Canvas brengt nauwelijks geschiedenis
Dezer
Dagen
Over WO I, de eerste
Wereldoorlog en de Holocaust
Geschiedschrijving in Vlaamse media
![]() |
Hof van Bladelin, een van die parels in Brugge, die maar weinig mensen kennen. Nu de KULeuven zich over het monument bekommert, zal daar hopelijk verandering in komen. |
Dinsdagavond
in september? Juist, geschiedenis bij Canvas en wat mogen we verwachten? De
slag om Verdun en wellicht straks nog een reeks over de slag bij de Somme en
dan moet nog het eindoffensief van de troepen van de keizer in beeld gebracht.
Alle aandacht naar die vier jaar? Wat leren we er dan uit? Philipp Blom heeft
laten zien dat er over de periode voor WOI en over het Interbellum ook wel iets
zinvols te vertellen valt.
Het
kwam al vaker aan bod hier, maar altijd die oorlog en alleen maar die oorlog,
het draagt echt niet bij tot een beter inzicht in onze geschiedenis en over wat
we ervan kunnen opsteken over menselijk handelen. Bovendien blijkt het nog
altijd wel zo dat de makers van een serie, zoals over Verdun dat niet kunnen
zonder de aandacht op een van de strijdende partijen te richten, c.q. de
Fransen, al doet men wel een te waarderen poging ook de andere kant te laten
zien, die van de Duitsers, onder meer door ook bewegende beelden van de Duitse
Kroonprins en diens aanwezigheid aan het front, brieven van Duitse, Franse
soldaten, van burgers in het frontgebied, dat alles mag men mooi op orde
noemen, maar het ontgaat ons of we daarmee we de betekenis van WO I goed kunnen
vatten, maar ook of het niet zinvol kan zijn, andere episodes ook enige
aandacht te geven.
Spreekt
men in Vlaanderen over de achttiende eeuw, dan blijkt men zich van die periode
nauwelijks een idee te kunnen vormen. Historici als Hugo Soly, Catherina Lis en
Chris Vandenbroecke krijgen nauwelijks
nog aandacht en men moet echt zoeken of er in Leuven wel enige aandacht aan die
periode is besteed. Yvan van den Berghe heeft alweer een veertig jaar geleden
de geschiedenis in Brugge aan het einde van de 18de eeuw onderzocht, onder meer
in verband met de ontwikkeling van Jacobijnse clubs en andere uitingen van
revolutionaire bevlogenheid. Later hield Yvan Vanden Berghe zich bezig met de Koude
Oorlog maar hij blijkt door de VRT nooit als een autoriteit te zijn ingehuurd.
Op
het niveau van de synthese was er een boekje "Hoe rijk was arm Vlaanderen",
maar ook "Sociale geschiedenis van het Vlaamse volk" van
Vandenbroecke, van Soly en Lis zijn er zelfs nog minder referenties lijkt het,
die het brede publiek hebben bereikt. Wie dit euvel geduid? Juist, aan de media
en zeker ook de openbare omroep, die sinds 1995, toen nieuwe decreten tot stand
kwamen die de openbare onthieven van haar educatieve opdrachten.
Volksverheffing kan de vorm aannemen van paternalisme, maar zonder informatie
komen mensen ook nergens toe en al zeker niet tot zich verwonderen.
Onze
goed opgeleide gidsen kennen zelden de historische publicaties die hun beeld
van wat ze willen vertellen kunnen schragen. Het gebeurt wel eens dat ik in de
latere namiddag door de stad flaneer, Brugge dus of op een terrasje een glas
wijn drink en een sigaartje rook, dat men mij aanspreekt. Met een boek over
Pruisen op mijn tafeltje, kwam het gesprek over geschiedenis en dan ben ik de
eerste om aan te geven hoe de afgelopen veertig jaar onze steden, niet enkel in
Vlaanderen, maar ook elders in Europa verkeersluw werden, hoe bijvoorbeeld
Limburg an der Lahn wel heel fraai uit de renovatie en restauratie is gekomen. Over
Brugge kan men ook veel ten goede zeggen, terwijl er toch ook enkele vragen
blijven: hoe middeleeuws is het straatbeeld van Brugge? Niet dus, want de
verstening van de stad mag dan al vroeg een aanvang hebben genomen, het proces
dus waar men niet langer houten gebouwen optrekt maar in steen gaat bouwen,
baksteen, had niet enkel met veiligheid te maken, maar ook met het feit dat Vlaanderen
al vrij vroeg de bosbestanden diende te beschermen. De handel op de Oostzee en
het Balticum kon in de veertiende en wellicht vooral de vijftiende eeuw dat
tekort opvangen, maar reeds tijdens de regering van Filips van den Elzas
dienden graaf en bestuur bewarende maatregelen uitvaardigen.
Zo
een gesprekken laten toe de lokale geschiedenis te belichten, waarbij zowel
gebeurtenissen, eenmalig per definitie, zoals de moord op Karel de Goede, als
conjuncturele evoluties en de lange duur ter sprake te brengen. Die mensen uit
Marburg, als ik het wel heb, waren blijkbaar zeer aangenaam verrast iemand te
vinden die hen iets meer kon vertellen over de stad. Zelfs gewoon vertellend op
het Simon Stevinplein kwam er veel voorbij, maar we spraken af de volgende dag,
tegen 11 uur om een lange wandeling te maken. Maar dan ging het gesprek over
hoe we in Europa naar WO I en WO II kunnen kijken en eindigden we aan een
tafeltje een eindje verder.
Deze
mensen groeiden op en studeerden rechten en zij Romaanse filologie in de
overtuiging van de Alleinschuld, al vonden ze zelf wel dat er iets schortte aan
die benadering. Alleen, wat dat was, kregen ze niet helder en er zijn maar
weinig academici die ten gronde over de kwestie willen discussiëren. Over WO II
en de NSDAP waren ze resoluut, dat is nog altijd onvergeeflijk en daar zal men als
Duitser echt wel positie over moeten innemen. Hoeveel kritiek de SPD of de CDU
ook verdienen, uitzwenken naar links of naar rechts zit er echt niet in, wel
met die partijen het gesprek aangaan over deze tijd. AfD vonden zij geen
alternatief die naam waardig. In dat perspectief zou men in Europa, zou
Frankrijk de eigen visie op de augustusdagen van 1914 moeten heroverwegen.
Christopher Clark passeert dan de revue en we waren het erover eens dat hij met
feiten en bronnen bij de hand de aanname ondergraaft dat Duitsland en
Oostenrijk-Hongarije onmiddellijk na de 28ste juni de voorbereidingen voor de
oorlog aangevat hadden. Het tegendeel is het geval. Servië mobiliseerde min of
meer in het geheim en Frankrijk was inderdaad bezig de oorlog voor te bereiden.
Nu, men slaapwandelde naar de oorlog, ook al hebben we onze lezing van de
oorlog naderhand afgestemd op wat er in het Verdrag van Versailles te lezen
valt.
Toen
we over het andere front spraken, in het Oosten, bleken mijn gasten nog meer
verrast, want ze vertelden dat ze nog geen tien mensen ontmoet hadden buiten
Duitsland die er zich rekenschap van gaven dat de oorlog in het Balticum en het
Oosten geen wandeling door het park was. Tannenberg was nagenoeg de laatste
kans om de Russische troepen tegen te houden. Helaas zijn er historici die
menen dat de oorlog in het westen belangrijker was dan in het Oosten, maar hoe
dan ook weinig meer weten dan dat in 1917 de Revolutie uitbrak, Lenin in een
verzegelde wagon vanuit Zwitserland naar Rusland gebracht werd en ja, de rest
is dan geschiedenis. Dat dit verhaal in meerdere opzichten bizar moet heten en
onbegrijpelijk is als men zich geen rekenschap geeft van de posities van de
troepen van de Tsaar en die van de Keizer, want de regering die in maart
aantrad met onder meer Kerenski was geneigd de oorlog voordelig af te ronden en
het land, Rusland was niet uitgeput of het leger een puinhoop.
De
volgende dag troffen we elkaar op de Grote markt en we liepen langs de Naaldenstraat,
met hof van Bladelin, dat ook enige tijd eigendom was van de Medici's, de Beurze,
de Spaanse Loskaai en het Oosterlingenplein, waar de aanwezigheid van de Hanze
nog zichtbaar is. Dat we tussendoor ook nog de gedenksteen van het verblijf van
Dante Alleghieri aanwezen, bleek voor deze mensen een onvoorstelbaar moment van
herkenning, want ze kwamen tot de gedachte dat zo een plaats als Brugge meer is
dan een geografische ruimte, maar dat de plaats doorheen de tijd veel levens
tot decor heeft gediend. Maar tegelijk vormt het netwerk dat de Hanze was voor
de Bruggelingen mee de basis van de welvaart maar toen Antwerpen het overnam,
in de 16de eeuw, nam de groei van die stad nog veel grootser vormen aan. Brugge
bleef wel nog een naglans kennen en zou in de achttiende eeuw profiteren van de
algemene groei, die echter buiten beeld blijft, terwijl veel van het bouwkundig
patrimonium net in de achttiende eeuw een grondige makeover heeft gekregen. De
welvaart van de stad en vooral van het ommeland, het Brugse Vrije blijft al
helemaal buiten beeld en wanneer ik die relatie uitleg, waarbij het bestaan van
Calvinistische Republieken aanstip, blijkt dat voor deze mensen een grondig
ander beeld van de stad en stedelijkheid in Vlaanderen op te leveren. Altijd weer,
zo blijkt, moet men er zich rekenschap van geven dat bronnen of sporen wel voor
zichzelf kunnen spreken, maar het bekende schilderij van Pieter Pourbus van het
Brugse Vrije laat zien dat Brugge nu misschien een kleine stad mag lijken, tot
de hertekening van de administratieve kaart van Vlaanderen herbergde Brugge ook
het Vrije, met eigen burgmeesters en schepenbank. Die verdienden overigens ook
nog eens beduidend meer dan de collegae van de stad Brugge.
De
discussie duurde nog lang en liet me ervaren dat als je minder oppervlakkige
informatie meegeeft mensen dat ervaren als een blijk van waardering en
gastvrijheid. Men kan in Brugge verschillende wandelingen maken, maar altijd,
zo blijkt, komt men die grote lijnen tegen en vooral de mythe dat Brugge na 1550
in een diepe slaap is gesukkeld en pas recent uit de lethargie ontwaakt zou
zijn. De ontwikkeling tijdens de negentiende eeuw is niet eenduidig, onder meer
omdat men graag wijst op de grote armoede van de stad of in de stad, terwijl er
ampel aanwijzingen zijn van grote stadshotels, herenwoningen, met kostelijke
interieurs. De discussie ging dan ook verder over hoe we het eigen verleden
waarderen en waarom we zo gemakkelijke ideologische besmetting van de
geschiedenis toelaten. Braudel, van wie ik wel een en ander heb opgepikt,
vertelde onder meer dat identiteit de input is van het verleden op onze tijd en
dat dus een gedegen kennis van dat verleden ertoe kan bijdragen dat we ons geen
al te simpele voorstelling van het zelfbeeld maken.
Zo
kijkt een Vlaming wel eens verrast op als Nederlanders, Fransen, Duitsers of
Amerikanen zich presenteren als uitverkoren volkeren, op de een of andere
manier en zelfs in een geseculariseerde vorm, maar toch hoeft dat positieve
zelfbeeld niet gezien worden als eng denkend nationalisme.
We
namen na een lange dag praten afscheid en als het lukt ga ik nog wel eens naar
Marburg, de stad waar onder anderen Heidegger heeft gedoceerd en actief was en
waar het denken sinds 1527 tot ontwikkeling kwam. Met Heidelberg behoort de universiteit
tot de kern van het intellectuele leven in Duitsland, waar we ons dus vragen
over moeten stellen: wat betekent het dat Duitsland al in de achttiende eeuw
meer dan welk ander land een academische cultuur kende en waar de leescultuur
zo uitgebreid was, inderdaad na WO I in een spiraal van instabiliteit verzonk,
uitlopend op een dictatuur die nu al bijna vergeten lijkt. Waar we het zeker
over eens zijn, schreef mevrouw na thuiskomt in het Frans, dat is dat we niet zomaar mythes kunnen vertellen, maar
proberen zo dicht mogelijk bij historische realiteiten uit te komen.
Toen
ik dus gisteren naar Canvas keek en het verhaal van de slag van Verdun - die ik
al gedeeltelijk op de Franse televisie (la 5) had gezien -kwam er moedeloosheid
over mij: jawel, men betoont interesse voor geschiedenis, maar het gaat altijd
maar weer over die vier jaar oorlog, waarvan we stilaan bijna alles lijken te
weten, maar dat is dan maar een indruk. Er is veel meer geschiedenis zoals Hans
Goedkoop en het programma "Andere Tijden" laat zien, maar
bijvoorbeeld ook een reeks over de IJzeren eeuw, over de ontwikkeling van het
socialisme in Nederland... Dat Nederland geen WO I heeft gekend is dan maar een
flauwe verantwoording, want er valt heus meer te vertellen over Vlaanderen,
Europa en zelfs over Congo.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten