Opiniepeilingen en kontdraaierij
Dezer
Dagen
Succes van het beleid
desastreuze gevolgen instant-tevredenheid
![]() |
Staatsieportret van Emmanuel Macron als president van de Republiek. |
Nog
slechts 36 % van de Franse kiezers zou nog tevreden zijn over het beleid van
president Macron. Een peiling en dan een eindeloze reeks debatjes over de
cijfers en een politicus ziet zich aan de schandpaal genageld. Wie wint erbij,
behalve de media?
In
Venezuela is duidelijk dat de president en de regering niets goeds meer kunnen
doen voor de bevolking, tenzij de gelijkheid in armoede echt een ideaal zou
zijn voor welke samenleving dan ook. Het gebrek aan rechtsstatelijkheid, om dat
dure woord maar eens te gebruiken, kan geen enkele samenleving langdurig
welvaart bezorgen. Ook een gevestigde democratie kan in een situatie terecht
komen, dat de instellingen van de rechtsstaat ondergraven worden en het
vertrouwen verzwindt. Economische eenzijdigheid hebben al heel wat schade
toegebracht, bijvoorbeeld op het vlak van fiscaliteit voor bedrijven. Ook het
veiligheidsbeleid zorgt voor grote problemen en gelukkig zijn er nog advocaten
die er al eens publiek de aandacht op vestigen. De bevoegdheden inzake
vervolging van burgers worden in de strijd tegen georganiseerd banditisme en
terrorisme almaar verder uitgebreid, de mogelijkheden zich te verdedigen
ingeperkt, zodat de principes van de rechtsstaat, zoals het vermoeden van
onschuld op de helling komen te staan.
Het
punt is dat de instellingen die de samenleving sturen, beveiligen, stabiliteit
verlenen, zoals het gerechtelijk apparaat, de politie, maar ook het onderwijs
en allerlei agentschappen best zo gedepolitiseerd mogelijk functioneren, zonder
onderscheid des persoons, zonder corruptie iedereen de nodige en verantwoorde
diensten te verlenen. Met andere woorden, veel van wat functioneert in een
moderne samenleving werkt volgens eigen wetmatigheden en politici moeten er wel
een wakend oog op houden, veel sturing willen geven kan precaire evenwichten in
gevaar brengen. Het parlement dient niet enkel theoretisch maar zeer hardnekkig
de uitvoerende macht, c.q. de administraties te controleren. Ministers hebben
de verantwoordelijkheid die administraties aan te sturen, maar niet om
voortdurend veranderingen en hervormingen aan te brengen.
Dat
betekent dat politici lang niet zoveel moeten beloven, terwijl dat volgens de
media nu net wel is wat wij, burgers van hen zouden verwachten. Crisissen?
Retroactief herstellen is uit den boze, proactief alles op orde zetten, ook
wanneer men niet weet vanwaar de vijand kan komen, zorgt alleen maar voor
gerommel aan de rand. Evengoed zou men moeten begrijpen dat politici fataal
altijd wel eerder moeten "kurieren am Symptom", dan dat ze zogenaamd
grondige oplossingen zouden aan te dragen hebben. Bij de Franse verkiezingen
dit voorjaar werd al duidelijk dat de presidentskandidaten nauwelijks nog een
idee hadden van de toestand van het land, de verwachtingen van het publiek, die
zeer verscheiden zijn en de mogelijkheden om een en ander op orde te krijgen. Het
gevolg is dat politici zich in dossiers verdrinken en niet altijd meer
doorhebben dat de ene stimulerende maatregel meer fnuikt dan ze vanuit hun
tunnelvisie kunnen zien. Mensen worden wellicht ook wel eens ontevreden van
hyperactieve politici zoals ze ook aan al teveel terughoudendheid een broertje
dood lijken te hebben. Echter, horresco referens, de perceptie, waar de media
de blauwdruk voor leveren, vormt meteen de basis voor die zeurende
ontevredenheid.
Het
beleid van Angela Merkel munt uit in nadenkendheid en afwachten, zegt men, maar
enkele keren heeft ze vriend en vijand verrast met snelle besluitvorming, zoals
toen ze aangaf dat Duitsland als grootste lidstaat van de EU het voorbeeld
diende te geven inzake de opvang van vreemdelingen. Net als Kohl in 1989 was
zij zich bewust van de moeilijkheden die haar, het land en de burgers wachtten,
sprak ze de gevleugelde woorden "Wir schaffen das" en iedereen stond
te steigeren en te brullen. Ook met de Energiewende, na de aardbeving en
tsunami bij Fukushima in Japan, waar een ernstig ongeval in een kerncentrale
voor veel onheil zorgde, was zij iedereen voor toen ze besloot dat Duitsland
atoomvrij moest worden: Ecologisten en anderen waren van hun paard gebliksemd.
Is
het beleid van Merkel en haar grote coalitie nu het best mogelijke? Wie zal per
onmiddellijk beoordelen en welke parameters hebben we daarvoor bij de hand.
Merkel blinkt uit in stabiliteit en afstandelijkheid. Waar Donald Trump dag na
dag amechtige tekens van leven geeft, hoort men Merkel vaker niet dan wel en
als ze spreekt, krijgt iedereen er koud en warm van. Want de besluitvorming in
Duitsland, voor zover de federale regering ertoe bevoegd is, gaat zo te zien
zonder veel schokken van idee over tot wetgeving en beleid voor langere jaren.
Toch hoort men wel eens dat de regering te afwachtend is gebleken, terwijl de
economische vooruitzichten, tenzij de geopolitieke strapatsen van Trump en co
er anders over beslissen, uitmuntend mogen heten en ook de ondernemers blijk
geven van groot vertrouwen.
Die
tevredenheid in Duitsland schokt allicht de Franse burgers, die al decennia,
sinds Giscard, niet meer weten wat ze mogen verwachten, op vele vlakken en
altijd lijkt men zich tekort gedaan te voelen. De betogingen, inclusief de
casseurs, de kerels die winkelruiten aan
diggelen gooien en auto's in brand steken, vallen in Parijs niet te tellen. Daarom
ontbreekt in die benadering iets, dat een democratisch bestel levenskracht
geven moet, het geloof dat men een gezamenlijk doel dienen moet. Uiteraard,
sinds Hegel en vooral Marx is het geloof in het conflictmodel veel sterker
geworden, terwijl de Revolutionairen dachten dat de staat geen goed kon, kan
doen voor hen. Obamacare, de poging om miljoenen aan een ziekteverzekering te
helpen, werd door de GOP van het begin af aan van kanttekeningen voorzien, om
niet te zeggen dat het afgewezen werd. Dat plan van president Obama was zelf
alweer een compromis, waarbij de markt van verzekeraars een grote invloed op
het gebeuren werd gegund, terwijl anderzijds daardoor het systeem nooit
optimaal zou functioneren. Angst voor teveel overheid? Allicht wel, maar zo een
visie kan de samenleving ook duur te staan te komen. De argumenten tegen
Obamacare hadden dan ook alles te maken met de kwestie hoeveel gewicht
overheden op het particuliere bestaan van mensen kan of mag hebben.
De
hele discussie terugvoeren tot de filosofische debatten over positieve en
negatieve vrijheden, zou verheldering kunnen brengen, maar tegelijk is
duidelijk dat het ook de onkiese aanpak van de Republikeinen en vooral de neoconservatieven te kijk zou zetten.
Onder meer Isajah Berlin en vooral dus lieden als von Hayek, Karl Popper hebben
zich verzet tegen de idee van positieve vrijheden, omdat de staat zo teveel
greep op mensen zou krijgen. Vrijheid van onderwijs? Geen onderwijs meer
inrichten dus? Of onvolkomen onderwijs? Het doel van onderwijs heeft een
maatschappelijk en een individueel, persoonlijk belang, namelijk jongeren de
mogelijkheden aanreiken, de kennis en methodes om iets van hun leven te maken. Het
doel van de staat? Daar gaat het over en we moeten begrijpen dat de staat in
een complexe samenleving heel wat ondersteuning te bieden heeft, van
infrastructuur tot allerlei diensten, waarbij het risico te overdrijven altijd
vlakbij is. Echter, de overheid kan ook tekort schieten, zoals in het kader van
ontvoogdingsbewegingen wel eens blijkt. Het debat over een te voeren
integratiebeleid verliest zich precies in de vraag of iemand (volkomen) Belg of
Nederlander kan worden, terwijl er precies persoonlijke en maatschappelijke facetten
aan zitten.
Het
gaat om de ontwikkeling van een maatschappelijk netwerk, dat op zich niet tot
de kerntaken van de overheden behoorde of behoort, maar wel vaker werden
opgenomen dan men vandaag voorhouden wil. Het punt is dus dat men in de
negentiende eeuw de landbouw verbeteren wilde door enerzijds zelforganisatie,
zoals de Boerenbond in België, met vergaderingen maar ook met avondschool en
andere educatieve activiteiten, maar ook de overheid kwam zelf en direct
tussen, om bepaalde landbouwpraktijken te bevorderen. Het ging en gaat om maatschappelijk nuttige
doelen en om persoonlijk welbevinden van mensen die ermee gebaat bleken en nog
er nog altijd profijt van halen.
Er
is dus veel in de samenleving dat goed tot behoorlijk functioneert en waar
politici niet zo heel veel meer aan hoeven te doen, laat staan te verbeteren.
Opiniepeilingen over prestaties van politici negeren het feit dat politici
doorgaans wel weten waar ze best niet te veel bemoeienis mee hebben. Er zijn
vaak wel cruciale problemen, zoals na de Olieschok in 1974, toen de inflatie
snel opliep, evenals de tewerkstelling in het gedrang leek te komen, al had dat
natuurlijk ook te maken met de instroom van veel nieuwe en goed opgeleide
jongeren, de babyboom. De economische en financiële parameters verschoven, maar
ook dus de kwestie van een al dan niet afnemende werkgelegenheid. Gedurende
decennia heeft men het crisisverhaal telkens opnieuw herhaald, terwijl de
verhoudingen niet enkel complexer lagen, de werkelijkheid was gewoon dat veel
mensen het ondanks de crisis beter kregen en toch, desgevraagd, meenden dat ze
het zelf wel goed hadden, maar dat het met de samenleving naar de verdoemenis
ging, met dank aan moraalpredikers, mediamensen en politici.
Het
is niet dan men niet wilde, maar men leefde, burgers, politici, stemmingmakers
leefden in de idee van achteruitgang, verlies en naderend onheil. Links en
Rechts deelden wel die mening, maar de analyse verschilde grondig en zeker de
remedies spraken elkaar tegen. Van 1979, na de Tweede Olieschok, leek het
allemaal nog moeizamer te gaan, maar je had bovendien ook nog eens een
toenemende spanning tussen Oost en West, Moskou en Washington, waarvan we toen
ook al niet meer begrepen dan wat men ons vertelde. De spanning tussen
persoonlijk welbevinden en maatschappelijke onvrede werd er niet minder, zeker
niet als we zien hoe men omging met de Wapenwedloop, de energievoorziening -
het dossier van de kweekreactor van Kalkar was en bleef voor de deelnemende
ondernemingen en landen een punthoofddossier. Men diende waarden tegen elkaar
af te wegen en de standpunten waren zwaar gepolitiseerd. Politici als Reagan,
Tatcher, maar ook Helmut Schmidt en na hem Helmut Kohl en dan was er nog
François Mitterand, voedden het politieke en maatschappelijke debat, waarbij we
in Nederland en België - na een periode van korte regeringen - lang zittende
regeringen hadden, met Martens en Ruud Lubbers, die voor velen een bron van
stabiliteit waren en voor anderen, progressieve jongelui een teken van de
verstarring waren. Intussen kende Europa met de Rote Armee Fraction, de Action
Directe in Frankrijk en zelfs in Italië waren er nog kompanen die het vuur aan
de lont wilden steken. Moeten we ons de aanslag van 2 augustus 1980 niet
herinneren, toen in Bologna bommen afgingen in het station aldaar?
Hoe
explosief het klimaat ook leek, de werkelijkheid was tegelijk dat velen in
opvallende welvaart leefden en zich niet erg veel zorgen leken te maken, op
enkele peulschillen na, zoals een artsenstaking of de hoogte van het
inschrijvingsgeld voor studenten aan de universiteiten. Al bij al,
terugkijkend, zou men al heel wat onderzoek moeten doen om die verschillende evoluties
naast elkaar te leggen en te begrijpen hoe ze elkaar opgestuwd en afgeremd
hebben. Zoals nu blijkt met de aandacht voor "The summer of Love",
1967 dus, wordt duidelijk dat we de zaak goed moeten aanpakken, want beweren
dat de hele samenleving er onmiddellijk door gegrepen zou zijn geweest, kan men
niet. Dat die bijzondere periode, met onder meer Provo, Operatie Tomaat en de
rellen, opstanden van studenten en andere jongeren in 1968 en 1969 veel op de
helling gezet hebben wel. Ook het intellectuele klimaat veranderde net als
levensgewoonten. Hoe zou men dan over eenduidige oordelen van een hele
samenleving kunnen spreken? Het ging ook over de pil en over minirokjes.
Emmanuel
Macron werd president van Frankrijk gekozen en lijkt het behoorlijk te doen,
waarbij ook wel aangestipt moet worden, dat een aantal van zijn plannen omtrent
de arbeidsmarkt en het onderwijs eerst nog door het parlement moeten. Zijn
plannen klonken wel eens vaag, maar hij had tenminste begrepen dat welwillend
en enthousiast de toekomst tegemoet treden de lucht al wat kan doen opklaren.
Journalisten hebben de neiging ontwikkeld voortdurend naar precieze data te
zoeken en alles op apothekersweegschaaltjes af te wegen en te beoordelen,
terwijl precisie op korte termijn wel eens efficiëntie op langere termijn in de
weg kan staan. Macron heeft de lucht wat doen opklaren en dat was al een
verdienste, maar voor de welvaart moeten wij burgers zorgen, al dient de overheid
voor de nodige hulpmiddelen te zorgen, zonder al te veel lasten op
ondernemingen te leggen. François Hollande wilde de grote fortuinen aanpakken,
maar het werd hem niet in dank afgenomen.
Politici
weten dat ze tegengestelde belangen moeten verzoenen, willen ze enige
vooruitgang boeken, maar vaak denken ze dat het publiek hun keuzes wel zal involgen,
als ze het maar met bravoure brengen. Het leidt tot enig politiek ADHD, want
men wil alles oplossen, elk probleem voorkomen en vergeet dat burgers ook hun
ding doen, meestal met respect voor de wet, af en toe eens tegen de wet in,
maar wel doorgaans loyaal aan de samenleving waar men deel van uitmaakt. Politici
beschouwen burgers wel een keertje te vaak als wild, niet voldoende als een
gemeenschap van redelijke volwassen mensen die ze zijn. Het gevolg is dat
opiniepeilingen die de populariteit van politici wil meten ook wel gaat lijken
op een jacht- en/of lynchpartij. Vooral de voorstelling van de resultaten van
zo een peiling draagt ertoe bij dat politici zich op de borst kunnen kloppen of
beschaamd afdruipen. In een pluraal systeem zoals de proportionele
vertegenwoordiging dat mogelijk maakt, liggen winst en verlies dicht bij
elkaar. Doorgaans, want grote verschuivingen doen zich bij verkiezingen wel
voor, zoals de PVDA in Nederland mocht ervaren, ten goede en ten kwade. Opiniepeilingen
zouden die volatiliteit in de hand werken, maar zouden ook het populisme wind
in de zeilen geven. Hoe kan men daar argumenten voor aanleveren, want de
polarisering brengt wel eens ook tegenstanders van populisme in de drivers
seat.
Het
punt is dat de beoordeling van politici vaak berust op indrukken en op
geruchten, nieuwsberichten, waarbij er ook wel redelijke overwegingen
meespelen. Maar net het voorbeeld van Macron, eerst de messias die de Franse
politiek zal hervormen en binnen enkele maanden alweer afgeserveerd? Hoe valt
te verklaren? Ongeduld, onwil te wachten tot beleid ingang vindt en de
overheid, zeker in het geval van Frankrijk, opnieuw betrouwbaar blijkt, maar
vooral ongeduld dus. Bij Trump was algauw duidelijk dat hij snel tot beleid zou
willen komen, via ordonnanties, zeg maar oekazes, terwijl de afwikkeling ervan
via wetgevend werk in het Congres en via tribunalen, rechters algauw zorgde
voor zand, voor steentjes in het raderwerk. Voor Macron, die volmachten kan
vragen, ligt het probleem hierin dat hij niet enkel zelf instaat voor zijn
imago, maar van mensen in zijn beweging, die hij niet of nauwelijks kent, omdat
velen nieuw zijn in de politiek. Dat heeft hij zo gewild en hebben de Fransen
gesanctioneerd, maar dat belet niet dat nagenoeg elk bericht dat riekt naar
zelfbediening onmiddellijk de president aangerekend
wordt. Het ontbreekt het politieke commentariaat aan redelijkheid en bij
afwezigheid van een politiek debat over keuzes en inhoud, zorgt dat voor grote
wispelturigheid.
Opiniepeilingen?
Ook goed, maar wat dan verder? Juist, het debat voeren, kleur bekennen en
verder timmeren aan de weg. Opiniepeilingen hebben hun belang, maar verstikken
te vaak het politieke debat en doen het beleid verzanden. Dat draagt niet bij
tot een zeker vertrouwen in politici, want die krijgen het odium van kontdraaierij
opgespeld. Een rechte rug, maar ook een zekere souplesse en elegantie in de manoeuvres
blijven wenselijk, maar dat blijkt vaak pas na verloop van tijd, wanneer het
beleid tot algemene tevredenheid leidt - al lijkt dat zelden voor te komen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten