Schwerter zu Pflugscharen
Dezer
Dagen
Hoe aan de gevangenis van de
ideale staat te ontkomen?
![]() |
Leizpig, maandagavondbetoging " Schwerter zu Pflugscharen" waaraan, na de rellen tijdens de viering van 40 jaar DDR 75.000 mensen deelnamen en de overheid niet politioneel ingreep. |
Herdenkt men dan toch driftig,
dan kan men ook wel eens dichter bij huis en nabijer in de tijd blijven. 25
jaar geleden vernamen we in de zomer over mensen die via Hongarije naar
Oostenrijk trokken, want daar was de doorgang min of meer officieus geopend. De
DDR-burgers oftewel volksgenoten hadden geen visum nodig om naar Tsjecho-Slowakije
te gaan en een aantal mensen moet de idee gehad hebben, toen bleek dat men niet
meer in Hongarije kon komen, asiel te zoeken in de ambassade van de BRD, want
een poging tot vertrek uit de DDR werd als een te vervolgen inbreuk bestempeld
en afgehandeld. Maar ergens was het hek van de dam in die zomer, maar ik heb
van die treinen wel eens gehoord, maar hoe zat het ook weer?
Het blijkt in Vlaanderen
moeilijk echt aandacht te besteden aan relevante, contemporaine geschiedenis.
Relevant in die zin dat het verhaal hoe dan ook met ons te maken had, het
verhaal dat men zou kunnen brengen, want wij waren er op een of andere manier
bij betrokken waren, al leek dat niet zo. Intussen herinner ik me de
berichtgeving met Patrick van Hulle, onder meer over het vredesgebed op
maandagavonden, dat in de loop van 1989 uitgroeide tot een grote beweging, waar
steeds weer meer mensen op afkomen. maar ik had niet de indruk dat journalisten
of politici hier te lande er zich erg druk om maakten. Toen op 9 november dan
de Muur viel, was het even paniek, want de krijtlijnen van het politieke leven verdwenen
en men had er geen zicht op hoe in de toekomst vrede en stabiliteit ons deel
konden blijven. De hereniging van Duitsland was een issue, de bekommernis voor
de voormalige volksgenoten was onbestaande, meer nog, men nam gemakkelijk de
tweedeling Ossies en Wessies over en verder was het verleden niet iets om over
naar huis te schrijven. Auteurs als Geert van Istendael die voorheen met
sympathie over de DDR hadden gesproken hebben nooit over de Ausburgerung
gesproken, ook niet van intellectuelen en kunstenaars als Rolf Biermann.
In de maanden voor, maar
vooral na de Wende ben ik de Duitse politiek nader gaan volgen, met dien
verstande dat ik een lezer werd van Der Spiegel, de FAZ en die Welt, al nam het
veel tijd in beslag. De Wende, het moment dat het schietbevel werd opgegeven,
het moment dat de grensposten opengingen, het bleef nazinderen, maar het leven
dat achter die beelden school, kwam maar zelden tot leven. Belangrijker nog:
dat een regering, een systeem kon bestaan dat het eigen lot belangrijker achtte
dan het welzijn van de burgers heeft me pas toen echt gegrepen. Ik begon de Europese
politieke geschiedenis te onderzoeken op grond van vragen of een regering er
was voor de burger of omgekeerd en waar de balans tussen beide doelen: hoe kan
het dat een regering, een bestel zichzelf in stand zou houden zonder de burgers
te herleiden tot werkslaven, tot vee, tot instrumenten en toch zo lang in stand
gehouden kon worden.
Tegelijk was het niet mijn
indruk dat het alternatief voor het reëel bestaande socialisme in het
kapitalistisch systeem zou liggen en nog minder in wat men later het neoliberalisme
is gaan noemen. Men kon niet en kan niet om de observatie heen dat de
samenlevingen in het Oosten een problematische situatie lieten zien, van
verknechting en onvrijheid, maar men kon en kan evenmin om de observatie heen
dat de samenleving in West-Europa ook onvoorstelbare en vooral onvoorspelbare
veranderingen tegemoet gingen. Het probleem was en is, denk ik, dat we die
veranderingen maar waarnamen als ze ons te stade kwamen. De overgang van een
industrieel kapitalisme, maakeconomie dus in klare taal naar financieel
kapitalisme, waarbij men koos voor rentenierschap i.p.v. investeren en risico's
nemen, werd nooit echt aan de orde gesteld. Meer nog, nu men de discussie
aangaat over de vraag of grote vermogens niet kunnen en moeten bijdragen aan
het algemeen belang, gebeurt dit met het mes op de keel, van de kleine
renteniers.
Terug naar Praag, waar dus
begin oktober treinen vertrokken naar Hof in Beieren. Hoe zwaar Hans Dietrich
Genscher heeft moeten trekken en sleuren om de ambassade in Praag te kunnen
ontzetten en de mensen beschermen tegen de komende herfst, dat alles werd ons
maccaber genoeg niet als voorpaginanieuws gebracht, althans, ik heb er geen
herinnering van dat dit even ernstig werd genomen als de onthoofding van een
journalist, terwijl het toch symbolisch mocht heten. Ooit vertrokken er in 1938
treinen uit Praag, met kinderen die hun ouders dienden achter te laten, ouders
die hun kinderen wel konden redden maar niet zichzelf, omdat met de komst van
de Nazi's de joden zouden sterven, uitgeroeid worden. "Austerlitz"
van W.G. Sebald vertelde dit verhaal en ik moet zeggen, het verder verkennen
van de werkelijkheid achter deze roman, liet een facet van het samenleven zien
dat ons zelden ter ore komt: mensen die zich om niet gaan bekommeren met het
lot van mensen wier lot ze willen veranderen en erin slagen hogere overheden te
bewegen minstens het initiatief toe te laten. De treinen van 1989 reden om
andere redenen, met andere mensen, die juist de vrijheid kozen tegen een andere
soort heilsstaat in, dat was er blijkbaar voor velen hier te lande te veel aan.
Het valt mij nog altijd moeilijk te zien dat na de Koude oorlog de debatten
niet zijn gegaan over hoe we Europa zullen inrichten als een politieke
entiteit, waarin ook Praag, Warschau en Riga, Boekarest en Bratislava een
plaats kunnen krijgen. Nog moeilijker valt het mij de intellectuele inertie te
moeten erkennen van beroepsideologen en -filosofen die geen kaders hebben
gevonden, geen visie op hoe men traagzaam de problemen van overheidsingrijpen
en van de vrije markt kan verzoeken te onderkennen teneinde na te gaan of men
en hoe men tegengestelde belangen beter met elkaar verzoenen: het debat over
het algemeen belang?
Ik werd geroerd door de
verhalen die in dat programma over de trein der vrijheid werden verteld, van
mensen die plots de beslissing namen alles wat ze dachten te hebben én te zijn,
achter zich lieten, soms vrouw en kind om het anders te doen. In de reeks
"Heimat", de derde, die twintig jaar na de eerste twee reeksen werd
gedraaid, zien we hoe die hereniging in de geesten lastiger te verstouwen was
dan het woord van Helmut Kohl had laten geloven. Toch heeft Kohl niets
voorgelogen, wel wist hij dat deze vreedzame hereniging nergens zou toe leiden
als hij ook niet kon aangeven dat de problemen die de hereniging met zich zou
brengen, zouden opgelost worden of aangepakt op zijn minst, om dan te komen tot
een nieuwe dageraad voor het eengemaakte Duitsland.
Men heeft met die profetie de
draak gestoken, maar geen enkel groot project wordt op gang gebracht zonder dat
men probeert er een happy end voor te bedenken en dan is onze verbeelding
altijd weer nogal schraal. Intussen zaten de voormalige volksgenoten met nog
een ander probleem, met name de vraag of de oude machthebbers voor hun
inbreuken tegen de mensheid zouden gestraft worden en vooral, wat men zou doen
met de archieven van de Stasi. Ware er niet iemand als Joachim Gauck op de
proppen gekomen met de vaststelling dat deze archieven mee konden dienen de
wonden van het verleden te herstellen, door ze te hanteren als bron voor
waarheidsonderzoek, men had met Westerse efficiëntie de archieven geschoond en
opgeruimd, om er slechts een symbolisch gedeelte als geheel van over te houden.
Door het archief te decimeren zou men dus ook de slachtoffers van de Stasi
decimeren die nog persoonlijk ontdekken konden wie hen had aangedragen bij de
Stasi, terwijl al die anderen nooit de waarheid daaromtrent zouden kennen. In dat geval ware het niet meer mogelijk
geweest het lot van al die mensen die als slachtoffer of als dader van de
misdaden van het regime hadden gefungeerd - soms in beide rollen hadden gefungeerd - te
laten zien wat het feitelijk inhield: de afluisterpraktijken, de klikcultuur
met I.M. te volgen en de pogingen van sommigen naderhand om hun verleden op te
schonen. Veel volksgenoten hebben later vastgesteld dat de vreedzame overname
door de BRD de gevoelens en emoties van de Volksgenoten in de koeling hebben
gezet. Er is geen echte verantwoording gekomen, toch niet tot Gauck en zijn
dienst de archieven hadden geordend, ontsloten en het publiek toegelaten
stukken die hen betroffen in te zien.
Toen ik de autobiografie van
Joachim Gauck aan het lezen was, zegde mij iemand dat hij nogal een ijdel
persoontje is dat zijn rol graag in het zonnetje zet, maar het belangrijkste
deel van zijn biografie betreft zijn leven in de DDR. Dat was voor mij het
meest indrukwekkende van de biografie hoe iemand erin slaagt een roeping te
volgen die niet zijn eerste keuze was, maar hem werd opgedrongen door het regime.
Die manifeste onvrijheid, voorkomende uit het feit dat zijn vader in 1951 was
opgepakt geworden en zonder opgave van redenen naar Siberië was getransporteerd
om een paar jaar later zonder excuses terug te worden gebracht, had voor diens
hele gezin, ook Joachim in hun jeugd en jonge jaren diepgaande gevolgen, te
vergelijken met wat Joachim Fest beschrijft in het relaas van zijn vader, die
weigerde aan te sluiten bij de NSDAP en daarom uit zijn lerarenambt gezet werd
en dus uiteraard geen directeur van het gymnasium meer kon zijn. Toch laat de
lectuur van de autobiografie zien dat die exclusie hem zo te zien wel een eigen sfeer bood waarin
hij meer autonoom kon functioneren dat zijn leeftijd- en leertijdgenoten. Tot
1961 kon hij nog tamelijk vrij naar de BRD trekken is hij zelfs tot in Parijs
geraakt, nadien sloten zich de muren. Toen hij eenmaal dominee werd en een
gemeente kreeg toegewezen in een "Plattenbau" werd het hem duidelijk
dat hij mensen diende bij te staan, aan te spreken, maar niet de strijd kon
aangaan met het regime zodat hij zijn rol als dominee niet meer zou kunnen
vervullen.
Dit soort kwesties kennen we
niet in ons persoonlijk leven, denken we, maar het is wel de uitvergrote vorm
van wat wij ook dienen te betrachten: onze vrijheid van handelen doen
respecteren en tegelijk beseffen dat we bepaalde zaken niet hoeven te
veranderen. Nog anders: Joachim Gauck laat zien dat hij gedurende die jaren van
zijn ambt wel degelijk mensen kon aanspreken - dat doet hij nog steeds in
redevoeringen en zelfs nog een in een essay over vrijheid - in de wetenschap
dat hij daar te handelen had, niet ergens in een wel ingericht koekoeksnest in
de wolken, om Hannah Arendt te citeren.
Het stelt ons wel voor een
andere opdracht, die we moeilijk kunnen negeren: Europa is een welvarend
continent, dat nog niet direct op de grenzen van de armoede balanceert, maar de
overheid lijkt niet altijd meer toegerust om de taken te vervullen die ze op
zich heeft genomen, want de zaak is, denk ik, dat we ook ten onzent moeten
nadenken over de rol van burgers en overheid in een democratisch bestel, in een
open samenleving. De fatale staat? Het is de titel van een essay van Paul
Frissen, waarover ik al eerder schreef en dat richting zou kunnen geven aan ons
overdenken over wat we samen en elk van ons van het systeem mogen verwachten.
Verandering betekent niet de ideeën of de doelstellingen van het Rijnlandmodel
afwijzen, maar de aanpak verzoenen met de mogelijkheden.
De mensen die de trein van de
vrijheid hebben genomen, de mensen die via Hongarije naar Oostenrijk waren
gevlucht, ze zijn uit onze herinnering gewist, maar zij weten het allemaal nog,
net als de diplomaten die het allemaal hebben moeten aanpakken en begeleiden,
zij kunnen het nog vertellen en die verhalen komen behartigenswaardig voor.
In deze zin voel ik het me
altijd wee om het hart worden als ik euroscepticisten aan het woord hoor, zoals
Thierry Baudet en anderen, die wetens en willens de geschiedenis van de 25 jaar
die nu achter ons ligt, gewoon zeer eng bekijken, vanuit een Hollandse of
Britse hoek. Europa is geen evident verhaal, het is een project dat in de
steigers werd gezet toen de wonden van de oorlog nog vers waren en de koude
oorlog de veiligheid en de stabiliteit van Europa bedreigden. De eerste barst
in het beeld, voor zover ik mij herinner, viel te bespeuren in 1974, toen de
dictatuur in Portugal door een anjerrevolutie omver werd geworpen. Intussen had
Willy Brandt al een gebaar gesteld dat zonder meer indrukwekkend mag heten.
Sindsdien ben ik een voorstander van een grotere Europese integratie en van de
gedachte dat ook Europa een Patria kan
worden, maar tegelijk drong tot mij het besef door dat niet evident is en dat
om overtuigend te wezen, politici en intellectuelen, journalisten ook hun taak
zouden hebben, naast het begaan zijn met de politique politicienne, dat zij
naast het streven naar democratische machtsaanspraken en het vasthouden van die
electorale basis toch nog veel meer voor de kiezen hadden.
Het gaat om het concipiëren
van een mentale agenda voor Europa, die zowel het heden als de toekomst
behelst, maar zeer zeker ook oog heeft voor het chaotische en soms niet te
verzoenen verleden van al die landen, al die 500 miljoen burgers van de EU. Het
gebrek aan aandacht voor kwesties als "was de DDR een Unrechtstaat of een
Heimat" laat zien dat alvast in Vlaanderen de pertinente onwil hieraan bij
te dragen, vanuit de brede media zeker niet onderschat mag worden. Er is dus
het streven van politici naar macht en prestige, naar blijvende electorale
steun bij een kiespubliek dat niet stemt op grond van traditie alleen. Dat
publiek, op het niveau van Europa is divers, heeft contradictatorische wensen,
maar we zitten op een en dezelfde ark[i].
In een literair salon bracht Lieve
Joris eens te berde toen ze over haar boek, op de vleugels van de draak, kwam spreken,
dat men kan vaststellen dat onze
procedures in verband met de democratie misschien aan herdenken en hervormen
toe zijn. Niet om de burgers wat minder kansen te geven hun grillen te volgen,
maar om politici ervan te doordringen dat zij er zijn voor de samenleving, de
gemeenschap van burgers en niet omgekeerd. Misschien moet ik er deze gedachte
aan toevoegen, van John Williams, dat we de wereld niet moeten willen
veranderen, want dat zou impliceren dat ik of gij weet hoe het moet, of deze
groep, dan wel een andere, maar misschien moeten we de politiek en de politieke
praktijk onder de loep nemen en een en ander in vraag te stellen. Laat burgers
hun leven vorm geven, maar laten we elkaar ook inprenten dat we niet enkel als
concurrenten van elkaar, dus tegenover elkaar kunnen leven. Wat is dan het
alternatief voor het neoliberalisme? Voor een financieel kapitalisme waarbij
kapitalen in een oogwenk van Brussel over Wellington naar Singapore kunnen
verhuizen? Die oefening zie ik vooralsnog niet op handen en ik weet dat het
niet kan volstaan te stellen wat niet kan of mag; maar een aantrekkelijk
positief beeld van waar we heen willen, daarover zal men toch nadenken. En dan
komt de vraag hoe we het willen realiseren: welke inzichten hanteren we over de
menselijke natuur? Hoe gaan we om met uniciteit van personen? Met de eigen
geschiedenissen van de lidstaten? Hoe tot slot vullen we
"Broederschap" daadwerkelijk in?
"De trein der
vrijheid" zette bij mij weer enkele vragen op scherp en dat is wat me
dezer dagen stoort bij nogal wat journalisten, die ons dagelijkse kost
serveren, waar we niet altijd veel mee kunnen aanvangen. Natuurlijk, het nieuws
volgend heeft men als kijker ook wel een referentiekader opgebouwd, waardoor de
formulering van bepaalde berichten bij de ontvanger anders gelezen wordt dan de
brenger van het bericht in gedachten heeft. Een voorbeeld hiervan lijkt me de
discussie over de procedurekwesties in de drugszaak Aquino. De advocaten
claimen dat zij de rechtsstaat verdedigen, wanneer ze vinden dat men deze
rechtsgang moet stoppen omdat de politiediensten en het openbaar ministerie op
onrechtmatige wijze de bewijslast hebben opgebouwd. Op het eerste zicht moet
men de advocaten meegeven dat ze inderdaad tegen willekeur in de rechtsgang en de
waarheidsvinding optreden. Alleen, de aard van het misdrijf waarvan die mensen
verdacht worden, brengt met zich mee dat zij precies in het verborgene handelen
en er alles aan doen om onder de radar te blijven. Er wordt veel cocaïne ons
land ingevoerd en er zijn veel afnemers en aangezien cocaïne verboden is, zowel
het gebruik als het bezit en dus ook de handel, moet men begrijpen dat de
overheid, c.q. de politiediensten en de gerechtelijke instanties wel aan de
nodige bewijsvoering moeten komen en dan kan men zich afvragen of deze
activiteiten niet vervolgd moeten worden, zolang de wetgever cocaïne verbiedt.
Het is maar een voorbeeld van
het gebrek aan discussie over de tegenspraak tussen de praktijk en
onmogelijkheid met beschikbare middelen de cocaïnesmokkel op te sporen en te
vervolgen, maar ook de noodzaak dat de instanties er alles aan doen om precies
deze wetgeving te handhaven. De praktijken van de bendes blijven ver onder de
radar en dus moet het OM, moet de politie middelen inzetten die men niet
aanvaarden kan in verband met de rechtsstaat - beweren de advocaten en zij
hanteren de bekende stapsteen-theorie, of zou het toch een glijbaan wezen?
Overigens, in de strijd tegen het jihadisme zien we dat men minder scrupules
aan de dag legt, want de openbare veiligheid komt in het geding. De omvang van
cocaïnegebruik goedkeurend vechten deze advocaten tegen de noodzaak voor de
samenleving een aantal criminelen te vervolgen. Wij? Wij kijken ernaar en
moeten blijde wezen dat zij onze zaak verdedigen. Maar precies het verhaal van
de Trein van de Vrijheid moet ons ervan overtuigen dat deze advocaten wel een
punt hebben dat misdaad niet willekeurig aangepakt mag worden, maar dat ook de
rechtsstaat gehandhaafd moet worden. De vaststelling kunnen we overigens ook
niet uit het oog verliezen, dat de overheid ten onzent de burgers, welwillende,
vreedzaam levende burgers steeds voortvarender wil gaan screenen als was
iedereen de facto een misdadiger. John Adams, vice-president onder Washington
en zelf ook president, zou best eens uit zijn graf opstaan om politici en
anderen duchtig de levieten te lezen: zonder goede redenen mag de overheid geen
burger verontrusten en er moet dus aanleiding zijn, feitelijk en door een
rechter te aanvaarden. Meer nog, men wil misdadig gedrag voorkomen, op allerlei
manieren, maar men kan die jongeren die naar Syrië gaan niet tegenhouden en hun
afwijzende houding tegenover onze rechtsstaat, tegen onze concepten van
gelijkheid en vrijheid niet ombuigen. Hun wantrouwen is te groot, al is het niet
altijd goed duidelijk of hun indrukken correct zijn, maar het wantrouwen is
groot en daar doet men weinig aan. Vooral de ideologische strijd over integratie
versus segregatie - al zijn de posities in de praktijk niet zo helder als men
het graag wil presenteren - maakt het makkelijk om argumenten voor dat
wantrouwen en afwijzen te presenteren.
"De trein van de
vrijheid" kan ons inspireren na te denken over de rechtsstaat ten onzent,
over de vraag hoe ver de overheid mag gaan in de preventie van misdaad en
vooral dus of men burgers, niets vermoedende burgers mag screenen. Veiligheid
is een hoog goed, maar het lijkt mij dat men de proporties uit het oog verliest.
Mensen gedragen zich vandaag redelijk en zonder veel morren, maar men kan zich
afvragen of er onderhuids niet enige wrevel ontstaat om de bemoeizucht tot in
het particuliere leven, die wel eens aan het licht kan komen, als men niet
werkelijk opnieuw over het begrip vrijheid gaat denken, ook al betekent dat
niets anders dan dat mensen hetzelfde zouden willen en die dus op het oog de
verworven vrijheid banaal vorm
zullen geven. De mensen die vluchtten voor de als ideale arbeidersstaat
bedachte gevangenis, begrijpen maar al te goed dat onze zorg voor veiligheid
ten koste kan gaan van andere belangrijke consideraties.
Bart Haers
[i]
We verwijzen naar een
essay van Sloterdijk "in hetzelfde schuitje", maar ik denk ook aan
het feit dat we als zo zouden begaan zijn met Europa, dat het ook beter
mogelijk zijn een grotere mate van betrokkenheid aan de dag te leggen bij die 6
of 7 miljard andere wereldburgers. Het gaat om cijfers van levende zielen, die
verre het aantal dode zielen overtreft dat in de Wereldoorlogen is omgekomen.
Maar die levenden herkennen we minder als naasten, nevenzaten dat die dode
zielen.
Reacties
Een reactie posten