Hoe ethisch is strafbaarheid abortus?
Dezer Dagen
Abortuswetgeving
en
Bevolkingspolitiek
![]() |
Simone Veil, minister voor volksgezondheid wist zowel anticonceptie toegankelijk te maken als abortus wettelijk mogelijk. |
Het was me al langer duidelijk dat de ethische vragen rond abortus altijd weer draaien rond de vraag of abortus moord zou zijn of niet, terwijl de kwestie op twee niveaus anders te interpreteren valt, met name op het politieke niveau had men rond 1920 af te rekenen, zeker in Frankrijk met een serieuze dip in de bevolkingsgroepen die kinderen konden verwekken en in het beste opvoeden. Individueel stond men voor de vraag hoe men controle houden kon op het gedrag van individuele mensen. Hoe zat het ook weer met Lebensborn, het naziprogramma om gepaste mensen te kweken?
De RKK in Frankrijk was graag
bereid de strenge verbodsbepalingen betreffende anticonceptie en abortus te
ondersteunen met goed gevonden theologische en exegetische argumenten. Tijdens
WO II schroefde Vichy de duimschroeven nog verder aan en werd iemand terecht
gesteld. Intussen was er overal in de “beschaafde” wereld wel sprake van hygiënische
maatregelen en het op peil houden van de bevolking. Vandaag voert Polen een
gezinsvriendelijke bevolkingspolitiek, maar onderbouwt dit uiteraard met
katholieke desiderata en wijst zogenaamd deviant seksueel gedrag af als immoreel
en ideologisch verwerpelijk. Het Poolse parlement stemde nog dit jaar in met
een strikte abortuswetgeving. De vraag is of elke vorm van bevolkingspolitiek
verwerpelijk zou zijn, maar evenzeer of men abortus zonder meer op basis van
een ethische regel, respect voor het menselijk leven, beginnend leven kan
verantwoorden. De praktijk is dat sinds de anticonceptieve pil en andere
middelen vrij toegankelijk werden, de vruchtbaarheid vooral door economische onzekerheid
beperkt lijkt te worden, maar vrouwen om allerlei redenen toch voor zwangerschap
en kinderen kiezen, ook als dat moeilijk gaat, vanwege fysische en
fysiologische defecten. IVF en abortus kan men niet in dezelfde zin gebruiken, maar
beide zijn als medische mogelijkheden van uitzonderlijk belang.
Veertig jaar geleden was de
discussie over de uitvoering van abortus ook in katholieke scholen in
Vlaanderen aan de orde, maar er werd niet of nauwelijks aangegeven waarom er überhaupt
zoiets als strafwetten tegen abortus en het maken van publiciteit voor
anticonceptie in het leven waren geroepen. Toen stelden we ons de vraag niet,
als historicus bekroop me wel eens de verzoeking het uit te zoeken waarom er op
zeker ogenblik abortuswetgeving tot stand kwam. Het werd er niet eenvoudiger op
omdat intussen de discussie woedde of men abortus uit het strafwetboek diende
te halen, want dat liep uit op een strijd tussen de katholieken en vrijzinnigen,
maar vooral dus vrouwenbewegingen trokken hard aan de kar. De jaren zestig en
zeker de manifestaties in en om de Sorbonne hadden de vrouwen laten zien dat
hun mening ook in die progressieve kringen weinig gehoord werd.
Toen Simone Veil erin slaagde, in 1974 anticonceptie wettelijk te regelen en in 1975 abortus in Frankrijk mogelijk te maken, met de steun van Valéry Giscard d’Estaing, kwam het ook in België tot gerichte actie, onder meer van een Naamse arts, Willy Peers die openlijk abortus zegde toe te passen bij vrouwen die geen andere uitweg zagen. In Frankrijk werden tussen 1965 en 1974 allerlei maatregelen genomen, zoals het terugbetaalbaar maken van voorbehoedsmiddelen en het verplichten van seksuele opvoeding op scholen, Lycées en Collèges, het secondair onderwijs dus, wat toen in zekere zin nog elitair was, in de mate dat leerplicht tot 16 ingevoerd werd in 1959. In België was dat pas in 1987, voordien tot 14 jaar, voor jongens en meisjes. De initiatierites voor jongens en voor meisjes verliepen doorgaans nagenoeg gescheiden in dit land, maar men merkt dat over de dingen van het vlees ook vandaag nog moeilijk gesproken kan worden. Zelfs onderkennen dat seks beleven heftig maar deugddoende kan zijn, blijft vaker onbesproken, omdat er, zo klinkt het dan, geen woorden voor zouden zijn.
Werden de lichamelijke
ervaringen, seksualiteit in brede zin, in de oudheid door asceten afgewezen en
in het christendom als zondig beschouwd, tenzij ze gericht waren op de
voortplanting, niet bestemd voor het plezier, dan kwam er in de middeleeuwen
enig weerwerk en gingen vanaf de vijftiende eeuw stedelijke elites alvast aan
de slag met de idee dat seks best goed kan zijn. Van de “Roman de la Rose” tot
de rederijkers in de zestiende eeuw zag men een seksuele bevrijding tot stand
komen, aldus Herman Pleij, maar religieuze accentverschuivingen zouden de
zondigheid ervan opnieuw centraal stellen. Het was prof. Dr. Chris
Vandenbroecke die vaststelde dat tijdens de achttiende eeuw opnieuw ruimte
ontstond voor een zekere blijheid in het leven, c.q. men stak het niet onder
stoelen of banken dat boeren en buitenlui best wisten te genieten van het spel
en seksualiteit niet louter een handeling in een bepaalde houding, de
missionarishouding dus, diende te gebeuren. Vrouwen mochten ook al eens bovenop
of andere standjes werden verfijnd druk beoefend.
Politiek was men er toen al uit
dat een landsregering mensen niet kon inzetten voor doelen die het individu
vreemd zouden zijn, inbreuken vormend op hun zelfbeschikkingsrecht, maar de
hele discussie over abortus liet zien dat men op grond van een strikt uitgewerkte
casuïstiek aangaf dat alleen in bijzondere gevallen, zoals wanneer een
zwangerschap gevolg is van een verkrachting, als het leven van het kind of de
moeder in gevaar is, als er andere belemmeringen voor een gezond opgroeien
zijn, de zwangerschap afgebroken zou mogen worden. De discussie ging dan ook
niet, zeker niet op een jongenscollege over wat een vrouw in voorkomend geval
zou kunnen willen, laat staan wat de rol van zo een jongen die we waren, wel
zou kunnen zijn. Dat abortussen vaak door de familie werden opgelegd, om
schandalen te vermijden, bleek ook niet aan de orde, want dat ware toch godgeklaagd
geweest. Ook werd wel eens gesproken over het gedrag van meisjes, die het zelf
zouden gezocht hebben, maar dat je dan nog met twee moet zijn, bleef
onbesproken. Toen en daar werd ons een ethiek aangereikt, waar een volwassen
mens niet veel mee aan weet te vangen. Bezwanger je een vrouw, zo bleek, dan
moest je er de leer bijhalen en aangeven dat je van een afbreken van de zwangerschap
niet wilde weten. Hoe vaak gaan mensen niet mee in de redenering, omdat het
allemaal nog abstract is. Het maakte het onderwerp, seksualiteit, ook al weer
zwaar beladen en van vreugde en genot was er geen sprake. Toch verdween er
sporadisch wel eens een meisje en hoorde je later dat ze in Zwitserland was
gaan rusten. Had ze de zwangerschap uitgezeten of was ze voortijdig verlost?
Geen woord, zeker niet van haar, want hoe “schaamtelijk” dat wel niet is.
Na de Dolle mina’s werd het
allemaal nog wat confuser, maar dat vrouwen baas in eigen buik wilden zijn, zoveel
was duidelijk. Op een avond op kot, kwam het buurmeisje langs om een glas wijn
te drinken en wat te praten. Dat hadden we afgesproken, maar toen ze binnen
kwam, leek ze ontdaan. Ze had in postbus een brief gevonden van een vriendin,
die plots niet meer verschenen was in de auditoria, met de uitleg dat ze ziek
was. Uit de brief bleek er iets anders aan de hand, dat ze ongewenst zwanger
was geworden en dat de relatie met haar vriend – sinds de lagereschooltijd –
voorbij was. Dat meisjes wel willen weten hoe het is, seks en al wat erbij aan
de orde komt, dat moest ik maar eens begrijpen en al die andere mannen. Dat het
niet betekenen moet dat ze onmiddellijk aan broeden en werpen zouden beginnen,
zij niet en haar vriendin niet. Het was toen nog wel wat spannend, dat leven op
een kot met naast de deur een verleidelijk persoontje – zoals we dat toen al
eens zegden. Die avond spraken we na een korte discussie over abortus en dat
niemand het mocht weten, over andere dingen, waarbij ons oorspronkelijke
plannen, van haar, van mij, in het water vielen. Twee weken later kwam ze
aankloppen, want ze was ook even huiswaarts gegaan om op haar pootjes terug te
vallen, om zich te excuseren, waarvoor ik geen aanleiding zag. Maar goed, zoals
men weet, doen verliefde mannen al eens gekke dingen en dus retourneerde ik het
maar. Toen vertelde ze dat die vriendin inderdaad wat dom was geweest, door de
pil niet regelmatig te nemen en ook geen aandacht aan de risico’s te besteden. In
feite wilde ze wel zwanger worden, haar studies zou ze wel verderzetten zoals
het ging of niet. Haar vriend, ingenieur in spe, of zelfs bijna, was altijd
meer geweest, bijna een broer en toch had hij lang geweigerd haar als lief te
zien. Toen ze hem eenmaal zo ver had, was hij de genoegens van de intimiteit gaan
genieten, wat echter niet betekende dat hij zomaar meeging met al die dingen,
anticonceptie, de pil, want dat mocht niet. De breuk kwam er toen hij eiste dat
ze het kind zou weg laten halen, want hij wilde nog niet onmiddellijk overgaan
tot het stichten van een gezin. Enfin, de hele discussie liep te pletter tegen
opinies en overtuigingen, waarbij op het eind van de liefde weinig overbleef. Toen
ik haar zegde dat wij, collegejongens dachten dat het allemaal zo hoorde, maar
in feite nooit de stem van de meisjes te horen hadden gekregen, dat zelfs vele
moeders vonden dat het allemaal niet hoorde, ook al deden ze zelf wel aan
gezinsplanning, min of meer, dan bleek hoe moeilijk het verschil in standpunt
en aanvoelen wel niet was.
Om kort te gaan, via deze en
andere gesprekken werd me geleidelijk aan duidelijk dat abortus verbieden en
strafbaar maken maar bezwaarlijk een ethische kwestie mag heten, althans als
het om een geïsoleerde handeling zou gaan. Dat wil zeggen, voor er van abortus
sprake kan zijn, hebben zich andere dingen voorgedaan of niet en men kan
bezwaarlijk alleen het meisje of de vrouw in kwestie verantwoordelijk stellen
voor de gevolgen van die daden. Het verbod op abortus was, zoals we dus weten –
horen te weten – een gevolg van een bevolkingspolitieke paniek, omdat Frankrijk
al voor WO I met een geboortetekort af te rekenen had en na de oorlog werd de
nood nog groter. De geboortebeperking die volwassenen zich oplegden, om
economische redenen, om het goede leven, werd door de overheid zelf weer
beperkt en sinds de uitvaardiging van de “Loi concernant la séparation des
Eglises et de l’Etat” van 9 december 1905 was de kerk niet meer betrokken bij
de wetgeving vanwege de overheid, maar men kan stellen dat meer dan 80 % van de
burgers nog steeds praktiserend katholiek mocht heten en er waren ook de
protestanten. De wet kwam er dus om een specifieke nood op te heffen, want voor
de economie was demografische groei al even noodzakelijk als het vanuit
militaire oogmerken noodzakelijk was dat het contingent aan jonge militairen,
poilus, kanonnenvlees gehaald zou worden. Toch moet men dan ook in overweging
nemen dat rond 1900 de zuigelingensterfte sterk terugliep en dat had gunstige
gevolgen voor de bevolkingsaangroei, zou men verwachten. WO I had evident grote
gevolgen en de Spaanse Griep, die ook weer demografische gevolgen had. Aangezien
ik niet kan uitvinden wanneer de verbodsbepalingen rond abortus in het
Belgische wetboek zijn ingeschreven of aangescherpt – na 1867 toen het
Belgische strafwetboek werd ingevoerd – moet ik ervan uitgaan dat ook hier een
demografisch beleid mee een rol gespeeld kan hebben.
Alles wat met voortplanting,
gezinsvorming en relaties te maken hebben kan, valt in principe onder de vrijheden
die we erkennen, maar evengoed is duidelijk dat de overheid enerzijds –
moeizaam – beschermende maatregelen rond de persoonlijke fysieke integriteit
van vrouwen heeft ingevoerd, maar tegelijk werd de “liberté du père de famille”
vaak aangevoerd om de positie van vrouwen, dochters en echtgenotes of ongehuwde
vrouwelijke familieleden hun plaats te geven, ondergeschikt uiteraard. De
samenleving heeft via de cultuur, waarbij we zowel gebruiken als uitgesproken
opinies, maar ook stilzwijgende consensus moeten in rekening brengen de macht
over de vruchtbaarheid van de vrouw vaak bij oudere vrouwen gelegd die de jonge
dochters moesten inwijden in de geheimen van huwelijk en kindjes maken. Zij
bepaalden mee wat kon, maar vaak wisten zij net ook de weg naar
engeltjesmaaksters. Overigens kan men zich afvragen waarom er in de
historiografie relatief weinig aandacht is besteed aan de inherente aspecten
van de vrouwenwereld, gezien vele onderwerpen die hen raakten in het publiek
niet aan de orde konden komen, maar wel grote maatschappelijke invloed hadden
en hebben.
Voor er sprake is van een vraag
naar abortus, niet een theoretisch gedachtenexperiment, gebeurt er meestal van
alles, te beginnen met anticonceptie en uiteraard worden seksuele handelingen
gesteld die leiden tot een zwangerschap. Bij de aloude discussies ging het dan
over de vraag wat te doen met een ongewenste zwangerschap, waarbij ons niet werd
gevraagd wat dat voor de vrouw betekenen kan, zelden wat een kind dat dus niet
gewenst was, daarmee aan moet. We weten dat kinderen niet altijd in een warm
nest terecht komen en dat het dan ook niet altijd goed met hen afloopt, omdat
ze in de jeugdzorg terecht komen. Gaat het goed, dan hoort men er weinig van,
loopt het uit op 12 stielen en 13 ongelukken, dan komt dat wel eens in het
publieke domein, omdat de politie en de rechter ermee te maken krijgen.
Ongewenst zijn, het moet een zwaar te dragen last zijn, waar men weinig over
kan vertellen als men er niets mee te maken krijgt, maar ongewenst kan nog
altijd geliefd worden, zo onvoorspelbaar zijn we als mensen wel weer en helaas,
ook een gewenst kind kan het zwaar te verduren krijgen.
De discussies over seksualiteit
werden in de jaren ’80 gekleurd door AIDS/HIV en het gevaar van onvoorzichtigheid,
c.q. het al dan niet gebruiken van een condoom. De ellende was dat het virus
zich niet liet intomen en dat mensen die besmet raakten en de ziekte
ontwikkelden een vogel voor de kat waren, waarbij dus veel jonge mensen
stierven. Voor sommigen was AIDS dan – horribile dictu – een welkome gast, want
een argument tegen decadent gedrag en homoseksualiteit in het bijzonder. De
behandeling was lang omslachtig en leek geen garantie voor levenskwaliteit. We
moeten dit gegeven mee opnemen in onze redenering over abortus, omdat het ging
en gaat over seksualiteit, wat in kerkelijke kringen leidde tot een onderscheid
tussen geregelde seks, binnen het huwelijk en ongeregelde seks, des duivels
uiteraard en daarom te vermijden. Op school kregen we daar ook iets over te
horen, in de S.O. uiteraard en toch werd het ons niet helemaal duidelijk wat er
mis was met ongeregelde seks. Het viel op dat er op televisie wel eens een
documentaire werd gepresenteerd over jongeren, in de VS maar soms ook te onzent,
waarbij men ons uitlegde dat er jongens en meisjes waren die beloofden te
wachten tot de huwelijksnacht vooraleer ze tot de daad zouden overgaan. Daar
werd op het schoolplein dan ook lacherig over gedaan.
Het verhaal van abortus als een
onethische handeling had te maken met de vrees voor, precies, ongeregelde
seksualiteit onder jongeren en minder jonge mensen. In de jaren zestig werd het
onmiskenbaar gemeengoed dat seksualiteit ook wel eens leuk en aangenaam kon
zijn, ook voor meisjes. In films werden ons de geneugten van “verboden
spelletjes” getoond, maar toch werd nog geleerd aan die jongedames dat ze zich
zedig dienden te gedragen. Pretseks was om de een of de andere reden niet
gewenst. Maar natuurlijk kwamen er al eens ongelukken van en dan moest men wel
een oplossing bedenken. Soms kwam er dan een voortijdig huwelijk van, dan weer
werd voor de drastische oplossing gekozen en voor meisjes betekende dat dan dat
ze naar Nederland of Frankrijk gingen om zich te laten helpen, in elk geval
beter dan engelenmaaksters die tot in de jaren zeventig het leven van de (jonge)
dames in het gevaar gebracht werd. Omdat abortus in Frankrijk en Nederland
aanvaard was en niet langer strafbaar, konden meisjes van hier geholpen worden
op een medisch aanvaardbare manier. Bedenken we intussen nog dat in Ierland ongeregelde
zwangerschappen voor de vrouw in kwestie betekende dat ze verstoten werden uit
de familie en als gevallen vrouwen werden beschouwd. Wat dat betekende hebben
onze opvoeders niet altijd duidelijk weten te maken, c.q. waarom zij met alle
schuld werden opgetaterd en de mannelijke betrokkenen veilig hun leven konden verderzetten.
Men kan bezwaarlijk beweren familievaders en bedienaren van de eredienst,
pastoors, zich hier bijzonder ethisch gedroegen en in feite de slachtoffers
straften voor iets waar ze zelf niet alleen verantwoordelijk voor konden zijn.
Kan men dus stellen dat zeker in
Frankrijk het verbod op abortus en verspreiden van info over anticonceptie en
gezinsplanning te verbinden valt aan het besef dat Frankrijk een demografisch
deficit kende dat dringend opgelost diende te worden, na de oorlog en de
Spaanse Griep. Maar als er dus geen ethische grond was, dan moet vastgesteld
worden dat de overheid zich toch ook wel bediende van inzichten over
seksualiteit die minstens paternalistisch, patriarchaal moeten heten. In België
en andere landen moeten de argumenten in die tijd niet anders hebben geklonken
en ook nog na WO II werd het kroostrijke gezin gepromoot en ondersteund. De verbodsbepalingen
rond anticonceptie en abortus die in Frankrijk werden weggewerkt onder druk van
invloedrijke vrouwen, zoals actrices en schrijfsters, betekende inderdaad een
aansterken van het ontvoogdingsproces, maar wie die jaren mocht beleven, beseft
dat er nu voor jongeren een lastige tijd aanbreekt. Seksuele vrijheid komt
opnieuw onder druk te staan en opnieuw lijkt het alsof het allemaal vergeefs is
geweest. Het lijkt erop dat men opnieuw een en ander in een verdacht daglicht
wil zetten, omdat men nooit echt aan de kerkelijke banvloeken tegen seksualiteit
is ontkomen, al leerden we de catechismus niet meer uit het hoofd. Dat de
katholieke kerk ongewenste zwangerschappen niet erkende, al wist men zeer goed
dat bij ontstentenis van degelijke voorlichting ongelukken nu eenmaal wel
moesten voorkomen, maakt de houding, uitgedrukt in de encycliek Humanae Vitae
nu eenmaal hypocriet, maar ook met weinig ethisch te verantwoorden gevolg dat
mensen bewust leed werd toegebracht, inbegrepen een schuldgevoel. Laten we dus
maar eens proberen de zaken anders te benaderen, zou ik denken.
Men herleid ethiek vaak tot de
vraag hoe of men het goede leven kan leiden, waaraan men in het beste geval de
gedachte toevoegt dat men anderen geen onnodig leed mag toebrengen. Over het
vinden van het goede leven hebben filosofen zich suf gedacht, maar het was
reeds Socrates die met al zijn vragen liet zien dat dit niet vanzelfsprekend
kon uitlopen al algemene regels. Wat moed is, om maar een gemoedsbeweging te
onderzoeken, stelt Socrates aan het einde van de dialoog Laches vast dat kennis
belangrijk is als het om arète gaat, om deugd gaat. Aristoteles zal later een
heuse deugdethiek ontwikkelen, waarbij men vooral naar de gevolgen van de daden
moet kijken. Onethisch is dan wat geen gunstige gevolgen kent voor het subject,
die handelingen verricht. Overigens, via de Schotse Verlichting zal dan weer
het consequentionalisme en utilisme of utilitarisme opgang maken. Als de
gevolgen gunstig zijn voor de betrokkene en hij/zij zich er wel bij bevindt,
dan komt men ertoe dit goed te keuren, zolang er derden geen schade wordt
berokkend. Of men goed doet aan iemand, komt daarbij zelden in beeld en lijkt
ook irrelevant. Maar gaat het over seksualiteit, zou dat ook in overweging
genomen kunnen worden, namelijk of men er zich achteraf goed bij voelt en de
andere ook. Geen schade toebrengen is belangrijk, maar in onze samenleving
wordt goed doen, domweg, zelden als iets belangrijks voorgesteld, want ons
welbevinden wordt als strikt persoonlijk voorgesteld. Altruïsme heet het dan en
dat zou iets voor losers zijn.
Nu, als er sprake is van abortus
is er een en ander aan de hand, waarbij men zich als man uit de voeten kan
maken, maar als vrouw zit men met vragen, onzekerheid en een uitkomst die men
niet zelf meer kan bepalen, maar waarvan die persoon niet weet wat nu het beste
is. In die zin is abortus overwegen uiteraard een zeer ethisch vraagstuk,
waarbij het niet altijd duidelijk is wie haar bijstaat. Voor de wet hoeft dat
niet, want het is alleen de vrouw die in fine kan en moet beslissen. Daar valt
weinig tegenin te brengen, toch kan men de vraag stellen of men zo een besluit
alleen wil nemen. Echter, oefent de omgeving druk uit pro abortus, voor weg laten
halen, terwijl de persoon zelf meent dat de zwangerschap en bevalling wel
kunnen, dan is dat ook geen persoonlijke beslissing. Anderzijds, als men iemand
die de zwangerschap niet ziet zitten, maar geen uitweg ziet omdat er geen
toegang is tot een passende medische uitvoering van abortus, dan kan zij haar
eigen persoonlijke beslissing – het is geen voorkeur, denk ik – niet ten uitvoer
leggen. En de overheid kan niet in de plaats treden van de persoonlijke wilsbeschikkingen,
zolang die de openbare orde niet verstoren. Moord plegen kan niet, maar hoe zit
het met abortus? 40 jaar geleden ging de discussie daarover en stelde de
toenmalige CVP dat men alle leven moet beschermen, dat vanaf de conceptie de
vrucht “dus” bescherming geboden moet worden. Met dieren zijn we zo
teergevoelig niet, dacht ik, maar in wezen ging het om een extreem oprekken van
het concept menselijk leven, omdat men vond dat abortus provocatus niet past in
het kader van het leven beschermen als doel op zich. Dat vrouwen dan naar
engelenmaaksters gaan, waar hun vruchtbaarheid in gevaar kan komen en zelfs hun
leven, neemt men niet in de weging.
Abortus zou niet meer hoeven,
zeggen mensen die wijzen op de voor handen zijnde anticonceptiemiddelen, maar
het kan misgaan. Moet de overheid ernaar streven de bevolking te laten
aangroeien, ter wille van militaire macht? Die gedachte is al enige tijd
vergeten, al zien we dat de migratie nu voor aangroei zorgt, wat extremistische
partijen betreuren. Maar als mensen geen middelen mogen zijn, niet als middel,
instrument benaderd mogen worden, dan kan abortus niet zomaar verboden worden
en dus kan men alleen maar besluiten dat de overheid in 1920 in Frankrijk geen
ethisch besluit heeft genomen – voor België vermoed ik dezelfde redenering,
maar ik vind er niets over – terwijl de wetgeving in 1974, toen Simone Veil
erin geslaagd was de Volksvertegenwoordiging om te krijgen, althans links, wel
uit ethische overwegingen voortkwam. Ethiek inroepen kan geen moker zijn, maar
dient met de nodige zin voor distinctie, onderscheid aangewend te worden.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten