Vlaamse bewustzijnsverenging: Catalonië/geen nuances
Spaanse furie, Vlaamse steun
Is Spanje (nog) geen rechtsstaat?
Ik schreef dit stuk op vraag van Doorbraak, maar kreeg nog geen reactie, Het weze zo. Toch beweegt er ook in Vlaanderen iets, want de slachtofferhouding van Puigdemont begint mensen op de zenuwen te werken. Streven naar onafhankelijkheid, soevereiniteit en autonomie is lovenswaardig, iets anders is het als we ons als buitenstaanders met die strijd bemoeien en hen nog eens aanvoeren vooral door te gaan. Overwegingen over de opportuniteit in onze tijd komen niet aan de orde. Men kan deze alleen goed zijn, c.q. volop steun verlenen aan Catalonië of slecht dus: geen partij kiezen voor dat streven omdat sinds veertig jaar Spanje grondig veranderd is. Genuanceerde standpunten hebben reden van bestaan en dat stoort mij behoorlijk. De Catalaanse activisten mogen die fout maken, de politici al minder, want ze dienen ook de toekomst voor ogen te hebben, niet voor zichzelf, maar voor burgers die liever een Spaanse ID-kaart hebben. Dat is geen kleine minderheid. Hierover gaat het immers: over la volonté Générale.
Nu een
volgende zet in het proces gezet is en de Spaanse regering artikel 155 in
werking heeft gesteld, Carles Puidgement naar het Buitenland is gevlucht, naar
België dan nog – ooit was dit land een vrijhaven voor wie moest vluchten voor
dictators en keizers, zoals Karl Marx, Victor Hugo verbleven hier enige tijd.
De liberale grondwet en de bereidheid van de regering deze mensen te gedogen,
waren een interessante positie voor vluchtelingen, maar Napoleon III oefende
wel flinke druk uit op België om Victor Hugo terug te sturen. Kan men in Europa vandaag nog menen dat
lidstaten de hand lichten met de rechtsstaat? Als men Bart Maddens en politici
van N-VA beluistert, staat het als een paal boven water. In Vlaanderen gaat het
begaan zijn met Catalonië en de Catalaanse independentisten gepaard met een
volkomen verblinding voor wat Spanje als politiek bestel sinds 1978 is geworden.
Die verblinding blijft verbazingwekkend, want hoe goed kennen we het Spanje dat
nu al 40 jaar het pad van de rechtsstaat en de parlementaire democratie
bewandelt en lid werd van de EEG, de EG en nu dus de Europese Unie.
In al
die verdragen van toetreding en hervorming, verdieping van de Europese
integratie staan voorwaarden gestipuleerd die het inderdaad onmogelijk maken de
verdenking te uiten dat een lidstaat niet de (formele) kenmerken van de
democratie en de rechtsstaat huldigt en garandeert. Spanje valt moeilijk te
vergelijken met lidstaten die veel later, na de val van de Muur de weg naar
democratie, rechtsstaat en goed bestuur zochten. Wie ervan uitgaat dat een land
in een vingerknip van dictatuur en van de eenheidspartij naar de volwassen democratie
kan zetten, vergeet dat dit nu net de kern is van de geschiedenis: niet de
conflicten moeten we onthouden maar hoe men interne conflicten kan oplossen
door af te zien van geweld zowel vanwege de staat als vanwege de burgers of
groepen van burgers. Een natiestaat herkent de rechten van burgers en wil
tegelijk de integriteit van het land verzekeren. Vandaag klinkt het dat de
natiestaat geen reden van bestaan zou hebben, maar het streven van Catalaanse
separatisten en independentisten bestaat er precies in een natiestaat te
worden, een en ondeelbaar. Spanje heeft dat principe in 1978 in de grondwet
ingeschreven en alle leden van de constituante hebben dat onderschreven.
Men
stelt nu dat artikel 155 van de Spaanse grondwet tegen de mensenrechten en tegen
de principes van de rechtsstaat zou ingaan, maar men dient een grondwet te zien
als een wederzijdse verbintenis van goede trouw. In het Spanje na Franco heeft
men het wijs geoordeeld dat men de staat voor desintegratie en versplintering
diende te behoeden. Het blijft raar dat men deze legitieme preoccupatie buiten
beeld houdt. Spanje kende al in de achttiende eeuw grote spanningen tussen
Madrid, de centrale regering en de perifere gebieden, vooral Baskenland en
Catalonië. Spanje kende na 1815 een bijzonder woelige geschiedenis, waarvan de
dictatuur van Franco een eindpunt vormt, maar niet verklaard kan worden zonder
de lange voorgeschiedenis te belichten. Er zijn in ons taalgebied weinig werken
ter beschikking die de geschiedenis van Spanje in een grotere samenhang weten te
brengen. Ook over het einde van het Franquisme zijn er weinig samenvattende
bronnen te vinden. De blijvende confrontatie tussen links en rechts is er niet
vreemd aan. Intellectuelen gingen niet enkel met de pen te werk, maar zoals
voorheen, waren er pennenridders die het zwaard niet schuwden.
Het tweede
punt van discussie blijft de vraag waarom politici en intellectuelen in
Vlaanderen zo een grote aandacht besteden aan dat intra-Spaanse conflict en zo
duidelijk partij kiezen voor de Catalaanse nationalisten en tegen de regering
in de Madrid. Kan men daarbij over het hoofd zien dat Catalonië zeer verdeeld
is over een mogelijke secessie van Catalonië, dat bovendien de burgers in
andere delen van Spanje, van Asturië tot Andalusië, van Valencia tot Galicië zich bedreigd voelen
in hun welvaart? Spanje is een land van 47 miljoen burgers en heeft de
afgelopen veertig jaar, met Europese steun een zeer deugdelijk wegennet
opgebouwd, maar ook de instituties zijn behoorlijk wat robuuster geworden.
Het
cruciale probleem in Spanje blijkt erin te bestaan dat veel politici
gemakkelijk te porren zijn voor vriendendiensten, steekpenningen en nepotisme,
vormen van harde en zachte corruptie, die wel degelijk de staat ontwrichten,
maar als leden van de Partido Popular tegen de lamp lopen, worden ze niet
langer door de instanties van de partij beschermd en kunnen ze zelf hun proces
voeren en er de gevolgen voor dragen. Het gerecht wordt door de regering (PP)
niet tegengewerkt om hoge omes - tantes
- van de partij te arresteren als de voorwaarden daartoe vervuld zijn. Catalonië is evenmin vrij van corruptie, erger
nog, op rankings omtrent transparantie en corruptie scoort Catalonië alles
behalve schitterend. De voormalige minister-president Arturo Mas heeft zijn
ambt moeten neerleggen. De aantijgingen voor corruptie in de Vlaamse media
komen altijd aan bod in verband met de door het hooggerechtshof illegaal
beoordeelde volksraadpleging in 2014, terwijl even verder speuren meer dan
vermoedens oplevert over intense financiële ondersteuning door ondernemingen
aan het adres van Arturo Mas en andere politici. Het Spaanse gerecht meent dat
Catalonië Spaanse overheidsmiddelen gebruikt om het streven naar
onafhankelijkheid te financieren, wat ze als een misbruik bestempelt.
Al sinds
tijden verbaas ik me erover hoe verschillend de lezing van de feiten
gepresenteerd wordt in Catalonië en Madrid en dus ook in Vlaanderen. Alles wat
de Catalaanse regeringen deden en doen pasten in een groots en meeslepend plan,
alles wat Madrid, regering, justitie en het Hooggerechtshof deden werd vanzelf
smoezelig, laag en snood. Op televisie verklaren Sander Loones en
staatssecretaris Theo Francken zonder meer dat de Catalaanse politici die
streven naar onafhankelijkheid, de volksraadpleging stemden en ook de resolutie
over onafhankelijkheid onderschreven in Spanje geen eerlijk proces kunnen
krijgen.
De
animositeit aan Catalaanse kant ondersteunen en blind blijven voor wat andere
Spanjaarden ervaren, het lijkt me voor politici die buiten het conflict staan
een uitzonderlijke positie. N-VA, Vlaams Belang maar ook opiniemakers zien geen
splintertje in de Catalaanse ogen en keuren alles af wat Madrid zegt, doet of
nalaat te doen. Men vindt met name in Madrid en alle regio’s behalve Catalonië
en Baskenland dat de premier en zijn regering te afwachtend blijven en de
etterende wonde niet zuiveren wil. Rajoy wil evenwel niet verantwoordelijk
geacht worden voor de secessie van Catalonië en hij legde met zijn ambtseed ook
de belofte af de integriteit van het grondgebied te bewaren, tegen buitenlandse
vijanden – wie zou dat kunnen wezen – en tegen binnenlandse scheurmakers.
Het
zelfbeschikkingsrecht der volkeren en het recht op opstand kan ik best
onderschrijven, maar er wegen in de houding van Catalaanse politici en burgers
die de onafhankelijkheid nastreven nauwelijks of geen argumenten door die de
opportuniteit van een blijvend samengaan met Spanje zouden kunnen
verantwoorden. Alle argumenten worden gelezen in het licht van de noodzaak
onafhankelijk te worden. Hoe, gegeven de Europese samenwerking tussen lidstaten
de Catalaanse staat lid kan worden van de EU is wellicht niet onoverkomenlijk,
maar dat lidstaten als Frankrijk en Italië de gang van zaken niet zonder
bezorgdheid volgen mag ook duidelijk zijn. Zal die nieuwe Catalaanse
onafhankelijkheid levensvatbaar blijken? Op die vraag moet men niet enkel met
financiële data antwoorden, want een staat is meer dan de begroting alleen;
toch is het maar de vraag of Catalonië nog wel zover voorloopt in economisch
opzicht als het altijd wordt voorgesteld. Ook kan men best eens bekijken hoe of
het Spaanse achterland voor Catalonië niet ook een bron van welvaart is, door
de voortdurende stroom van goederen en diensten vanuit en naar Catalonië.
Nog
afgezien van buitenlandse druk of afwezigheid van steun, behalve dan vanuit
Vlaanderen, blijft de vraag hoe of Catalanen die het zelfbeschikkingsrecht
opeisen hun eigen geschiedenis bekijken, blijft ook vaak onbesproken in
Vlaanderen. Het jaartal 1714 weegt zwaar door in Catalonië, dat wil zeggen,
toen de Vrede van Utrecht uitvoering kreeg en Philippe de Valois zou de Franse
politiek van (taalkundige) pacificatie doorvoeren, wat Catalonië op het
afschaffen van de Generalitad kwam te staan en het verbod van de Catalaanse
taal. Philips zelf was een koning die de uitvoering overliet aan zijn
echtgenotes. Men kan begrijpen dat in het huidige Catalonië de status ante 1714
als een voorbeeld fungeert om de eigen rechten vandaag te doen gelden. Maar
geschiedenis kan men niet wijzigen, geschiedschrijving kan handig ingezet
worden om eigen doelen te verantwoorden. Daarom lijkt het me wel zo nuttig te
proberen na te gaan hoe of gedurende die drie eeuwen de burgers van Catalonië
hun welvaart hebben kunnen opbouwen en wat hun staatkundige hebben kunnen
bestieren, wat in de huidige situatie van geen tel lijkt. Madrid, de regering
heeft de industrialisering van Catalonië noch van Baskenland tegengegaan,
terwijl Catalaanse en Baskische intellectuelen deel hadden aan het Europese
leven. Maar, zo hoorde ik wel eens, het zijn, waren geen Spanjaarden, wel
Catalanen en Basken.
Men
heeft de neiging de Spaanse Burgeroorlog en de dictatuur van Franco voor te
stellen als de bron van alle onheil voor Catalonië, omdat opnieuw de taal
verboden werd. De eerste Catalaanse Republiek werd uitgeroepen door een president
van de Generalitat, die zich niet neerlegde bij de belastingsverplichtingen die
de Spaanse koning oplegde aan de kerk. Ook het leveren van soldaten vormde een
probleem. Met steun van Frankrijk werd in 1641 de republiek uitgeroepen. Geeft
zo een geschiedenis rechten voor hen die later komen? Staten, politieke
structuren legt men niet enkel vast in grondwetten en instituties maar ook in
verhalen, mythen of als het kan, door stukken gestaafde geschiedschrijving. Men
kan dus de Catalaanse opiniemakers niet euvel duiden dat ze naar de roerige
relaties ten opzichte van het Spaanse koninkrijk en de centrale macht verwijzen
om hun recht op zelfbeschikking te funderen, elke natie doet, wat wel eens tot
bizarre constructies leidt. Vlaanderen heeft ook een hele geschiedschrijving
ontwikkeld en daarbij heeft onder meer Pirenne een grote rol gespeeld alsook de
Belgische regeringen die het land een eigen identiteit gaven met standbeelden
in de publieke ruimte, zoals het standbeeld van Breydel en De Coninck op de Grote
Markt in Brugge, van Anneessens in Brussel, Jacob van Artevelde te Gent.
Moeten
we ons ook geen vragen stellen over de toegenomen aandacht in Catalonië voor
het Statuut, dat hen in 1978 grote autonomie gaf, die in 2006 uitgebreid werd;
een nieuw statuut dat voor veel stennis heeft gezorgd omdat Barcelona het recht
werd gegeven op gelijke voet met Madrid gesprekken aan te gaan over beleid en
onderlinge verhoudingen. Ook kon Catalonië via dat statuut een quasi
vrijstelling krijgen, zoals Baskenland die heeft. Dat wil zeggen dat Catalonië
nog maar een 7 % van de geïnde belastingen – of een deel daarvan – over zou
moeten dragen aan Madrid. Voor de Partido Popular kon dit niet, maar die hele
discussie is in Vlaanderen pas onlangs opgehaald, om aan te geven dat Mariano
Rajoy nooit gedeugd heeft.
Moeten
we werkelijk als Vlamingen meegaan met het verhaal van Catalonië, zonder begrip
te hebben voor de aspiraties van andere regio’s in Spanje en voor de aanspraken
over het geheel van het land? Kan men zonder blozen beweren dat Spanje nog
altijd een dictatuur zou zijn, verstoken van de grondslagen en instituties van
een rechtsstaat en democratie? Velen in Vlaanderen, bij de Vlaamsgezinde
partijen staan nog altijd achter dat streven van de Catalanen die onafhankelijk
willen worden, maar ik weet niet zeker of dit voor de Catalanen een goede zaak
zou zijn. Goed, op termijn zal Europa de toetreding wel gedogen, zonder veel
lawaai te maken, maar de economische grondslagen voor een welvarende economie,
zullen die de orkaan doorstaan? Bedrijven
verlaten Catalonië, grote bedrijven zoals Gaz Natural en banken (wegens
dreigend verlies van Europese banklicentie?).
De
nood aan autonomie en soevereiniteit van een belangrijk deel van de Catalaanse
politieke kaste en de bevolking, neemt niet weg dat ongeveer een even groot
deel van de bevolking of onverschillig staat, doch doorgaans gewoon niet durft
te zeggen dat ze eraan houden en Catalaan en Spanjaard te zijn. Hun aspiraties
hebben dezelfde waarde als die van de aanhangers van een soeverein Catalonië.
Hier speelt een probleem dat de democratie doorgaans weet op te lossen,
namelijk dat een meerderheid de minderheid niet negeren kan. Jean-Jacques
Rousseau bevond dat als de meerderheid een bepaalde optie voorstond, die ook
uitvoering moest krijgen. De “Volonté Génerale” wordt immers nooit volkomen
gedeeld, maar al te vaak werd die ingeroepen met bloedvergieten tot gevolg. Nu
zegt men hier te lande wel dat de onafhankelijkheidspartij vreedzaam te werk
gaat en dat men dialoog wil, maar Puidgemont ging niet naar de Senaat om er te
spreken, ook over artikel 155. Hij ging niet, riep de onafhankelijkheid uit en
was verbaasd dat Madrid deed wat het nuttig achtte.
Ik kan
alleen maar zien wat er gaande is, onvolledig, maar ben verbaasd dat
verstandige lieden zich laten meeslepen omdat ze de andere klok niet willen
horen. België is Spanje niet, de aspiraties van de Vlamingen die een
confederatie willen of zelfs onafhankelijk Vlaanderen in Europa ken ik en
onderschrijf ik. Moeite heb ik wel met het feit dat men in Vlaanderen zomaar de
eisen van een partij accepteert zonder er zich rekenschap van te geven dat de
andere partij ook legitieme aanspraken kan inroepen en dat het conflict voor
grote verscheurdheid zorgt. Trots zijn op een identiteit wordt dezer dagen door
links afgewezen, want het kan tot excessen leiden, maar men kan best wel
patriottisme betrachten, begaan zijn met het land, de burgerschap waartoe men
behoort.
Toch
kan ik, wat Catalonië aangaat niet zomaar meegaan met hun voorstelling van
zaken, omdat zij die deze voorstelling aandragen ook wel eens onzinnige dingen
aandragen, zoals het feit dat Picasso of Christoffel Columbus Catalanen zouden
zijn van oorsprong. Zelfs al is Maeterlinck Franstalig, hij is een Vlaming,
maar zijn taal was het Frans. Hij gaf af op de Vlaamse Beweging, maar had wel
vrienden in Vlaanderen, onder meer Cyriel Buysse. Een natie werd van een
allesbepalende context een omgeving waar mensen hun eigen leven kunnen leiden,
zonder voortdurend naar de ogen van de leider te hoeven krijgen of erger nog, zich
in het procrustesbed van de eenheid van een volk te hoeven laten wringen. Ook Catalanen zijn behoorlijk divers, niet
homogeen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten