Tervuren Vernieuwd: het blijft propaganda
APM
Een
controversieel beeld
![]() |
Olifant na taxidermie - opgezet - in museum voor Midden-Afrika, Afrika Museum (eigen foto) |
Het
nieuwe museum
Heringericht,
met veel poeha
Aan den
volke kond gedaan
Heeft me
bij mijn bezoek
Niet echt
voldaan
De
opdracht aan het museum?
Vertellen
wat dat was Congo
Zonder de
smadelijke vernederingen
Van beelden
en verslagen
Uit te
smeren
Begrijpe
wie kan
Maar had
men dan niet beter
Een nieuw
gebouw neergezet?
Het
staat er, biedt veel ruimte
Maar het
museum voor Midden-Afrika
Blijft als
gebouw indrukwekkend
Er staan
beelden
Die men
niet echt wil tonen
Niet kan
verstoppen
Het zijn
mooie beelden
Roepen vragen
op
Zijn verschillend
van opzet
Laten de
Europese blik zien
Is dat
zo vreemd?
Wie toen
naar Afrika ging
Van Fez
tot de Kaap
Keek naar
een wereld
Waar men
weinig van wist
Talen klonken
vreemd
De mensen
leefden anders
Hadden andere
plannen
Maar ‘t waren
mensen
Geen
Europeaan kon daar vanzelf mee om
Geen Europeaan
begreep hoe het systeem werkte
Op een
paar antropologen na,
Een paar
taalkundigen, die de talen die ze hoorden
Gingen
uitschrijven
Probeerden
te vatten.
Men
bracht wat men dacht beschaving te zijn
Met geweld
en dwangmiddelen
Wat niet
echt helpen kan
Honderd
jaar lang zou de Vlaming
Niet de Belg
Dat racisme
ingelepeld hebben gekregen
De Vlaming
leerde de Congolezen kennen
In 1897
in Tervuren?
Ze
kwamen er wellicht niet zo talrijk
Het oude
museum laat kaarten zien aan de muren
Geschilderd
in een marmeren lijst
Met de
bergen en de stroomgebieden
De vegetatie
en soms ook dieren
Er zal
wel kwaadwilligheid geweest zijn
De exploitatie
verliep zonder schroom
Zoals in
al die andere kolonies
Het is
niet omdat het niet erger was
Dat het
niet onmenselijk was.
Maar het
is deel van onze geschiedenis
Ook al
is het nog zo kwalijk
Controversiële
beelden?
Het zal
dan wel zeker
Het
verhaal blijft toch aan de ribben kleven
Het hart
van de duisternis
Toch kan
men het niet ongedaan maken
Moeten we
leven met het besef
Dat het
zo kwalijk is verlopen
Maar de
aankleding van het nieuwe museum
Ontbeert
het inzicht dat het
Niet volstaat
oppervlakkig naar de dingen te kijken
Dipenda
cha cha cha? De bevolking groeide
De armoede
en onderdrukking bleef.
b Art
Reflectie
Het bezoek aan Tervuren, het
tentoonstellingspaleis en het prachtige park, was en bleef een aangenaam
weerzien. Of die nieuwe toegang, dat nieuwe paviljoen er moest komen, valt niet
uit te maken, maar de prauw in de lange ondergrondse gang tussen het nieuwe paviljoen
en het museumgebouw, blijft een raadselachtige ingreep. Zoals ook de groep controversiële
beelden, die men terzijde heeft geschoven, maar toch wil tonen, waarvoor dank,
onze kijk op de nieuwe indeling ging bepalen. Het mag zijn dat de handel en
wandel van de koning-ondernemer-urbanist best kritisch afgewogen wordt, zoals
ook het koloniale avontuur en alles wat met de exploitatie in het werk werd
gesteld, ten koste van de bewoners niet zomaar voor lief genomen kan worden.
Vergeten we dan niet dat de
Britten bij het Congres van Berlijn wel degelijk alles gedaan hebben om Congo
in te palmen, maar Frankrijk en vooral de Kanselier, Otto von Bismarck wilde
niet dat het UK ook Congo in handen kreeg, maar kon het zelf niet inpikken of
het aan Frankrijk gunnen. Jean Stengers heeft meerdere studies gewijd aan
Congo, er is ook onderzoek gedaan naar een nota die Albert I geschreven heeft
naar aanleiding van zijn tweede bezoek aan Congo.
En de Belgen, ook de haute
finance waren niet echt tuk op de koloniale verlangens en dromen van koning Leopold.
De burgers en het gewone volk wisten maar wat enkele bladen hen vertelden en in
1897, toen een koloniaal dorp werd gebouwd, of beter een min of meer getrouwe
replica van een dorp in de binnenlanden tijdens de wereldtentoonstelling, wekte
dat veel opzien, ook de bijna naakte mensen
- die stierven van schaamte of als gevolg van verwaarlozing – maar het
was niet de eerste keer en niet de laatste keer dat in Europa zo een expositie
van menselijke “specimina” werd getoond, want ook Amsterdam had dat al
gepresteerd en ook elders wilde men tonen hoe mensen leefden. Maar hoe leefden
mensen bij ons? In de Ardennen of Limburg?
Tervuren is en blijft een Lieu
de mémoire en had men het museum vooral in de oude opstelling gelaten, zij het wat
opgekuist en met nieuwe informatie, in het nieuwe paviljoen, dan had ik daar
geen gezwaar tegen gehad. Het is wel zo – en zeer begrijpelijk – dat jonge
Afrikanen in ons land dat inderdaad een lastig verhaal vinden, zoals dertig
jaar geleden al geschreven werd in “Jeune Afrique”.
Het lijkt er dezer dagen op dat
men niet tegelijk de verdiensten van het Tiers mondisme en het streven naar
zelfstandigheid, naar emancipatie kan onderschrijven en erkennen dat de
koloniale periode er ook geweest is. Goed, voor een Europeaan valt het niet te
vatten wat nazaten van de slachtoffers van het kolonialisme erbij ervaren. Maar
men kan niet alleen maar zeggen dat de koloniale periode alleen maar ellende
heeft gebracht. Iemand als Roger Casement, die voor de Londense belangen en de
City schreef, had geen redenen om de koning en het regime in de vrijstaat te
ontzien, net zomin als Amerikaanse zendelingen. We weten intussen waartoe
Londense bladen en journalisten in staat zijn. Dat de beschaving gebracht werd,
klonk ooit nobel, maar we weten dat beschaving ook oorlogsgeleerden,
schietgeweren en bureaucratische dwangmiddelen met zich brengt.
Een plaats van herinnering is
niet a priori rozenvingerig een oord van zelfbevestiging, maar kan ook, als men
daartoe bereid is, de donkere vlekken van het verleden zichtbaar, openbaar
maken. Maar tegelijk is er het dilemma dat wanneer men Leopold II vereenzelvigt
met Congo en vergeet dat hij intussen constitutioneel vorst was in België en in
die hoedanigheid mee de industriële revolutie ondersteunde en de uitbouw van de
haven van Antwerpen, de haven van Zeebrugge en het kanaal naar Brugge, het
Boudewijnkanaal liet graven, er minstens de aanzet toe gaf, naast zijn
bemoeienissen met urbane ontwikkelingen, zoals de omgeving van Brussel,
Louisalaan, Halfeeuwfeestpaleizen en wat al niet meer, om nog te zwijgen van
Oostende, dan zal duidelijk zijn dat van Leopold II minstens twee portretten te
maken vallen. Er is er nog een derde, maar dat gaat over zijn privéleven.
Met dat alles, meen ik, heeft
het museum van Tervuren zeker bestaansrecht en moet niet verdoezelen dat
koloniale ondernemingen wel degelijk het niet per se nodige en niet vermijdbare
bloedvergieten met zich bracht. Het gaat niet over contextualiseren als we de
Britse, Duitse, Franse praktijken ter sprake brengen, noch kan men beweren dat
de ene wreedheid de andere zou verschonen. Kan men aannemelijk maken dat de
Britse koloniale praktijken, onder meer het bestuur op afstand, altijd zo
menslievend is, als Britse intellectuelen het graag voorstellen? Alleen al de
oorlog tegen Soedan en in Soedan laat zien dat de militaire overmacht zonder
scrupules werd ingezet, wat toch niet bepaald beschaafd mag heten.
Het punt is namelijk iets
anders: hoe zou Midden- en Zuidelijk Afrika zich sinds 1850 ontwikkeld hebben,
als men het al denkbaar zou achten dat de aanwezigheid aan Kaap de Goede Hoop,
in Kaïro en op de Atlantische kusten, niet tot verdere exploratie en dan
exploitatie van de enorme binnenlanden hadden geleid. De eerste aanwezigheid
van Europeanen had te maken met de driehoekshandel, lees: de slavenhandel, pas
in de negentiende eeuw werd de verovering en organisatie van de grote gebieden in
het binnenland waar men heel wat opbrengst van verwachtte, mogelijk en nodig. Het
verhaal van de koloniale exploitatie heeft niettemin in delen van Afrika een
eigen, nieuw bewustzijn in de hand heeft gewerkt.
Misschien kijk ik te kritisch
naar de herinrichting van het Afrika Museum, maar onder meer de suggestie dat
alle Vlamingen als gevolg van de koloniale erfenis zich a) superieur zouden
voelen en b) racistisch zouden zijn, waarbij het museum als een antidotum zou
moeten dienen, maakt het moeilijk dit museum anders te zien dan als een middel
tot overtuiging, propaganda dus. Dat was het altijd al, maar de informatie bij
de beelden van Arsène Matton laat zien dat men de bezoeker geen kans wil geven
zich superieur te voelen, terwijl die beelden zelf nu net aanleiding geven tot
reflectie over de kijk van Europa, België op de nieuw “verworven” gebieden in
Afrika. Propaganda werkt niet altijd overtuigend, blijkt ook vaak contraproductief.
Wat men zou kunnen nastreven is dat een Vlaamse bezoeker – van Franstalig
België is in de hele discussie nauwelijks sprake – onder de indruk komt van het
land dat daar lag en waarvan men zegt dat het de koning toebehoorde, dat dit
land in ontwikkeling brengen nooit goed gelukt is, wegens de omvang, de soms
moeilijk te overwinnen geografische werkelijkheid. Verhalen over mensen,
bewoners van Elisabethstad en het platteland, de bergen en de vlaktes, zouden
dan kunnen helpen. Oude antropologen hebben wel een en ander bovengespit, maar
dan moet men die met de onbevangenheid
van een antropoloog herlezen. Was het echt alleen ellende, of vormt het
presenteren van de ellende de koevoet om schuldgevoel op te wekken?
Het Afrikamuseum, het voormalige
museum voor Midden-Afrika, gebouwd door Charles Girault, op verzoek van Leopold
II, was bedoeld om de koloniale onderneming in een gunstiger daglicht te
stellen, want de Belgische burgerij hield niet zo van de ijverige koning, al
was veel van wat hij aanrichtte, in Oostende onder meer niet enkel megalomaan.
Karel van de Woestijne beschreef bij het verlijden van de koning hoe zijn
laatste wil bewust terzijde werd geschoven. Karel van de Woestijne laat,
gelardeerd met een laagje ironie, begrijpen dat Brussel en het land met die
koning, die net geen 44 jaar de kroon had gedragen in feite niet zomaar rouwden
of in paniek waren. Het land was nu eenmaal welvarend geworden tijdens die 44
jaar en de koning had wel de hand gehad in een en ander maar het was wel aan al
die ondernemers en werknemers te danken, terwijl ook, ondanks de kieswetgeving
het socialisme stevig voet aan de grond kreeg en in Gent een bijzonder model
ontwikkelde. En ja, de koloniale onderneming bracht zuurstof voor de haven van
Antwerpen, die sowieso vanaf 1864 alle kansen had gekregen door het afkopen van
de Scheldetol. Het lijkt allemaal zo eenvoudig, maar bij nader toezien komen er
steeds weer nieuwe vragen opdoemen, waarvoor er niet altijd een hapklaar
antwoord is.
Het is nu net dat, het proberen
te zien hoe verschillende evoluties zich gelijktijdig voordoen en elkaar nu
eens wel en dan weer niet beïnvloeden of hoe men tot een synthese kan komen.
Het museum van Tervuren kon mij bij mijn eerste bezoeken, niet de schoolreizen,
maar als student, wel degelijk inspireren betere informatie te zoeken over
zowel de Vrijstaat als de Belgische koloniale organisatie van Congo. Die
inspiratie lijkt nu gestold, want men gaat ervan uit dat de kolonisatie sowieso
kwalijk was, nog steeds vernederend voor de nazaten van de mensen toen. Ik weet
dat die ervaring voor hen inspirerend werkt en tot een nieuw activisme
aanvuurt, wat ik zelfs kan steunen, want het gaat om hun verhaal: hoe moeten
wij de koloniale geschiedenis van Congo en grote delen van Afrika begrijpen en
wat betekent dat voor het politiek handelen van vandaag? Hoe, met andere
woorden, kan men de ontvoogding van Afrika realiseren als men geen stelling
inneemt tegen kolonialisme en imperialisme? Die vragen zijn legitiem en zelfs
onvermijdelijk en het kan voor ons begrijpen ook verhelderend werken. Men moet
geen linguïstische politiek gaan voeren, maar begrijpen dat woorden een gevoelswaarde
kunnen hebben die wij dan weer niet vatten. Het gesprek verloopt vaak van de
ene club, de Vlamingen tegen de anderen, het jonge Afrika in Brussel, waarbij
men elkaar niet ernstig wenst te nemen. Het museum van Tervuren lijkt (nog
steeds) niet echt ingericht op het mogelijk maken van dat gesprek en – niet om
het verleden te negeren of in de verf te zetten – het toen en nu proberen te
begrijpen en na te gaan wat er nu zou kunnen gebeuren ten behoeve van de
burgers van de RDC, de Democratische Republiek Congo, of wat het zou moeten
worden.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten