van aardrijkskunde bij te brengen of inderdaad koloniale geschiedenis, dan valt dat al eens moeilijk….

Mensen zijn niet tegen een weloverwogen defensiebeleid,  menen dat men inderdaad plastic moet dumpen of opletten hormoon verstorende stoffen, ook voor de natuur, want wat moeten we homoseksuele eenden? Niets tegen homoseksualiteit, wel het feit dat eenden zich niet meer zouden voortplanten. Toch is de discussie over soortbescherming geleidelijk verschoven naar het bewaren van biotopen en ecosystemen, waar niet een soort maar een groep organismen en dieren hun bestaan min of meer ongestoord kunnen voorzetten. Toch blijven we dagelijks vernemen dat burgers in een alles behalve ongeschoolde samenleving als de onze nauwelijks zouden beseffen waar het allemaal om te doen is. Maar het lange leven van zovele mensen als nu het geval is, kan men dan wel toejuichen, de vraag is of de natuurlijke omgeving, de aarde zoveel mensen kan verdragen en zoals men weet ligt de groei van de wereldbevolking niet enkel aan geboortecijfers, maar aan het dalen van de sterftecijfers, wat we maar moeilijk kunnen inzien. Gezond oud mogen worden is mooi, maar het kan geen doel op zich (meer) zijn, toch blijft men daarop gericht en blijft een breder debat uit. Gezond oud worden zou goed zijn voor de sociale zekerheid, maar heel oude mensen hebben veel zorg nodig en in Nederland is gebleken hoe het voor mensen is, als de oudere zorg aan de gemeenten wordt overgelaten en verzorgingscentra niet meer van node lijken. Familieleden moeten maar tussenkomen, mantelzorg dus, maar ik merk dat veel mensen het nodige doen.

Verwacht men in verkiezingstijd dat de grote thema’s op gelijst zouden worden en afdoende behandeld, dan blijkt het niet gegaan zijn over de oplossingen die men bedenken zal om het overheidstekort verder terug te dringen dan wel hoe men hoopt de leencapaciteit van de Belgische staat op te rekken, waar Europa dan weer als politieman zal optreden. Er is ook het probleem dat zich al langer laat aanzien dat men de staat door jaren van besparingen en lineaire maatregelen aan het ontmantelen, van het justitiële apparaat tot het onderhoud der wegen, het uitbouwen van de waterwegen en het leger. De afbouw van de staat was lang een mantra, maar men heeft daarbij niet altijd oordeelkundig nagegaan waar gesneden moest worden en waar men meer mankracht nodig had. Het zijn verwarrende tijden, dat kan men onderschrijven, maar niet te onderschrijven valt de vaststelling dat simpele en simplistische verhaaltjes daar soelaas bieden. Hopelijk zal men nu toch eens starten met een behoorlijke mediakritiek, niet om de journalistieke vrijheid aan te pakken, laat staan in te perken, wel om nog na te gaan hoe of de verkleutering van de brede media tegen te gaan. De economische prognoses? Tja jaren zeggen dat het crisis is terwijl er sprake is van hoogconjunctuur en dan blind blijven voor minder gunstige tekenen aan de wand. Hoe kunnen mensen, kiezers dan een afgewogen keuze maken?


Bart Haers








Reacties

Populaire posts