Zorgvoorzieningen niet meer zeker
Brief
over nieuwe ondersteuning
mensen met een zware handicap
Brugge, 2 november
Adelheid,
Ik volg ook nu nog de gang van zaken in de
zorg voor personen met een beperking en ben niet zo in voor eufemismen, want
men durft het soms nauwelijks te benoemen, dat mensen zeer zware beperkingen
kunnen hebben en dat elke persoon die daarmee heeft af te rekenen, recht heeft
op voldoende ondersteuning, maar ook op de liefde en toewijding van de familie,
net als een goed georganiseerde residentiële opvang. Ook na het overlijden van
mijn broer denk ik daar aandacht voor te moeten blijven opbrengen.
Nu, de nieuwe regeling heeft voor gevolg
dat mensen die hun gehandicapte kind tijdens het weekends thuis laten beleven
en ook al eens een vakantie aanbieden, in de toekomst minder zeker zouden zijn van
de plaats in de voorziening. Welke partij dit ook ondersteunt, dit is voor de
familie en naasten een zware aanslag op hun leven, in naam, alweer van een
nobel principe: het recht zelf hulp in te kopen, autonomie dus. Gedurende jaren
hebben mijn ouders onze broer tijdens het weekend naar huis gehaald en
meegenomen op vakantie en weekends. Matthias, zoals je ook weet, was er altijd
wel bij.
Dat principe, zoals inclusie kan men in
regels gieten, zoals het M-decreet, maar men kan maar beter vooral oog hebben
voor het resultaat. Ik ben vaak inkopen gaan doen met mijn broer en gemakkelijk
was dat niet altijd, gemakkelijk voelde dat niet altijd, maar hij was er en we
wilden hem een zo goed mogelijk leven geven, wat zonder die opvang niet ging en
altijd ging het om kleine dingen des levens.
Zelf hulp kunnen inkopen, kan perfect zijn
voor mensen die geestelijk zelf keuzes te maken, die vooral hulp nodig hebben
op het vlak van materiële bijstand en ondersteuning maar zelf tot veel in staat
zijn. Maar er zijn mensen die zelf geen keuzes kunnen maken, die goed omringd
zijn en wier familie er veel voor overheeft die persoon zo vaak mogelijk thuis
te hebben en toch zeker kunnen zijn van de voorziening, zeker als de oude dag
nabij komt. Een artikel in de krant wekte mijn aandacht. Het gaat mij niet om
principes, maar om de vraag of men mensen die zoveel zorg willen besteden aan
het welbevinden van hun kind, op die manier in hun bestaan kan en mag raken,
Dit, Adelheid, gaat niet om ongewenste
neveneffecten, maar om totale onbekendheid van regelgevers met de praktijk, met
hoe mensen met hun kind, broer, zus met een beperking omgaan. Men moet niet
zeggen dat het allemaal vanzelf gaat, ouders, maar ook broers en zussen hebben
een levenslang proces van aanvaarden te doorworstelen, waarbij het zoeken naar
een passende voorziening van belang is. Ook handelen directies van voorzieningen
niet altijd even vriendelijk voor de ouders, vooral niet op een cruciaal moment
als de fatadieke leeftijd van 21 wordt bereikt en men moet zoeken naar een
situatie voor de toekomst.
Laten we er ook geen taboe van maken: niet
alle ouders kunnen een kind met een meervoudige handicap aanvaarden en proberen
het te vergeten, andere geven het toch een plots in hun leven. En er zijn al
die gradaties er tussenin. Voor de overheid zou dat moeten betekenen dat een
bepaalde vorm van ondersteuning van personen met een beperking niet met het
systeem van inkoopbare hulp en ondersteuning moet geregeld worden. Overigens
weet ik dat mijn broer na zijn erkenning een voldoende budget kreeg en dat
daarmee het verblijf in de voorziening betaald werd. Waarom nu plots die
weekend-uitjes bestraffen?
Meer nog, men vindt dat ouders, magen en
vrienden en buren dan maar meer moeten helpen, maar dat past niet in deze tijd,
waar broers en zussen niet meer in dezelfde gemeente wonen, vaak ver van huis
zijn. De benadering past niet bij de manier waarop mensen die het willen, voor
hun kind zowel veiligheid en een verzekerd verblijf in een voorziening gunnen
als het deelnemen aan het leven van de familie.
Hier heeft men dus van de term
"beperking" een containerbegrip gemaakt. Inkoopbare hulp moet kunnen,
maar dat systeem kan niet werken voor wie helemaal niet alleen kan leven, voor
zichzelf kan zorgen en volkomen op anderen is aangewezen. Het systeem van de persoon
volgende budgetten wordt hier zwaar uitgerold, zonder dat men mensen geeft een
goed evenwicht te vinden, voor hun kind, maar ook voor zichzelf. Men kan toch
niet willen dat ouders en andere nastaanden eraan onderdoor zouden gaan, ook
emotioneel?
Het is een probleem van besluitvorming dat
hier aan de orde is, van expertise en van nobele mensen die vanuit principes
werken. Autonomie voor iemand die niet zelf voor eten kan zorgen, dag na dag,
zichzelf nauwelijks kan verschonen en ook al niet de waarde van geld kan vatten,
die al dan niet kan spreken, moet men vastigheid kunnen geven. Zo een kind
wenst men niet, wil men niet, maar als het zover is, wat te doen? Ik heb mijn
ouders zien lijden en toch waren ze altijd weer dynamisch genoeg om voor ons
een zo goed mogelijk leven te voorzien. Jawel, depressie was er ook en grote
zorgen als het de voorziening aangaande niet snor zat. In Oostakker vonden we,
mijn ouders dus, een voorziening en waar mijn moeder ook al eens mocht botsen,
al waren er grenzen natuurlijk.
Ik denk dat politici echt niet het recht
hebben ouders die zovele jaren vertrouwden op de voorziening en tegelijk hun
kind warmte en liefde wilden geven - helemaal thuis houden gaat niet goed en
belast ook andere gezinsleden - zodat de samenwerking met de voorziening echt
wel nodig is. Op deze manier brengt men wantrouwen in het systeem en ontneemt
men mensen de autonomie moeilijke keuzes te maken.
Voor zover ik het begrepen heb, kwam de
idee van Groen-politica Mieke Vogels, die vond dat mensen met een beperking
zelf meer in de pap te brokken moeten hebben. Mooi als dat kan, maar als we
zien kinderen die 18 worden in voorzieningen voor kinderen met
opvoedingsproblemen aan hun lot overgelaten worden, dan moet men echt beter
nadenken over de toepassing, het bereik van nobele principes. Persoonlijke
assistentiebudgetten waren een goede aanvulling op het bestel, maar deze nieuwe
regels, maken het juist voor de meest hulpelozen onder ons en hun ouders zeer
moeilijk nog te weten hoe ze die zorgvraag met hun inzet en betrokkenheid
kunnen verzoenen.
De eendimensionale politicus m/v is een
gevaar voor de samenleving en welwillende burgers, want ze zien altijd maar een
unieke manier om een goed principe vorm te geven en mensen niet op te zadelen
met de nadelen ervan. Het gaat, zoals Paul Frissen schreef, over
bedrijfsblindheid: men ziet gewoon de neveneffecten, de ongewenste neveneffecten
niet. Ik vrees dat ik misschien laattijdig uit de krammen schiet, maar ik heb
vroeger al op fb over deze kwestie gesproken en in contacten met anderen die
met PAB's werkten horen klagen over de administratieve last. Het samen streven
met de voorziening waar mijn broer was, heeft me veel geleerd over de
welwillendheid van die instellingen en van de mensen die er werkzaam zijn. Laat
nu toch eens die idiotie varen dat men mensen die evident onmondig zijn, zelf
te laten beslissen en inderdaad, daar betekent zorg en omkadering niet zomaar
in zwart of wit, zekerheid van voorziening of niet afgehandeld kan worden. Dit
is een zware fout van de overheid, maar dus a) van experten en b) van politici
die enkel dat principe willen gehuldigd zien. Een brok meer pragmatisme en
gesprekken met de betrokkenen, ook de instellingen is hier aangewezen.
Beste Adelheid, ik zou het hier niet over
hoeven te hebben, wij hebben geluk gehad, zou ik dan kunnen bedenken, maar voor
hetzelfde geld zaten we nu niet aan de koffietafel, zoals gisteren, na te
denken over hoe hij ons bestaan zijn plaats heeft gehad, wel over de vraag hoe
we hem nog zijn geliefde uitjes konden
geven. Het was al lastig omdat zijn toestand achteruit ging en zelfs voor de
voorziening was het zwaar geworden, maar toch, mijn beste, ik denk dat we ten
strijde zouden zijn getrokken tegen beleid dat hoe nobel ook in wezen onmenselijk
moet heten. Daarom blijft er erkenning voor de voorziening en voor de mensen
die er met mijn broer omgingen, voor hem zorgden.
hartelijk en tot eerlang. zou ik willen
besluiten, maar ik kan het niet laten te denken aan wat Sneeuwwit laatst vertelde,
dat ze mijn broer had zien lopen op het strand, luid lachend omdat ze dwaze
tuimelingen maakte. Ook zij dus...
Bart
Reacties
Een reactie posten