Afscheid nemen van Umberto Eco
Dezer
Dagen
Umberto Eco
leerschool van het denken en van kritiek
Keizer
Karel zou herdacht worden, het feit dat hij 500 jaar vroeger ergens tussen Gent
en Brugge geboren zou zijn, om met 15 koning van Spanje en graaf van
Vlaanderen, Hertog van Brabant en ... j'en passe. Ik weet ook wel dat men in
nomenclatuur eerst de hertogdommen noemt en vervolgens de graafschappen, want orde
moet er zijn. In 1999 op 24 februari had er in de gebouwen van ING aan de
Koningsplaats een colloquium plaats waar de komende vieringen, die van februari
2000 af zouden plaats hebben. Er waren mooie initiatieven, zoals de tentoonstelling
in Mechelen van tapijten naar een ontwerp van Erasmus en er was een stoet in
Brussel, maar de aandacht ging naar de vorst en zelfs het bestuursapparaat, de
bestuursstijl werd uit het oog verloren, zelfs de grote conflicten in Europa
die uit de faicts et gestes van de vorst voortkwamen waren minnetjes bedeeld.
Een van de sprekers was de eminente hoogleraar en auteur Umberto Eco. Het stond
me voor dat dit logisch was, maar nergens toen in het debat werden de relaties
tussen al die gebiedsdelen uitgelegd: de oorlogen in Noord-Italië en de Sacca
di Roma van 1527 en de pogingen van Karel V François Ier in te
sluiten, wat dan weer leiden zou dat het pact tussen de Franse koning en
Suleyman. Men kon er niet omheen dat Karel V veel had kunnen bieden, ook aan
inzichten, maar het werd een magere bedoening.
Zoals
wel vaker beging ik toen een faux pas, door in de vergadering - waar vragen
gesteld mochten worden - waarom men zo weinig aandacht had voor de landen waar
de keizer heer over was, maar lang niet altijd meester. Simpel, kreeg ik van
Wiliam van Laecken, coryfee van de VRT te horen, het gaat toch over Keizer
Karel. Umberto Eco kwam mij evenwel te hulp en zegde dat een keizer, koning,
vorst nooit alleen op de foto staat. Tijdens de lunch sprak ik met een dame van
de ULB die mijn consternatie deelde, want ook vond zij de aanpak eenzijdig
gericht op Karel V, maar werd de tijd, zijn vele onderdanen genegeerd en zelfs
deelde ze met mij de opinie dat men over het bestuur van de keizer liefst niet
sprak.
Wijl
wij, tamelijk jong nog, enthousiast van gedachten wisselden over hoe men over
de rol van Adrianus VI - haar inbreng -, Granvelle, maar ook over de bestaande
bestuurstradities had kunnen spreken, over de vele confrontaties veel hadden
kunnen vertellen, kwam de heer Umberto Eco naar onze tafel, groette vrij
afgemeten een paar mensen en vroeg in zijn niet altijd verstaanbare Frans - ik
sprak in die taal met mijn tafeldame - waarom ik niet doorgegaan was met mijn
vragen, maar mevrouw vertelde dat ik de micro alweer afhandig gemaakt was. Ik
weet dat we nog zeker tien minuten over de betekenis van de oorlogen om de
Po-Vallei en de belangen van de Italianen in Brugge en Antwerpen hebben
gesproken.
Al
met al is het herdenkingsjaar een deceptie geworden, omdat men er veel
plechtstatigheid aan verleende, maar geen zin aan wilde geven en dat heeft me gestoord: men kan de geschiedenis niet
veranderen, wel kan inzichten verwerven. Karel V heeft in zijn oorlogen en
diplomatie met Londen en Parijs veel uitstaans gehad, heeft zijn goede steden
soms moeten onderwerpen, maar heeft tegelijk aan de ene kant Terwaan (1553)
laten vernietigen - in de eeuwige strijd met de Franse koning om het
zeggenschap over Noord-Frankrijk - doch Gent gespaard, wellicht niet
genadiglijk, maar vooral zeer bewust van het economische belang van de stad.
Johan Dambruyne is een van die specialisten die uitgebreid de regeringstijl van
de Karel V en dus vooral de Opstand van 1538-1540 en dan de episode met de
Stroppendragers heeft onderzocht maar daarmee Gent tijdens de 16de eeuw maar
telkenjare blijft men blind voor wat die opstand betekend heeft.
Als
historicus, semioticus was Eco voor mij belang omdat hij me dwong, in de meer
erudiete artikelen die ik opzocht tijdens het academiejaar 1983-1984 het lezen
van de dingen beter onder de knie te krijgen. De humor van de roman 'De naam
van de roos', heb ik al gauw ingezien ontging menigeen, want men begreep niet
dat Eco juist uitlegde dat je tekens verkeerd kan lezen en toch bij de juiste
oplossing kan komen. Maar ook het omgekeerde, de inquisiteur die naar de abdij
komt en Salvatore maltraiteert leest de tekens juist, maar handelt desalniettemin
niet alleen fout, maar naast de kwestie.
Dat
men in een krantenartikel over Eco niet Baudolino vermeldt, vind ik wel het
strafste, want Baudolino laat ons toe te
zien hoe hij met toch behoorlijk gedocumenteerde geschiedenis, de kruistocht van
1191, waaraan Barbarossa, Filips Van den Elzas en Richard Leeuwenhart deel
hebben genomen en twee vonden er de dood terwijl Richard nog enige tijd
effectief oorlog en diplomatie met Saladin bedreef. Baudolino weet zich met leugens en halve
waarheden overal doorheen te slaan. Het blijft een bijzondere aangelegenheid,
die kruistochten, met veel geopolitiek, listen en lagen en door Baudolino er
doorheen te sturen kon Eco ons een beeld voorspiegelen waarin de
tegenstellingen niet alleen tussen de vijanden bestonden, maar vooral binnen de
kring van hoge Europese vorsten. Men kan er ook de gedachte bij hebben dat die
oorlogen wreed waren, maar dat de offers van de belligeranten eerder en vaker
de eigen omgeving troffen dan de vijanden.
Eco
schreef geen eenvoudige romans, maar dat hoeft niet. Hij werkte met zijn romans
thema's van deze tijd uit in een andere context, waarbij hij ons, lezers voor
vragen stelde over onze aannames. Toch was zijn scepticisme niet gericht op het
verneinen van alles. Al zijn figuren
hadden iets dat ons niet direct kon behagen, maar ook wat hij schreef wekte bij
velen de verdenking op van intellectueel snobisme, van zich hoog verheven boven
het plebs te weten. Nu, sinds ik de naam van de Roos ben beginnen te lezen en
andere werken heb genoten, gesavoureerd, zoals ook "De pendel van Foucault",
waar een geheime boodschap een dwaas kattebelletje blijkt, hebben velen zich
van hem afgekeerd. Men kan de romans van Eco niet tot een thema herleiden en
ook qua verteltechnische elementen kan men er plezier aan beleven. Overigens,
denk ik, nu we toch met radicalisering hebben af te rekenen, zal het overdenken
van de vele bewegingen van begijnen en begarden, fraticelli en wat al niet meer
tot het besef komen dat het zich verliezen in een bepaalde lezing van een
bijbel of een evangelie, zelfs de Amerikaanse constitutie omdat men wanhopig
naar houvast zoekt in een oceaan van feiten.
Het
wonderlijkste werk blijft voor mij "Het eiland van de vorige dag",
waarin Eco een gedachtenexperiment verbindt aan een historisch proces om de
ordening van de aardkloot vast te leggen, die we nu hanteren aan de hand van de
Meridiaan van Greenwich. Een logisch probleem: een bol kan men opdelen via
breedtegraden, waar Mercator al veel had bereikt, maar hoe doet men het met lengtegraden,
waar noch polen noch een evenaar te bespeuren vallen? Ik herinner mij eens te
meer het leesplezier.
Karel
V is in de Europese geschiedenis een belangrijke vorst, die veel oorlogen
diende te voeren, maar als men de literatuur beter overziet - voor Italië, de
Duitse landen en Spanje vergt dat inspanningen, dan merkt men dat het moeilijk
blijft te begrijpen hoe hij veertig jaar lang bestuurlijke beslissingen nam die
vaak belangwekkend bleken voor de toekomst. Umberto Eco had begrepen dat ik,
een jonge historicus mij beledigd voelde door de aanpak zoals die in 1999 werd
voorgesteld. Hij was als semioticus bezig met tekens, maar was ook begaan met
zoeken naar sporen van wat er leefde.
Nu
hij overleden is, hoop ik dat de betekenis van zijn romans voor ons wel aan de
orde komt. Soms gedroeg hij zich als een diva, maar men nodigde hem ertoe uit,
zoals ik mij herinner van een latere ontmoeting in het PSK, Bozar. Hij heeft
zich ook over Europa uitgelaten en daar denk ik dat men hem moedwillig in een
kamp heeft willen indelen, terwijl hij de praktische politiek niet altijd
ernstig kan nemen. Al bij al liet hij zich niet graag voor het karretje van
anderen spannen en dat spreekt me nog het meest aan.
Voor
wie zich inlaat met kwesties dezer dagen, kon Eco, kan de semioticus een goede
Virgil zijn, een gids in de wereld van het populisme. Geert Wilders gaat sinds
10 jaar solo, Donald Trump laat niet na iedereen te schofferen, maar als men
slechts reageert op wat die rekels zeggen, komt men nergens. In "De
begraafplaats van Praag" en andere werken blijkt het vaak nuttig goede
kennis te hebben van het discours van de ander om er zinvol tegenin te gaan.
Wilders kan men niet belagen door hem zijn "minder, minder, minder"-uitspraak
aan te wrijven of te laten intrekken, of over de hoofddoektaks te beginnen.
Wilders is net zeer bedreven in een goed gekozen, moeilijk te weerleggen
uithalen naar anderen, waar het plebs dan duimen en vingers bij af zou likken.
Op dat front kan hem niet bijhalen, laat staan verslaan. Maar niets doen is
geen optie. Democratische waarden voorstellen als voorwaarden voor welbevinden,
dat komt te zelden aan de orde. Natuurlijk begint mijn vrijheid waar die van
anderen eindigt, terwijl Wilders en Trump, maar ook sommige Poolse leiders het
woekerende ongenoegen en ressentiment handig exploiteren. Maar niet vervulde
verwachtingen hanteren, angst exploiteren en intussen de voorwaarden voor
oplossingen hypothekeren, sinds Julius Cesar zijn dat handige en beproefde
methodes in grote massasamenlevingen.
Maar
democratische waarden, zoals tolerantie, respect voor de instellingen aan de
dag leggen kan ons welbevinden verhogen. Het "Wir Schaffen das" van
Merkel blijf ik een wonderlijke uitspraak vinden, net zoals ik de uitspraken
van Joachim Gauck over de vrijwaring van het persoonlijke, maar ook over het
vreedzame omgaan met het ongewisse belangrijk blijf vinden. Men kan zich ook
indenken dat discussies over Leszek Kolakowski, Isaiah Berlin, Hannah Arendt waarmee
onder anderen ook Alicja Gescinska aan de slag is gegaan, best inzetten om de
werking van de democratische instituties niet te richten op de instellingen,
waarbij burgers geacht worden het systeem in stand te houden en aldus
geinstrumentaliseerd te worden, maar juist te proberen de verschillende lagen
van respect voor personen én voor de instituties te verzoenen. Is dat links?
Rechts? Vooral democratisch en het dwingt ons tot zorgvuldig denken en spreken,
maar ook te putten uit vergeten waarden als goed vertrouwen, respect - voor het
werk en leven van anderen...
Men
hoeft het niet altijd eens te zijn geweest met het werk en het denken van Eco
om het belang van zijn werken, wetenschappelijke en literaire te onderkennen.
Het zijn bijdragen in een grote, bijna onoverzichtelijke bibliotheek en soms
komt men binnen via de natuurkunde, dan weer via de semiotiek, maar altijd is
er de mogelijkheid, een kritische en alerte tegenwoordigheid van geest te
verbinden aan de bereidheid de anderen het hunne te geven. Ergens moet ik
gelezen hebben dat Umberto Eco er zich druk om maakte dat omwille van misbruik
slogans of mantra's als "Jedem das Seine", dat boven de toegangspoort
van Buchenwald ging niet meer zou kunnen hanteren. Hij had het over de vele
Maltezer ridderorden die elkaar voor de voeten liepen en spotte met al die
denominaties, maar er zat wel iets bij dat mij intrigeerde: ieder zijn
"Kruis", was ook een aanslag op de idee dat men zozeer zichzelf rang
en stand kan toemeten. Ook de Nazi's grossierden in dat soort spelletjes om
mensen een vals gevoel van onderscheiding te geven. Maar het bleef me lang een
raadsel waarom ik "suum cuique" met dat stuk over al die valse
ridderorden verbond, tot ik begreep dat ikzelf het principe van het
verdelingsprincipe - waarbij rijkdom in een samenleving gedeeld kan worden
opdat niemand in nooddruft zou leven, - kon verbinden aan andere economische,
juridische en dus ethische inzichten. De organisaties die zeggen de ware orde
van Malta te wezen, liegen zichzelf voor, natuurlijk, maar scheppen ook een
sfeer waarin de open samenleving ten gronde gaat. Het stelt in wezen ook de praktijk
in vraag die men vandaag als meritocratie voorstelt, maar waarbij ook wel eens
corruptie en bedrog in het spel zijn. Maar of iedereen krijgt wat haar of hem
toekomt, blijft een moeilijke zaak. Sommige mensen willen ook in een vorm van
armoede leven, omdat ze de druk van de samenleving om te presteren niet meer in
overeenstemming kunnen brengen. Anderen vinden dat het nooit genoeg kan zijn.
Welbevinden voor zichzelf en voor anderen, daarover kan de discussie maar niet
gaan. Welbevinden gaat om een leven waarin men kan gedijen.
Aan
het denken van Eco zijn bij mij meermaals nieuwe inzichten ontsproten, ook als
ik vond dat hij te veel de nadruk legde op wat ik pseudomarxisme noemde, maar
de figuur van Hypatia waar Baudolino bij uitkomt, laat toch zien dat Eco zich
daar niet toe lenen wilde. Zijn overlijden vernemen we met dankbaarheid omdat
hij op een aantal punten interessante discussies op gang heeft gebracht. En als
alles duister wordt, dan is er de beroemde variatie op een middeleeuws post-klassiek
thema, de Coena Cypriani, als een satire op de ijdelheden, ook en zeker in
kerkelijke kringen, maar overal waar de zelfoverschatting een goed en redelijk
oordeel onmogelijk lijken te maken. Iedereen buitelt over elkaar heen, in
gestalten die ons hun ware ego(?) laten zien, de persona komt aan het licht.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten