Slaap zacht, mijnheer de president
Kritiek
Opdracht voor de president
Wat
doen die gasten nu dag na dag?
Wat
doet een president of een koning? We vragen het ons wel eens af, maar verder
laten we het erbij dat hij of zij iets vertegenwoordigt en namens iedereen mag
spreken. De natie, het volk, dat hem of haar verkozen heeft laat toe dat de
ambtsdrager tot ons spreekt en zelfs zou vertolken wat wij denken. De
jaarlijkse toespraken van onze koning op de vooravond van 21 juli spreken
meestal niet aan, behalve als de koning een dramatisch gebaar stelt. Nu, een
president als Donald Trump heeft natuurlijk veel meer macht, want onze koning
bekleedt een symbolische functie, niets meer en ook wel niets minder. Misschien
moeten we sommige staatshoofden laten weten dat ze best wat meer slapen?
Encyclopedieën
hebben de neiging de algemene kennis over een persoon, zeker van vorsten te brengen,
maar zeggen vaak weinig over hoe een vorst regeerde, bijdroeg aan de welvaart
van een land of integendeel zijn of haar erfdeel onderuit haalde. Oorlog voeren
was lange tijd de uitgelezen manier om macht en aanzien te verwerven, maar vaak
waren het vorsten die afzagen van grote expedities die hun land de grootste
diensten verleenden. Frederik II kon zo Pruisen snel uitbreiden, maar hij was
ook actief op het terrein van het optimaliseren van de inkomsten van het land,
de handel en de beginnende nijverheid. Zijn grote rivale, Maria-Theresia en ook
Louis XV voerden dan wel oorlogen in het schild, veel aandacht ging naar een
betere belastinginning en het ondergraven van de belastingimmuniteit van
kerkelijke instellingen - die in Frankrijk wel een gift deden aan de staat. Ook
het uitbouwen van het wegennet was voor deze verlichte despoten een belangrijke
opdracht, net als het ontwikkelen van het onderwijs en proto-industriële
projecten.
Het
valt op dat we die activiteiten, die alles met binnenlands bestuur te maken
hadden, met het creëren van nieuwe omstandigheden, zelden op de eerste plaats
noemen als we naar deze vorsten uit de Achttiende eeuw kijken. Nog minder vaak
zullen we vernemen hoe ze de rechtsstaat bevorderd hebben, terwijl ook hier de
koningen, keizerin ook, aandacht hadden voor het vereenvoudigen van het
rechtssysteem. Er gaat weinig aandacht naar uit, net zomin als naar de
raadgevers die ze om zich heen verzamelden die op al die onderscheiden
terreinen hun rol naar best vermogen opnamen en uitvoering gaven.
Het
mag een dwaze vraag lijken, want we weten dankzij kranten en bladen, via de
sociale media wat Trump, Macron, Poetin en Erdogan doen. Alleen van politici
als Angela Merkel horen we minder, tenzij het nodig is. Wat Obama aangaat, die
verdween ook wel eens van de radar, maar wist wel een uitgebreid wetgevend werk
ten uitvoer te brengen, probeerde uitwassen van de vrijheid wapens te dragen in
te perken, maar werd net op dat vlak grondig tegengewerkt. Het doel was niet
het publieke belang dienen, wel de eigen belangen, van de wapenlobby dienen.
Het vergt voor een president dan heel wat whealen en dealen om toch een
oplossing mogelijk te maken.
Controle
hebben over alles? Zou dat het devies van de keizerin of haar collegae geweest
zijn? Militair was dat wel nuttig, maar ook daar zal het wel eens behelpen
geweest zijn. De vorst, bestuurders hebben hun rol te vervullen en liefst tot
tevredenheid van de burgers. Maar wat als burgers onverzadigbaar blijken? Of
niet tevreden te stellen zijn omdat de overheid nu eenmaal voor alles zou moeten
zorgen. Dat men in bepaalde kringen in de VS meent dat de staat zich nergens
mee moet moeien, kan men maar moeilijk rijmen met de problemen in het land,
onder meer met het onderkomen wegennet, waar Trump nog niet veel over gezegd
heeft - hij deed wel verkiezingsbeloften, maar wie is verantwoordelijk voor het
wegennet in de VS? Federaal zijn er middelen, maar het beheer, met variaties per
staat, ligt bij het ministerie van Transport en eventueel bij lagere besturen. Trump
zou de staten meer middelen kunnen geven, maar waar komt dat geld vandaan? Niet
van eerlijker belastinginning. Hij wil overigens de belastingen verlagen en ook
nog eens bepaalde stukken land, "monuments", geen nationale parken
vrij geven voor het delven van steenkool en andere grondstoffen. Het land moet
immers dienstbaar zijn, tot het onleefbaar wordt.
Toen
G.W. Busch Afghanistan binnenviel, verwezen maar weinig mensen naar het feit
dat zowel de Britten als de Russen zich al eens in lang aanslepende oorlogen de
tanden hadden stukgebeten op het complexe en geografisch moeilijk bereikbare
land. Ik vond dat vreemd omdat men leek te geloven dat men zonder goede
voorbereiding een oorlog winnen kan, zeker niet als men geen plan heeft voor
wat er na het herstel van de orde moet volgen. Ook de oorlog tegen Irak was een
vergissing, nog afgezien van de aperte leugens over massavernietigingswapens
die Sadam Hoessein zou hebben opgebouwd, afgezien nog van de steun die hij aan
Al Qaida zou hebben verleend. Wij zullen
het niet kunnen zeggen, wij gewone burgers, maar er zijn toch wel geheime
inlichtingendiensten toch? Nu, als die zelf een hoax lanceren, dan is het einde
zoek.
De
vorst noch de president moet uit zijn op de totale controle van de samenleving
of menen dat dit alsnog mogelijk is, want de prijs is verarming, landvlucht en
kapitaaldestructie. Wie meent dat men zich kan laten voorstaan op eigen
suprematie, zal ook algauw ondervinden, dat men verblind in de spiegel kijkt en
niet meer ziet wat de mogelijkheden zijn. Laat de burgers hun ding doen, zorg
voor een rechtsstaat en een gerechtelijk apparaat dat betrouwbaar is, ook en
vooral voor de burgers en we zijn al een heel eind gevorderd. Natuurlijk, we kijken
dan naar drugsdealers die wegens een procedurefout vrijuit gaan, terwijl men
weet wat er gaande was en dan slaat het vertrouwen te paard op hol, zegt men. Wellicht
is daar iets van aan, dat zulke fouten van het gerecht ons vertrouwen schaden
terwijl het toch ook zo is, dat procedures uitgewerkt werden om mensen
onterechte vervolging of hechtenis te besparen.
Kijkend
naar mogelijk falen denken we dan dat de verkeerde mensen ervan profiteren. Wie
beter toekijkt merkt dat het gerecht wel fouten kan maken, maar dat het
doorgaans naar behoren werkt; systeemfouten, waarbij partijen processen
nodeloos gaan rekken - althans in de ogen van de omstanders, u en ik dus, zijn
het gevolg van het complexer maken van rechtsregels, ook met de beste
bedoelingen. Al sinds de achttiende eeuw is de idee in zwang gekomen dat de
vorst, dat politici zelf best niet het gerecht bemannen, maar dat er zoiets als
een onafhankelijke rechtbank zou zijn, waar iedereen gedaagd kan worden die de
wetten heeft overtreden en waar conflicten tussen burgers of tussen burgers en
overheid kunnen behandeld worden. Hieruit volgde, volgt dat de overheid de
werking van het gerecht niet meer kan controleren, tenzij om misstanden uit de
wereld te helpen, inbreuken op de onafhankelijkheid worden als onaanvaardbaar
beschouwd en men hanteert het wel eens om een politicus uit het pluche te
schudden, niet enkel ministers overigens.
Hoewel
men in Vlaanderen de inzichten van politicologen als Francis Fukuyama niet
ernstig meent te moeten nemen, omdat hij een keer een bijzonder boek schreef
over het einde van de geschiedenis, als denkoefening blijf ik het interessant
vinden, kan men er niet aan voorbij dat men dezer dagen een kwestie als de
structuur en het functioneren van de politieke orde maar zelden ernstig tegen
het licht houdt. Politieke orde betekent niets meer en niets minder dat in elke
samenleving de macht op een specifieke wijze gedistribueerd wordt en dat via
fasen van rigide centralisme en open confederalisme de macht altijd als thema
gesubstitueerd wordt door thema's als legitimiteit en de mythologie van de
rechtvaardige vorst. De ontwikkelingen van instellingen, in het oude China,
India en in de Griekse wereld krijgen we wel eens als heldenverhalen
gepresenteerd en deels was dat ook het geval, maar evengoed merkt men dat
bepaalde politieke keuzes zo evident voorgesteld worden, dat men er geen
verhaal meer over heeft.
Het belang
van "De oorsprong van onze politieke orde" en vooral van het tweede
boek over de laatste eeuwen, maakt duidelijk dat macht uitoefenen in onze
samenlevingen zeer versnipperd is en dat de wisselwerking tussen burgers, als
individuen en als groepen, sociale of religieus gevormd en de overheden altijd
weer een kwestie is van afwegen en overtuigen. De ontwikkeling van een
ambtenarenkorps dat onafhankelijk van politieke machthebbers op hun domein van
bevoegdheid de zaken doen draaien en mensen op grond van wetten en reglementen
bedienen of berispen, kan men niet zomaar terzijde schuiven als overbodig. Die
benadering is ook niet vrij van uitgangspunten, maar als men een politiek
systeem wil begrijpen, dan kan men best ook eens nadenken over de distributie
van macht en verantwoordelijkheid, waarbij duidelijk wordt dat in een
democratie de sluitsteen van het bouwwerk doorgaans de lege plek, de loutere
representatie van het systeem, land en burgers. Maar het hele bouwwerk heeft
wel bewezen dat er een relatie is tussen welvaart en democratie, al lijken
autoritaire systemen met een kapitalistische economie het ook goed te doen.
Wie
in de staat een probleem ziet (voor enkelen) mag niet vergeten dat elke
legitimatie op grond van familieaanhorigheid, religieuze aanhorigheid,
culturele of zelfs etnische gronden Het wezenlijke van de ontwikkeling van de
politieke orde ligt in de dubbele ontwikkeling, enerzijds verdwijnen
verwantschapsbanden in de samenleving en anderzijds krijgt het individu belang,
zonder dat afkomst of andere aanhorigheden meespelen. Dat leidde tot een
grotere anonimiteit. De toename van scholing speelde altijd al een rol in de
ontwikkeling van samenlevingen. Ook werden de wederzijdse verwachtingen tussen
overheden en burgers er groter op, dat wil zeggen, burgers wilden meer
veiligheid, betere handelsmogelijkheden en minder belastingen. De overheid ging
omzichtiger om met militaire avonturen en tegelijk wilde men meer investeren in
weginfrastructuur, wetgeving, codificatie en ook wel wetenschappelijke
vooruitgang... Daarom blijft de reflectie op de dagen van augustus 1914 altijd
weer verstoken van aandacht voor de politieke en maatschappelijke
spanningsvelden.
Oude
adel, maar ook (moderne) nationalisten juichten de oorlog toe in Frankrijk,
Duitsland... en men verlangde naar een hernemen van de oude oorlogen, om zichzelf
te bevestigen. De keizer riep luidt dat hij Habsburg zou steunen, maar
verkeerde op zijn jacht in twijfel over hoe of hij de oorlog wel moest
aanvatten. Het waren strategische concepten en de idee van de eerste slag die
een daalder waard is, dat het OHL bewoog de keizer en de Kanselier te dwingen
de oorlog aan te vinden. Wachtte de keizer en wachtte het leger te lang, dan
konden ze nooit het bijgewerkte en afgezwakte Schlieffenplan uitvoering geven.
Dat is overigens ook mislukt.
Kortom,
als we, andermaal, bekijken wat overheden al deden voor de Franse Revolutie
eraan kwam, dan begrijpt men dat er zich al lang een breed een nieuw ideeëngoed
had ontwikkeld, niet enkel in hoofde van de chefs, van de vorsten en stedelijke
overheden, maar ook bij burgers, zeker in het toenmalige Verenigd Koninkrijk,
maar ook in de Republiek - al kwam er in de achttiende eeuw sleet op. Vorsten
als Jozef II, Frederik II de Grote en Maria-Theresia hielden zich met staatszaken
bezig, volgden veel en wisten een behoorlijk staf van ministers en raadgevers
samen te brengen. Ook Louis XV zal best in dat rijtje niet ontbreken, want ook
hij zocht en vond tijd, naast het onvermijdelijke voeren van enkele oorlogen,
om zijn land economisch en cultureel, technologisch vooruit te helpen. Maar
zonder de academies, de prijsvragen en de onafhankelijke inspanningen van
burgers, adel, clerici om aan de weg te timmeren, via onder meer de
Encyclopédie, waarbij men niet enkel de auteurs maar ook de lezers en abonnees
in rekening moet brengen, want ook zij droegen bij tot het publieke debat, was
de balans pas echt negatief geweest. Via drukwerk, boeken en pamfletten konden
mensen hun keuzes publiek delen en
kregen ze al dan niet steun. De spot en achterklap waren er ook en Louis XV en
madame de Pompadour kregen vaak genoeg de volle laag. Maar sinds Louis XV in 1723
en vooral nadat de minister De Condé ontslagen was, heeft Frankrijk meer
verandering gekend, vooruitgang dan men tijdens de Franse Revolutie om redenen van
propaganda uiteraard genegeerd had en later werd dit door historici-pamflettisten
als Ernest Lavisse gesanctioneerd.
Als
we vandaag kijken naar berichtgeving, komen vaak wel grote thema's aan bod en
bij crisissen, zoals de affaire Dutroux, voedselveiligheid of komen ethische
vragen hoog op de agenda. De discussie over de klimaatakkoorden in Parijs
kregen veel weerklank, maar vormen tot nog toe geen unique selling point,
hoezeer ook burgers de klimaatzaak ernstig nemen. Ruimtelijke ordening werd en
blijft ook een twistappel, maar de afwikkeling zien we zich vooral voltrekken
op het ambtelijke niveau, terwijl de discussie over het ruimtegebruik niet echt
openbarst. Men mag dan wel spreken over een bouwstop, wat er allemaal mee te
maken heeft, de urbanistische keuzes bijvoorbeeld, blijven een zaak van experten,
die overal woontorens willen neerzetten. Iemand als Frans de Waal vertelt hoe
hij in Atlanta, Georgia in een nagenoeg groene omgeving kan leven, met heel wat
groen rondom het huis, alsook krekels en boomkikkers. Ook Alexander D'hooghe
meent dat men bij de uniforme stadsontwikkeling met woon- en kantoortorens ook
wel eens problemen kan krijgen. Alleen, we krijgen te gemakkelijk in de media
dezelfde experten te horen, die menen dat hun evangelie boven alle twijfel
verheven kan zijn... Een woontoren met twintig verdiepingen maximaliseert de
waarde van een minimaal bebouwde oppervlakte, toch? Dit soort discussies vormt
voor de hoogste etages van de politieke en administratieve piramides geen
prioriteit, terwijl er wel druk in de wandelgangen gelobbyd wordt.
Wat
presidenten en regeringsleiders doen, hangt ongetwijfeld van hun eigen
temperament af, maar het blijft wel zo dat hun macht danig getaand is, naarmate
de informatie en de afhandeling van dossiers complexer is geworden. Hoewel we
graag denken dat de grote baas, zeker de president van de VS het voor het
zeggen heeft, blijkt juist daar dat hij vanuit zijn positie, als het op het
oplossen van problemen aankomt, net minder kan waarmaken, tenzij na (eindeloos)
whealen en dealen, maar dat wisten politici als Oldenbarnevelt en Johan de Witt
ook al. Het is dan van belang te weten hoe men bepaalde lijnen kan openhouden
en tegelijk de eigen beleidskeuzes niet te zeer te laten verwateren. Hun
expliciete verhaal mag mooi klinken, het behartigen van wat van waarde is en het
verder bouwen, vergt ook nogal wat energie. Maar zoals Fukuyama in zijn essay,
de oorsprong van onze politieke orde schreef, moet men nagaan hoeveel beleid er
werkelijk nodig is opdat het welbevinden van de burgers, de succesvolle en
andere niet in het gedrang komt.
Een
succesvolle samenleving heeft stevige instellingen van node, niet in de eerste
plaats een sterke leider. Belgen, Vlamingen zeuren graag over politici en
journalisten zien graag misstanden, terwijl we zo wel eens de zegeningen van
het bestel uit het oog verliezen. Tene quod bene? Als men meent dat niets
deugt, dan kan men de revolutie aanvatten, maar kan men dat ook naar waarheid
bevestigen, dat het leven in Europa, Vlaanderen A.D. 2017 voor geen meter zou
deugen? Uiteraard zijn er kwesties die op afhandeling wachten, waarbij ook de
behandeling ervan, enig gewicht heeft. Pleiten voor meer goederenvervoer over
de binnenwateren en een missing link, het Schipdonkkanaal - of het
Leopoldkanaal - laten liggen, dat lijkt me een sterk staaltje beleid. Ooit zong
Boudewijn de Groot "slaap zacht, mijnheer de president", dat heeft
meer betekenis dan men zou denken. Overheid en samenleving, het vormt een
geheel, waarbij het geheel van instellingen de samenleving de kans geven zich
te ontplooien. Dus ja, de president mag zacht slapen, als de diensten het maar
doen. Waakzaamheid is wel geboden, natuurlijk en die spreidstand moeten leiders
wel betrachten in plaats van afwijzen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten