standbeelden koesteren
Dezer
Dagen
Requiem voor standbeelden
Over grote mannen en hun naleven
![]() |
Standbeeld van Alva, door hemzelf laten oprichten in de Citadel van A'pen, tijdens zijn beruchte stadhouderschap. Later werd zijn standbeeld er wel weggenomen. |
Overal
in de wereld, enfin, de Westerse wereld, leeft animositeit over de onwelkome
herinneringen aan het verleden, aan een generaal uit de Secessie-oorlog (1861 -
1865) waar de geconfedereerden zich verzetten tegen het verbod op slavernij en
de Unie, de Noordelijke Staten een lesje wilden leren. Abraham Lincoln, die het
XIIIde amendement liet stemmen in het Congres, had er een oorlog voor over,
volgens sommigen, om de slavernij afgeschaft te krijgen. Dezer dagen wil men een
standbeeld afbreken dat opgericht was in 1922 op een speciaal ervoor aangelegd
park. Het beeld kwam er inderdaad pas 70 jaar na de Burgeroorlog en dus zou men
het anachronistisch kunnen noemen. Maar geeft zo een beeld niet weer hoe mensen
denken over gebeurtenissen en dat dat kan veranderen?
Elke
Fransman m/v zal woedend reageren als je, afgaande op de militaire en andere
activiteiten van de heer Napoleon Buonaparte zijn Arc de Triomphe zou willen
slopen. Terecht overigens, want hoe je ook denkt over Napoleon, die Triomfboog
is Parijs, zoals het Hotel des Invalides of de Place de la Concorde dat zijn.
Maar ook omdat de mythevorming rond leven en werken van Napoleon net een meer
genuanceerde lezing in de weg staat. Napoleon had de revolutie gered en mee een
einde gemaakt aan de terreur, waaraan hij meer dan bescheiden diensten heeft
verleend, onder meer in Toulon. Robespierre had ooit een straatnaam in Parijs op
zijn conto, maar de in 1946 toegewezen straat werd in 1950 herdoopt. De Parijse
gemeenteraad krijgt de vraag van tijd tot tijd op het bordje, maar ook in 2011,
toen een communistisch gemeenteraadslid de vraag opwierp, vond men de figuur te
controversieel. Het gaat in dat geval om nieuwe initiatieven, waarbij men de
geschiedenis laat wegen. Wegvegen wat al bestaat is van een andere orde.
Dat
we ooit mensen geëerd zouden hebben, die nu niet meer aan de fatsoensregels
beantwoorden, kan niet ontkend worden, dat we soms te hard van stapel lopen met
dat iconoclasme, mag ook gezegd, want wat met een standbeeld als dat van
Godfried van Bouillon op het Koningsplein in Brussel - maar nu zou het voor
herstelling en restauratie weggenomen zijn - die bijna 1000 jaar geleden, in
1096 het "kruis opnam" en naar Palestina trok om uiteindelijk zelfs
koning van Jeruzalem te worden, maar die titel weigerde hij. In 1100 stierf hij
ver van huis en wellicht zelfs geen heldendood. Voor het jonge België,
dat weliswaar de scheiding van kerk en staat voor zegde te staan maar zonder de
steun van de katholieken niet tot stand was gekomen, was een christelijke held
wellicht een interessant icoon om de jonge natiestaat op te grondvesten. Of men
vandaag nog veel om Godfried van Bouillon moet geven, ligt er altijd nog aan of
wij zo vermetel zijn het handelen van vorsten en leiders in het verleden, een
ver verleden tegen het licht te houden.
Natuurlijk is er de olifant in
de kamer, de ruiterstandbeelden van Leopold II. Men noemt hem een
massamoordenaar, kan hem verwijten zijn gemalin wat verwaarloosd te hebben,
maar als koning van dit land heeft hij een dynamisch beleid ondersteund. de
discussie over de rubberwinning, maar ook de exploitatie van al goud en andere
kostbare ertsen kan men hem voor de voeten werpen. In zijn uitgestrekte
particuliere bezit heeft hij nooit voet aan wal gezet, hij liet het werk doen
door militairen of handelslui die niet ethisch te werk gingen. Het heeft
overigens wel enige tijd geduurd voor de kolonie op ging brengen en dan nog, de
Belgen, ondernemers en intellectuelen hadden niet zoveel op met de kolonie. Nu
bleef binnen het Belgische constitutionele geheel de koning perfect binnen zijn
rol, behalve dan dat hij als het over urbanisme in Brussel, Oostende en elders
ging, wel eens met stromannen aan de slag ging om zijn plannen vorm te geven.
Men heeft met veel ijver de
bronnen opgelijst en uitgespeld over hoe de kolonie ontgonnen werd en toch is
er iets eigenaardigs aan de hand, want de naam Roger Casement, die als
journalist en als diplomaat in Britse dienst was, heeft onderzoek gedaan en ook
Edmund Dene Morel droeg het zijne bij, maar hoe of zij stonden tegenover hun
broodheren, de City, wordt zelden uitgespeld. Casement werd als samenzweerder
van de Eastern Rise in Dublin, Ierland gevat en terechtgesteld. Verder waren er
de Quakers die al sinds de late 18de eeuw de slavernij bestreden. Dat
exploitatie van koloniën al sinds de zestiende eeuw op humanitair gebied
desastreus kon aflopen, zou algemeen geweten moeten zijn. Dat de Britten, om
maar iets te zeggen, er wonderwel in geslaagd zijn een historiografie op te
bouwen, waar de wreedste uitwassen van koloniale exploitatie afwezig zijn, zou
men dan weer beter in kaart moeten krijgen.
Edmund Morel, Casement en anderen
waren ongetwijfeld oprecht geschokt door wat ze vernamen uit en zagen in Congo,
net zoals het publiek dat ze bereikten zich niet met die wreedheid wensten in
te laten. De situatie in België was zo dat in 1883 niemand echt belang kon
stellen in de koloniale aanwinst, terwijl in 1909, toen België de hele kolonie,
ook de vrijstaat op zich nam en zo dus middelen en mogelijkheden moest vinden
om er alsnog iets van te maken, probeerde het bord met misstanden te wissen.
Men kan de koloniale misstanden in Congo niet goedpraten, maar men kan ook het
geval Leopold II niet isoleren van de andere praktijken. Schreef Eduard Douwes
Dekker niet over de koloniale misstanden in Indonesië, Insulinde, die parel van
smaragd? Edmund Morel schreef ook de toestanden in Peru, toevallig ging het ook
over rubber en stelde ook daar wreedheden vast, onnodige uitbuiting van de
lokale Indiase bevolking. Maar Morel zelf vond dat de Afrikanen niet goed voor
zichzelf zorgen en hield er eerder paternalistische inzichten op na.
Moeten we de beeltenis van
Leopold II en zijn standbeelden in de publieke ruimte laten ruimen? Wie dat wil
omdat hij er een paar maîtresses en favorites op na hield, of omdat hij zijn
dochters heeft onterfd, moet zich afvragen hoe hypocriet men kan zijn. Maar
zelfs als men de gedachte toegedaan zou zijn dat hij in persoon een
massamoordenaar moet heten, de vorst in het lijstje van Stalin, Mao en Hitler
wil opnemen, moet bedenken dat Leopold noch anderen echt gaven om het lot van
andere mensen. Ook wilde de Belgische regering er lang niets mee te maken
hebben; intussen profiteerde de haven van Antwerpen zeer van de nieuwe routes
naar Boma.
Onder meer Daniël Van
Groeneweghe schreef uitgebreid over de exploitatie van rubber, maar in de vele
discussies die ik over de kwesties omtrent Leopold en de ontwikkelingen in
Congo en in België had, merkte ik al te vaak dat mensen zich geen rekenschap
geven kunnen van de honger naar rubber aan het eind van de negentiende eeuw. De
Britse financiers en ondernemers waren woest dat zij op de conferentie van
Berlijn dat enorme gebied niet in de wacht kon slepen, met dank aan de geslepen
IJzeren Kanselier vorst Otto von Bismarck. De zoektocht naar Rubber, de
angstvallige bescherming door de Brazilianen en het monopolie van de vrijstaat
zorgden voor heel wat tandengeknars. Nog eens, met had rubber nodig en sinds
men latex kon vulkaniseren, kon men er banden voor auto's, fietsen en
drijfriemen voor machines van maken. Was olie de brandstof, dan vormde rubber
in verschillende toepassingen de noodzakelijke grondstof voor het doen draaien
van de machines.
Men leest op Wikipedia dat
Congo tijdens het regime van de vrijstaat de bevolking zou hebben zien dalen
van 20 tot 8 miljoen, waarmee inderdaad een enorme genocide gepleegd zou zijn.
Maar hoeveel mensen leefden er in dat gebied. Nu bedraagt de gemiddelde
bevolkingsdichtheid 35 mensen per km², wat laat zien dat de verschillen tussen
de miljoenenstad Kinsjasa en de diepe
wouden verborgen blijven, maar ook dat sinds 1885 de bevolking - toen geschat
op 20, soms zelfs 30 miljoen mensen - vanaf 1909 exponentieel zou toegenomen
zijn. Snel ging het wel, maar de data blijken wel nogal vaag en weinig
betrouwbaar.
Er is nog een element,
namelijk of de opbouw van de koloniale exploitatie zo snel en zo algemeen
ontwikkeld kon worden als men suggereerde en vervolgens of de cultuurschok,
maar dus ook de verschillen inzake immuniteit tussen de autochtone bevolking en
de nieuwkomers, de kolonialen niet ook voor epidemieën heeft gezorgd en dan
luidt de vraag: wisten de Europeanen dat? Ook elders in Afrika en India hebben
koloniale avonturen voor epidemiën gezorgd. Kan men de Spanjaarden, zoals
Cortes en anderen verwijten dat ze nodeloos wreed waren geweest, dan kon men
hen noch de oorspronkelijke bevolking verwijten elkaar ziekten over te dragen
waarvoor de andere partij al immuun was.
Wat met het koloniale verleden
van Europa? Kom je in Granada, dan zie je daar een overdaad aan goud, terwijl
in Sevilla die pracht nog veel meer in het oog springt. De koloniale
ondernemingen in de negentiende eeuw namen een nieuwe vorm aan, met onder meer
een begin van monoculturen en gerichte exploitatie, industriële exploitatie
ook. Het is dus nodig dat we de keuzes van Leopold, de internationale
geplogenheden en de verantwoordelijkheden van de gouverneurs-generaal en
ondergeschikten in kaart te krijgen. Daarover wordt zelden of niet gesproken,
al wil men wel eens een paar adjudanten aan de kaak stellen, maar over de
bronnen die inzicht kunnen geven, hoort men niets.
Ik weet dat men best morele
inzichten kan hebben over het werk van Leopold II kan hebben, over het
koloniale avontuur in het bijzonder. Ik zal dat niet verdedigen, maar ik
beschik domweg over te weinig goed onderzochte bronnen, over dienstbaarheden
van de critici zoals Edmund Morel of Roger Casement, over vergelijkbare
initiatieven en koloniale oorlogen, om Leopold op een lijn te zetten met
doelgerichte genocides, zoals Stalin en Hitler dat deden, of zoals Mao in China
met zijn "Grote Sprong voorwaarts" en de "Culturele
revolutie" bewerkstelligd hebben.
Beter dan moreel
verontwaardigd te wezen over Peter de Grote, die zijn bojaren dwong de baard af
te snijden en zich te scheren, over Catharina de Grote die ook wel eens een
moord liet plegen, kan men proberen bij een verhaal over deze figuren de
redenen voor bewondering en de argumenten voor verguizing naast elkaar te
zetten. Inzicht verwerven in hun optreden zou al veel helpen. Het valt op dat
standbeelden vaak in de openbare ruimte terecht komen om nationale of zelfs
lokale figuren voor een ander karretje te spannen. Het standbeeld van Simon
Stevin in Brugge heb ik in de loop van de vele jaren dat ik naar Brugge kwam en
me er later metterwoon vestigde steeds weer met aandoenlijke onverschilligheid
bejegend zien worden. Wie de man was? Geen idee, klinkt het vaak. Waarom hij
pas in 1848 een standbeeld kreeg? Een Belgisch nationaal gevoel opwekken,
terwijl de man nauwelijks bekend was. Nu, voor mij is het een mooie illustratie
van het wetenschappelijke denken in de negentiende eeuw. Zijn
gedachte-experiment over het perpetuum mobile, zijn waterwerken en zeilwagens,
het is alles best mooi, maar wie de man was, zijn bijstand aan Maurits van
Nassau, daarover gaat het niet zo vaak.
Wat zouden we doen zonder al
die niet altijd even heldhaftige standbeelden in de openbare ruimte. Wat zal
men zeggen van Boudewijn I van België, die weigerde de abortuswet te
ondertekenen? Zijn er geen andere gebeurtenissen, zoals zijn in Rede in Leopoldville
op 30 juni 1960 bij de onafhankelijkheid van Congo, een standbeeld minder
aanvaardbaar maken? In Oostende niet ver van de drie Gapers staat een
levensgroot beeld van hem, maar je zou denken dat het een minister is of een
CEO van een multinational, want zeer gewoontjes op de begane grond neergezet,
zonder toeters en bellen. Dat hij aan de levensbeschouwelijke pacificatie heeft
bijgedragen en zij het met moeite de federale herinrichting accepteerde, kan
men als verdiensten aanrekenen, maar ten gronde accepteerde hij vooral dat hij
slechts representeerde. Geen veldslagen, geen oorlogsslachtoffers en wellicht
ook geen maîtresses? Toch gaf men hem in 2008 een standbeeld: man wandelend in
de Venetiaanse galerijen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten