pro rusteloos denken
Dezer
Dagen
Rondom het midden
over de ideologische en levensbeschouwelijke Maginotlinie
Verwarrende maar boeiende
tijden, waar aan de ene kant de vermoeidheid van een te oude wereld niet te
overwinnen lijkt en anderen zoeken naar manieren om de activa van die te oude
wereld, die de onze is, maar dus vermoeid opnieuw op te frissen. Die activa
zijn ook economische waarden, bedrijven, kennis, creativiteit, innovatieve
kracht, maar het gaat ook om een handelsfonds, immateriële waarden, zaken die
mee de Europese cultuur maken tot wat ze zijn. Maar er staan uiteraard ook
passiva tegenover en daarover zijn de meningen wel heel verdeeld.
Zo een boekhoudkundige
benadering heeft wel iets, om het debat over onze cultuur en onze toekomst te
voeren, vooral omdat in het begrip handelsfonds, dat in wezen een poging is om
een boekhoudkundige waarde toe te kennen die weergeeft wat een bedrijf of zelfs
organisatie maakt nadat bij het verschil tussen het totaal van de passiva en de
Activa die laatste nog een tekort vertoont. Bij de passiva gaat het dan om het
eigen vermogen, het vermogen tot autofinanciering en de inbreng van derden, via
leningen en obligaties, courante schulden ook. De aandeelhouderswaarde stijgt
dus vanzelf als er een deel van de activa niet aan eigendommen, patenten en
voorraden gelinkt kunnen worden. Ik hield er niet zo van dat men over de N.V.
België sprak en spreekt, omdat een samenleving meer is dan een economisch
gegeven.
De conclusie zou dan kunnen
zijn dat ik de financieel-economische situatie van het land niet in rekening
zou willen brengen, maar dan vergeet men dat het net aangewezen is de continuïteit
van de onderneming te verzekeren en dat is de rol van de overheden als het over
het land gaat. Overigens, een belangrijk deel van de activa van dit land is de
publieke infrastructuur, maar bijvoorbeeld ook de toegang tot telecommunicatie,
energie en watervoorzieningen, doch ook, de open ruimte, Hallerbos of het Leen,
maar ook de polders, de kouters rond Tiegem en zoveel meer.
Het land is dus een complex
geheel, dat uiteindelijk gedreven wordt door mensen en waarin mensen
geborgenheid, veiligheid en stabiliteit vinden, die hen toelaat het onmogelijke
- als ze dat willen - na te streven. Die mensen, wij dus, hebben inderdaad
rechten en hebben rechten opgebouwd, maar ook dragen we bij, op vele manieren.
Nuttigheid van mensen voorop stellen, betekent
dat we hun bestaan, dus ook ons eigen individuele zijn, bestaan onderwerpen aan
voorwaarden, terwijl we op zeker moment geboren zijn en op een dag zullen
sterven. Dat sommige mensen grote schade kunnen aanrichten, staat als een paal
boven water, maar dat niet enkel notoire criminelen voor schade kunnen zorgen
en veel leed, staat ook vast. Toch zijn we er niet voor te porren zomaar te
menen dat we een vast stel van normen moeten naleven om goed te zijn, want,
nogmaals zoek ik enige steun bij Bernard Mandeville, de wereld kan ook aan
deugd, aan stabiliteit ten onder gaan en laten we er toch maar eens toe komen
vast te stellen dat goede mensen, niet mensen die zich graag als gutmensch
presenteren, ook buitenbeentjes kunnen zijn, al weet de buitenwereld lang niet
altijd hoe veel goeds sommige mensen wel aanrichten.
Toen ik las dat in Maldegem
per ongeluk een kist met kogels met het oud ijzer was meegegeven, omdat men
niet wist wat er in gezeten had, want het was een erfenis van de
politiehervorming, bedacht ik mij dat er zoveel kogels niet gebruikt
waren geworden, zodat dit symbool kan staan voor het feit dat de politie niet
zo heel vaak gebruik moet maken van haar vuurkracht. Dat zou ons optimistisch
moeten stemmen. Ook het feit dat grote steden melden dat er minder criminele
daden zijn vastgesteld het afgelopen jaar, moet ons met enige tevredenheid
vervullen, al zal er altijd nog wel geweld zijn, binnenshuis soms, buitenshuis
ook. Maar er zijn ook venijnige vormen van geweld, die mensen met de hulp van
de bestaande wetgeving uitoefenen, door hun rechten tegen derden
disproportioneel te laten gelden. Ook Hans Achterhuis stelt vast dat geweld
structureel zou zijn afgenomen de afgenomen eeuwen en zeker de laatste
tientallen jaren.
Om het anders voor te stellen,
zowel Flikken, de Gentse reeks, Flikken Maastricht en Witse, ze laten Gent, Maastricht
en Halle overstroomd worden door een aantal misdrijven van allerlei aard en
voortkomend uit allerlei motieven, terwijl dan blijkt dat die plaatsen nooit in
diezelfde periode werkelijk zoveel misdaad beleefd hebben. In die zin is
opeenvolging van schietpartijen en andere gewelddaden tussen bendes in
Nederland wel onze aandacht zou moeten krijgen. Natuurlijk, in Gent was er op
zeker ogenblik sprake van een verkrachter van het Citadelpark en ook Halle
kende wel enkele gevallen van geweldsmisdrijven, Maastricht zat verwikkeld in
de kwalijke gevolgen van het drugstoerisme. Neen, we zijn geen engelen, maar we
kunnen niet ontkennen dat in deze contreien het geweld tussen burgers de
afgelopen honderd jaar aardig terug gedrongen is en er een zekere mate van
beschaafd gedrag aan het licht is getreden. Opgemerkt moet worden dat als er in
Duitsland, Italië en andere landen tijdens het Interbellum zo snel mensen
bereid gevonden werden om in naam van het regime een vrijbrief te vinden om wel
gewelddadig op te treden, dan heeft dat onder meer te maken met de deemstering
van waarden tijdens en na WO I.
Discussies over de vraag
waarom jongeren hier te lande zo gemakkelijk zouden radicaliseren willen
sommigen hier en van hier wijten aan onze arrogante eigendunk en aan vormen van
expliciet racisme die we niet zouden zien. Anderzijds, als men de
problematische opvoedingsvormen bij jongeren van Magrebbijnse families als
algemeen zou laten gelden, dan ziet men ook, kan men niet voorbij aan het feit
dat vele van die mensen - hoeveel het er zijn, zal men niet gemakkelijk
uitmeten - ook een rustig, veilig leven zoeken, waarbij ze een aantal
religieuze voedselgebruiken blijven onderhouden. Als het dan over de relatie
tussen mannen en vrouwen gaat, wordt de discussie nog scherper, want eigenheid
respecteren zou betekenen dat we vrouwen de keuze moeten laten een sluier of
hoofddoek te laten dragen. Dan wordt de discussie ook lastig omdat ze niet enkel
gaat over de hoofddoek, noch over de vermeende schending van het principe van
gelijkheid van man en vrouw.
Kan het zo zijn dat we hier
een discussie te voeren valt over hoe we een bepaald gedrag herleiden tot
enkele primaire oorzaken en bijvoorbeeld niet voldoende oog hebben voor wat
mensen drijven kan. Beter nog, dat we hen niet begrijpen als ze in het dragen
van een hoofddoek een manier vinden om hun bekering in de diepte te vertolken.
Terwijl die vrouwen vaak tegelijk assertief blijken en zich ook deels
conformeren aan de wensen van anderen, vervat in (oude) kledingvoorschriften,
of die al dan niet primair religieus van herkomst zijn, net om vrijer in het
hoofd te blijven en in hun handelen en denken niet te zeer geconfronteerd te
worden met nare opmerkingen.
We hebben vastgesteld dat de
integratie van mensen met een migratieachtergrond niet geslaagd kan heten,
omdat er met een deel van hen vooralsnog geen land te bezeilen valt. Maar soms
heb ik de indruk dat we al te snel de gemaakte fouten willen goedmaken en
daarbij al eens middelen aanwenden en een doel nastreven dat ook niet wenselijk
is.
Dat de immigratie niet tot een
gelukkige integratie heeft geleid, mag niet geheel verbazen, want we hadden
nooit gedacht dat onze mooie cultureel homogene samenlevingen, waarbij de
Franse als voorbeeld kan gelden, op de proef zou worden gesteld door het grote
aantal immigranten, die bovendien in een snel veranderende context niet meer
konden blijven werken waar ze voor uitgenodigd waren: de zware staalindustrie,
de mijnen, de textielindustrie. Die hebben we gedelocaliseerd en plots waren we
verbaasd dat die mensen hier bleven en dus ja, misschien liever hier dan in Marokko
leefden.
De pijnen van onze samenleving
lijken overdonderend en we kunnen er geen weg mee, omdat we wanhopig zoeken
naar een middeltje, een pilletje om ze in een keer op te lossen. Dat is er
niet. Er is ook niet altijd veel welwillendheid, ook niet in de Vlaams-Vlaamse
discussie, waarbij links en rechts vooral elkaar verwijten softies respectievelijk
rabauwen te zijn. Men kan ook een failed
state krijgen als men niet probeert ook de tijd haar werk te laten doen en
problemen benoemend te beseffen dat men mensen ook de kans moet geven zelf tot
inzichten te komen.
Als we het over het
radicalisme hebben en de processen die er mee te maken hebben, blijft het
interessant naar een fenomeen als Bekering in de diepte of Innerlijke bekering
te kijken. Bekering in de diepte? Over de wijze waarop in de Middeleeuwen het
bekeringsproces verliep en hoe mensen dat oppikten heeft men zelden uitgebreid
onderzoek gedaan, omdat men ervan uit leek te gaan dat de rondtrekkende
missionarissen, als ze al geen martelaren werden algauw succes oogsten en
vervolgens vrij snel de mensen tot het ware geloof konden brengen. Ludo Milis
was de mening toegedaan dat dit proces toch wel enkele eeuwen in beslag genomen
moet hebben, waarbij hij vaststelde dat men de uitwerking van bijvoorbeeld de
capitularia die Karel de Grote uitgaf, over doopformules, over de zondagsrust
en de feestdagen - die wel eens herhaald werden - wel een aanvang maakten, maar
dat het bleef bij zich conformeren in het uiterlijke gedrag.
In een volgende fase werd dan
het innerlijke gedrag aangesproken, maar ook hier ging het nog om het
conformeren en dan speelde zich dat nog af in kringen die vaak met geestelijken
te maken hadden. Het gaat erom dat men zelf ook gaat hechten aan zaken als de
zondagsrust of de vasten, dat men de penitenties, die de boetepredikers
uitspraken, oplegden, onder meer veel vasten en vele malen de psalmen lezen of
reciteren in het Latijn, vooral binnen klerikale milieus opgeldt maken. Het
boeteboek van Burchardt van Worms - Corrector sive medicus vormt een deel van
de Decreti Burgardi, een eerste bron van canoniek recht - werd ons voorgelegd,
althans, passages eruit om ons te laten zien hoe de kerk tegen bepaalde
handelingen aankeek, onder meer de ejaculatio nocturna, uiteraard een
onvrijwillige daad, waarbij andere boeken minder coulance aan de dag legden.
Pas met de organisatie van de
oorbiecht kon men ten diepste tot de ziel en het leven van gelovigen
doordringen, maar uit de artikelen en de gedachtewisselingen heb ik begrepen
dat prof. dr. Ludo Milis meende dat ook hier de mechanismen eerst in selecte
milieus werden beoefend en pas later breed gingen. Het grote succes - wat heet
- van de oorbiecht, die vanaf 1215, Lateranen IV, verplichtend werd gesteld zou
men daarom wellicht pas in de laatmoderne tijden en vooral in de tijden van
grote volkskerk, die van het Rijke Roomsche leven kunnen situeren, waar ook
vormen van scurpuleus religieus gedrag vaker voor ging komen maar ook gedrag
dat door de religieuze leer werd voorgesteld, beinvloed werd. In Vlaanderen
betekende dat dus dat na het herstel van de oude bisdommen en grote vrijheid
van de kerk, vanaf 1832 -1836 in de bisdommen bewust uitgebouwd. Even snel zou
dat bereik vanaf 1960 weer gaan afkalven om nu te mogen vaststellen dat de
biechtpraktijk nagenoeg teruggekeerd is naar de kringen van priesters en zeer
vrome mensen. Wij, de echte leken, wisten al gauw dat het allemaal niet zoveel
betekende, kan men vaststellen. Er zijn weinig systemen zo probaat gebleken om
mensen emotioneel aan zich te binden en dat voor het leven van de betrokken
persoon via de regelmatige oorbiecht op de voet te volgen en via het intieme
gesprek te sturen. Dat dit verregaande indoctrinatie mag heten, zal ik niet
ontkennen, want het was nog meer dan dat, de praktijk van de oorbiecht had
juist dit als doel. Maar Felix
Timmermans laat in Boerenpsalm ook wel zien dat Boer Wortel er wel raad mee
weet om toch zijn Pasen te houden en niet bj zijn vriend de pastoor te moeten
gaan biechten over zijn zondige gedachten tegenover zijn schoondochter, wiens
man dood is verklaard..., wat overigens net aantoont hoe Timmermans zich bewust
was van de grote invloed van die praktijken voor personen. Duidelijk is mij
niet of Timmermans, die zocht naar moderne vormen van katholiek leven, het
ermee eens was dat die invloed op personen, gelovigen zo groot was of kon zijn.
Omtrent anticonceptie en gezinsplanning was dat al voor 1960 al niet meer zo
stevig door de gelovigen ondersteund.
We denken hieraan terug omdat
onze samenleving vele vormen van zeer strakke overtuigingen kent, maar waar het
vaak wel ook om grote emotionele betrokkenheid gaat, maar die bekering in de
diepte, die mensen ten diepste tot een vroom en aan de kerkelijke leer trouw
gedrag kon bewegen, lijkt daarbij afwezig. Behalve bij de Jihadisten en volgens
velen ook de Salafisten, maar hoewel geleerden fatwa's uitspreken, lijkt het
mij onduidelijk of die fatwa ook altijd een persoonlijke toetsing kent, dan wel
of het alleen bij sociale controle blijft.
Jonge kerels die een vrouw,
een lerares geen hand willen geven, is dat nu uiterlijk gedrag of geeft het
blijk van die grote verinnerlijking van de waarden van de Islam? Ik weet het
niet en kan er dus geen zinnig antwoord op geven of men hen dat uit het hoofd kan
praten. Zal men binnen de Islam deviante meningen niet dulden? Opgemerkt moet
worden dat in kringen van joodse mensen een vrouw niet in verlegenheid zal brengen
door een hand te reiken, maar kan een vrouw daar wel toe uitnodigen. Of is de
Islam minder eensgezind en zijn er zelfs binnen de Soenitische respectievelijk
de Sji'itische leer interpretatiestromingen te onderscheiden? Als er dan sprake
is van radicaliseren, dan gaat het om de interpretatie van de bronteksten en
wordt de traditie van interpretatie weg geveegd. In Europa hebben we met de
bronteksten, Het oude en het Nieuwe testament vaak minder binding dan met de
traditie van wat de predikers zelf ervan hebben opgestoken en ons, leken,
doorgegeven. Maar er zijn ook bewegingen, die in de VS krachtdadig de
neoconservatieve stromingen in de Republikeinse partij ondersteunen en vaak ook
zeer stevig in de bres staan voor het ongeboren leven - maar ook niet van het
Second Amendment afwillen, met alle gevolgen voor wel geboren leven - die net
vooral de letterlijke teksten van het Oude en Nieuwe Testament met grote
vaardigheid weten te verbinden tot een strak mens- en wereldbeeld, waaraan niet
te tornen valt.
In "Goden Breken"
heeft Marc De Kesel erop gewezen dat wie teksten zo een status geeft, die ertoe
leiden dat men latere interpretaties, van theologen en dan vooral ook enkele
filosofen, zoals Thomas van Aquino, wel moet afwijzen, het moeilijk maakt met
de teksten zelf voor deze tijd een zinvolle dialoog aan te gaan. Meer nog, wie
de tekst zelf als een afgod gaat vereren, kan de werkelijkheid dezer dagen niet
meer onderkennen. Jehova's die bloedtransfusie weigeren voor zichzelf en voor
hun kinderen, beroepen zich op de bijbel, maar ik denk niet dat er veel
katholieken zijn die het gebruik van de anticonceptieve pil nog als zonde
beschouwen.
Processen van radicaliseren
zag men ook bij jongeren die bij Opus Dei terecht kwamen, maar al die lieden,
mannen en vrouwen, die plots een bekering doormaakten, hadden ook vaak een
superieure glimlach gekregen en konden zich niet meer storen aan het warrelingen
dezer dagen. Overigens, ook mensen die plots dachten de geschriften van Karl
Marx, Lenin en Mao te begrijpen kregen plots die zelfzekere air van
alwetendheid over zich, vooral als ze zich bekwaamd hadden in de typische
discussievormen waarbij men op elke tegenwerping wel wist wat te antwoorden. Telkens
ik de kans krijg teksten te lezen van Ludo Abicht of een keer met hem spreek,
valt wel diens helderheid van denken op, maar hij straalt niet die
zelfzekerheid, dat superieure uit dat sommige filosofen, gestaald in het
marxisme wel dragen, of in het rationalisme.
Marc de Kesel nu hechtte er
dan ook aan in zijn essay "Goden Breken", te wijzen op het expliciet
moderne van die benaderingen van de bijbelteksten, maar ook van de Islam. De
Moslimbroederschap, zo blijkt overigens beriep zich op een duidelijke
originalistische lezing van de Koran maar duidelijk is dat het Koranisme - de
Islam met de Koran maar zonder de Hadith - kan men ook als een moderne
ontwikkeling zien en tegelijk als afwijzing van Westerse invloed op de Islam.
Zo verwarrend is het allemaal dus weer, maar het laat wel toe te begrijpen dat
we mensen niet zomaar van geloof kunnen afbrengen. Vooral als van discriminatie
een oorzaak van hun uitzichtloosheid wordt gemaakt, ziet men de neiging de om
zich in allerlei radicale stromingen een veilige haven te zoeken de reden van
het radicalisme, terwijl ik niet kan aannemen dat dit voor iedereen het geval
zal zijn.
Zoals men merkt is mijn visie
op moderniteit niet eenduidig en zie er niet uitsluitend een bron van weldaden
en zegeningen in, al is er al te veel dat ik zeer waarderen kan. Het kenmerkende
aan de moderniteit en a fortiori aan de Verlichting is dat niet de antwoorden
en besluiten van belang zijn, maar precies de mogelijkheden om telkens opnieuw
op eigen gezag de vragen opnieuw te onderzoeken en soms tot van de grondstroom
afwijkende inzichten te komen. Door aan de Verlichting het karakter te geven
van een bron van zekerheden, van onweerlegbare wijsheden, ontkent men het
avontuurlijke karakter ervan. Mag ik me daarbij ook beroepen op de lezing van
Ignaas Devisch over zijn nieuwe essay, Rusteloosheid, een pleidooi voor
mateloosheid, dan denk ik dat zeker Sloterdijk die visie op de Nieuwe tijd wel
zal kunnen billijken. Is die het er helemaal mee eens? Ook niet. Ook Tinneke
Beeckman lijkt in haar aperçu van de Verlichting eerder het onderzoek en het
denken zonder absolute zekerheid van de juistheid van de antwoorden voorop te
stellen en bijvoorbeeld te begrijpen dat men wel eens bereid zou moeten wezen
zekere aannames opnieuw op de helling te zetten, al was het maar om te checken
of de benadering wel zo onfeilbaar en gestaald tegen kritiek zou zijn als men
wil aannemen.
Een treffend voorbeeld van
verschuivingen in minstens de methode vormt een uitlating van Joachim Pohlmann,
de woordvoerder van Bart de Wever, die een Gramsciaanse revolutie tegen de geest
van Mei '68 aangekondigd heeft. Nu heb ik ook wel bedenkingen bij sommige
evoluties - de wijze waarop Lieven Boeve, de baas van het katholiek onderwijs
die zijn scholen aanzet voorop te lopen op de hervormingsplannen van de
Regering Bourgeois-Crevits, berust nu net op aannames die in de nadagen van Mei
'68 zijn ontwikkeld - maar toch denk ik dat men veel van wat bereikt werd sinds
het einde van de oorlog, wel ter harte kan nemen, zoals de grotere vrijheid voor
elkeen over het eigen leven te beschikken. Maar het gaat om een verzet tegen
een tijdsgeest, die van Provo en Actie Tomaat, die de oude vormen wilden doen
verdwijnen. Dat ze daarbij over lijken gingen, ook van belovende acteurs en
actrices, moet men dan niet vergeten. Wil Pohlmann de vermeende hegemonie van de linkse kerk op intellectueel vlak doorbreken of overnemen, dan denk ik dat hij er zou van doordrongen kunnen zijn dat dit cultuurmarxisme zeker bestaat, maar lang niet zoveel macht heeft, als sommigen graag voorwenden, zowel die ze denken te hebben als zij die ze hardnekkig bestrijden. Na de oude kerk ziet men dat ook de nieuwe kerk de eigen macht overschat. Ware vrijzinnigen hechten er niet aan, denk ik, negeren zelfs bij voorkeur dat fenomeen.
In die uitspraak van Pohlmann
klinkt een schril radicalisme door, want een deel van de geest van de jaren
zestig was er een van rusteloosheid, ook intellectueel die men wel koesteren
moet en sinds mij duidelijk werd wat de Kulturkampf van Bismarck inhield, moet
ik vaststellen dat het niet de beste manier is om mensen tot denken aan te
zetten. Anderzijds mag men evenmin vergeten dat een zekere dualisering in het
debat vaak ook mooie resultaten kan afwerpen, maar dan dient men ideeën te "bestrijden"
en niet de mensen die ze uitdragen willen terugdringen of vernietigen. Het gaat
dus om het toepassen van een begin van dialectiek.
Een van de pijnen van deze
tijd is de drang naar eenduidigheid, zekerheid en onbetwistbaarheid en dat is
nu net wat Links en Rechts delen, wat Complotdenkers en Jihadisten met elkaar
delen en ook Trump geeft er blijk van. Het antwoord zoeken in een eigen zeker
en onbetwistbaar denkkader kan comfortabel aanvoelen, het laat niet langer toe
buiten die schema's de wereld en mensen te observeren. Zo kon ik dus dit stuk
aanvangen met een poging via een boekhoudkundige benadering naar onze
samenleving te kijken om te zien dat via dat bijzondere surplus, het
handelsfonds, de immateriële waarden in de bedrijfsvoering onder ogen te zien.
Wat het precies inhoudt, valt niet a priori te berekenen, maar de inzet van de
personeelsleden zal ook voor iets tellen. Ook voor de samenleving geldt dat de
klassieke boekhoudkundige oefening over de staat van het land een soort
handelsfonds impliceert, waar de niet toe te wijzen activa in opgenomen zijn.
Het welbevinden enerzijds, maar er kan ook een passief handelsfonds aan het
licht komen, als de kwalen waaraan de samenleving groter worden dan de weldaden
en zegeningen, maar staat men dan niet op de rand van een Gramsciaanse
revolutie?
De balans van de Verlichting?
Dat is dus meer dan enkele mantra's, maar hoe belangrijk het ook is dat men de
gelijkheid van burgers voor de wet erkent en de gelijkheid van man en vrouw
onderschrijft, men mag dan ook niet de baten van individuele vrijheid uit het
oog verliezen en het vermogen ook, als het goed is, kritisch te bejegenen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten