De Belgische particratie onder het scalpel
Recensie
De weg van alle partijen
Arroganz
der Macht
Wilfried Dewachter, De
trukendoos van de Belgische particratie. Een Europese Schande. Pelckmans 2014.
285 pp. Prijs: 21,50 €
Al tijden ben ik gefascineerd
door het feit dat partijen zichzelf aanmeten dat hun verhaal steek houdt, ook
als de kiezer er afstand van neemt. Maar vooral de spagaat die men wel eens kan
opmerken tussen het discours en de praxis. Maar wanneer een kritisch essay over
de werking van de particratie in België verschijnt, durven journalisten er niet
goed aan er iets over te zeggen. Maar als twee politici over dit boek komen
spreken op de radio, wordt het boek weg gezet als... een pamflet, terwijl men
zou moeten weten dat pamfletten in het verkeer van ideeën en inzichten hun
plaats hebben. De beroemde tekst "J'accuse" van Zola vormde niet het
begin van de Dreyfus-affaire, wel kreeg de affaire plots een nationale, Franse
betekenis, waar geen enkele partij ongeschonden uit is gekomen.
Ik schreef inderdaad al over dit
boek, over de voorstelling in het Vlaams Parlement, waarvan ik vond dat het
publiek niet echt de draagwijdte mee had gekregen, onder meer omdat de politici
bij het verhaal betrokken in het gesprek nog eens kwamen zeggen dat het
allemaal niet zo erg is, dat parlementsleden wel kunnen werken en autonoom
standpunten uitwerken en zelfs meerderheid en oppositie samen tot actie kunnen
overgaan. Dat klopt ook, voor zover, reageert Wilfried Dewachter dan, het over
dossiers gaat die de particratie niet raken.
De lectuur van het boek heeft
me wel diep geraakt, meer nog dan de boekvoorstelling, wellicht omdat het
rustig lezen van zo een tekst met zich brengt dat men gaat nadenken over wat er
aan de orde komt. Het blijft opvallend lastig uit te leggen dat schrijvers van
politieke boeken zelden het eigen nest zullen bevuilen. Politici zullen
bepaalde instrumenten uit de trukendoos evident vinden, te evident om er nog
over na te denken. Dat de meerderheid zich moet plooien naar de voorstellen van
de regering en van de partijvoorzitters, want anders komt er ruzie van en
vooral, verliest men elke hoop nog eens in een nuttige volgorde op de lijst te
komen. Dat het partijvoorzitters zijn die een regeringsvorming en een
staatshervorming met enkele mensen, een stuk of acht, bedisselen, zou men logisch
kunnen noemen, want hoe meer stemmen in de besluitvorming, hoe groter de chaos
en de ruis en dat moeten we niet willen. Zou het?
Er zijn drie lijnen in het
essay dat Wilfried Dewachter de lezer, dus ook u en mij, de mensen die bij elke
verkiezing opgeroepen worden te gaan stemmen en niet eens de kans krijgen te
weigeren van die mogelijkheid gebruik te maken, aanbelangen. Ongeldig stemmen,
blanco? Zelf heb ik het vastgesteld dat men bij elektronisch stemmen niet veel
aanmoediging krijgt ertoe en bovendien, het blijkt voor de zetelverdeling geen
grote gevolgen. De particratie betekent namelijk dat de kiezer niet geacht
wordt meer te doen dan eens in de vier, nu vijf jaar een stem uit te brengen,
waarna de partijen gaan uitruilen, achter gesloten deuren. Voor de goede orde,
was het niet Karel van de Woestijne die minister Joris Helleputte citeerde: "on
pourrait causer." Politiek blijkt altijd een zaak van whealen en dealen
tussen groepen die het debat naar hun hand kunnen zetten. Op dat vlak, denk ik
dan, moet men niet te veel stampei maken. Maar Wilfried Dewachter fulmineert niet
tegen wat in het politieke bedrijf normaal is, dat wil zeggen: whealen en
dealen. In een democratisch bestel is dat zeker noodzakelijk, maar, zegt
Dewachter, in België heeft men dat klassieke spel van onderhandelen en
uitruilen vervangen door een systeem van verzekerde participatie aan de macht. Daarom
is de derde hoofdlijn in het boek cruciaal: de zesde staatshervorming was nog
is een kwestie van verdeling van bevoegdheden en het toekennen van grotere
fiscale autonomie, maar had en heeft maar een doel: die zesde staatshervorming
moet nieuwkomers de toegang tot de vliegwielen en de vleespotten van het
politieke bestel onmogelijk maken. Maar, zal u met mij opmerken, de nieuwkomer
bij uitstek zit nu wel aan de vleespotten, toch?
Toch, bekijken we het model
dat we uit het essay kunnen puren van de democratische bevlogenheid van Elio di
Rupo en zijn stadhouders, dan merkt men dat zij inderdaad weinig doen om de
indruk weg te werken dat ze zich onmisbaar achten, tot nut van 't algemeen. Nu,
in stilte was ik wel wat ongoocheld dat sommigen vonden dat de partij van de
vorige premier, de PS dus, best tot in der eeuwigheid van de macht zou
verdreven worden. De fouten die ze hebben gemaakt, onder meer door free, fair en frequent elections te
beperken, door de machtsverhoudingen tussen Vlaamse en Waalse burgers zo bij te
sturen dat 13 % van de zetels in het parlement elk zinvol initiatief tot
hervormen kan tegenhouden, mogen zwaar doorwegen, maar men moet als triomfator
niet enkel clement wezen, maar ook niet geloven in wat een parlementslid eens
zegde "j'y suis et j'y reste", nadat hij als opvolger in het Vlaams
parlement was gekomen. Verdere misvormingen van de democratie? 62 % van de
bevolking zit gevangen in het monster Grendel, zoals ook Jean-Pierre Rondas
heeft verkondigd. Ik herinner mij ook nog levendig in de periode van Paars dat
onder meer Patrick Dewael vond dat er plots te veel verkiezingen waren, maar
goed, men stuurde altijd weer dezelfde koppen het veld in en dan zeuren en
treuren dat men te veel tijd en geld zoek is met verkiezingen - en dus ook niet
goed kan besturen - dat vond ik een zware vergissing van de liberaal. Maar het
probleem blijft dan, voor Wilfried Dewachter, dat men niet kan spreken over de
inzet van die verkiezingen die nu georganiseerd worden om de vijf jaar, met
alles op een dag, behalve de gemeenteraadsverkiezingen. Hij stelt het voor dat
we als burgers niet over een duidelijke inzet kunnen spreken, dat we ook niet
echt een grote keuze hebben, want, de particratie, dat zijn niet de partijen,
maar de klassieke partijen, aangevuld met Groen en Ecolo - vooral de
Franstalige groenen werden het slachtoffer van de hervormingen die ze zelf
hadden ondersteund - die gezamelijk hun positie afschermen, met alle gevolgen
voor de onderlinge uitwisseling van inzichten.
Aan het einde van het boek
roept Wilfried Dewachter ons op ons opnieuw meester te maken van de democratische
processen, want de politieke instellingen behoren niemand anders toe dan de
burgers. Als de natie macht delegeert aan die instellingen dan zal men dat met
bescheidenheid doen en zich niet die bevoegdheden toe-eigenen die behoren aan
de publieke zaak. Dat klinkt, voor een emeritus hoogleraar behoorlijk naïef,
zou men denken, maar misschien is het niets anders een wel doordacht afwijzen
van de kankers en tumoren van de particratie ten voordele van de democratische
legitimiteit. Het is een afwijzen ook van de arrogantie van de macht, waarover
in de afgelopen decennia ook door krantendirecteuren als Yves Desmet en Peter
Vandermeersch vergoelijkend is gesproken, want de politiek moest professioneler
worden, want al dat gepruts in de marge, daar moet men toch zich niet aan
blijven committeren. Journalisten, die mond vol hebben over democratie, over de
eigen rol in de democratie, menen zelf dat de democratie niet echt goed meer
werkt. Maar een behoorlijke analyse van de zesde staatshervorming, daar komen
ze niet aan toe. Dewachter verwijst dan naar Thomas Jefferson, meerdere malen
zelfs:
I know no safe depository of the ultimate
powers of a society but the people themselves. And if we think them not
enlightened enough to exercicetheir control with a wholesom discretion, the
remedy is not to take it from them, but to inform their discretion"
(Dewachter,
de Trukendoos van de particratie p. 274)
Het blijkt ook duidelijk uit
wat de openbare omroep tot tweemaal toe in vrij korte tijd heeft gepresteerd:
een kritisch geluid gewoon in de kiem smoren. De zaak rond een boek over een
machtspoliticus, Johan van de Lanotte, mocht deze, als voor- en onderwerp van
het boek afbranden in de radio en de studio van Ter Zake. Het tweede geval deed
zich voor naar aanleiding van het verschijnen van precies dit boek van Wilfried
Dewachter, dat door Caroline Genez en Stefaan Declerck werd afgedaan als een
pamflet, terwijl de scherpe kritiek op de mechanismen van machtsbehoud door de
particratische partijen niet aan de orde kon of mocht komen. De media noch
politici geloven immers dat "het volk" gediend is van stemmen die
zeggen dat de kleren van de keizer weinig verhullen. Het volk heeft het recht
goed geïnformeerd te zijn. Alleen goed werkende media die ook complexe dossiers
durven aan te snijden, durven te duiden kunnen aan de belabberde staat van de
democratische instellingen een begin van remedie geven.
Politici van de PS, aldus
Wilfried Dewachter hebben zich meester gemaakt van de vliegwielen van het
bestuurlijke apparaat door overal mensen te zetten die niet per se het best
geschikt zijn voor de job, maar wel uitstekend toegerust zijn de belangen van
de partij in het oog te houden en de andere partijen hebben er de voordelen
voor zichzelf van begrepen en zijn het spel gaan meespelen. Civil Servants
werden partijpaladijnen. Dewachter refereert ook aan de wijze waarop Dehaene
zijn netwerk is blijven onderhouden, waar zijn voormalige medewerkers ook
terecht kwamen, waardoor hij een indirecte controle behield op die vliegwielen
die de energie van de wetgeving op het terrein overbrengen. De technocratische
verleiding komt hier dus ook om de hoek kijken.
Men weet dat ik de Europese
constructie zeer genegen ben, maar op verschillende aspecten van het bestuur
nogal bezwaren heb, dat wil zeggen, op de wijze waarop het Europese
bestuurlijke apparaat functioneert. Tegelijk bestaat er een andere lacune en
die behelst de aperte onmogelijkheid van de media het Europese beleid goed uit
te leggen aan het publiek. Meer nog, men krijgt de indruk dat die journalisten
de Wetstraat in de illusie laten dat ze nog altijd van alles kunnen regelen en
sturen, terwijl de confederale Belgische constructie lang in de feiten
confederaal is, onder meer omdat de Franstalige partijen tussen 1968 en 1979 de
band met de moederpartij hebben doorgeknipt. Zegt Dewachter hierover dat ze
daarmee in de feiten de confederatieve structuur van dit land hebben vorm
gegeven, dan heeft men ook, zeker via de zesde staatshervorming, via
beslissingen en via niet-beslissingen de greep van de particratie versterkt.
Na lezing van dit essay kom ik
tot twee cruciale vragen: kunnen we de democratische legitimiteit van de
politiek herstellen en wie moet dat doen? Het eerste zal betekenen dat burgers
opnieuw in de partijen aan het woord komen, maar zoals Dewachter aangeeft, de
voorzittersverkiezingen van CD&V en PS waren geen verkiezingen, want er was
geen werkelijke keuze, omdat de enige kandidaat de uittredende voorzitter was.
Maar ook valt het bijzonder moeilijk om binnen de partijen van onderuit
voorstellen aan te dragen. Bovendien, doet men dit, dan riskeert men lang op
een nuttige plaats op verkiezingslijsten te mogen wachten. Maar er is meer,
want wat is de inzet van de verkiezingen, zoals die van 25 mei in België? De
kracht van verandering versus het onderhouden van de particratische machinerie?
Alvast de media hebben die lezing niet aanvaard en de zwijgzaamheid van de
media met betrekking tot dit essay moet ons met nog meer huiver en afkeer
vervullen.
Geeft het boek dan voldoende
aanleiding om over betere politieke praktijken na te denken, praktijken die de
democratie herstellen? De afschaffing van de senaat als rechtstreeks verkozen
assemblee - enfin, van veertig leden - werd doorgevoerd, maar de senaat blijft
een vleespot, waar de particratie een aantal mensen kan parkeren. Aangezien men
doorgaans nogal cynisch vaststelt dat men die partijwerking die tot de
particratie in de extreme vormen die ze in dit land heeft aangenomen, niet
onderuit kan halen, zal men ook wel tot de conclusie komen dat meedoen beter is
dan aan de zijlijn staan. Maar meteen laat men de besluitingvorming binnen de
partijen over aan enkele mensen die dan met andere chefs gaan praten en na
whealen en dealen tot een oplossing komt, die men niet altijd goed uitgelegd
krijgt.
De nieuwkomer op de politieke
bühne, de N-VA heeft dus een bedenkelijke traditie in de schoot geworpen
gekregen, al hoewel, van krijgen was er geen sprake. Maar wel kan de partij in
duidelijke gevallen aantonen dat ze niet bereid is de particratie gewoon verder
te zetten. Maar wie in het systeem niet alle middelen inzet voor de eigen
machtspositie, krijgt vroeg of laat de rekening gepresenteerd. Toch zou het
precies die verandering zijn, die volgens Wilfried de Wachter hoopt. N-VA heeft
met enkele keuzes al laten zien dat ze durft af te wijken van de geplogenheden,
maar ze zal dus over de woordenbrij van Paars en van di Rupo moeten duidelijk
maken dat ze de administratie minder wil politiseren, het gerechtelijk apparaat
opnieuw verder van de uitvoerende macht laten functioneren en de wetgevende
macht herstellen in haar prerogatieven, de volksvertegenwoordigers opnieuw de
ruimte geven indien nodig cavalier seul te laten spelen.
De andere partijen zullen dit
alles als zwakte van de nieuwkomer voorstellen en framen als een gebrek aan
ernst bij het bestuur van het land. Professioneel handelen betekent efficiënt
handelen en snel resultaten boeken. Er vallen genoeg dossiers aan te stippen
waar de politiek al te langzaam de molens van de besluitvorming laat werken,
zodat de verleiding groot is te wijzen op de noodzaak van een goed geoliede
machine. Maar het betekent juist een zekere afbraak van de democratische
politieke instellingen en een uitholling als men de afgevaardigden niet ook
autonoom laat oordelen bij het stemmen van wetten. Soms zal de eensgezindheid
bij een partij groot zijn, soms blijkt uit het interne debat dat een partij de
stemdiscipline niet kan aanhouden, zonder tot een verscheurend debat te komen.
Inzake ethische kwesties als het homohuwelijk, euthanasie en andere ziet men
die vrijheid wel, acht men die noodzakelijk, maar op vele andere terreinen is
de Kamer niet meer dan een stemmachine.
Overwegingen van deze aard en
treffende observaties, ook van topspelers op het politieke slagveld laten zien
dat velen zich bewust blijken van de misgroeide verhoudingen. Maar weinig
politici zijn ook bereid er een conclusie aan te verbinden. Hoe dan, zullen
burgers dat systeem dat op zich zeker mogelijkheden biedt voor goed
democratisch overleg in een hoog geschoolde samenleving opnieuw mee in handen
kunnen nemen? In Frankrijk is er een beweging op gang gekomen, "Nous
Citoyens" die precies de verzwakking van de Vijfde republiek en de
particratische uitholling van de instellingen die Charles de Gaulle met succes
had ingevoerd om de totaal verzwakte vierde republiek te vervangen, opnieuw te
versterken, niet ten behoeve van de politici of de ambtenaren, de Enarchen
onder meer, maar zeer zeker in de eerste plaats om een geschikt geacht beleid
mogelijk te maken waarbij dossiers op hun inhoud en draagwijdte bekeken worden
en niet langer in functie van achterliggende, nooit uitgesproken belangen.
Tot slot, mocht dit boek voor
25 mei 2014 op de markt gekomen zijn, de discussie over de noodzaak tot
veranderingen zou veel sterker aangevoeld zijn door de burgers,
verontwaardiging over wat de emeritus hoogleraar te berde brengt zou terecht
geweest zijn en de resultaten waren misschien anders uitgevallen, nog meer in
het voordeel van de nieuwkomer. Aan de andere kant, de halstarrige weigering
van journalisten en opiniemakers dit boek ernstig tegen het licht te houden,
moet ons wel verontrusten, want het lijkt erop dat precies de media, de
opiniemakers zelf bang zijn kiezers, burgers goed op de hoogte te brengen van
wat er met onze democratische instellingen aan de hand is. Om het even
populistisch uit te drukken: de vis rot aan de kop en daar willen de
journalisten noch de opiniemakers over spreken.
We zullen altijd partijen nodig hebben en het is goed, wenselijk dat
mensen zich verenigingen in een partij om hun gedeelde inzichten op de tafel
van de besluitvorming te krijgen. Maar als die besluitvorming blijft haken in
de belangen die de gevestigde orde in stand wenst te houden, zoals bijvoorbeeld
de zuilorganisaties, dan zal men die discussie toch goed moeten voeren, over de
vervreemding van de staatsmacht door figuren als di Rupo. Is het dan echt zo erg als Dewachter ons wil doen geloven?
Het feit dat politici er niet toe komen, met uitzondering van een Kris van
Dijck bij de voorstelling van het boek, de kritiek van de Belgische particratie
ernstig te nemen, dat men nog steeds wil geloven dat de keizer wel degelijk
prachtige gewaden draagt, moet ons als burgers tot actie aanmanen. Hoe dat kan?
Meer mensen moeten niet een partijkaart kopen, denk ik, maar effectief lid
worden, werkend lid van de partij van hun voorkeur willen zijn. Niet om de
eigen agenda vervuld te zien, maar precies de res publica te dienen. Daarbij
zal men dus altijd bescheiden blijven.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten