Hoe bekerend een Vlaamse Canon kan wezen
Kritiek
Vlaamse
Canon?
Wat
horen we te begrijpen van het Verleden of niet
De discussie over de eindtermen geschiedenis gaat onverdroten voort, al lijkt het vaak op preken voor eigen parochie. De vraag die in Nederland aan de grondslag lag van de canon voor middelbare schollieren – in hoofdzaak – behelsde de reden waarom jongeren niets of weinig wisten van de geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden. Frits van Oostrum en zijn medestanders maakten er iets moois van, gebonden aan hedendaagse techniek, met vensters en bijkomende, dieper gravende info voor wie er meer over weten wil. Maar zo een geschiedenis stelt weinig voor zonder een groot en uitgewerkt Europees raam, dunkt mij. Echter, wat zou men moeten weten? Een canon fixeert de kennis en laat niet per se ruimte voor verdere verkenningen, terwijl een raamwerk van beschikbare data net uitnodigt nieuwe vragen te stellen en verder op verkenning te gaan.
Wat vertelt de geschiedenis?
Niets, zou een professor klassieke oudheid indertijd gezegd hebben, niets dat
ons iets doet leren alvast. Andere historici menen dat men geen raam van data
hoeft te leren, want die data zijn relatief, uiteraard. En toch, wandelt men
langs Vlaamse wegen, komt men soms eigenaardig slingerende wegjes tegen,
kapelletjes en boerderijen, waarvan zich afvragen kan, wat er vroeger was. De
laatste decennia zorgen we voor onze dorpskernen en voor landschappelijk schoon
en dat heeft ontegensprekelijk verdienste terwijl de uitleg niet altijd op
degelijk bronnenonderzoek berust. Dat laatste immers wordt vaak verricht door
lokale heemkundigen, die ervan houden archiefbestanden over te schrijven. Van
verwerking, van een onderzoek is in die zin geen sprake, omdat de historicus
niet verder komt dan een verzameling fiches. Hoe dat materiaal betekenis kan
krijgen, begint dan pas, blijft veelomvattend en blijkt lang niet altijd
uitputtend.
Op de Franse televisie loopt er
een reeks “game of trones. La véritabele histoire de l’Europe”, waarin
het verhaal van vorsten in Europa, vooral Frankrijk, verteld wordt. De godsdienstoorlogen,
de spanningen tussen Habsburg en Valois, later Bourbon, de twisten in Engeland,
Schotland en Wales en zelfs, al blijft het efemeer, de gebeurtenissen in de
Nederlanden, want tja, daar zijn geen echte vorsten meer, wel de stadhouders, maar
die hebben geen absolute macht. Toch is de reeks best interessant, in de mate
dat er wel eens details boven water komen, waar een mens over kan nadenken.
Maar het blijft gaan over de hofkringen, over Maria Stuart en de dood van Darnley
en wat er nog allemaal aan heimelijkheden aan de orde was. Maar kan het boeiend
zijn en zelfs noodzakelijk zich met die oorlogen om tronen en vooral de onder
de radar blijvende machinaties om tronen bezig te houden, dan nog is het niet
duidelijk hoe samenlevingen daarmee omspringen. Het belang van vorsten kan men
niet ontkennen, ze bepalen niet alles en niet zelden gaan ze ten onder in
burgertwist of erger. Er zijn namelijk instituties, instellingen die de
machtsuitoefening regelen en men kan zich afvragen of die eindeloze reeks van
schaakzetten, twisten, verdragen, huwelijken, en liga’s, waarbij de (oude) adel
een eigen rol blijft spelen en – zoals in Frankrijk – de macht van de koningen,
Hendrik II en Hendrik III ondergraven. Men kan het verhaal teleologisch
vertellen, maar wat is het einde, wanneer stopt de Honderdjarige Oorlog echt?
In 1453 begon, omdat er geen einde is, behalve dan wellicht de Apocalyps maar
dat is iets voor ketters, zegt men dan, de geschiedenis niet opnieuw, maar ging
ze gewoon door omdat de acteurs dezelfde waren, omdat de participanten hun
deelnemingsformulier gewoon opnieuw ingediend hadden, want het gebeurde zo te
zien zelden dat binnen dynastieën de topfiguren, koningen, koninginnen of
regenten v/m de koers wezenlijk omgooiden. Gebeurde dat wel, zoals Henri IV van
Bourbon deed door het woekerende religieuze conflict op te lossen via het Edict
van Tolerantie in 1598 oftewel het Edict van Nantes, waarbij de protestanten in
Frankrijk gewetensvrijheid kregen, het recht hun gemeenten te organiseren voor
de eredienst en ook een militair voorrecht een door de koning bezoldigd
garnizoen aan te houden in een aantal steden. Het ging om godsdienst, dat wist
Henri IV zeer goed, want hij werd katholiek om koning te worden en de kostelijke
oorlog met Spanje te beëindigen. De burgeroorlog beëindigen lukte hem dus ook,
maar hij stierf zelf door een moordaanslag in 1610. De zeventiende eeuw zou ook
nog veel tumult kennen, in Frankrijk en door toedoen van Louis XIV in de rest
van Europa. Nog eens, hoe belangrijk was daarbij dat eeuwige strijden om deze
of gene troon? Mazarin had ook nog eens af te rekenen met de Fronde, waarbij de
adel zich verzette tegen nieuwe belastingen maar vooral … tja, wat beoogden
zij? Koning Lodewijk XIV zou er belangrijke lessen uit trekken, toen hij in 1761
zelf ging besturen.
Overigens, een aantal van de
hoger vermelde gebeurtenissen krijgen ook best een plaats in de Vlaamse canon,
die om evidente redenen alleen maar een Europese canon kan zijn. Mocht die
canon een raamwerk vormen, dan moet men er nog altijd vlees, (slag-)aders en
zenuwbanen omheen bevestigen, want anders blijft het maar een skelet. Nu, enige
kennis van namen, data, gebeurtenissen heeft men wel nodig, wil men een begin
van inzicht krijgen in het verleden en hoe in dat verleden van alles is
gebeurd, dat nu van geen betekenis meer lijkt, maar toch wel nog invloed kan
uitoefenen. De hele discussie over de kolonisatie van de wereld vanuit Europa
kan men niet herleiden tot die ene figuur van Leopold II, want zonder de
politiek van Otto von Bismarck was het niet mogelijk geweest het gebied uit
handen van Groot-Brittannië te houden. De conferentie van Berlijn vormt dus
zeker een element waarover leerlingen, studenten van het M.O. horen te leren en
na te denken. Die conferentie had immers mondiale gevolgen en vormde voor
Europa een bijkomende groeistoot, economisch en qua welvaart. Maar uiteraard
was het ook opgezet om onderlinge oorlogen in de koloniën te vermijden en de
status van de imperiale mogendheden ter plaatse niet te ondergraven.
Bestaat er dan een geschiedenis
van Vlaanderen? Wellicht moet men dan bedenken dat in de communis opinio die
gedachte graag ondergraven wordt, omdat men niet graag zien wil dat Vlaanderen
een eigen positie zou verwerven. Nu, kijkt men naar de periode tussen pakweg
1000 en 1585, dan kan men er niet onderuit dat deze regio een belangrijke rol
speelde, economisch, technisch en cultureel. Politiek kan men ook wel
vaststellen dat deze regio institutioneel tot de veertiende eeuw voorliep en
onder de Bourgondiërs het hartland werd van het rijk in opbouw. Vanaf de
zeventiende eeuw lijkt dit gebied dan weer vooral een boulevard te worden voor
oorlogen in alle mogelijke richtingen, maar na het beleg van Oostende leek de
rust terug gekeerd. Evenwel, over de oorlogshandelingen tijdens de Dertigjarige
Oorlog die vooral Duitsland trof, horen we hier wel heel weinig, de oorlog die
de Zweden voerden om van de Baltische Zee een Mare Nostrum te maken, wie
verneemt daar iets over? Maar wat betekent dat dan? De opkomst van Pruisen
begint ongeveer in die periode, wanneer de Hohenzellern keurvorst worden van
Brandenburg en een zeg krijgen bij de verkiezing van de keizer van het Heilig
Roomsche Rijk der Duitse Natie. Het lot van de historicus bestaat erin dat
telkens men ergens een zeker inzicht verwerft, dat er dan weer nieuwe vragen
opdoemen. Hoe de Dertigjarige Oorlog die eindigde met de Vredesverdragen van
Westfalen waar katholieke en protestantse vorsten en de Republiek der Verenigde
provinciën in twee verdragen de oorlog beëindigden, met als hoogtepunt dat de
Spaanse Habsburgers de Republiek als soevereine staat erkenden. De discussie
over wat in internationaal recht nu een oorlog was en hoe vrede mogelijk zou
zijn, werd theoretisch uitgedacht door Hugo de Groot, de medestander van Johan
van Oldenbarnevelt. Anno Domini 1651 zou Johan de Witt dan als opvolger van
Oldenbarnevelt, als Raadspensionaris van Holland en derhalve van de Republiek
de groei van de Republiek mee bespoedigen, waarbij enkele grote families in Amsterdam
hun rol vervullen.
Excuses voor de vele namen, maar
dat is nu eenmaal geschiedschrijving, wanneer men de zevenmijlslaarzen door de
eeuwen banjert. Maar de gebeurtenissen krijgen vaak pas belang als men die in
hun concreetheid gaat onderzoeken. Het vergt veel studie om het belang van de
strijd tussen Filips IV de Schone en Vlaanderen, de graaf en de steden te
begrijpen, maar ook de roman van Hendrik Conscience heeft belang, in de natievorming
van het jonge België en hoe die roman, De Leeuw van Vlaanderen vooral Vlaamse
natievorming in de hand heeft gewerkt. Men kan dan nog steeds volhouden dat de
Slag der Gulden Sporen een historische mythe is, de reactie van Filips IV de
Schone laat toch wel zien dat het voor hem duidelijk een onverwachte en
ongewenste uitkomst van de onderneming was, want had hij niet de Franse
koninklijke Ost uitgezonden, met de legendarische Robert d’Artois? Het plan
mislukte en de “opstandelingen”, de leden van de graaflijke familie, onder meer
Jan en Gwijde van Dampierre jr., maar ook de Stedelijke milities… stop de
persen, dit bevat zoveel dat men al heel wat moet gaan onderzoeken, zowel wat
de feodale structuren aangaat als de vraag hoe dat leger van Vlaamse zijde aan
de Groeningekouter was georganiseerd, want dat vraagt toch uitleg. Ook de
nasleep verdraagt wel wat uitleg, de slag bij de Pevelenberg, nu bekend als
Mont-en- Pévèle, stukje van de bekende koers Parijs-Roubaix, het verdrag van
Orchies-sur-Orge, waar Vlaanderen een hoge boete werd opgelegd, die slechts
zeer gedeeltelijk werd ingelost, want Robrecht van Béthune was dan wel
gevangene van de Franse koning ten tijde van de slag in Kortrijk, hij slaagde
erin Filips en diens zonen, die elkaar opvolgden als koning, omdat ze na elkaar
stierven zonder zonen na te laten. En toen, en toen? Toen begon de 100-jarige
oorlog, verloor Jan de Goede van Valois in Poitiers en werd gijzelaar, vrij te
laten tegen een ongehoord losgeld van 3 miljoen franken? Hoezo, Franken, welke
munteenheid, rekenmunt hanteerde men toen? Kreeg Filips de Stoute Bourgondië,
dan was dat het begin van een roemrijke geschiedenis, want de hertog verkreeg
door huwelijk Vlaanderen, wat dan toch een bijzondere uitkomst mag heten.
Geschiedenis onderzoeken laat
zich niet herleiden tot feiten, wel tot het onderzoeken van de relaties tussen
feiten. Kan men beginnen met een privilegie der visserij, uit 1666, toen de
Engelse koning Karel II verleend voor de gastvrijheid tijdens ’s konings
verblijf in 1656-1658, al was Karel II dan op de vlucht voor Cromwell. Het
verhaal van dit Privilegie zou ons aan het denken moeten zetten over hoe
vorsten hun macht inzetten, vaak zonder aandacht voor de consequentie of net
omgekeerd, zeer strategisch.
Geschiedenis aandragen bij het
brede publiek en in het onderwijs, kan men niet beperken tot het bevestigen van
de gouden legende of anders de zwarte versie. Hoewel men niet altijd een
consistent, coherent verhaal vertellen kan, is het toch wel nuttig na te gaan
hoe ontwikkelingen zich tot elkaar verhouden. Er zijn doorgaans langzame
evoluties, zoals in de landbouw, al ziet men dat er bijvoorbeeld in Vlaanderen
op zeker ogenblik in de achttiende eeuw een groene revolutie op gang komt, door
betere bemesting met gevolgen voor de demografie, doorgaans herleid tot
bevolkingsgroei, die tijdens diezelfde achttiende eeuw plots versnelde, ook
door een vermindering van de kindersterfte. Bevolkingsgroei zonder verbetering
van de voedselproductie kan evenwel tot verpaupering aanleiding geven, omdat er
teveel werkloze handen zijn. De negentiende eeuw laat dan weer een kluwen van
evoluties en zelfs revoluties zien, die de samenleving grondig hertekenen,
waarbij sociale mobiliteit voor soms verrassende levensverhalen zorgt. Sommige
leerden we in de lagere school kennen, zoals Lieven Bauwens, die in Gent nog
herdacht wordt, Leon Leander Bekaert, oprichter van de N.V. Bekaert, producent
van staaldraad, prikkeldraad en andere toepassingen – voor de productie van
autobanden. Hoe zat het ook weer met Leo Baekeland, die polymeren ontwikkelde,
die onze leefomgeving lang zou vorm geven, want telefoons, radiotoestellen en
asbakken in art-deco werden massaal geproduceerd. Baekeland trok wel naar de
VS, maar begon zijn loopbaan in Gent en staat voor de ontwikkelingen die we
kennen als de Chemische Revolutie; hoewel, we spreken er wel heel weinig over,
waardoor we de periode 1870 tot 1914 niet zo goed begrijpen. Er was eerst de
Industriële Revolutie, door de ontwikkeling van stoommachines en uiteindelijk
treinen. Maar voor de goede werking van die machines was rubber een handige
stof, om energie over te dragen. Rubber die men onder meer vond in Congo, waar
Leopold II de baas was. De inzetbaarheid van rubber kwam er pas echt toen men
het procedé vond om van latex soepele, sterke stof te maken, via vulkaniseren,
als ik het wel heb.
Via tijdlijnen, waarbij de
anekdotiek geweerd wordt, maar niet helemaal, kan een en ander overzichtelijk
maken, maar hoe een gebeurtenis een oorzaak of aanleiding vormt tot iets
anders, dat moet dan nog altijd onderzocht worden. Waarom Jean Bodin er zich op
toelegde de macht die de Franse koningen claimden over de gebieden waar de
(hoge) adel de scepter zwaaide te verantwoorden en te grondvesten, mag niet
onbesproken blijven, maar dat vergt uitgebreid inzicht in het feodale systeem,
dat in de veertiende, vijftiende eeuw behoorlijk complex in elkaar zat. Het
feit dat de adel door toedoen van juristen veel van hun directe macht over hun
gebieden verloren, mag niet over het hoofd gezien worden, maar onder meer de
Fronde, tegen Mazarin en Maria de Medici, die in conflict kwam met Richelieu.
Vragen stellen over macht, zo komt het mij voor, is belangrijker dan de macht
beaat verheerlijken. Stellen we de zaken op scherp, dan zien we dat macht lijkt
te berusten op het vermogen geweld uit te oefenen, of zoals Carl Schmidt
stelde, de noodtoestand uit te vaardigen en te handhaven, in wezen zal men
merken, heeft men nood aan goede ideeën, die door universiteiten worden
aangeleverd, maar ook door op het eerste zicht losgeslagen elementen,
intellectuelen, die op eigen houtje over de dingen na gaan denken.
Ideeëngeschiedenis heeft dus wel zeker belang in het verhaal over de
geschiedenis.
Geschiedenis gaat over meer dan
oorlogen of burgertwisten, al kan men er niet aan voorbij, omdat die
gebeurtenissen vaak maatschappelijke veranderingen blootleggen. Toch verdwijnen
uit vele geschiedverhalen de trage evoluties buiten beeld, of het nu over de
Republiek der Verenigde Provinciën gaat of over de ontwikkelingen in de Duitse
landen, waar protestanten en katholieken met elkaar streden, want hoe in de
Republiek de stadhouders (heimelijk) streefden naar koninklijke macht, de
stedelijke elites streefden naar de macht als instrument om hun zakenimperium
te laten floreren, altijd blijft dan nog dat het dagelijkse leven vorm gegeven
wordt, ook door de kleine luiden. Dat is wat kort door de bocht, maar de strijd
om de religieuze strekking, remontstranten versus contraremonstranten, vrijzinnig
protestants versus strikt in de leer, stedelijke elites versus oranjeklanten,
het tekende niet enkel de strijd die Oldenbarnevelt verloor maar ook nog de
politiek van Johan de Witt en zou wellicht mee de geleidelijke neergang van de
Republiek tijdens de achttiende eeuw kleuren. Ach zo, neergang van de
Republiek? In het onderwijs dat ik mocht genieten kwam dat zelden aan bod en
toch gaat het niet om leedvermaak als we ons daar over zouden kunnen buigen.
De achttiende eeuw overigens,
met veel aplomb genoemd als de eeuw der Verlichting, blijft politiek
merkwaardig onoverzichtelijk, waarvoor enkele redenen zijn. In de Franse
Historiografie wordt Louis XV afgedaan als een mislukkeling, terwijl hij, na de
Regent van Orléans en de mislukte financiële operatie Law, waar papiergeld kwam
bij kijken, veel puin had te ruimen dat de Zonnekoning had achtergelaten. Dat
lag niet zozeer aan de vele bouwprojecten, waaronder Versailles, maar vooral
aan de eindeloze oorlogen, die Louis wel won, maar waar hij geen voordeel uit
kon halen, behalve dan de verovering van Spanje, “Il n’y a pas de Pyrenées” al
werd dat door verdragen wel heel wankel, want de Spaanse Bourbon mocht niet op
de Franse troon en mocht ook geen invloed verwerven in Parijs, Versailles dus.
Men kan zoals de Franse propagandist Ernest Lavisse wijzen op de verliezen die
Louis le bien Aimé had ondergaan, maar dat Louis in Frankrijk zelf gebiedswinst
boekte en de welvaart wist op te krikken, door de dienst van Bruggen en Wegen,
Ponts et Chaussées, uit te breiden en tot realisaties aan te zitten, waardoor
steden en dorpen die voorheen nog nauwelijks toegankelijk waren, aan te sluiten
op een nieuw weefsel van wegen, was wellicht van groter belang, maar dat valt niet
goed te waarderen door al te nationalistische geschiedschrijvers, die de
militaire nederlaag van 1870 maar niet konden verwerken. Ook Maria-Théresia
bereikte dat doel in de Oostenrijkse Nederlanden.
Geschiedenisonderricht valt bij
leerlingen vaak slecht, omdat ze vinden dat ze te veel uit het hoofd moeten
leren, maar brengt men diezelfde data aan, goed omkleed met observaties,
verklaringen, verantwoordingen, dan kan men leerlingen een en ander bijbrengen
over macht, maar ook over het leven zich in andere tijden voltrok, waarbij het
recapituleren en te berde brengen van inzichten veel minder berust op
ezelsbruggetjes dan op gedegen reflectie. De bakelieten telefoon, met
draaischijf, nu een museumstuk, was ooit modern en slechts notarissen, dokters
en de burgemeesters in het dorp, om de brouwer niet te vergeten, bezaten zo een
instrument, waarmee ze gelijkgestemden konden bereiken. Lange tijd vergde het
tijd en antichambreren bij politici om een nieuwe verbinding te krijgen, omdat
de betrokken dienst, de PTT een staatszaak was. Maar waarom zou dat ding,
waarom zou de telegraaf het leven veranderd hebben? Dat soort kwesties, zoveel
is duidelijk, verdient ook aandacht, omdat het begrip afstand wel heel relatief
is, al naargelang de mobiliteit waarover men kon beschikken. Karel V reisde in
1539 van Madrid naar de Nederlanden om Gent te straffen. Omdat het seizoen er
niet naar was, trok hij, op uitnodiging van zijn rivaal François Ier over
Franse bodem, waar de Franse koning de keizer vergaste op uitgebreide
feestelijkheden, wat Karel V wel verdroot, want de reis duurde veel langer dan
geplant en hij raakte ook wel vermoeid. Moet een leerling dat weten? Het
vertelt iets over de verhouding tussen de hoogste heren in Europa te dien
tijde. Karel V zou in 1540 Gent “tuchtigen”, zoals het heet, maar de hele
discussie tussen vorst en stad vergt wel meer aandacht dan het verhaal van de
Stroppendragers, dunkt mij. De evolutie na het uitvaardigen van de Concessio
Carolina is er niet één van louter rampspoed, die kwam er wel tijdens de
Opstand, maar ook dat kan men niet in enkele zinnen vertellen.
Geschiedenisonderwijs strekt als
het goed is de leerlingen tot lering, over wat mensen hebben uitgericht, het
goede, het schone, het ware, bij wijze van spraken, maar ook de duistere
machinaties, de conflicten en het bloed dat wel moest vloeien. Het gaat over
het handelen van mensen in hun tijd en omgeving, soms verrassend boeiend en dan
weer hopeloos kortzichtig. Maar men kan niet bij de anekdotiek blijven staan.
Echter, de overheid kan aan leraren maar moeilijk vertellen dat ze leerlingen
kritische aandacht voor de macht en het gezag van welke regering en elite dan
ook, vooral de eigen tijd. De geschiedenis kan men niet wijzigen, maar leraren
v/m kunnen wel uitleggen dat machthebbers proberen de geschiedschrijving te
manipuleren, van Caesar tot Napoleon. Men kan ook leerlingen leren dat een
goede cartesiaanse benadering van de samenleving, de huidige of die uit het
verleden, wel zo overzichtelijk is, maar ten gronde het wisselende beeld van de
geschiedenis tekort blijkt te doen. Cartesiaans betekent dat men het politieke
goed onderscheid van het financiële en dat het demografische vooral belangrijk
is omwille van de mankracht in een economisch perspectief, maar zo kan men geen
zicht krijgen op complexe mechanismen en dat bieden is belangrijker dan een
canon opstellen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten