Nadenken over grenzen van betrokkenheid
Brief
Aan Paul Scheffer,
over grenzen, identiteit en identificatie
Brugge, 13 februari 2016
De discussies over Europa, over eenwording
en het bewaren van culturele diversiteit, over ontplooiing van volkeren die
veertig jaar onder Sovjet-dictatuur hebben geleefd, al dan niet met Duitse
grundlichkeit uitgevoerd, blijven ons bestoken. Men zou kunnen denken met
Walter Benjamin dat we ons naar de toekomst begeven, met de rug ernaar
toegekeerd, de Angelus Novus dus, denk ik dat de roeier toch wel van tijd naar
voor moet kijken om niet voortijdig te stranden.
Toch is de idee die u te berde brengt best
boeiend: we hoeven niet politiek verenigd te zijn, Vlaanderen en Nederland
opdat we niet met elkaar zouden praten. Nu in Nederland Vlamingen interessante
tussenkomsten in het politieke, culturele en intellectuele debat brengen, nu in
Vlaanderen de idee "satisfait" te wezen opgang maakt, zou men die
grens als horizon kunnen zien, waar we vergeefs een verdwijnpunt zoeken, maar
waar we - anders de andere horizon - wel gemakkelijk overheen kunnen komen.
Hoort men Lieven De Cauter,
cultuurfilosoof, vertellen over hoe zich een Europese identiteit onderkent,
waarbij de gedeelde geschiedenis m.i. wat onvolkomen wordt uitgewerkt, dan denk
ik dat hij over de paradox heen weet te stappen dat hij het concept
volksidentiteit afwijst. Nu, in meer dan een opzicht heb ik afgelopen dagen het
begrip onderzocht en ook als misleidend te kijk gezet. Dat heeft ermee te maken
dat al dan niet zelf verklaarde elites maar ook het zogenaamde volk zelf graag
de kloof zien die zich tussen hen uitdiepen en verbreden zou.
Het zijn begrippen, volk bij uitstek die
zich lenen tot een grote mate van abstractie en tegelijk er een te beperkte
inhoud aan te geven. Dat we als volk samenleven onder dezelfde wetten en
dezelfde economische werkelijkheid, een taal delen en met elkaar wel overweg
moeten kunnen, willen we iets gedaan krijgen, betekent nog niet dat men
iedereen over dezelfde kam kan scheren. Dat schreef ik al eerder en ik weet dat
sommige lezers het er niet gemakkelijk mee hebben. Rouwt heel Nederland wanneer
Armand sterft? Of Vlaanderen bij de dood van Eddy Wally? Dat kan men toch niet
in ernst beweren. Kan men beweren dat het "gazettenpraat" is? Ik denk
dat we moeten begrijpen dat deze veralgemeningen tekort doen aan de
veelvormigheid van een als eenheid gedacht volk. Die eenheid hoeft, zoals u ook
wel aangeeft, geen harnas, geen dwangbuis te zijn, want we erkennen de vrijheid
van personen niet met Claus of Boon te dwepen, maar inderdaad Elsschot of
Walschap - buren die elkaar niet zo goed kenden - hoog aan te slaan, net als
Timmermans en Maurice Gilliams. En dan zijn er nog vele andere die we kunnen
noemen.
In een debat in het museum van de
democratie en de dynastie, ingericht door De Buren, het Vlaams-Nederlands Huis
waar u ook enkele malen heeft gesproken, zegde Luc Devoldere dat een volk zich
kenmerkt door het feit dat men dezelfde taal spreek en dezelfde kranten leest,
wat in Europa vooralsnog niet het geval zou zijn. Opgemerkt kan worden dat
bijvoorbeeld Nederlandse en Vlaamse kranten wel degelijk artikels en
opiniestukken delen en dat in het algemeen de audiovisuele media vaak
gelijkaardige formats gebruiken om bijvoorbeeld gesprekken op te voeren. Zelfs
zijn de thema's vaak opvallend gelijklopend. Niet in dezelfde taal gebracht,
zal men La Grande Librairie en Boeken best kunnen zien als uitdrukkingen van
een gelijkaardige inzet boeken, goede boeken onder de aandacht te brengen.
Vlaanderen heeft geen prestigieus boekenprogramma, waar men allerlei genres van
boeken en dus niet enkel romans aan bod kan laten komen. Waarom geen bundel van
Patrick Lateur en eentje van een jongere dichter of dichteres te berde brengen.
Men moet niet enkel monstres sacrés opvoeren, want dat kan saai worden.
Moeten we ons dan wel identificeren met
iets dat we zouden delen? U verwijst prachtig naar Pieter Geyl die de Vlaamse
Beweging genegen was, u verwijst naar Johan Huizinga, maar u had ook naar Jan
Romein en Annie Romein-Verschoor kunnen verwijzen die met Erflaters van onze beschaving toch wel wezenlijk voor
het begrijpen van onze cultuur een bijdrage hebben geleverd. Sinds Pierre Nora
ons het concept "Lieu de mémoire" bijbracht, zou men denken dat de
benadering een nieuw élan zou krijgen, maar bedacht moet worden dat men te
onbesuisd met het concept aan de slag is gegaan en dat een boek over België aan
de hand van "Lieus de mémoire" uiteindelijk schipbreuk leed omdat de
aanzet tot synthese achterwege bleef.
In het identificatieproces vinden we een
gelijkaardige paradox, want we willen ons met iets identificeren, dat er
meestal al niet meer is en dat inderdaad door erflaters is aangebracht. Zal de
populaire cultuur, waaraan André Haazes en Eddy Wally doorgaan voor onze
erfenis? Of een moderne kunst die elitair is, maar simpel en banaal? Of leven
mensen niet in die wereld alleen en laten ze zich niet zo heel veel op de mouw
spellen.
Het zal u wel niet verrassen, maar hoewel
ik me behoorlijk op de hoogte tracht te houden van het reilen en zeilen in deze
onze samenleving, merk ik toch nog wel eens op dat ik ook wel op een andere
planeet lijk te leven dan vele van mijn medemensen. Vroeger kon ik me daar wel
eens aan ergeren, maar nu vat ik op het met de fatalistische gedachte dat we
niet allemaal altijd deel hebben aan dezelfde hebbelijkheden en dat nog eens
tegelijkertijd. Wat we wel opvalt is dat sommige roeiers in wezen niet rustig
op hun gevoel voor afstand en de regelmatige slagen met de spanen gewoon het
landschap voor hen groter zien worden. Een waterfiets heeft het voordeel dat je
wel vooruit kan varen, maar het blijft wel een minder mariene manier om zich
voort te bewegen. Anders gezegd, dat varen met de rug naar de toekomst heeft
niet enkel nadelen, maar we mogen ons niet de gevangene wanen van het verleden.
De oude geschiedenis is afgedaan, niet meer te hernemen, maar het kan wel
belangwekkend blijken te zien hoe het toen verlopen is. Anderzijds, als we
voortdurend de horizon afturen, weten we ook niet altijd meer wat we zouden
moeten zien. Zeker als het om categorieën als "Volk" en Natie en
Staat gaat, moeten we zowel het verleden in gedachten houden, dus proberen te
kennen en tegelijk voor de toekomst te vatten wat we ervan zouden willen zien
worden.
Over Gesellschaft en Gemeinschaft zal het
dus wel moeten gaan, hoe de tweede term het samenleven ziet vanuit wat gedeeld
wordt en hoe men verbonden is, terwijl het begrip Gesellschaft volgens Ferdinand
Tönnies meer een kwestie zou geweest zijn van "Kürwille", waarbij
inderdaad calculaties aan ten grondslag liggen. Tegenover Kürwille" staat
"Wesenswille", die meer gericht zou zijn om het willen samenhoren, om
emotionele samenhorigheid. Het ligt voor de hand dat het ontstaan van
massasamenlevingen aanleiding gaf tot een herdenken van het bestaan als
samenleving, maatschappij, natie. Waar
Gottfried Herder er al een begin mee maakte het samenleven van mensen in
een natie te definiëren als precies die mengeling van calculatie en emotie,
waarbij Herder, anders dan Maly het voorstelde in zijn boek over de ideologie
van de N-VA stelde deed Herder, die uit Riga kwam noch het (extreme)
nationalisme aankaartte, noch de idee van een cultuuronverschilligheid. Men kan
proberen de positie van zo een man in actuele discussies in te passen, ten
gronde blijkt het eerder van belang te zien hoe een filosoof ertoe kwam in de
veelheid van identiteiten, zeker ook in Riga, te koppelen aan zoiets als de
Volksgeest. Men vergeet dan vaak dat een auteur als de Brits-Duitse Houston
Stewart Chamberlain, bevriend met Wagner, veel heeft bijgedragen aan een eng
nationalisme en antisemitisme en ook Ernest Lavisse niet vergeten, die stelde
dat god Frankrijk mooi geschapen had, maar dat de geschiedenis Frankrijk groot
gemaakt had. Herder zou er niet zo hoog mee hebben opgelopen, want Riga was
toen een culturele mengelmoes waar Duitstaligen, Russen, Polen, Oekraïners en
Joden elkaar moesten duldden en gezamenlijk de belangen van de gemenebest te
bestieren, zeker na de verovering door Tsaar Peter de Grote.
Zou men in dat alles het onvindbare midden
kunnen formuleren, waarin we begrijpelijk kunnen maken dat leven in een
samenleving, ongeacht de positie die we er sociaal-economisch en qua
patrimoniaal in bekleden, ook iets voor die gemeenschap kunnen betekenen en
daarbij tegelijk voor dat geheel best ook onze eigen belangen goed voor ogen
houden. Een zekere mate van calculatie kan men dan niet afwijzen, want de
gemeenschap kan individuen niet instrumentaliseren of herleiden tot hun
deelname aan de werkzaamheden, de industrie of andere sociaal-economische
functies. Daarom kan men zich vragen stellen omtrent de idee van het sociaal
contract, want de gemeenschap en dus de samenleving heeft altijd een
geschiedenis die onze persoonlijke betrokkenheid overstijgt. Maar de
organisatie van de samenleving is wel weer nodig om iedereen de nodige
veiligheid te bezorgen, zodat we ons veilig weten.
Tony Judt heeft in verschillende boeken en
discussies die kwestie aangesneden, onder meer waar hij zijn ervaring in een
Kiboets verhaalt en ons meegeeft dat hij plots merkte dat hij niet zou mogen
studeren tenzij op vraag van de raad van de Kibboets en dan nog wat zij
aanbevelen. Men kan menen dat dit een goede organisatie vormt, maar de jonge
Judt vond dat wel erg ver gaan.
Toch zal men, zeker nu onze samenleving
een groot aantal mensen opvangt die hun leven elders hebben aangevangen en om
redenen van oorlog vertrokken zijn naar betere oorden, de onze. Het betekent
dat we onze samenleving anders moeten begrijpen, zonder er daarom de
eigenaardigheden van te verloochenen. Waarden en Normen? Die staan niet op
zichzelf, want het kan toch maar moeilijk dat we onze nieuwe medeburgers meegeven
dat religie mag, doch alleen in de beslotenheid, religie of levensbeschouwing.
Maar dat we van de sharia niet gediend zijn. Hoe legt men dat uit? Het verhaal vertellen
van de pacificatie en domestificatie van onze samenleving, waarbij het geweld
stilaan op de achtergrond verdwijnt, zonder daarom te verdwijnen. Wapendracht
in de publieke ruimte? Alleen de politie mag dat, onder strikte voorwaarden,
maar er lijkt zich een wapenwedloop voor te doen in sommige steden, waar men
proactief geweld nuttig lijkt te achten, maar wel kan botsen op de notie dat
iedereen onschuldig is tot het tegendeel met goede bewijzen, deugdelijke
bewijzen geboekstaafd is geworden. Habeas corpus?
Ook individuele vrijheid laat zich niet
zomaar als abstract begrip overdragen. Het wordt vaak abstract gedacht, maar
zoals onder anderen Peter Bieri laat zien is het van belang dat personen zich
vrij weten en weten om te gaan met die vrijheid. We stellen het graag voor dat
onze waarden en normen ook met vrijheid te maken hebben en ontkennen anderzijds
dat persoonlijke vrijheid zou bestaan. Zelden evenwel lezen we goede
bronnenstudies waarin het concept vrijheid in het Westerse denken wordt
toegelicht. Om mensen bestand te maken tegen een totalitaire verleiding kan het
nuttig zijn die vrijheid in onze concepten, bijvoorbeeld bij het sluiten van
contracten te belichten.
Wat die vrijheid binnen de samenleving
betekent? Het is een kwestie waarover we vaak met oneliners inzichten krijgen
toegeworpen, maar zelden volstaan ze. Men kan niet over waarden en normen, noch
over vrijheid spreken als men het niet over de gedachte van Mandeville heeft,
namelijk dat private ondeugden maatschappelijk nut kunnen opleveren. 60 jaar
later zou Adam Smith in diens "Theory of moral Sentiments" dit
inzicht heroverwegen, op het eerste zicht
ook afwijzen, maar de polemische afwijzing blijkt in de filosofische traditie
vaak een aanzet gevormd te hebben tot een hernemen van een afgestorven debat
maar het debat niet direct mocht voeren, laat staan inzichten expliciet delen,
waarbij de heftige en exhaustieve afwijzing als een vorm van verspreiden bleek
te werken.
Voor de discussie over wat we betekenen in
het geheel van de samenleving, heeft dit ook een belang, omdat we vertrouwd
zijn met het beeld van een samenleving dat het individu lijkt te vermorzelen. Kijken
we naar de samenleving dan verdwijnt het individuele, kijken we naar het
individuele dan verdwijnt het maatschappelijke buiten beeld. Voor de migratie-
en vluchtelingenkwestie geldt dat evenzeer.
Ik denk dat het behoren tot deze samenleving, waar, zoals Herman De Dijn
het pleegt te benoemen, de beargumenteerde keuzes van anderen hun plaats
hebben, waardoor dus iemand naderhand rekenschap kan geven en dit kan doen door
eventuele emotionele drijfveren in een goede argumentatie te gieten, de ruimte
biedt om zich binnen zo een samenleving veilig en vrij te weten. Het gaat dan
niet in eerste instantie over moord en doodslag, wel over het handelen in de samenleving,
hoe we ons professioneel gedragen. Evenwel, gebeten als we zijn door binaire
benaderingen waarbij iets alleen waar dan wel onwaar kan zijn, ontgaat ons vaak
de ruimte voor argumentaties waarom er nog andere mogelijkheden zijn.
We kunnen dus in die benadering alleen
samenleven als we de argumentaties van anderen voor hun handelen in goed
vertrouwen aanvaarden. Het vertrouwen dat anderen het goed met ons en wij met
hen voorhebben, vormt de basis voor de cultuur van de actuele Westerse
samenlevingen. Toch moeten we dan meteen de paradox op tafel leggen dat we niet
per se meer geloven dat anderen in goed vertrouwen handelen.
Wijkwaakzaamheidscomitees geven aan dat er aan dat goed vertrouwen is
geknabbeld.
Het vertrouwen in het politieke wordt vaak
beschaamd, daar weten we alles van, maar als we merken hoeveel geschreeuw er in
de wetstraat en zelfs in het gemeentehuis te horen valt en hoe vaak het achter het
gouden scherm - Harry Mulisch - veel aan de hand was maar het bestel niet
raakte, dan moet men zich afvragen of we als burgers van politici moeten
verwachten dat alles door hen geregeld worden. Als burgers laten we "the
commons" de publieke zaken vaak over aan politici en instituties, terwijl
we er zelf wel ook belang bij hebben. Maar net zo een comité dat de veiligheid
in de wijk moet verzekeren, waarbij grenzen omtrent privacy en vooral het
geweldmonopolie opgerekt en soms doorbroken worden, helpen niet. Het zal er dus
op aankomen dat we weten dat we zaken kunnen delegeren aan de staatsmacht en
die geregeld sanctioneren bij verkiezingen en in debatten. Dat neemt niet weg
dat we ook een en ander vermogen indien we ook zelf de zorg om de gezamenlijke
aangelegenheden op ons nemen.
Alleen zijn we daar niet meer op
ingesteld, want we vernamen dat de politici alles wel zouden organiseren, van
de wieg tot het graf, met excessen die erbij horen. De publieke zaak werd ons
uit handen genomen en dat werkt nu tegen het systeem. In de VSA en in Europa
verloren we staatszin en staatsgezindheid uit het oog, die de uitdrukking
vormen van het gezamenlijke bestuur. Het volk werd politiek versmacht en
reageert nu verongelijkt omdat er zoveel mis lijkt te gaan. Aan de ene kant
opgebouwde rechten - op het patrimonium van de staat - en aan de andere kant
het geloof dat alles goed geregeld bleek. De instroom van vluchtelingen zorgt
voor ongenoegen en erger, maar men meent dat de oplossingen simpel moeten zijn:
geen vluchtelingen meer en geen opvang meer en toch zeker niet in onze straat,
wijk, dorp.
Maar de exodus was begonnen en van de
oevers van Babylon komen ze hierheen, uit Alleppo komen ze hierheen en wij zijn
verongelijkt, zoals kinderen die plots een nieuwkomer in de groep zien opduiken
en die bang zijn dat hun speelgoed gedeeld moet worden. Natuurlijk blijkt het
ongemakkelijk dat onze samenleving door deze instroom haar gekende vormen en
instituties ziet onderuit gaan. Niemand kan a priori beweren dat deze mensen er
geen goede kanten aan zien deel te hebben aan ons bestaan, maar er ook het
hunne toe bij te dragen.
Men schiep op een zeker moment een mythe
over de hard werkende Vlaming die niet meer door de overheid gepluimd mocht
worden. Mensen werk hard en betalen
inderdaad soms veel para- en fiscale lasten, maar men doet er alles aan om het
grote bedrijven naar de zin te maken. Bovendien aanvaarden we dat
aandeelhouderswaarde maximaal wordt opgetrokken, ook ten nadele van
belastingen. Ook via pensioensparen en -fondsen hebben we een link met die
benadering, waardoor bedrijven alleen mogen groeien en de omzet elk trimester
drie % hoger moet uitvallen, anders gaan we andere opportuniteiten opzoeken. En
toch, maar toch laten we niet na te kankeren op de grote bedrijven die te
weinig belastingen betalen. Wat ontbreekt is de gedachte dat we het land samen
in pacht hebben, van onze voorzaten en het best mooi en welvarend doorgeven aan
volgende generaties. Zorg om het gedeelde en algemene belang?
De samenleving gedacht als Gemeinschaft is
wel wat veelomvattend, daar kan ik inkomen, maar het is dan toch maar het
gevolg van economische, demografische en medische ontwikkelingen, waardoor we
nu met zes miljoen, met 500 miljoen zijn, onoverzichtelijk veel dus, waar geen
verwantschappen nog spelen kunnen. Door zowel de mogelijk tot identificatie als
de ontwikkeling van een landelijke identiteit als schadelijk weg te zetten,
ontneemt men mensen de mogelijkheid aan een metafysische werkelijkheid, de
natie, het volk, deel te hebben. De bezwaren zijn bekend, maar men negeert
daarbij de baten, want een democratie berust ook op gedeelde zorg voor het
geheel en goed vertrouwen. Men kan het niet vatten, wel, men kan ook de vele
anti-gevoelens en fobietjes niet vatten. In een democratie dat niet ook meer is
dan een toevallig samenraapsel - het werd dan ook samenraapsel maar vroeger dan
men doorgaans aanneemt, omdat mensen nu eenmaal graag migreren: Duitsers in
Antwerpen in 1900 en in Oostende, Poolse, Oekraïensche landverhuizers, joodse,
christelijke orthodoxe die op zoek gingen naar een beter leven en in Antwerpen
bleven hangen.
Hoe kunnen we ooit deze landverhuizers
opvangen, toelaten hun leven hier op te bouwen en erop te vertrouwen als we
weten dat dit processen die enige tijd in beslag nemen. De emigratie uit Europa
naar Ellis Island, maar ook naar andere oorden, Buenos Aires en Sao Paolo
betekende veel voor het land, de landen van herkomst, voor die mensen zelf,
maar ook voor het land, de landen van aankomst. Men merkt niet zo gemakkelijk,
valt op, dat er aan de aankomst van zovele Ieren een hongersnood vooraf is
gegaan, maar ook een vorm van segregatie in het Protestantse land dat de VSA
waren. Hoeveel Duitse ingezetenen naar de VS getrokken zijn vanaf de late
achttiende eeuw vormt geen deel van de publiek gedeelde mythologie.
Niet begrijpen dat mensen het lastig
hebben met de aanwezigheid van mensen die massaal en bijna massief een geloof
aanhangen dat ons volkomen vreemd is, kan leiden tot verblinding, terwijl
begrijpen dat onze neiging tot generaliseren, dat elke moslim in essentie tot
proselitisme overgaat en waar ze wonen een nieuw perceel aan het Huis van de
Islam willen toevoegen, zou aan veel mensen onrecht aandoen. Conclusies trekken
uit foute aannames en bij gebrek aan gedegen observatie heeft de afgelopen
decennia onze omgang met immigratie verstrooid. U bent een van die mensen die
meer dan kant van de zaak onderzocht heeft.
De globalisatie was de economische
invulling van een wereld zonder grenzen, ontwikkelingssamenwerking een andere
en cultuurrelativisme een derde, maar die blijken voor veel gedoe en onbehagen
te zorgen. Zonder grenzen, blijkt nu, kunnen we niet leven, maar we willen die
zelf niet voelen of ervaren. Sinds 9/11 heeft men nieuwe veiligheidsmaatregelen
in het toerismeverkeer afgesproken, maar tegelijk merkt men dat die maatregelen
vooral de gewone toerist verontrusten, irriteren en wezenlijk aan de veiligheid
niet veel lijken toe te voegen, verondersteld dat men zonder die maatregelen
net niet mensen op ideeën zouden brengen.
De fysieke grenzen, zelfs de huisdeur van
de andere moet ons interesseren. Maar u zal het met me eens zijn dat er ook andere
grenzen bestaan in ons hoofd, zoals de aanvaarding of afwijzing van ideeën of
van handelingen. U heeft meer nog dan ik ervaren hoe men een halve eeuw geleden
druk doende was taboes over boord te zien, zowel de contestataire generaties als
machthebbers hebben de idee van grenzen zelfbewust opzij geschoven, waar het
hen uitkwam. Iedereen ging de grenzen opzoeken en als het zo uitkwam
overschreed men die, want niets mocht het persoonlijke welbevinden in de weg
staan.
Er zijn evenwel, ondervinden velen onder
ons, grenzen aan wat we kunnen verdragen, van anderen, van de overheid, van de
grote spelers in de sociale media. Ook de migratie- en vluchtelingencrisis
zorgen voor een nieuwe nood aan begrenzing, maar niet iedereen onderkent die
nood. Pas toen in Keulen vrouwen door een aantal mannen bepoteld werden,
bestolen, aangerand en een paar ook nog verkracht, ontstond een grote druk om
aan de ene kant de "zaken" bij hun naam te noemen, maar later bleek
dat het vooral Magrebijnse mannen waren geweest en op enkele uitzonderingen nee
geen nieuwe landverhuizers. Mensen zijn en blijven mensen en de grenzen van
Europa - zeker de regio van het vroegere Klein-Azië zijn de grenzen over
duizenden jaren, van ongeveer 1000 BC af tot rond 1921, toen Turkije ontstond
en zij de Grieken massaal als ongewenste gasten zagen - altijd vager geweest
dan wij het ons graag voorstelden. Een degelijke cultuurstudie van de omgang
over de Middellandse zee heen, zou laten zien dat die zee geen grensgebied was,
maar wel een gedeelde ruimte: zeeslagen, zoals Lepanto, maar ook intense handel
en kaapvaart, het speelde er zich allemaal af.
Grenzen zijn, tot slot, net als rivieren
vaak ook knooppunten van contacten. Europese binnengrenzen waren er voor
Napoleontische tijd, wel, maar die waren zeer transparant en soms kwamen er
onverwacht grote volksbewegingen op gang, zoals van de Hugenoten na de
revocatie van het Edict van Nantes.
Graag groet ik u dan ook en druk ik u mijn
dank uit voor uw bijdragen aan deze complexe debatten. Dat we zonder grenzen
kunnen, geloven nog slechts weinig mensen, maar wat we ervan mogen verwachten
is minder helder. Misschien kan goed geschiedenisonderricht al helpen de
ambivalentie van territoriale grenzen onder de aandacht te brengen.
Vale,
Bart Haers
PS het kan dat deze brief wat lang
uitvalt, maar het valt me wel op dat men zich beperkt tot een benadering men er
inderdaad vlug vanaf zal maken, maar dat men achteraf het gevoel heeft dat er
niet zo heel veel echt aan de orde is gekomen. In de zelfbeperking toont zich
de meester, zegde Geothe en hij verblijdde ons met zeer omstandig uitgewerkte,
schitterende werken als de Natuurlijke affiniteiten en Wilhelm Meisters
Lehrjahren. Natuurlijk, tijd om te lezen is er minder dan vroeger, maar wie het
wil lezen moet toch niet klagen. Een menu met drie gangen vraagt ook wel wat
tijd, om voor te bereiden en om te verorberen.
Reacties
Een reactie posten