Sloterdijk over filiaties, hiaten en bastaarden
Recensie
Voor ons wenkt het leven
Sloterdijk
over onze onbestemde koers
Peter Sloterdijk. De Verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd. Over het antigenealogische experiment van de moderniteit. Boom Amsterdam 2016. Vertaling: 391 pp. 34,99 €
"De verschrikkelijke
kinderen van de nieuwe tijd" blijkt na lectuur een belangwekkend maar ook,
naar mijn aanvoelen vitalistisch boek. Ik denk niet dat elke recensent van dit
boek de tijd genomen heeft om te doorgronden wat er staat en dus wat Sloterdijk
in gedachten had. Laat mij dus vooraf maar meegeven dat het boek vooral een
eerlijk en fair debat verdient, maar zonder lectuur ervan kan er van zo een
gesprek geen plaats zijn.
De lezer ontmoet bronnen, die
bij het lezen een betekenis krijgen, die niet altijd verwacht of verhoopt worden,
omdat de toegang tot bijvoorbeeld Augustinus nagenoeg afgesloten is, wegens
gebrek aan kennis van het Latijn. Augustinus speelt, na Paulus een grote rol in
de vorming van een christelijke cultuur, van de kerk zelf, maar ook van een
breed spectrum van ideeën, waaronder de "erfzonde", dat uiteraard
verwijst naar het feit dat mensen erven van voorouders, de ouders in de eerste
plaats. Nu men eraan denkt middelen te vinden om de geslachtelijke
voortplanting van mensen geheel te vervangen door gecontroleerde processen in
het petrischaaltje, zal men vaststellen dat dit als wetenschappelijke vinding
al lang gerealiseerd is, maar dat kinderen doorgaans nog door seksueel verkeer
ter wereld komen als gevolg van de erfzonde, is niet het punt, wel dat - in de
christelijke traditie - het geboren worden zelf het erven betekent van de
initiële zonde, de filiatie zelf. De aandacht die Christus als Cesuur bij
uitstek krijgt, zowel inzake biologische afstamming maar ook in de andere soorten
filiaties waar hij in thuis hoort. Plots wordt die figuur, de zoon van de
timmerman iemand die gewoon alles wat is, de Joodse wet incluis opzij
geschoven, waarbij men wel beweert dat hij daarmee het schriftwoord zou
verwerkelijken.
Een paar artsen hebben dat
afgelopen dagen in de media te kennen gegeven, omdat men vrezen moet dat de
natuurlijke weg van bevruchting via seksuele intimiteiten niet altijd
bevredigende resultaten geeft, terwijl een zeer gericht onderzoek van de
gameten wel de gewenste oplossing kan bieden opdat ouders niet teleurgesteld
zullen zijn over wat ze in de wereld werpen, de artsen ook niet.
Sloterdijk laat toe ons denken
over deze wereld en onze mogelijkheden scherp onder vuur te nemen en heeft geen
moeite om de verschillende grondstromen stevig te filteren. Links noch rechts
komen er zonder kleerscheuren uit, in wezen blijkt vooral dat voor Sloterdijk
per slot van rekening beide in hetzelfde bed ziek zijn, te weten de dwang
vooruit te gaan, zonder zich te bekommeren over wat men doende is.
De wortels van die fenomenen
liggen niet zozeer in de ene beweging, weg van het aards paradijs, waar we
krachtens de erfzonde uit verdreven worden en waar we niets aan veranderen
kunnen. Het andere is even opmerkelijke en modern, op het oog, het vooruit
vallen, enfin, het permanente vallen, de illusie van controle die hoogstens
improvisatie zijn kan. Deze tijd, zo lezen we, is er een van improvisaties, al
doen velen hard hun best, sociologen, klimaatwetenschappers, milieudeskundigen
om te laten zien dat ze met de verre toekomst bezig zouden zijn. Het
perspectief is er niet enkel een van tijd, lezen we in de slotbladzijden van
het essay, het perspectief gaat over interactie met de tijd en de ruimte, twee
perspectieven waar Sloterdijk al aardig wat over schreef.
Filiaties? Nakomelingschap,
maar dus ook het beseffen voorzaten te hebben, vormt de constante in de
wereldgeschiedenis, aldus Sloterdijk, maar het zijn net de breuken, de hiaten
in de continuïteit die de werkelijke beweging vormen van de geschiedenis. Naast
de onmiddellijke afstamming heeft men ook zijlijnen en vooral de rol van
bastaarden, die vaker dan we graag aannemen een cruciale rol spelen, belicht
het essay met genoegen. Wat Sloterdijk ons aanreikt is een begrippenkader
waarin we het patroon van veranderingen in het persoonlijke leven en in de
samenleving, cultuur zien tegen het normale perspectief van onverstoorbare
continuïteit, van een basso continuo waar niet aan te wrikken valt, maar waar
telkens toch weer kleine gaten vallen, die soms tot een onoverbrugbaar hiaat
uitgroeien. Het voorbeeld is dan de Franse Revolutie en niet voor het eerst
merk ik dat Sloterdijk de revolutie als zodanig niet zal ontkennen of negeren,
maar hij stelt vast dat de revolutie ondanks het hiaat dat geslagen werd, niet
veel aan de feitelijke continuïteit heeft veranderd. Wie denkt aan het
presidentschap van François Mitterand en ook wel van François Hollande, merkt
dat Frankrijk een koninkrijk is gebleven en het revolutionaire elan vooral een
kwestie is van zelfbevestiging.
Het boek omvat een aantal
"Leçons d'histoire", waar over Dada en over Himmler in Posen
gesproken wordt, over Bretton woods ook, de politiek onder de terreur en dus,
denkt een mens dan, we weten het wel. Vertelt Sloterdijk iets nieuws als hij
ons deze verhalen brengt? Het gaat over het nieuwe, de breuk in de geschiedenis
die mensen aanbrengen, want elk van de gebeurtenissen laat ons zien dat we in
staat blijken de continuïteit te doorbreken, maar dat de resultaten geen
eenduidige interpretatie dulden. De terechtstelling van Louis XVI op 23 januari
terwijl de vooravond van de daad, voor Sloterdijk een opening laat zien, die
meer zegt dan het hanteren van de bijl, verwijzend naar een novelle van Balzac
"Une épisode sous la terreur". De beul gaat op bezoek bij een
adellijke dame en laat daar een moment zijn oude loyauteit aan de koning en de
monarchie gelden door aan een dodenmis deel te nemen, natuurlijk verborgen en
illegaal. Maar de daad van Sanson zelf is ook een val in de illegitimiteit,
weliswaar opgelegd, maar toch een val.
We kunnen nu wel beweren dat we
die geschiedenis kennen - wie leest nog Balzac? - maar het belang van deze
historische lessen zoals Sloterdijk die brengt ligt in het interpretatieschema
dat hij hanteert en die ons wel opmerkzaam moeten maken voor een onmogelijk op
te lossen spanning van de permanente val.
De gebeurtenissen beschrijvend
rond de viering van twintig jaar geheime dienst in Rusland, laat zien hoe
Sloterdijk de bereidheid van tallozen om eerst Lenin - schoorvoetend - maar
vooral Stalin te volgen, waarbij de vernietigingsdrang ook nu nog vaak ontkend
wordt. Daartegenover lijkt Dada klein bier, onschuldig, maar het contrast werkt
verrassend, want Dada, midden in de oorlog, laat de normale gang van zaken
helemaal los: kunst? Tja, maar de oude esthetische orde heeft geen betekenis
meer. Na de oorlog zal het expressionisme een terugkeer naar de oude
esthetische orde lijken, maar in wezen de lessen van Dada wel incorporeren - en
dus nieuwe continuïteit leveren. Paul van Ostayen zal aan Sloterdijk wellicht
onbekend zijn, maar zijn poëzie, zeker "bezette stad" ademt die sfeer
ook uit en mag men veronderstellen dat zot Polleke weet had van de improvisatie
in Zurich, in 1916?
De keizerskroning van Napoleon
- pourvu que cela dure! - laat de vervolmaking van het hiaat zien, waarbij de
Paus wel aanwezig is, maar niet de kroon drukt op het hoofd van Napoleon,
waarbij Napoleon zelf zijn Joséphine kroont en zo de almacht in eigen handen
lijkt te nemen. Het mag duidelijk zijn, in de geschiedenis komen er momenten
voor waarin we zonder omzien of zonder consideratie handelend het oude achter
ons laat. Zoals Georg Lukacs zich in totaliteit en offer wilde realiseren en
daarmee dacht het hiaat in de Duitse cultuur - niet enkel die van Duitsland -
zo zien we dat Sloterdijk, bij Mann de literaire tweelingbroer van Lukacs, Leo
Naphta ten tonele voert, de tweede ethiek poneert en daarmee het "gij zult
niet doden" terzijde schuift.
In een uitgebreid hoofdstuk
over het Über-Es, komt Sloterdijk uit bij een andere paradox, namelijk dat we,
indien de natuur haar gang zou gaan, de mens geen mens meer zou zijn, maar dat
er van evolutie geen sprake zou zijn, enkel en alleen al omdat er in de
transmissie geen foutloze kopieën gemaakt worden. Dat is precies wat ook Darwin
al begreep en zelfs als voorwaarde zag voor de Evolutietheorie. Zouden we er
dan wakker van moeten liggen? Wel, het komt me voor dat de filosoof hier de
evolutiewetenschappen vakkundig te kijk zet, want pogen zij niet aan te tonen
dat 125 mensengeneraties lang niets veranderd niets veranderd zou zijn, nog het minst de
mens - die als soort bestaat, maar geen enkel specimen beantwoordt vooralsnog
100 % aan een type mens, de ideale mens - zodat we met Sloterdijk wel moeten
bedenken dat sommige wetenschappers niet in staat blijken tot vernieuwend
denken.
Het is maar dat bastaarden de
wereld hebben veranderd, soms verbeterd, soms schade toegebracht, maar dat
filiaties zelden uitlopen op een onverminderd succes, weten we al langer, al
pogen we graag met stambomen rond te lopen. Nu zijn die stambomen net wel interessant
om te laten zien dat de afstamming opnieuw revitaliseert als er nieuwe
elementen in de familie opgenomen worden.
Wat valt er nog over Meester
Ekhardt of over Franciscus van Assisi te zeggen? Veel, valt ook hier weer op,
als men de teksten opnieuw wil lezen en de vele lagen vernis, aangelegd door
blinde verering eraf weet te halen - wat schadelijk kan zijn voor het
origineel. De gedachte dat Franciscus in het vaderstadje op de markt zijn
kleren aflegde, nadat zijn vader hem onterfd had, wegens de gulheid des harten
van de jonge bekeerling, de radicale beleving van de armoede zoekend.
In die zin kan men niet
beweren dat de kerk alleen maar de continuatio heeft verzorgd, want binnen die
kerk circuleerden verhalen die de boodschap van continuïteit net uitholden.
Overigens, ik denk dat men de Augustinus die Sloterdijk presenteert best
ernstig neemt binnen dit bestek, maar Augustinus heeft zoveel geschreven, over
donatisten - de leer dat alleen priesters met een kraakheldere en volkomen
ontsmette ziel de dienst mogen waarnemen - en dus afgewezen, terwijl ook het
Manicheïsme werd gefileerd en niet deugdelijk bevonden, maakt dat men bij
Augustinus toch wel voor een moeilijk te overziene berg van inzichten staat,
waarbij zorgvuldige lectuur moet uitmaken of men iets ontleent aan dat oeuvre
dat Augustinus zelf aankleefde dan wel verwierp. Sloterdijk stelt ons vaak
genoeg voor hetzelfde raadsel, maar de teneur van zijn werk, ook nu weer, laat
zien dat hij gangbare meningen ernstig neemt, maar ze tegelijk op grond van
argumenten afwijst dan wel onderschrijft.
Waar is het Sloterdijk dan om
te doen en wat moeten wij ermee? De verschrikkelijke kinderen van de nieuwe
kinderen van de nieuwe tijd, zien we kijkend in de spiegel, zonder goed te
beseffen dat we niet enkel onszelf bekijken, maar wat de tijd met ons doet.
Iemand die Meester Ekhardt onder handen neemt, kan maar twee wegen op, stelt
Sloterdijk al doende vast: bewondering of ongeïnteresseerd afwijzen. Maar
Augustinus, vooral een aantal mystici gaan ertoe over de wereld zelf af te
wijzen - als dat al mogelijk is - en ook de voortplanting als een passende daad
te zien. Filiaties zonder voortplanting? Sinds Paulus wordt het huwelijk gezien
als een toegeving aan de zwakke mens, die zich niet van gymnastiek in de
bedstonde kan onthouden, maar vooral is het punt dat het gezien de naderende
eindtijd geen zin meer heeft om nog kinderen voort te brengen, laat staan hen
op te voeden.
Hier nu brengt Sloterdijk
doorheen het boek zijn stellingen in staat van paraatheid, want wij, de
verschrikkelijke kinderen van de Nieuwe Tijd, die geloven dat vooruitgang,
linksom of rechtsom het enige antwoord is, laat zien dat wie zich aan het
extremisme brandt, van welke aard ook, zichzelf voorspiegelt dat men met het
bereikte en overgeërfde geen vrede kan hebben, uiteindelijk ofwel helemaal
opbrandt of toch weer in nieuwe vormen van legitimiteit en continuïteit terecht
komt. Maar is er alleen het vooruit vallen, het improviseren om het bestaande
onderuit te vallen, dan laat de filosoof zien, dat we steeds sneller onze
kaarten verspelen en kansen op de helling zetten.
Suggereert hij dan geen andere
benadering? In "Zorn und zeit", in "Du musst dein Leben
änderen" brengt hij daar al aanzetten toe, nu volstaat hij met een sec
"pourvu que cela dure", ontleent aan de verder onzichtbare moeder van
Napoleon, Laetitia. Maar zou het niet volstaan te weten dat onze drift te
breken met het bestaande niet altijd zoveel heil heeft gebracht en dat er
vervolgens brave meelopers, finaal chefs komen die het nieuwe als onwrikbaar
gaan beschouwen, tot de muren vallen. In die zin is dit boek lezenswaard, dat
we uitgedaagd worden te kijken waar we zelf staan: de radicale intellectueel
die voortdurend wil hervormen tot er van het te hervormen bestel niets meer
overblijft, Leo Naphta die zegt dat er maar een uitweg is: "Wat deze tijd
vergt, waar deze tijd naar snakt en wat hij zelf al aan het creëren is - de
terreur." Zowel Lenin als Himmler hebben dit begrepen, maar hebben het
ingezet om het zelf gecreëerde model in stand te houden. Nog eens, willen we in
deze tijd leven en iets bereiken, waar we zelf en onze nazaten iets aan hebben,
zal het niet de ontwaarding aller waarden zijn, maar net de mogelijkheid, durf
ik te veronderstellen, dat we zelf alert, nadenkend de tekenen van de tijd
lezen, niet redeloos vasthouden aan wat was, maar ook niet zomaar vooruit
stormen, blind en dat al zeker niet voor rekening van derden.
Dit boek peilt in deze zin
naar de psychodynamica van het menselijke bestaan en het zou onmogelijk zijn
alle paden en zijpaden, zelfs de korte stukjes door braakland, moeras en bos te
volgen die Sloterdijk ons is voorgegaan, hier uit te spitten. Dat hij het beruchte
dictum van Madame de Pompadour, dit Jeanne Poisson, onderzoekt als een van de
vertrekpunten, komt mij des te meer bijzonder voor omdat hij tegelijk de
situatie aan het hof van Louis XV schetst, dat wil zeggen dat la Marquise hier
doorziet dat men best wil blijven feesten, fuiven, de zondvloed komt toch, maar
ook, dat als het om meer gaat dan een galante tegenwoordigheid van geest, dan
gaat om de gedachte dat de toekomst, die voordien minder woog en minder waard
leek, tenzij als voortzetting, voor de verschrikkelijke kinderen van de nieuwe
tijd de kern werd, de toekomst, met dan wel zonder hoop. Want tja, de
zondvloed, wie zit er op te wachten? Talloze Cassandra's zo te zien, die overal
rampen zien dreigen. Nu eens wenden we die vlotjes af, andere blijven hangen.
Maar geloof nu niet, waarde
lezer, dat u alles weet wat Sloterdijk heeft te vertellen, want hij brengt meer
dan we graag zouden willen, want het boek blijkt na lectuur inzake compositie,
vindingrijke relaties en het spelen met fugatische motieven best het lezen
waard. Zou het een moeilijk te verstouwen essay zijn? Men is geneigd dat als a
priori aan te dragen, maar hier laat Sloterdijk zijn speelsheid met thema's en
de gekende geschiedenis voluit hun werk doen. Daarom ook durf ik dit essay
eerder een vitalistische opmerking te vinden dan een diep doemdenken. We kunnen
wel doorgaan, zolang als het duurt, maar we hoeven niet zomaar door te gaan,
want we beschikken over de rede, het begripsvermogen en het observatievermogen
om er iets van te bakken. Alleen, wat het dan worden, daar valt, in lengte van
decennia of eeuwen niets meer te vertellen, omdat we dat eeuwigheidsperspectief
verloren en afgewezen hebben. Beter nog, men kan van Sloterdijk meenemen dat we
dat eeuwigheidsperspectief als de glansrijke vernieuwing voor ogen hebben. Willen
we verandering, toch willen we liefst dat het duren zal. Ergo: conservatieven
en revolutionairen staan voor hetzelfde dilemma: of we nu het bestaande in ere
houden - ook al weten we dat het onhoudbaar is - of de boel grondig en ernstig
op de schop nemen, zeker is dat we nooit het einde zullen zien; onze inbreng is
niet van zin verstoken, of we nu een bastaard zijn/willen zijn, of een
mysticus, een econoom of een revolutionair. Maar ons handelen heeft gevolgen,
voor het continuüm of voor het nieuwe en zeker voor anderen... De verschrikkelijke
kinderen van de Nieuwe Tijd laat zich lezen als een aansporing zich verder te
trainen, maar hoe en waartoe, dat zal de filosoof aan onze wijsheid
overlaten.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten