Levendige en beeldrijke herinneringen
Kleinbeeld
Onbetrouwbaar en onmisbaar
het geheugen
![]() |
Douwe Draaisma, Als mijn geheugen me niet bedriegt. Historische uitgeverij 2016, 176 pp. €19,95 Ik las het boek nog niet, wel een enthousiasmerend artikel in mijn krant. Vandaar |
Een artikel over een boek,
waarin verteld wordt hoe ons geheugen ons parten kan spelen en hoe we soms pas
veel later de betekenis van een herinnering weten te vatten. Boeiend is het
wel, te begrijpen dat we onszelf kunnen vergissen of misleiden, maar ook het
feit dat we ons wel laten misleiden, om niet getreiterd te worden door wat we
meedragen, weegt mee. Ach, over Freud of Jung hoeft het niet te gaan. We zullen
dat nog wel zien.
Als
we onze levens overzien - elk voor zich - op de weg halfweg ons leven, dan
ontstaat niet zelden de onwezenlijke gedachte dat het niet zo gegaan is. Hoe
lastig dat kan zijn, blijft vaak buiten beeld, omdat we er graag van uitgaan
dat we goed weten wat er gebeurd is. Mensen vertellen hun verhaal en onthullen
zo wie ze zijn, wat ze verlangen en verwachten en waar ze hopen op uit te
komen. Ook ik dus.
Douwe
Dr aaisma schreef er een boek over en we
zouden het wel willen lezen, maar over de aperte misleiding vanwege ons
geheugen en ook dat we ons niet alles willen herinneren, mag toch geen nieuws
heten. Wat we ons over onszelf vertellen en hoe anderen ons over zichzelf
vertellen, speelt zich zelden af in een neutrale, objectieve sfeer, maar we
willen iets met ons verhaal bereiken. Dat weten psychologen redelijk goed, maar
zelf weten we dat ook, al willen we ons op onze oprechtheid laten voorstaan.
Ons verhaal vertellen laat toe de dingen te veranderen, een meisjeshand te
voelen of een hoofd op de schouder te laten rusten. We vertellen om te bewegen,
beroeren en zoveel meer. Daar is niet zo heel veel fout mee, zou ik dan denken,
maar we mogen ons ook over ons geheugen geen illusies maken. En vooral moeten
we het aandurven uit onze comfortzone te treden. Terwijl we wel eens worstelen met onze
herinneringen omdat ze ons eruit verdrijven, ons uit het ingebeelde paradijs
verdrijven.
Veilige
verhalen, zou men dan denken, moeten we niet voor waar houden, want ze
misleiden ons, terwijl we op zoek moeten gaan naar traumatische ervaringen of
beter, die traumatische ervaringen bepalen vanzelf wie we zijn. Twijfel is
gerechtvaardigd, ook al omdat we moeten (leren) leven met wie we denken te zijn
en geleidelijk ontwikkelen we niet enkel overlevingsstrategieën, maar ook een
verhaal waarin stormen en storingen hun plaats hebben in sourdine of afgevlakt,
maar ook waar ervaringen van intens leven hun plaats hebben, al vertellen we
dat ook al niet zo graag, omdat we dan bang worden al te melig te klinken.
Vooral
vinden we het gevaarlijk als ons verhaal gaat lijken op dat van anderen, alsof
het allemaal een pot nat is en dat is het probleem vaak met media, waar we dag
na dag overstelpt worden met zogenaamd menselijke verhalen, waarbij bekende of
onbekende luiden m/v hun alledaagse egootje even mogen etaleren om dan terug de
eigen veilige honk in te duiken. Soms lijkt het dan wel zo ook dat heftige verhalen geen plaats meer hebben.
Het ene verlies is het andere niet en men verliest mensen op verschillende
manieren, door ziekte of in een ongeval. Maar we verlieven ons ook op een eigen
manier, al zal de etholoog ons ervan overtuigen dat we in wezen allemaal
hetzelfde doen, of, zoals ik ooit las in "De Naakte Aap" van Desmond
Morris, men kan bij iedereen min of meer dezelfde lichamelijke veranderingen
vaststellen als we met die ene van voorspel overgaan tot het diepere werk.
Het
was voor mij een opmerkelijke ervaring, dat lezen want toen was ik nog net te
jong om te weten waarover het ging en internet bestond niet, wel enkele films
die ik wel eens kon zien als iedereen het huis uit was. Geleidelijk kwam je dan
in een situatie waar het zich wel aandiende en dan bleek die ervaring een uit
de duizenden, waar je met genoegen aan terug dacht. Ook zij bleek er later nog
met genoegen aan terug te denken, al was zij, wonende in een buurland andere
wegen gegaan.
De
herinnering valt niet zo gemakkelijk weg, maar soms laten we, in andere
omstandigheden niet meer toe dat we eraan terug denken, omdat, zoals in het
artikel terecht te lezen valt, een negatieve ervaring al het goede van tafel
veegt. Het gaat om de mogelijkheden die we in ons leven tegenkomen en soms
durven we het niet allemaal aan, omdat we denken achting en goede faam te
verliezen. In die zin voelt men dat jongeren vandaag nog meer de indruk hebben
dat ze aan een plaatje moeten beantwoorden. De ideale wereld, weet u wel,
terwijl onze herinneringen een moeilijk te overziene hoop lijken, waar we dan
maar een consistent verhaal van proberen te maken. Maar soms kunnen twee
herinneringen ons tegelijk bezoeken en dan is het weer iets anders. Hoe
tegendraads ze ook soms zijn, ze kunnen elkaar niet neutraliseren, maar
afhankelijk van onze stemming zal de ene wel de andere opzij duwen en dan komen
we tot een goede of een slechte herinnering en dat kan ons gedrag gaan bepalen.
Soms
hoort men mensen spreken over hechtingsproblematiek en hoe die dat ook kan
graven, onze mogelijkheden kan beperken, dat woord alleen al beschrijft hoogstens
iets, zegt niets over het hoe en waarom noch over wat eraan te doen is. Dat we
dus niet passief met ons geheugen hoeven te leven, mag ons niet verrassen. Toch
zien we vaak dat we onszelf opsluiten in een verhaal waar we vrede mee kunnen
hebben. Let wel, dat zeg ik niet tegen mensen die met hun leven ernstig in de
knoop liggen en bepaalde herinneringen echt niet zomaar kunnen erkennen en waar
ze dus mee in een heroïsch gevecht verwikkeld zijn.
Dat
we het wel moeten doen met dat geheugen, al zit er vaak een soort filter op dat
door onze actuele situatie wordt bepaald, aldus Draaisma, mag ons niet doen
vergeten dat het uitzoeken hoe het werkelijk geweest is, verschrikkelijk
pijnlijk kan zijn, maar ook bevrijdend. Hoe dat zo komt? Omdat die herinnering
ons verhaal kan vertellen zonder dat we het zelf willen of we kunnen proberen
er een en ander van te begrijpen en ermee te leven.
Wat
we willen is een mooi afgerond verhaal, toch? Meer nog, wie gaat solliciteren
moet een mooi afgerond verhaal kunnen vertellen, waarin het hele plaatje mooi
samenvalt. Of dat de meest interessante mensen zijn, valt nog te bezien, maar
wellicht ogen ze wel betrouwbaar en dat kan volstaan. Ook in andere
omstandigheden verwachten we dat anderen ons een mooi verhaal kunnen brengen,
waar liefst niet teveel van last en pijn, moeite en verdriet wordt gesproken,
of denken we dat maar. Eerlijkheid zeggen we op prijs te stellen, maar hoe doen
we dat dan? Oh ja, verhalen over hoe iemand uit een depressie opstond of na een
zwaar ongeval weer helemaal zichzelf kon worden, boeien ons - allemaal -
mateloos.
Leek
het wel een tijdlang mode de vitae, de biografietjes van grote figuren op te
kuisen en er alle fabuleren uit weg te zuiveren, dan bleven bepaalde thema's
wel spelen, zoals het belang te behoren tot het proletariaat en er zich aan
ontworsteld te hebben, minstens succesvol. Die kwaliteit van een persoon wordt
zelden onderzocht en te kijk gezet. Jean-Luc Dehaene deed en doet er zijn
voordeel bij, postuum. Maar het gaat niet enkel daarom, want ineens blijkt ook
het sociaal kapitaal van zo een figuur volkomen mistig te worden, want wie in
de jaren voor of na WO II college liep en universitair alumnus werd, kan toch
wel niet beweren zomaar des volks te zijn. Onder invloed van een sociologische
fixatie werd de bourgeoisie als kweekvijver van talent onderschat. Meteen ziet
men het bekende volk zich wentelen en keren in een bescheiden afkomst, terwijl
ze wel degelijk middenklasse waren, al doet dat dan denken aan "Schone
Schijn" of is het gewoon niet meer dat. Hoe kan men dan nog op een
eerlijke manier spreken over bijvoorbeeld de Vlaamse samenleving?
Eerlijk
is eerlijk, denk ik en dan kan het zijn dat, is het zo dat gedurende een aantal
decennia afkomst geen hinderpaal was voor hogere studies, omdat de ouders er
ook veel voor over hadden dat de kinderen zo een toegangsticket voor een beter
leven verwierven. Echter, in de herinnering zal men die inspanningen niet
geheel weten in te schatten.
De
kwestie dus dat wie we zijn, een halve eeuw geleden meer op wat we zelf wilden
was geënt en vervolgens onder invloed van sociologen en anderen weer op de
afkomst werd gefixeerd. Wie we zijn hangt af van waar onze wieg stond: de
reden? Men wilde aantonen dat sociaal en cultureel kapitaal niet zo bleek te
migreren als men tijdens de gouden jaren zestig had gedacht, gewenst. Alleen al
de inspanningen van cultuurministers als Frans van Mechelen en
cultuurfunctionarissen op het hoogste niveau als Johan Fleerackers, zouden
vandaag nogal wat tegenwind scoren. Toch hebben zij veel sociaal kapitaal weten
te transfereren, wat ons heel wat kunstenaars heeft opgeleverd. Vandaag vinden
dat we dat alles nogal link en kijken we liever naar instant talent. Televisie wordt dan onze spiegel en hoogste
droom.
Voor
de herinnering van hoe ons vroegere leven was, heeft dat wel een grote
betekenis, omdat we gebeurtenissen uit vroeger dagen, over speelpleindagen in
de zomer of tochten in de bergen niet goed meer weten in te schatten. Dat het
banaal was? Natuurlijk is iets banaal wat duizenden, miljoenen doen, maar de
individuele ervaring van een wandeling op de oude muur, de oude strekdam van
Zeebrugge, blijft wel iets dat ik dan meedraag, of een storm die was komen
opzetten terwijl we aan het zeilen waren tijdens een Blosostage in Nieuwpoort.
Laat men nu dat soort zaken als non-descript willen afdoen en mensen verliezen
in een vingerknip delen van hun leven; terwijl in de roman de banaliteit een
kwaliteit wordt, scheert men die weg uit individuele levens.
Kunnen
we ons met zekerheid iets herinneren? Soms vraag ik me dat af, wetende dat er
feiten zijn, zoals een overlijden in de familie of zelfs maar een slecht
rapport waar we niet omheen kunnen. Maar ook stralende momenten kunnen
werkelijk zo verlopen zijn, waar we ons nog even kunnen aan warmen. Een
Levensverhaal dient zich echter vaak aan als een weg naar de ondergang, zoals
Hans Fallada het voordeed in "De Drinker", al is het naturalisme hem voorgegaan,
natuurlijk. Alleen in de al te vaak verguisde Bildungsroman zal men de opgaande
lijn van iemand kunnen volgen, liefst met enige afstandelijke ironie.
Nu
we in het tijdperk van het slachtofferschap leven, zoals ook Sloterdijk diende
vast te stellen, worden verhalen gestroomlijnd in functie van wat we anderen te
verwijten hebben, of minstens de omstandigheden en zijn pogingen tot het aan de
dag leggen van veerkracht vergeefse moeite geworden. Toch is het tegelijk
onmogelijk nog over daderschap te spreken als iemand zijn of haar leven
overschouwt en ziet dat er iets zeer ernstigs is gebeurd - d.i. is dat we zelf
mee aan het probleem hebben bijgedragen maar ook dat anderen daden hebben
gesteld die een andere in ernstige problemen kon brengen, heeft gebracht.
Sloterdijk lijkt overigens zelf ook te zien dat als iedereen slachtoffer wordt
de werkelijke slachtoffers helemaal achteraan in de rij komen te staan en vaak
komt het hen voor dat hun lijden niet meer telt. Een beetje trauma staat goed,
een waarachtig en diep trauma, daar weten we ons geen weg mee en met de
herinnering daaraan moet men ook niet komen aanzetten.
Het
blijft dan ook de vraag of we overal en altijd met die diepe roerselen naar
buiten moeten komen. Maar willen we niet alleen de donkere zijde belichten, dan
wordt men al eens hypocriet genoemd. Die kerstdagen in het huis van mijn
grootouders, maar ook in ons huis, naast individuele herinneringen, aan
eenmalige feiten dus, zijn er de momenten waarop het om de sfeer gaat en ja,
dan kom ik uit bij Beethoven, op een middag na de noen, niets uitrichtende
luisteren naar het Keizersconcerto en dan lezen, binchelezen bij Tolstoj,
Oorlog en Vrede of Anna Karenina en toch passeerden andere romans en boeken de
revue, over de Opstand der Nederlanden of de Amerikaanse Revolutie en de
overlevingsstrijd van een indiaan. Ook gesprekken, bezoeken, een winterkamp met
de jeugdbeweging komen dan zo bovendrijven en de rei van gedachten, ervaringen
komen zo naar boven. Lang is het geleden, soms ook niet en alles samen, tja, is
dat mijn leven of een deel ervan.
Spelen
onze herinneringen ons wel eens parten, dan kunnen we ook zinvol omgaan met
herinneringen, niet enkel om ons leed te verantwoorden, wat ook wel kan en soms
onvermijdelijk is, maar om precies dat clair-obscur scherp te stellen, of nog:
herinneringen kunnen goed zijn of minder, maar ze zijn er en de neiging het ene
voor het andere te zetten en zo tot eenduidigheid te komen, maakt zo een
levensverhaal niet meer af. Of het verhaal ooit af is? Valt moeilijk te zeggen,
het concept van de kalokagatia, waarmee in de Griekse oudheid de vaststelling
werd geformuleerd dat men pas na het verscheiden kon zeggen of iemand een goed
en schoon mens geweest is, laat
vermoeden dat we zelf niet helemaal ons eigen verhaal kunnen vertellen.
Wellicht daarom dat ik "Du musst dein leben ändern" van Sloterdijk
belangrijk blijf vinden: de filosoof laat zien dat we in onze levensoefeningen
best ook vingertopgevoel krijgen in onze eigen levensloop. Moeten we
veranderen, dan vooral in de wijze waarop we naar het eigen leven kijken. Maar,
zoals Boris Cyrulnik liet verstaan, kunnen we bij gebrek aan accurate
informatie wel eens een verdraaid beeld meekrijgen. Is dat erg, vraagt hij zich
af, want we moeten het vaak doen met wat we ons herinneren. Hij had dus vol
wrok kunnen verder leven, maar de psychiater en auteur die we nu kennen straalt
een grote mildheid en dankbaarheid uit, onder meer omdat hij zich ervan bewust
was dat het omgaan met trauma's niet echt opwekkend is, als we die traumatische
ervaringen centraal zetten, maar pas wanneer we ook de veerkracht terug vinden,
vaak, doorgaans door toedoen door een derde, een volwassene, die ons erover
heen heeft gezet. Wat als dat niet gebeuren mocht, dat er dus geen derde was om
die veerkracht aan te boren?
Met
andere woorden, vond ik het artikel over herinneringen en hoe die ons kunnen
misleiden best interessant, dan moet ik ook zeggen dat het naast de kwestie is
te begrijpen als zou een herinnering iets zijn dat eens iets is opgenomen
onveranderlijk blijft opgeslagen. Draaisma geeft aan dat herinneringen pas soms
veel later betekenis krijgen. Net het onderscheid tussen geheugen op korte
termijn en dat van de verder af liggende laat zien dat we normaal verschillende
toegangen hebben tot ons geheugen en soms kan iemand in de dagelijkse gang der
dingen een heel oud en belegen beeld ontwaren, al zijn de hoofdfiguren van toen
verdwenen. We dragen niet enkel eigen herinneringen mee, maar ook hebben
herinneringen van anderen in de eigen bestanden, net omdat we samenleven met
anderen, die dezelfde gebeurtenissen anders hebben gelezen.
Ons
gemoedsleven gaat niet zozeer gebukt onder onze bestanden aan herinneringen,
wel hebben we de neiging onze herinneringen alleen voor persoonlijk gebruik aan
te wenden en in functie van wat we op een gegeven moment nodig hebben. Je kan
niet zomaar over de plezierige momenten van een langdurige relatie spreken als
die slecht is afgelopen, zegt Douwe Draaisma, maar als die er niet waren, had
men het zo lang niet uitgehouden. Ook inzake tragische ingrepen, zelfmoord of
zelfdoding, ziet men mensen met hun meest donkere bestanden aan de slag en
lijkt er geen goede uitkomst meer aan te zitten. Dat we niet verhinderen kunnen
dat ons wel eens kwalijke herinneringen kwellen, hoeft niet te betekenen dat we
ook geen goede herinneringen vrij kunnen maken of toelaten. Vergt dit oefening,
dan vooral gaat het om het erkennen van eigen ervaringen en hoe die op ons
hebben ingewerkt, dan mogen we vooral onszelf niets wijsmaken, zoals dat het
allemaal banaal en zinloos zou zijn geweest.
Soms
lijkt me dat grote archief van herinneringen eerder een doos met allerlei
steentjes, van lapis lazuli tot geslepen glas, maar altijd ziet men bij nader
toekijken meer dan een eerste inval doet vermoeden. Een wandeling op de zeedijk
van den Haan en het kan me zo gebeuren dat ik aan een eerder verblijf aldaar
terugdenk en dat er een hele reeks herinneringen eraan gelinkt naar boven
komen, van spelen bovenop de strandcabines tot een intiem gesprek in een
duinpan een eind verder. Misschien ook wel komt er een andere wandeling
opzetten, in eerdere donkere dagen, waar druk en onmacht mijn gemoed
teisterden. Zo is dat nu eenmaal en toch, ook daar zat dan weer een gloed aan
die ik niet wil vergeten, van stille aanwezigheid die het leven ondanks de last
en zwaarte toch de moeite waard maakte. Zo gaat dat nu eenmaal.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten