Een avond koormuziek, oud en nieuw werk
Kleinbeeld
Voor de levenden
Requiem
Het
spontane zingen in koor, niet in een voetbalstadion, al kan het daar ook, geeft
aan de zangers een bijzonder gevoel, waarbij verbondenheid, expressie en
beleving een climax kunnen bezorgen. Het beluisteren van een koor dat oefende
op de partituur en ons wil meevoeren in een eerder rituele setting, geeft dan
weer andere ervaringen mee, die, als het goed is, onze gedachten even halt
toeroepen. Een creatie beluisteren vormt dan ook weer een ander hoogtepunt.
Vroeger
had je op Radio 3 een programma “Koorleven in Vlaanderen”, dat me eerst maar
matig boeide, omdat het vaak moeilijk te volgen muziek bracht. Toen er een
periode kwam dat ik regelmatig per auto onderweg was, hoorde ik het programma
regelmatiger en leerde ik de charme ervan ervaren. Ook kwamen er gelegenheden
om optredens bij te wonen, zodat geleidelijk de menselijke stem, in een
gecultiveerde vorm mijn belangstelling wist te wekken. Vrijdag laatste woonde
ik een avond bij in de Christus Koning Kerk te Gent, vlakbij het UZ.
Het
gedicht van John McCrae, “In Flanders Fields, where the poppies blow”, ken ik
al tijden, al moet gezegd dat het gedicht voor mij geen eenduidige betekenis
heeft, want hij, de dichter, diende een vriend te begraven bij afwezigheid van
aalmoezeniers, kon zijn wanhoop niet verbergen, maar hij vond dat de soldaten
niet voor niets gesneuveld mochten zijn. Men diende de oorlog alsnog te winnen.
Een compromisvrede was voor velen toen onbespreekbaar, want er waren al zoveel
doden gevallen. Britten, Fransen en Duitsers wisten niet hoe ze de oorlog
dienden te beëindigen, vooral de Fransen bleven geloven dat ze de oorlog konden
winnen, wat uiteindelijk pas met het wegvallen met het Oostelijke front, tegen
Rusland en de intrede van de Amerikanen, de VS, lukte. Voor mij klonk die
dubbele gedachte bij McCrae ook wel door, waarbij het soldaten en officieren
best niet euvel geduid wordt, want wie blijk gaf van defaitisme, aan alle
fronten, werd gewoon neergemaaid. De herdenking van WO I heeft wel eens oog
gehad voor enkele soldaten die geëxecuteerd waren geworden wegens desertie,
insubordinatie en defaitisme, ook voor soldaten die zichzelf verwondden om aan
de strijd in de loopgraven te ontkomen. Toch, de grote opstand aan de Somme
door Franse soldaten blijft men altijd weer angstvallig onder de pet houden.
Het gedicht over de papavers in de Vlaamse velden, tussen bomkraters en tot
gruzelmenten geschoten huizen, stallen en bomen, kon terecht beklijven. Het werd
daar in Gent gezongen en Nicolas De Cock schonk ons een mooi koorwerk. Ik weet
niet of dit een creatie, een eerste uitvoering was, maar het klonk wel in alle
gemoedsbewegingen die McCrae moet hebben bewogen. Overigens, dit gedicht
dateert uit een periode dat men nog hoopte met massale inzet van vuurkracht en
soldaten de strijd te beslechten. 1915 was een jaar van vele gevechten aan het
Westfront, waarbij de Duitse legerleiding niet onderdeed inzake zelfdestructie
als de tegenstander. Toen was de idee van een compromisvrede nog ver weg.
Alleen, de tegenstanders waren te zeer aan elkaar gewaagd. Laten McCrae en De
Cock toe mee te berusten in de dood van die soldaat, zelf dacht ik onderweg
naar huis dat die soldaten niet durfden te bedenken dat de legerleiding, de
Hoofdkwartieren het echt niet wisten.
Van de
dode soldaat naar een mis voor de levenden, van Alain De Ley, voor hen die
onder meer kanker, ziekte overleven. Dit was een creatie en nu, enkele dagen
later denk ik nog steeds dat het gebeuren mij aangenaam te moede was, waarbij
de hele liturgie de revue passeerde en ons liet meegaan in het beleven van een
afscheid en een begroeting van het leven. In tijden waarin we nadenken over het
levenseinde, over de verdiensten van de geneeskunde voorheen onbehandelbare
ziekten aan te pakken klinkt ook de vraag naar hoe we met het verlies van
geliefden omspringen. Zoals Johannes Brahms vindt Alain De Ley het van belang
de levenden die met sterven en lijden te maken hebben te gedenken. Of hij
daarin geslaagd is? Het is niet altijd eenvoudig de uitwerking van een
muziekstuk goed in te schatten, toch was ik behoorlijk enthousiast, klonk het
koor bevlogen en kon je er met genoegen naar luisteren. Wat het leven te bieden
heeft, blijft altijd nog een kwestie van ontdekken en ervaren. Dat we niet
altijd door een park kunnen wandelen, hoeft toch niet te verbazen, dat we
inspanningen doen om iets te bereiken, maakt het leven de moeite waard, zoals
het koor zingen net laat zien. De componist zat niet zo heel ver af van mijn
plaats en ik merkte dat hij een grote bescheidenheid aan de dag legde.
Componisten dezer dagen, van klassieke muziek of beter, van muziek die zich
oriënteert op de muzikale traditie die we als klassiek bestempelen, hebben het
niet altijd onder de markt, omdat men er niet altijd meer de esthetische
bewogenheid van ervaren kan. In films werkt het nog, heet het dan, terwijl er
toch nog wel degelijk, ook vandaag muziek geschreven wordt die het uitvoeren
meer dan waard is en die ook best een publiek kan vinden.
Johannes
Brahms heeft in die klassieke traditie een stevige plaats en blijft een publiek
aanspreken, al hoort men niet zo vaak zijn “Deutsches Requiem”, want in de orkestrale
versie moet men een stevig koor plaatsen achter een al even uitgebreid orkest.
De Londense versie laat toe het met een piano te vertolken. Ook dit Requiem
gaat meer over de levenden dan over de aflijvige. Het blijft bij uitvaarten
altijd wel wat moeilijk, wie treedt je tegemoet, de ontslapene in zijn of haar
kist dan wel de familie, directe geliefden van die ontslapene? Om de overledene
rouw je, de familie en vrienden geef je wat steun, help je het lijden te
verlichten. Je denkt na over wat die persoon betekende, niet enkel voor jezelf,
maar voor die andere aanwezigen, die rouwen, mee rouwen.
Het
werk van Brahms baseert zich dan wel op Schriftwoorden, in de uitwerking krijgt
men een hoopvol verhaal, waarin ook de woede en het verdriet hun plaats hebben.
Nalezende komt men onder de indruk van de keuzes van Brahms, die een eerder
humanistisch beeld van het afscheid en het leven brengt, waarin de dood, voor
hemzelf ook nog steeds als een schandaal gold. Hij zag van nabij hoe Robert
Schumann zware psychische pijnen te torsen had, een poging tot zelfdoding in de
Rijn deed en uiteindelijk in een psychiatrische kliniek zijn dagen eindigde.
Hoeveel Johannes Brahms van Clara Wieck, de echtgenote en weduwe van Schumann
hield, blijft wellicht een van die onoplosbare vragen. Clara Wieck die tegen de
zin van haar vader met Schumann huwde, was zelf een beloftevol pianiste en
schreef zelf ook muziek, die niet vaak genoeg gebracht wordt.
Componisten
schrijven in de negentiende eeuw minder op verzoek van opdrachtgevers, al kan
dat altijd nog, maar proberen zelf van alles uit, waardoor de authenticiteit
wel groter kon worden. Brahms stond in zijn tijd wel een beetje af van de kring
rond Wagner en Franz Liszt, die voor vernieuwender doorgaan, terwijl de
hoogromanticus Brahms nog zou vasthangen aan oude geplogenheden. De
tegenstelling is handig om muziek te situeren, maar of het werkelijk de moeite
waard is zo naar die werken te kijken, blijft altijd nog de vraag.
Muziekhistorisch noch esthetisch maakt het veel uit. Zo kan men rond Brahms ook
weer een kring van musici vinden, waarin de vriendschap van Brahms en Dvorak
niet zonder betekenis is en die meteen ook wel linken kan leggen naar andere
componisten leggen kan, die ook veel aandacht hebben voor zowel de erfenis van
de volksmuziek, als voor het zingen in koor en het uitbreiden van het
repertorium. Het lijkt er wel op dat ik voor Brahms een lans zou breken, maar
de uitvoering van “Ein Deutsches Requiem” maakt duidelijk dat uitvoeringen de
beste pleitbezorgers zijn. Ik kende die versie met piano niet, maar het
bijwonen van een uitvoering is altijd nog iets anders dan het horen via de
radio of op CD.
Het
koor was samengesteld uit twee groepen, een uit het Gentse, Kalliope, het
andere uit de Vlaamse Ardennen, Ronse en Oudenaarde, Toon op Toon. Mevrouw
Sabine Haenebalcke begon met leerlingen van de kunsthumaniora haar koor in 1990
en wist in de loop der jaren dankzij continuïteit en, zoals ook nu bleek, een
uitgebreid repertorium mensen aan te trekken. Solisten als Hanne Roose en
Lieven Termont zorgden voor de solopartijen. Bovendien werd nog een werk
gebracht, Recordare, waarin ook weer het Requiem-thema op de proppen kwam, met
een kinderkoor, Kallikids. Het moet voor die kinderen wel een hele ervaring
wezen daar op het podium te mogen staan en meezingen.
In de
novembermaand is het herdenken van overledenen in de christelijke traditie aan
de orde, maar de avond bracht ons eerder de verlichtende versie van het
rouwproces, waarbij het de levenden vergund wordt naast het rouwen ook het
leven zelf te gedenken en te vieren. Dat deze avonden plaats hebben is
overduidelijk te danken aan de inzet van vrijwilligers en professionele musici
die er hun bijdrage aan willen leveren. Toch zou men vooral onder de indruk
horen te zijn van de vreugde die de koorleden naderhand niet onder stoelen of
banken steken. Bovendien, zo merkte de toehoorder werd aan jongeren de kans
gegeven voor de technische afwerking te zorgen. Kunst brengen zonder al die
repetities is niet goed mogelijk, terwijl net de omkadering het voor het koor
en voor ons toehoorders maakt een aangename avond bij te wonen.
Na het
laatste applaus volgt nog een glaasje wijn, wat kouten en spreken met de leden
van het koor, met andere bekenden en merk je dat niemand hier onbewogen heeft
gezeten. Muziek beleven in een niet zo warme kerk is altijd nog iets dan in een
concertzaal, maar de muziek paste dan weer in het modernistische gebouw. Ook de
belichting mocht er zijn en dat lijkt een detail, maar vormen de details niet
de kern van een esthetische ervaring? Blijkbaar overigens was het optreden op
zaterdag in Ronse nog beter, maar goed, daar was ik niet bij.
Men
zou, als men het dan toch over het cultuurleven in Vlaanderen wil hebben, toch
eens moeten hebben over het gehalte van de liefhebbers, bij uitvoerders en het
publiek, want als men de agenda’s van de grote cultuurhuizen en de breed in de
media uitgesmeerde voorstellingen en opvoeringen ziet, valt het al nauwelijks
te behappen, terwijl er anderzijds nog zoveel daarnaast gebeurt dat onterecht
onder de radar blijft. Vroeger leerde ik via “Koorleven in Vlaanderen” heel wat
koormuziek kennen en ook een programma als Hafabra – of ging dat op Radio 1?- ,
waar ook wel eens bijzondere werken te horen waren. Het valt me op dat bij de
waardering van het muziekleven dezer dagen in Nederland een grotere aandacht is
voor talent, opkomend en minder bekend, naast de grote namen natuurlijk. In
Vlaanderen hebben mediamensen de neiging paternalistisch om te springen met de
kunsten, waarbij een uitgesproken provincialisme nooit veraf is, dat wil zeggen
grote aandacht aan de dag leggen voor wat al bekend is en geliefd. Klara
probeert daar nog verzet tegen te plegen, maar wil tegelijk populairder te
worden en doet daarvoor niet altijd even doordachte keuzes. Echter, zonder
Klara zou het ook maar triest zijn. Hoor- of luisterspelen, informatieve
programma’s, ze zijn er nog wel eens, maar in feite valt het niet altijd mee
hedendaagse beluisterbare muziek te horen. Toch zijn de componisten daar, naast
Dirk Brossé, zoals het werk dat ik nu mocht ontdekken, van Nicolas De Cock en
van Alain De Ley, waarbij de link met Johannes Brahms niets eens artificieel
moet heten.
Een
mis voor de levenden? Is niet alle muziek voor de levenden bestemd? Uiteraard,
maar ik denk dat de vondsten die Alain De Ley in zijn compositie bracht wel nog
nadere beluistering zullen verdragen. Het blijft wonderlijk, eens je de
gebaande paden van de officiële kunstwereld, zoals ze zich graag presenteert, verlaat,
kom je in mooie landschappen terecht, waar de muziek met evenveel toewijding
wordt gebracht, als in de grote instituten, waarbij dan vanzelf de bedenking
volgt, dat muziekbeleving noch zonder de Munt of Opera Ballet Vlaanderen kan,
noch zonder al die andere optredens en voorstellingen, waar professionele
musici en ensembles van goed opgeleide amateurs en semi-professionals er iets
moois van maken.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten