Waarom is er (geen) politieke moed?
Kritiek
Politieke
ambitie
Vs
Maatschappelijk
leven
![]() |
Leo Tindemans, (1922-2014) Zijn rol in Belgische en Europese politiek en beleid. Men kan het eens zijn maar dat is niet de zaak. De wijze waarop hij handelde verdient veel meer dan meewarigheid. |
Tinneke Beeckman gaf ons met “Machiavelli’s Lef. Levensfilosofie voor de vrije mens” een boeiende analyse van het politieke leven toen en ook wel nu, vooral dan de benaderingen van het politieke, met het werk van Hannah Arendt, Chantal Mouffe en Isaiah Berlin. Toch kwam de vraag of ik dan iets dacht van het actuele politieke gebeuren. Met het overlijden van VGE, de voormalige president Valéry Giscard d’Estaing, viel het me op dat er wel degelijk iets te zeggen over politieke moed en ambitie in deze tijd. Het populisme onderzoeken, daar kan niemand omheen, zo blijkt.
In de politiek zijn er doeners
en denkers, zo heet het, maar zoals altijd blijken doeners wel eens vooral de
schijn op te houden dat ze iets doen, terwijl ze in wezen weinig klaar weten te
maken. Denkers in de politiek? Ik hoor het hoongelach al, alleen is het maar de
vraag of politici echt niet nadenken over wat van hem of haar te verwachten
valt. Het valt op dat populisten zich graag als doeners voordoen, zowel op
rechts als op links, waarbij men pas bij nakijken van (mogelijke) bronnen tot
de vaststelling komt dat die lui, mannen en vrouwen wel degelijk heel wat
denkwerk verrichten en vooral hun redevoeringen en andere uitingen geven blijk
van goed overdachte retorische overtuigingskracht, of men het er nu mee eens is
of niet. Maar weerleg ze dan, hoort men wel eens, als men populisten uit de
bocht ziet gaan. Hoe zal men dat overtuigend aanpakken, vraag ik mij af.
Donald Trump kon trompetten wat
hij wilde, lijkt het wel, maar ondanks het feit dat veel van zijn executive
orders werden uitgevaardigd als agitprop, veel van zijn maatregelen hadden wel
effect, maar nog opvallender is dat buiten de issues en dossiers die tot in de
brede media raken, er ook veel courant beleid tot stand kwam of verdergezet,
zonder dat we daar van dichtbij of veraf iets van wisten, weten. Dat is eigen
aan complexe samenlevingen, waar het beleid navenant veelduidig en veellagig
blijkt, omdat er voortdurend op vraag van allerlei partijen vragen om
bijsturingen of herstellingswerken aan het wettelijk apparaat gevraagd worden. Handelde
Trump op een aantal terreinen, zoals het Klimaatverdrag van Parijs uit 2015 wel
degelijk disruptief, toch bleek dat in de VS staten en (groot-)steden net wel
ingingen op de richtlijnen over de uitstoot van CO² en ondanks Trump hun
bijdrage te leveren. Tegelijk kan men niet om de vaststelling heen dat de
regering, c.q. de uitvoerende macht op zijn minst tweeledig moet heten,
namelijk de politieke mandatarissen die een functie uitoefenen en gecontroleerd
worden door de assemblee, van gemeenteraad tot het Europees parlement, of in de
VS tot het federaal bestuur, waar de ministers geen directe verantwoording
verschuldigd zijn aan het Congres, maar wel hun beleid gefrustreerd kan worden.
We zien dus dat in het Europa van vandaag of de VSA het bestuur complexer tot
stand komt, dan in de tijd van Machiavelli, wat logisch lijkt, want de
samenlevingen zijn van een omvang, die zelfs de Medici niet hadden kunnen
verwachten, maar vooral moet men vaststellen dat de rol van de staat en de
invloed op het leven van burgers onvergelijkelijk veel groter is geworden. Wel
kan men vaststellen dat onder de republiek waar Machiavelli diende de scheiding
tussen politieke verantwoordelijkheid en ambtelijke autonomie al vorm begon te
krijgen, zoals dat ook in andere vorstendommen het geval was.
Kon men in het Firenze van
Machiavelli nog de partijen vrij goed opsommen, hun belangen waren ook heel
direct te traceren tot hun aanzien en maatschappelijke macht. De bankier de
Medici was immers al veel meer geworden dan alleen een belangrijke bank, want
grondbezit en activiteiten die min of meer met de staat verbonden waren, hadden
hun economische belang verder opgekrikt. Niet veel later zou de familie een adellijk
statuut krijgen, als groot-hertog, zouden dochters introuwen in de Franse koninklijke
familie. En uiteraard was er de aanwezigheid in de Pauselijke
machtsuitoefening. Maar hoewel veel heimelijk of beter, discreet verliep, tot
vergiftiging van tegenstanders toe, was deze machtshonger nog duidelijk te
verbinden aan economische en financiële slagkracht. In Vlaanderen kenden we
overigens ook zo een paar families, zoals Gruuthuse, waarvan een telg tegen
Bourgondië zou kiezen om uiteindelijk aan het Franse hof een hofdignitaris van
hoge signatuur te worden, hoewel op het oog niet van hoge geboorte. Het is een
figuur die we niet de brille toekennen, die de familie de Medici wel had,
behield en toch, de artistieke, maar ook bestuurlijke bemoeienissen waren niet
min. Maar hij kreeg slechts een zoon en een bastaard en verder dochters,
waardoor het geslacht uitdoofde. In het Gruuthusemuseum had men aan die figuur
meer aandacht mogen besteden. Jawel, hij verkoos na een gevangenschap voor de
Franse koning in plaats van voor Maximiliaan, maar maakt hem dat minder de
aandacht waardig, net in het kader van de complexe geschiedenis, waarover ook
Nicollo Machiavelli schreef?
Sinds ik me met
geschiedschrijving en geschiedenis ging inlaten, was toch de aandacht voor dit
heden, evenzeer een bron van interesse en van nadenken over wat zich afspeelt.
De geschiedenis die zich in het Midden-Oosten afspeelde, waarbij allerlei verhalen,
over de Palestijnen en het wedervaren van Joodse mensen in Europa en dan nog de
dekolonisatie in het voormalige Ottomaanse rijk hun gewicht hebben. Letterlijk
waren Egypte noch Syrië kolonies, maar Syrië en de Arabische landen waren wel
mandaatgebieden geworden na WO I, wat bepaalde relaties tot ontwikkeling
bracht. Egypte werd zelfs geen mandaatgebied, maar door handig inspelen op de
binnenlandse aangelegenheden, konden de Britten Egypte inpalmen 1888 rond net
als Soedan, ook al was daar dan weer een open oorlog voor nodig en het
technische overwicht met de nieuwste machinegeweren. Veel van wat zich voordoet
dezer dagen heeft te maken met handelingen in het verleden, waarvan de
herinnering levendig wordt gehouden, zoals onder meer de Moslimbroederschap in
Egypte, of de beruchte Balfour-verklaring, waarmee de zionisten aan de slag
gingen om zich tijdens in het Interbellum in Palestina in steeds grotere getale
te vestigen en er ook tegen de Britten een ondergrondse militaire organisatie
op te richten – het was er meer dan een en onder meer Menachem Begin was chef van
zo een groep. De politieke gevolgen van de Balfour-verklaring blijven tot
vandaag het leven in de regio bepalen, omdat de Britten geen zin hadden in een
correcte regeling.
We kunnen ook denken aan de Pentagon
Papers, uitgebracht door de Washington Post, maar via een van de twee
exemplaren in de Rand Corporation gekopieerd en overdragen door Daniel
Ellsberg. Het was de minister van defensie Robert Strange McNamara die tijdens
de regering Johnson nadacht over de gevolgen van het gevoerde Vietnambeleid en waarin
de beleids- en communicatiefouten van de regering van de VS inzake Vietnam
werden onderzocht. McNamara zou in 1995 publiek erkennen dat er tal van fouten
werden gemaakt. Strategie en politieke onderbouwing bleken voor de Amerikaanse
burgers in die jaren 1968 en volgende reden genoeg om in opstand te komen,
vooral de jongeren die konden opgeroepen worden. Latere politici waren niet
altijd open over het feit dat ze allerlei redenen zochten om te ontsnappen aan
de dienstplicht, zoals Georges W. Busch, die erin slaagde niet te slagen voor
vliegprestaties en zo in feite ontsnapte aan de militaire dienst in Vietnam,
wat 23.000 andere piloten bij de Guards wel deden, ondanks het besluit van
Johnson en Nixon… kan u nog volgen?
Het zijn evenwel details als
deze, waarbij allerlei politieke besluitvorming stroperig worden kan en de
tegenstanders van politici in charge plots munitie krijgen. McCain was
krijgsgevangen geweest en dat werd hem door Donald Trump verweten, maar wat
deed Trump zelf in die jaren? Doktersbriefjes en uitstel vragen voorkwamen dat
hij zijn tour of duty zou aanvangen in Vietnam. Toch bestond hij het senator
McCain te bezwadderen door te betwijfelen of een periode van
krijgsgevangenschap, vijf jaar maar liefst een blijk van heldendom kon heten. Wie
‘the dear hunter’ zag, kan zich een idee vormen van de wreedheid van
gevangenschap in handen van de Noord-Vietnamezen, ondanks alle oorlogsrecht en
wat er aan verdragen bestond over krijgsgevangenschap. Trumps entourage wees
hem niet terug, zijn manipulaties werden zelden aangedragen en zijn achterban
maalt er niet om dat hij legerdienst ontliep. Iedereen in het leger? Sommigen
wisten te ontkomen of toch zeker het deelnemen aan de strijd in Vietnam zelf.
Dat die periode nog altijd
gevoelig ligt in de VS ontgaat ons wel eens, voor ons leek de oorlog niet per
se van groot belang, hoewel telkens weer beelden zagen van de strijd, van burgerslachtoffers
ook, terwijl even nadenken helpt om te begrijpen dat die oorlog en de oorlogen
van Israël ook voor ons wel betekenis kregen, zoals de petroleumschok in 1973
en de opkomst van de ongebonden landen duidelijk zouden maken. Geschiedenis
herleiden tot enge relaties van oorzaak en gevolg, waarbij feiten die op zich
banaal lijken, zoals het pogen te ontsnappen aan legerdienst in feite
maatschappelijk wel gevolgen had en politieke loopbanen kon kraken. Bij ons
zagen we lange tijd dat er senatoren en Kamerleden waren die tijdens de oorlog
voor de vijand wapens hadden gedragen of in bestuurlijk verband mee gewerkt
hadden met de vijand, de collaboratie dus. Men verwondert er zich pas recent
over dat het verzet te onzent, anders dan in Nederland geen grote aandacht had
gekregen terwijl het discours van de collaborateurs als misleide idealisten,
vaak ook op instigatie vanwege de kerk of zeker vanwege individuele clerici opgang
bleef maken. Over het debat over amnestie voor collaborateurs bleef lang een
issue, tot in de jaren 1990; terwijl mensen die door verzet geraakt waren in
hun eigendom of loopbaan, niet altijd erkend werden. Onderduiken om niet naar
Duitsland te moeten gaan werken in de verplichte arbeidsdienst? Het is en
blijft een doorgaans onbesproken zaak, weggevoerden worden wel erkend.
Het valt op dat ook anderszins
kwesties uitgebuit worden om andere politieke doeleinden te bereiken, maar de
ideologische manipulatie blijft altijd aan de orde. Nu een oud-President van
Frankrijk, Valéry Giscard d’Estaing overleden is, blijkt men zijn betekenis
voor de Franse samenleving vooral te herleiden tot de zwakke punten, zijn rokkenjagerij
en discussies over diamanten, gekregen vanwege de toenmalige chef van de Centraal-Afrikaanse
Republiek, Bokassa. Dat is allemaal gebeurd, zeer zeker, maar weegt dat op
tegen de politiek rond ethische kwesties, vooral het recht op abortus voor
zwangere vrouwen in problemen? Of de uitbouw van het hogesnelheidsnet en dus de
TGV? Of andere beleidsopties om de modernisering van de samenleving mogelijk te
maken. Om dat aan de weet te komen is een meer gedetailleerd beeld nodig van
het Frankrijk van die dagen. Het blijft opvallend dat de man die onder meer de
filmcensuur en televisiecensuur opgaf, met andere woorden de controle van de
overheid op wat mensen op televisie konden zien, door een satirisch blad mee
ten val werd gebracht. Uiteindelijk was het zijn voormalige assistent en eerste
minister die hem in de Tweede Ronde van de verkiezingen in 1981 deed
struikelen, door zijn kiezers niet aan te raden voor VGE te stemmen, waardoor
François Mitterrand president werd voor twee termijnen van zeven jaar. Monsieur
ni-ni werd een sfinx genoemd, begon met een beleid in het begin van zijn
presidentschap dat apert links was en had de communisten mee aan boord genomen
en dat heeft de middenklasse geweten, zonder dat dit voor arbeiders goed
uitpakte. Nationalisatie van banken? Nationalisatie van energieproducenten, het
was een stokpaardje van de linkse partijen die in Frankrijk sterk stonden, ook
in de media, maar het was niet duidelijk of hun politieke opties bij de
bevolking goed begrepen zou worden. Figuren als figuren Bernard Tapie haalden
er voordeel uit, maar moesten zich naderhand verantwoorden voor de rechtbank,
wegens ongehoorde winsten, corruptie dus. Tegenstanders van Mitterrand, zoals
Michel Rocard, die plots tegenover zich dezelfde Tapie zag opkomen voor de
Europese verkiezingen, wat Rocard zijn zetel kostte. Blijken van politieke
handigheid, zoals men het vergoelijkend noemde, van tactisch en strategisch
vernuft? Het kan, de term Machiavellisme was zeker gepast.
Anders dan in de zestiende eeuw
zien we vandaag dat macht abstracter functioneert maar dat macht wel slechts
functioneert als daar een gezicht op plakt, als een persoon het ideaal
uitdraagt en naar zijn of haar woorden handelt. Wanneer links aan het einde van
de eeuw nog behoorlijk de dienst uitmaakt in politieke gremia in Europa, dan is
dat links verbleekt, zoals in Nederland, waar Wim Kok verkondigde dat de
ideologische veren waren afgevallen, wat dat ook mag betekenen. Tony Blair had
al eerder de keuze gemaakt voor de mondeobezitter, een model van Ford dat
betaalbare luxe aanbood. Men kan vandaag merken hoe ook in de autobouw modes van
groter belang blijken dan men voor redelijk kan houden. Tegelijk stelt men vast
dat regeringen hun autobouwers tot grote prestaties kunnen aansporen, al kan
men de verdiensten van Citroën niet linken aan regeringsbeleid. Bedrijven
kennen immers een eigen dynamiek, of vallen in slaap bij gebrek aan beleid. De
keuze voor liberalisme heeft te maken met de noodzaak dat ondernemers hun
keuzes maken met kennis van het recht en allerlei regels over producten,
boekhouding, personeelsbeleid – een kost of een voordeel mits geschikt
opgeleid?
Maar wat ons bij Machiavelli kan
aanspreken betreft Europa, dat in zekere zin, ondanks de welvaart en rijkdom in
de jaren zestig en zeventig – ondanks de petroleumcrisis – dat toch in een
complexe symbiose leefde met de Verenigde Staten en tegelijk probeerde een
co-existentie met de Sovjet-Unie op te bouwen, zodat in zekere op een andere
schaal de kwesties die de Florentijn hadden beziggehouden, wel gerealiseerd
werd: eenheid van een verdeelde samenleving tegenover externe bedreigingen. De
EU kan men met andere woorden best in de termen van Machiavelli benaderen,
waarbij ook de plaats van de burgers aan de orde kwam. Hoe vrij we zijn, ligt
vaak in de visie van de burger in kwestie, maar dat dit systeem, de Europese
Unie sinds 2009 het Handvest van de Grondrechten hanteert om individuele
rechten afdwingbaar te maken, moet ons toch overtuigen van het feit dat de EU
ook een waarden-Unie mag heten. Dat het niet perfect functioneert kan men
velen, als men in rekenschap neemt dat er tal van organisaties en groepen zijn
die de afdwingbaarheid ook gerealiseerd willen zien.
In die zin kan men de Brexit ook
beschouwen als een falen van politieke leiders, want zal het UK zich op eigen
houtje kunnen handhaven in een wereld waar machtsverhoudingen zeer verschoven
zijn naar China en in ruimere zin de Stille oceaan? Het is alsof een deel van
Italië, ten tijde van Machiavelli een eigen koers zou varen, los van de andere
vorstendommen. Nu, de paus vond dat geen probleem, tenzij er een Medici-Paus
was, dan ging het in principe gelijk op met Firenze, de stadstaat. In 1527 vermocht
Rome niets meer tegen de troepen van Karel V en volgde de beruchte “Sacco di
Roma”. Tot Cavour zou Italië een verdeelde natie blijven, met verschillende
invloedsferen, waaronder het Franse koningshuis. De term waarmee Leo Tindemans
in de jaren zeventig furore maakte luidde “Finlandisering” en drukte de vrees
uit dat Europa niet meer soeverein politiek kon bestaan, omdat het net als
Finland na WO II een vazalstaat was van de USSR zonder uitdrukkelijk
communistisch dan wel stalinistisch georganiseerd te zijn. Tindemans vreesde
met onder meer Valéry Giscard d’Estaing dat de VS en de USSR de Europese
politieke toekomst zouden bepalen en dat, komt mij nu bijzonder voor, was net
wat Nicollo Machiavelli bewogen had, toch sprak Tindemans niet over het werk
van de Florentijn.
Maar ook in economisch opzicht
kan men in het werk van Machiavelli inzichten van belang onderkennen, zoals men
dat ook kan op maatschappelijk vlak. De kwestie is dat de discussie over
marktmacht ook met de kwestie van republikeinse vrijheid te maken heeft. Ik heb
de indruk dat iemand als George Soros het ontwijken van belastingverplichtingen
net als inciviek beschouwt. Andere magnaten, zoals Jeff Bezos kunnen vanuit hun
verdienmodel niet anders dan belastingen als een vermijdbare kost en
bestanddeel van de winst beschouwen, terwijl zijn koeriers dan toch maar over
wegen rijden die de overheden aanleggen en als het goed gaat onderhouden.
Landen uitspelen tegen elkaar, om voor eigen rekening forse
belastingvermindering te krijgen, het lijkt logisch, maar als grote spelers het
gortig maken, betalen de consumenten, eindgebruikers het gelag. Toch blijft het
de vraag of men belastingtechnisch en op grond van bijkomende wetgeving die
grootgrutters in belastingvoordeeltjes – die hoog oplopen – tot betalen kan
bewegen. Wellicht moet men precies beroep doen op burgerschap, ook van deze kosmopolieten,
die overigens vaak ook huizenmarkten ontregelen, ten nadele van minder gegoede
mensen, die vaak nog altijd welvarend genoeg zijn om genoeglijk te kunnen
leven.
Steunpilaren van de
Republikeinse partij, de GOP, de partij van Trump of door Trump gekaapt,
belijden nu net het geloof in de nachtwakersstaat, waarbij het leven van de
middenklasse vergald wordt door het besef dat ze niet de goede opleiding kunnen
volgen, die hun ouders nog wel binnen bereik zagen, omdat de IVY-league van
universiteiten minder beurzen uitschrijven en meer inschrijvingsgeld vragen.
Het is van belang te begrijpen dat zelfs of juist Dwight Eisenhower als
president begreep dat de kloof tussen arm en rijk best overzichtelijk bleef en
dat het onderwijs toegankelijk werd voor meer mensen. Donald Trump zegt wel op
te komen voor het volk, maar geeft geen moer om toegang tot hoger onderwijs van
niveau. Merken we op dat in Duitsland, een welvarend land een aantal Länder het
inschrijvingsgeld hebben verlaagd of zelfs afgeschaft.
Zelf hoort hij min of meer tot
de elite, men kan hierbij kanttekeningen plaatsen, maar zijn politieke doel
lijkt meer op dat van Cesare Borgia dan men geneigd is te denken, waarbij hij
vertrouwen geeft en afneemt op grond van impulsen, op grond van vermeende loyauteit
dan wel gebrek eraan. Zoals men schreef, heerst in het Witte Huis geen
atmosfeer van bestuurlijke transparantie, maar lijkt het eerder het huis van
een godfather, waar kritiek op afwijzing stuit, ook als dit het land schaadt. Dit
is geen politieke verhouding, zoals Machiavelli in zijn Discorsi uitlegt, maar
ook als het bestuur probeert politiek conflict uit te sluiten, waarbij andere
inzichten een plaats krijgen, op grond van goed overleg in plaats van orders
zonder tegenspraak.
Er heerst dezer dagen nogal wat
onvrede over de werking van de democratische instellingen en politici houdt men
graag voor zakkenvullers. Het gebeurt, zoveel is zeker en Wilfried de Wachter
beschreef glashelder hoe het met de particratie in ons land gesteld is.
Tegelijk wil men een transparantie zonder grenzen en dat heeft te maken met
achterdocht over de inzichten en plannen van politici. In Frankrijk wordt een
wet gestemd die het uploaden van filmpjes over politieoptreden met onnodig
geweld wil verbieden. Het heeft te maken met het terrorisme dat de afgelopen
jaren in Europa sporen heeft nagelaten. Wat men vaststelt is dat de kritiek op
de overheid, inzake politie en justitie, waar men dus wel degelijk vraagt dat
boosdoeners echt gestraft zullen worden, maar de politie mag volgens andere
stemmen vooral niet te doortastend optreden, want dat zou tegen de grondwet, de
wet en uiteraard internationale verdragen indruisen, terwijl er ook een luide
roep klinkt om veiligheid. Dat conflict wordt nog verhevigd door de vraag wat
voor samenleving we willen, de homogeniteit die sommigen bewaard willen zien,
terwijl de werkelijkheid al lang en breed een andere richting uitgaat, als
gevolg van eerder beleid, zoals de aanvoer van gastarbeiders na wereldoorlog
II, tot 1974, maar daarna doen zich andere evoluties voor. Toch gist het al –
in België – zeker sinds 1988, maar vooral sinds 1991 in de samenleving, waarbij
het onzeker is wie het heft in handen heeft.
Hoe conflicten dezer dagen
uitgevochten worden, die tussen groepen, vaak met een kampioen, zoals een
partijleider, iemand die een nieuwe beweging dan wel een gevestigde maar
geërodeerde partij leiden kan, omdat er plots een zeker elan gevonden wordt. Echter,
de spelers op het bord zijn niet meer louter politiek – in meerdere landen
spelen andere actoren op het oog evenzeer een grote rol, zoals vakbondsleiders,
ondernemers en bankiers, maar ook belangengroepen, zoals voorstanders van een
stevig ecologisch beleid en dan zijn er nog schimmige figuren en organisaties
die al eens via complottheorieën de zaak proberen te belazeren. Hadden we in de
jaren zestig en vooral zeventig links terrorisme, dan lijkt er zich al enige
tijd een rechts antiburgerlijk terrorisme te hebben ontwikkeld. In beide
gevallen willen (jonge) mannen en vrouwen de samenleving veranderen, de gang
van zaken bevalt hun niet en de democratische aanpak bevalt hun niet. Dat weet
iedereen onderhand wel en toch lijken we het eerder als faits divers te
behandelen, terwijl intussen mensen elkaar aanjagen met inzichten die in de
wandeling als fake news worden voorgesteld of als complottheorieën. De
strekking van de berichten hebben vaak te maken met WO II of met perversies,
zoals het verhaal van de jongeman die in een Pizza-zaak in Washington DC op
zoek ging naar een kelder waar pedofilie werd bedreven, gerund door handlangers
van Hillary Clinton. De kelder was er niet, er was gewoon geen kelder en tja,
hoe zou men een vrouw van bijna zeventig van deze bizarre onderneming
verdenken. Ook George Soros wordt verdacht een hand te hebben in dergelijke
circuits, maar sinds de roze balletten in dit land niet gevonden werden – wat
volgens sommigen dan weer niets bewijst – maar als verzinsels werden weggezet,
heb ik me altijd afgevraagd waarom men seksuele perversie en het onderdrukken
van burgers in naam van een doorgaans links geframede ideologie aan elkaar vast
wilde klinken.
De ideologieën van de
negentiende en twintigste eeuw hebben hun geschiedenis, realisaties en fouten,
daar kan men lang en breed over nuanceren, dat er op de een of andere manier
een of andere verschrikkelijke geschiedenis aan te verbinden valt, kan men niet
ontkennen, ook het liberalisme dat mee het imperiale bouwwerk van Europese
landen schraagde, behalve wellicht in België. Ideologieën zijn reducties,
afgeleiden van meer complexe filosofische en maatschappelijke inzichten, die
gemakkelijk mensen de indruk kunnen geven dat ze dan toch uiteindelijk
begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. De mobiliserende kracht van het
marxisme-leninisme in de jaren tachtig was omgekeerd evenredig aan de
maatschappelijke situatie van de studenten in die tijd. Tegelijk belette die marxistische
tendens niemand op reis te gaan, feestjes te vieren met dure drankjes en zich
genoeg te doen aan alles wat er op de markt was, ook drugs. Ook rechts en
vooral extreemrechts waren er clubjes waar jongeren zich uitleefden in het
ventileren van hun inzichten, onder meer over de migranten voorbij het
Sluizeken, in de Sleepstraat en elders in de stad. Maar ook deze jongelui
hielden uiteraard van feesten en drinken, studentenpetten waren echter minder
te zien dan heden ten dage. Wel vond ik dat al die ideologische clubs vooral
voor de studenten in kwestie een pragmatische keuze was: waar vind ik een
toegang tot de macht die ik nodig heb voor mijn loopbaan. Dat ze in een keer
ook hun discours reduceerden tot smalltalk en salonwaardige spitsvondigheden,
namen ze voor lief. Nu men schrikt van de opgang van Qanon en andere dragers
voor extreme ideologische stromingen, waar de jongelui van heden wel eens hun
heil zoeken, blijkt men vergeten dat ideologieën niet zomaar hun verhaal
brengen.
Het blijkt nog altijd lonend
zich bij een niet zo aanvaarde stroming aan te sluiten en er even het gevoel
van eigenwaarde aan te ontleden, dat men doorgaans lijkt te ontberen, wat een
argument vormt om ideologische verblinding te beschouwen als een substituut
voor persoonlijke zelfwaardering. De strijd die sommigen willen zien, tussen
een Westerse cultuur in ondergangswanen gedompeld, uiteraard gepropageerd door
links, dat wil zeggen, dat links de ondergang bespoedigen zou door de waarden
van de Westerse cultuur op te offeren aan de komst van arme sloebers uit Afrika
en Azië, voor de VS gaat het dan om vluchtelingen uit Honduras en verder
zuidelijk gelegen landstreken. Rechts roept de vrees op dat die stroom van
nieuwkomers onze cultuur zou vernietigen, maar ja, waarover hebben we dan? Het
gaat al lang niet meer om seks and drugs ’n Rock ’n Roll, om vrijheid en een
zeker anarchisme, wel net om een vermeende christelijke cultuur, waaruit Jezus
Christus vakkundig verwijderd werd. Nog zo weinig praktiserende katholieken en
toch een christelijke cultuur claimen? Nu ja, er zijn in Nederland en Duitsland
nog wel gemeenten van zeer bevindelijke gereformeerden, die de Bijbel heel
ernstig nemen, maar zij geloven net niet in wat het christelijke Europa dankzij
of te wijten aan de Verlichting zou geworden zijn. Dat men daarbij de
Verlichting wel zeer eng opvat, mag niet deren, want wie de vruchten van de
Verlichting zegt te delen en te willen behoeden, houdt er vaak een even eng
denkende visie over de Verlichting op na. Het is in deze sfeer dat de visie van
Machiavelli op macht merkwaardig goed wortel heeft geschoten, waarbij wie
anders denkt te denken als de baarlijke duivel wordt voorgesteld en waarbij
debat over hoe we als samenleving verder willen, niet meer gevoerd kan worden.
Dat men daarbij van abortus, Pro Life een strijdpunt maakt, mag niet verbazen,
want het gaat om het gevolg van ongeregelde of ongeordende seksuele
betrekkingen. De kerk heeft sinds de eerste hoogtijdagen als staatsgodsdienst
onder Constantijn de Grote en andere christelijke vorsten van homoseksualiteit
een ernstige zonde gemaakt, de onnoemelijke zonde, terwijl zeker vanaf de
veertiende eeuw de samenleving wel moest erkennen dat in steden als Brugge wel
een en ander mogelijk was. Er werden verbodsbepalingen uitgevaardigd, maar men
kreeg de praktijk niet meer weg. Op zich kan men ook deze strijd en dit
strijdperk zien als een zoveelste speelveld waar menselijke waardigheid werd
geofferd aan een maatschappelijke orde, die vooral natuurlijk moet heten en dus
kan men zonder gevaar voor overdrijving vaststellen dat moraal in de politieke arena
een slagzwaard werd.
De afgelopen decennia was de
strijd voor positieve vrijheden ook wel een domein waar progressieven de
conservatieven gingen aanpakken. In het parlement werd heroïsch gestreden voor nieuwe
rechten, die soms maar weinig mensen echt iets bijbrachten, maar het was de
bedoeling dat mensen niet enkel vrij waren van hinderpalen, maar ook hun eigen
weg moesten kunnen gaan, met steun van de overheid. De laatste jaren hoort men
hier minder geschreeuw en getier, maar het heeft mee het afhaken van burgers aangejaagd.
Pim Fortuyn wilde opnieuw een ideologisch debat, maar hij vond ook dat men niet
elke eis op uitzonderingen diende te aanvaarden. Geert Wilders nam later alleen
de strijd tegen migratie over, verder had hij vaak linkse standpunten, over
pensioenen en andere voorzieningen vanwege de overheid ten behoeve van Inge en Hendrik.
Het feit dat bijna al die bewegingen links en rechts met zichzelf in
tegenspraak komen, komt te zelden aan bod, terwijl ze vaak logisch voortvloeien
uit de logica van de basisboodschap. De discussies gaan dan ook vaak over de
grenzen van wat kan men nastreven: mag Forum voor democratie dan openlijk
antisemitisch zijn? Net Wilders en ook Vlaams Belang ijveren voor de staat
Israël, ook al valt er heel wat aan te merken op het beleid van Netanyahu. Het
blijkt dus niet zo simpel de krijtlijnen helder te trekken en dat geldt ook
voor de klassieke partijen, al blijkt het daar allemaal nog meer in vaagheid te
verzinken, want uitgesproken politieke keuzes, dat impliceert uiteraard dat men
ook stemmen kan verliezen.
Het electoraat zelf, dat lijkt
een passief lichaam te wezen, terwijl al decennia duidelijk is dat het publiek
bestaat uit mondige burgers die zowel verkiezingen tot verrassingen kunnen
maken, als dat op concrete beleidsvraagstukken aardig wordt ingehakt, door
gebruik te maken van de wettelijke instrumenten om beleid. Het politieke
discours gaat vaak uit van politici die geen ander antwoord verwachten dan
beate instemming. Toen Nicola Ceaucescu in december 1989 er niet meer in
slaagde de arbeiders die hij had laten aanvoeren naar de hoofdstad Boekarest om
tegen de opposanten de steun die hij genoot, dacht te genieten te etaleren,
liep dat uit op een fiasco. Op kerstavond van dat jaar vluchtte hij weg met
zijn vrouw uit het presidentiële paleis per helikopter, maar zoals Louis XVI
herkend werd in Varennes, kon men hem thuisbrengen en werden beide, Elena en
Nicola aangehouden berecht en vermoord, of is het toch een terechtstelling? Net
de houding van communistische leiders, die zich beriepen op ‘wetenschappelijke’
zekerheden, zeker ook omdat Lenin daar vanaf zijn eerste activiteiten als
opposant geen geheim van maakte, namelijk dat alleen totale macht hem kon
toelaten zijn maatschappij werkelijkheid te doen worden, maakte het voor mij
moeilijk om zelfs maar sympathie te koesteren voor het communisme, net omdat de
machtshonger en het geloof in het gelijk van het historisch materialisme elk
politiek pluralisme zou uitsluiten.
Men kan de draagwijdte van de
ideeën van Lenin, zoals ook Arthur Koetsler die verwerkte in zijn roman
“Darkness at noon” over een man die in de gevangenis van N° 1, naar het beeld
van Stalin, die in 1937 middels zuiveringen en schijnprocessen het kruim van de
revolutie, die zelf over lijken gegaan waren, wist uit te schakelen, niet
verschonen, want het ging om ontmenselijking, anders dan in het nazisme, maar
evengoed werden tegenstanders hun menselijkheid ontnomen. De macht verwerven en
voorkomen dat er tegenkrachten ontstaan binnen het bestel, het was eigen aan
elke revolutie en de ideologische zuiverheid was niet het sterkste argument,
maar was wel handig om mensen tot bekentenissen te dwingen. Het bizarre van het
communisme is dat het zolang het in de marges van de macht blijft, best een
boeiende tegencultuur kon ontwikkelen, maar eens aan de macht leidt het tot
gedachteloos in de pas lopen van mensen die anders misschien nog enigszins
creatief waren gebleken. De geschiedenis van Magnitogorsk, een stad die Stalin
liet bouwen in de Oeral met behulp van Amerikaanse en Duitse ingenieurs die in
het midden van niets een nieuwe stad moesten bouwen. Het kon geen echte ideale
stad worden omdat men al met de bouw was begonnen voor de plannen van de
Duitser Ernst May klaar waren. Echter, wie goed toekijkt merkt algauw dat er met
verregaande planning en organisatie van het leven doorgaans iets mis is,
namelijk wat ook Machiavelli ontdekt had, dat het politieke en dus
noodzakelijke conflict uit bleef. Alle beslissingen waren technocratisch en
bureaucratisch van aard, zonder oog te hebben voor de omstandigheden.
In die zin is de kritiek op de
EU, met als drie pijlers, de Commissie, het parlement en de Raad van
Staatshoofden en regeringsleiders altijd wat suspect, omdat net via de raden
van vakministers, maar ook de raad van de EU-ambassadeurs ook heel wat politiek
mee aan de orde is, zoals eertijds tijdens het beraad over de visquota of de
landbouwbesluitvorming die leidde tot boterbergen en wijnplassen wegens
moeilijk te vermijden overproductie – vanwege het subsidiesysteem – zorgde voor
uitgebreide politieke discussies, omdat de ambtelijke afhandeling voor de
staatshoofden en regeringsleiders en hun vakministers niet te verkopen viel aan
de boeren. Uiteindelijk zouden de krijtlijnen van het landbouwbeleid hertekend
worden, maar daar kwam heel wat debat bij kijken. Men moet echter diep graven
in het beleid van Sicco Mansholt om te begrijpen en te begrijpen dat de aanvaardbare
uitgangspunten op termijn onhoudbaar zijn gebleken maar niettemin aan de
bureaucratie ontsnapt is. Dezer dagen zal men een nieuw landbouwbeleid moeten
ontwikkelen en god weet welke randvoorwaarden men dat beleid zullen bepalen.
Maar zonder discussie gaat het niet, een open politieke discussie.
Het is opvallend hoezeer we
politieke besluitvorming gebaseerd willen zien op grond van wetenschappelijke
of rationele gronden, want alles moet niet enkel transparant zijn, terwijl we
tegelijk wel graag zien dat wetgeving uitpakt in een richting die voor ons
batig moet heten. Terwijl men transparantie begrijpt als “wie heeft een vinger
in de pap”, zien we vaak niet hoe in grote dossiers de politici de laatste zijn
die de knoop doorhakken en daarbij vaak al lang en breed murw geslagen zijn
door argumenten die van overal komen, soms open, soms zeer verdoken. Voor
politici die een grote loopbaan ambiëren is het niet altijd eenvoudig te zien
vanwaar de wind waait en bovendien staan er altijd partijvrienden klaar om hen het
juiste spoor op te jagen. Dat er meer partijtucht en fractietucht lijkt te
gelden, laat onverlet dat er altijd ook wel vrijbuiters opduiken die het debat
weten te sturen, net omdat ze vaak verfrissend lijken tegenover de brave hendriken
die de zaak van de partij op het oog blind volgen. In het kader van de
machtsverwerving spelen politici op meerdere schaakborden tegelijk en wie het
best het zwevende schaakbord van de populariteit weet te bespelen, kan het zich
al eens veroorloven de afspraken te negeren.
Het is gezond voor (jonge)
politici om ambitie te koesteren, maar evengoed kan men maar beter proberen als
ploegspeler uit de hoek te komen. Hoe standpunten tot stand komen, gaat vaak
samen met wie er het hoogst in de hiërarchie staat en carrières kan maken of
kraken. Toch kan ook die niet zomaar zijn of haar macht gebruiken, want als dat
achteruitgang bij de verkiezingen tot gevolg heeft, dan moet men wel ingrijpen,
al valt dat altijd nog af te schuiven op een nobele onbekende. Het betekent wel
dat er in een groep, op het lokale niveau of hogerop, niet altijd openlijk over
de inzet van een partijstandpunt gesproken wordt, waarbij in aanmerking genomen
wordt of het dicht bij het programma staat, dan wel van een meer algemene aard.
Ethische discussies zijn vaak een splijtzwam gebleken, zoals de beteugeling van
abortus, waar jaren over gesteggeld is geworden, maar uiteindelijk ook de christendemocraten
de wetgeving hebben aanvaard.
Hoe dat alles overkomt bij het
publiek, dat als achterban dienstdoet in het bestel, waarbij het gemakkelijk is
voor eigen parochie te preken, maar vaak moeilijk leek nieuwe kiezers aan te trekken.
Er zijn heel wat partijen die zich expliciet en impliciet met het beleid
inlaten, niet enkel partijen, maar ook het klassieke middenveld en vervolgens
een hoop ngo’s en verenigingen, die belangen behartigen, van ouders van mensen
met een beperking, natuurverenigingen en consumenten, om mensenrechten niet te
vergeten. Overziet men het veld, dan is het duidelijk dat er heel wat leeft en
heel wat burgers op de een of andere manier betrokken zijn bij beleidsdomeinen,
soms vanuit een professionele hoek, zoals artsen of slagers in
beroepsverenigingen, maar evengoed uit pure interesse, zonder winstoogmerken.
Het is van belang te begrijpen dat politici in dat kluwen van maatschappelijke
instituties vanwege het primaat van de politiek wel het laatste woord hebben,
maar vaak goed bijgepraat worden over al die deelaspecten van het beleid.
Discussies over het M-decreet (inclusie
van personen met een fysieke of mentale beperking) en de uitkomst evenwel
hebben laten zien dat het wel eens moeilijk is voor politici om kritisch na te
gaan wat er dan wel op het spel staat. Merken we op dat de idee van inclusie
van mensen met een beperking in het onderwijs zeer lovenswaardig is, dan moeten
we ook wel vaststellen dat er tussen droom en daad wetten – die kan men
wegnemen – en praktische bezwaren. Dat is sinds het in voege gaan van het
decreet ook gebleken. Waar het kan, zal inclusie het ontbolsteren van kinderen
en jongeren met een beperking ondersteunen, maar het kan ook zijn dat niemand
gebaat is met een moeilijke situatie, waarbij leraren v/m of leerlingen zich
geremd en overvraagd voelen. Dat kan men moeilijk meten, klinkt het dan, maar
het kan voor ouders van een kind met een beperking nadelig uitpakken als men de
lat voor het kind en de school te hoog legt. Het is uiteraard maar een
voorbeeld, maar het is een dossier waar de redelijkheid ver te zoeken was en nu
enigszins hervonden. Wie groepsbelangen behartigt kan ervan dromen dat alle
eisen gerealiseerd worden en wel nu, komt doorgaans bedrogen uit, maar tegelijk
zien we dat het beleid via wetgeving vaak fijnmaziger is geworden.
Risico’s op tegenspraak blijkt
daarbij moeilijk te ontkomen, wat al eens op spectaculaire wijze tot uiting
komt, bij processen in drugszaken of fraudezaken, waar handelingen van politie,
onderzoeksrechter en parket wel eens tot nietigheid kunnen leiden, terwijl bij
nazicht blijkt dat de wetgever zoveel vereisten stapelt, dat politiewerk en
daden van rechters, procureurs nietig worden, zonder dat de correctheid van de
vaststellingen in het geding is. De wetgever neemt in deze vaker niet dan wel
het initiatief, maar via amendementen, hoe goed bedoeld ook, kan er veel misgaan.
Dat moet ons tot nadenken stemmen, want willen we soms hartsgrondig dat nieuwe
regels worden uitgevaardigd, bij een gebrekkige concordantie van bestaande
wetten is een ongeluk gauw gebeurd. Toch moet ons dat ook geruststellen, want
het feit dat er voortdurend met argusogen naar de wetgeving wordt gekeken,
betekent ook dat we een niveau van beveiliging via wetgeving hebben bereikt,
dat velen ons benijden. Inbreuken evenwel steeds aangrijpen tot nieuwe
wetgevende initiatieven kan wel eens leiden tot een verstikkend klimaat van de alziende
opzichtersstaat.
Is er dan nog plaats voor lef,
zoals Machiavelli dat zag? Een aantal partijen leggen vaak genoeg (euvele) moed
aan de dag, om de samenleving daadwerkelijk te veranderen, al weten de
indieners vaak genoeg dat hun voorstellen botsen met de grondwet of met
internationale verdragen. Populisme kan evenwel niet zomaar voor lef of moed
doorgaan, in de mate dat het overduidelijk om politieke projecten gaat die zich
niet bekommeren om de complexiteit van de samenleving. Zoals hoger gemeld, kan
men van maatregelen niet altijd zeggen hoe ze zullen uitpakken, al dan niet met
ernstige neveneffecten, waardoor het dus bedenkelijk wordt te beweren dat men
voor uiterst complexe kwesties als immigratie simpele oplossingen in de
aanbieding te hebben, vooral omdat men dan kan nalaten het probleem te schetsen
dat men wil oplossen, want dat zou toch maar al te evident moeten zijn.
Ook de media zouden er zich
beter voor moeten behoeden dat een kwestie eenvoudig op te lossen valt, wat
impliceert dat ze aan politici niet vragen om in een tel een antwoord te geven
op schier onbeantwoordbare vragen. Het is niet zo dat politici geen moed aan de
dag kunnen leggen, denk ik, want er zijn kwesties genoeg, waar men wel degelijk
tegen de stroom in kan gaan van algemeen gedeelde visies. Het onderwijsbeleid,
waarbij men op aangeven van onderwijsexperts streefde naar meer gelijkheid,
later vertaald als gelijke kansen, heeft leraren v/m belemmerd met hun
leerlingen en studenten verder te gaan dan zich als coach in te laten met
interessegebieden. Als nu op basis van onderzoek en toetsen blijkt dat onze
leerlingen inzake begrijpend lezen of wiskunde, rekenen op tien jaar en ook op vijftienjarige
leeftijd niet meer de slimste van de Europese klas zijn, dan lag dat aan
algemeen gedeelde overtuigingen, die echter niet meer getoetst werden, omdat
zelfkritiek nu eenmaal lef vergt. Men kan dan nog verwijzen naar John Rawls,
uiteindelijk kan men de eigen dwalingen niet toeschrijven. De visies van de
eigen leermeester ter discussie stellen is geen goede aanpak als men een academische
loopbaan ambieert, ook als die kritiek op grondig onderzoek en analyse van de
beschikbare literatuur gebaseerd is. Zowel in Nederland (BON, Beter Onderwijs
Nederland) als in Vlaanderen (Onderwijskrant) zijn groepen aan de slag, buiten
de universitaire kenniscentra, hoewel er ook hoogleraren, zoals Ad Verbrugge
bij betrokken zijn, leidend optreden zelfs, die het onderwijsbeleid en de
adviezen van onderwijsexperts, naast pedagogen ook onderwijssociologen en
andere mogelijke disciplines, kritisch onderzoeken, maar daarvoor geen
weerklank krijgen. Daarom ook moet van journalisten gevergd mogen worden dat ze
het onderwijsdebat, maar ook in andere domeinen ernstig de verschillende visies
onderzoeken en niet één enkele (academische) stroming volgen.
Het debat over het functioneren
van de politiek kan dus alleen maar genuanceerd gevoerd worden, waarbij men
zich altijd nog moet afvragen wat passende doelstellingen moeten heten en hoe
grondwet, wetgeving, en de uitrol door het apparaat tegen het licht gehouden
worden. Kan Nicollo Machiavelli daarbij interessante inzichten aanleveren? Uiteraard
wel, maar de fysiologie van de staat, overheid en samenleving kan men niet meer
eenvoudigweg naast elkaar leggen, want het gaat niet enkel om (gestelde)
lichamen, maar om de stofwisseling in die complexe systemen werkt. Toch, met
Carl Schmitt kan men vaststellen dat nadenken over macht van belang blijft en ook
wel wat het betekent macht te verwerven. Er liggen kerkhoven vol politici die
macht nastreefden, maar uiteindelijk merkten dat hun ideeën niet opgewassen
bleken tegen de weerbarstige werkelijkheid.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten