Europa op een nieuw spoor
Kleinbeeld
Luuk van Middelaar
Wat met Europa, regeringen en parlementen
![]() |
Luuk van Middelaar. De Nieuwe politiek van Europa, Historische uitgeverij. 2017 25 € |
De
Nederlandse ambassade in Brussel was het theater waar een boek werd voorgesteld
“Nieuwe politiek van Europa” waar Herman van Rompuy, eerste vaste president van
de Raad van Staatshoofden en Regeringsleiders een opmerkelijke inleiding gaf en
waar vervolgens een discussie volgde waar Stefan Rummens het federalistische
voluntarisme verdedigde en Van Middelaar een realistisch confederalisme
probeerde uit te lijnen.
Het
blijft moeilijk om de Europese realiteit onbewogen in overweging te nemen, want
de ene walgt ervan, of beweert dat er van alles aan schort, terwijl anderen
menen dat Europa, ooit een oefening in verbinden wat voordien door heftige
concurrentie en hevig nationalisme met elkaar oorlog had gevoerd, vandaag nog
altijd kan gelden als een politieke uitkomst voor voormalige koloniale machten
die hun imperia zagen imploderen en nu op eigen kracht niet veel voorstellen,
maar samen een politieke entiteit kunnen vormen, die in de wereld en de wereldeconomie
iets kunnen betekenen. In 2009, herinnerde de Nederlandse ambassadeur ons, had
Luuk van Middelaar ons al verblijd met een bijzonder doktoraat, dat historisch
onderzoek, politieke analyse en een grote bevlogenheid in een studie wist te
vatten. Ik heb toen het boek gelezen en het heeft bepaalde lacunes in mijn kijk
op Europa ingevuld. Laat het zo zijn dat Europa niet volmaakt is, zo begreep
ik, er waren instrumenten ontwikkeld, die ons kunnen helpen het kader te
scheppen waarin burgers zich niet enkel economisch kunnen waarmaken maar ook
hun welbevinden verder vorm kunnen geven.
Op weg
naar Brussel begon ik te lezen in een pamflet van Susan Neiman, Verzet en Rede,
waarin ze haar gedachten over het aantreden van Donald Trump ordent en aangeeft
wat dat kan betekenen. Anders dan in een studie als “Morele Helderheid” waar ze
bedachtzaam uitlegt hoe we ons wel eens verkijken op wat als relevant is voor een beter begrip en voor een ethische
houding die zich niet verliest in excuses en opportunisme, zien we dat ze nu de
actualiteit, Trump genaamd, tegen het licht en er met scherpe pen haar kijk op
geven. Tegelijk maakt zij duidelijk dat het goed kan zijn gelegenheden die zich
aandienen aan te grijpen om iets van betekenis te begrijpen. Morele helderheid
blijft voor mij een interessante aanwijzing over hoe we in onze tijd kunnen
handelen. Het boekje “verzet en rede”, dat besluit met de vaststelling dat
intellectuelen die vroeger soms domweg in de vooruitgang geloofden dezer dagen
geneigd zijn tot cultuurpessimisme en wantrouwig tegen de vooruitgang
aankijken, vooral waar het de technologie aangaat, maar ook de menselijke
natuur wekt wel eens wantrouwen. Ook Neiman neemt het op tegen het
neoliberalisme, maar ze legt daarbij uit dat voor haar de morele verwarring
rond “verantwoordelijkheid opnemen” in het spel is. Niemand kan er zich tegen
verzetten, maar wat het precies betekent, winstmaximalisatie of net afzien van
bepaalde projecten omdat ze schade berokkenen kunnen. Wie “De Prooi” heeft gezien,
waarin Pierre Bokma de rol vertolkte van de voormalige CEO van ABN-AMRO,
Rijkman Groenink, begrijpt hoe een bedrijfsleider die overmoedige doelen stelt
en daarbij meent dat het doel de middelen heiligen kan, verwoestend uit de
bocht gaat. Toch is niet elke manager een roofdier. Alleen, dat kan men niet
zomaar vaststellen, doch de levensduur van een bedrijf en de tijd dat een CEO
actief kan blijven geven wel een en ander aan. Er is ook een immens verschil
tussen CEO en een Ondernemer-bedrijfsleider die ook eigenaar is.
Een
boek lezen brengt ons wel eens op ideeën. In Brussel had ik nog een gesprek met
een vriendin van vele jaren en voor vele seizoenen, zodat ik behoorlijk
welgezind aan de Nederlandse ambassade vlakbij bij Schumann aankwam. Europa
blinkt in de gevels, in de wegenaanleg en de vele gebouwen die er bij elkaar
steun lijken te zoeken. Er zijn ambassades en missies bij de EU. Elke lidstaat
heeft een uitgebreide staf bij de EU, de permanente vertegenwoordiging die
anticipeert op Europese besluitvorming en er ook de eigen desiderata laat
gelden. Toen ik mevrouw Maryem van den Heuvel de korte introductie hoorde
brengen en begreep dat ze het werk van Luuk van Middelaar al langer kende,
begreep ik ineens niet waarom we in Vlaanderen soms zo een beperkte visie op
Europa voor passend houden en ook dat in Nederland een Politiek Europa nog niet
aan de orde is, of beter, al dan niet beleefd wordt afgewezen.
De
toespraak van Herman van Rompuy waarin hij zijn eigen ervaringen, waarover van
Middelaar schrijft en waar die van heel dicht, als tekstschrijver betrokken was
geweest, te berde bracht, kan men het best beschrijven als beklijvend. Niet
omdat hij zichzelf voorop stelde, wel over hoe hij de benadering van de auteur
inderdaad kon koppelen aan zijn eigen betrokkenheid. Hij sprak over de
begrippenparen die hem getroffen hadden, het feit dat politiek bedrijven lang
niet altijd toelaat ideaal en realiteit met elkaar op een lijn te zetten, dat
het vaak moeilijk is moreel ideaal te handelen en tegelijk noodzakelijke
oplossingen te vinden voor onoverzichtelijke problemen.
De
deal met Turkije over de asielzoekers was verre van eenvoudig en moreel valt er
wel op af te dingen, maar ten gronde wilde niemand van Helsinki tot Lissabon en
Malta dat de immigratiegolf zo onbeheersbaar bleef. Dan wenkt het realisme en
dienen politici, Europese leiders een uitkomst te vinden. Wie had de macht,
vroeg ik me af, die oplossing af te dwingen, zowel bij Turkije als bij de
lidstaten? Hetzelfde geldt voor de spreiding van vluchtelingen, waar de eenheid
van Europa op scherp kwam te staan. Het ging uiteindelijk om het inroepen van
de noodtoestand en daar zal men, wil men het over politiek hebben wel eens
nauwer over moeten nadenken.
Een
ander begrippenpaar had denk ik te maken met de vraag of we de Europese Unie
moeten zien als een club van lidstaten die alle hun eigen verhaal hebben. De
Grieken die voor hoogspanning zorgden in de Eurozone en de apocalyptici die
meenden dat de Unie de Euro niet zou overleven en de euro niet gered zou kunnen
worden met al die crises en halve maatregelen. Het punt is dat Herman van
Rompuy aangaf dat op dat moment het enige goede dat de bewindvoerders van de
Unie in gedachten hadden erop gericht was niet nodeloos kapitaal te
vernietigen. Er waren geen elegante oplossingen maar het vertrouwen diende
hersteld te worden in de vaardigheid van de verantwoordelijken om beleid te
voeren. Door de verschillende hoofdrolspelers, onder meer Merkel, Van Rompuy en
de ECB werd die doelstelling wel gerealiseerd, waardoor men vervolgens verder
kon met de maatregelen. Alle negatieve beeldvorming, vooral door de Grieken
diende men erbij te nemen.
De EU
is en blijft een constructie sui generis, maar anders dan men het wil
voorstellen, vertoond de EU volgens de voormalige president een grotere eenheid
dan de VSA op vele terreinen, waar de staten meer autonomie hebben dan wij het
ons graag voorstellen. Het verschil tussen Nevada en Californië? Het zou ons
moeten doen duizelen. Dit kan geen samenvatting van de rede zijn en toch, de
gedachten die bij me opkwamen, laten me wel toe vast te stellen dat we in feite
niet altijd de tijd nemen om de afwegingen op het Europese niveau goed te
bekijken.
In het
gesprek met Luuk van Middelaar kwam Tomas Vanheste niet zo ver het boek zelf
van de auteur zelf goed te belichten, maar dat zal wel een persoonlijk
aanvoelen zijn. De auteur nam dan maar zelf het heft in handen, door er precies
op te wijzen dat zonder de aandachtige betrokkenheid van de regeringsleiders
als noodzakelijke voorwaarde te zien voor een meer politiek Europa. Het ging al
helemaal niet over de vraag evenwel, of en hoe wij in het Westen uiteindelijk
eens de Elbe zullen oversteken of de Oder-Neisse en merken dat Europa zich
uitstrekt tot aan de poolcirkel en bijna de poorten van Petersburg. Dat we het
lastig hebben met de houding van Victor Orban en de pogingen van Jaroslaw Kaczinsky
om de modernisering die sinds de overwinning van Solidarnosc op de oude
machthebbers in Polen op gang kwam, met veel Europese ondersteuning op gang
kwam en resultaten afwierp, moet ons wel doen afvragen hoe we het land op het
spoor kunnen houden. De kritiek in Vlaanderen op Frans Timmermans ten aanzien
van diens zwijgen over het optreden van de Spaanse politie in Barcelona, klonk
mij bedenkelijk in de oren. Europa kan niet zomaar op elke wens ingaan.
Puidgemont mag er alles voor doen om de onafhankelijkheid van Catalonië af te
dwingen, Madrid heeft ook plichten en verantwoordelijkheden, ten aanzien van de
andere regio’s in Spanje en de gelijkheid van burgers voor de wet, maar ook de
verantwoordelijkheid van ambtsdragers kwamen nauwelijks aan bod.
Mendeltje
van Keulen, die met veel enthousiasme moest toegeven hoe moeilijk het is de
Tweede Kamer te betrekken bij de Europese besluitvorming terwijl ministers in de
aanloop van de vergaderingen van vakministers enerzijds en regeringsleiders
anderzijds de agendapunten moeten doornemen met de leden van de
Staten-generaal, dat kan men niet negeren; Nederlandse noch Belgische politici
maken daar behoudens in het oog springende uitzonderingen zelden gebruik van.
Men ergert zich liever aan het feit dat de nationale volksvertegenwoordiging al
eens stoemelings wat macht heeft overgedragen.
De
discussie over een federaal Europa, zoals Stefaan Rummens, botste op nogal wat
onbegrip bij Luuk van Middelaar, niet omdat de man jaren voor de Vaste
president heeft gewerkt – die overigens hoogstens 2 ambtstermijnen van
twee-en-een half jaar krijgt, maximum vijf jaar – wel omdat hem in de passage
naar Europa al duidelijk was geworden dat de Commissie nog steeds geen keuze
gemaakt heeft of het een ambtelijk college of een politiek college zou worden.
Hoe meer ik erover nadenk, kom ik tot de conclusie dat politici in de Commissie
de chefs zijn en dat zij ten aanzien van hun hoofdsteden, die hen min of meer
afvaardigen terecht afstand moeten nemen, terwijl ze anderzijds niet goed meer
weten wie hun publiek is. Karel de Gucht heeft in zijn ambtsperiode mee de
onderhandelingen van TTIP en CETA opgevolgd, maar wat ontbrak – niet in zijn
hoofd, wel in zijn optreden – was de wil die gedragen werd door parlement, Raad
van Staatshoofden en Regeringsleiders, Commissie om die onderneming tot een
goed einde te brengen ook publiek toe te lichten en er een draagvlak voor te
vinden. Wie de Gucht kritisch bejegende was te stom om te helpen donderen.
Helaas kan men zo geen gedeeld project realiseren. CETA zal wel goed gekeurd
worden, TTIP zit voorlopig ergens in een archiefkast, maar de opzet van de
handelsverdragen bleef lang al te technisch en administratief behandeld.
Ik
liet de gelegenheid niet onbenut om een eigen inbreng te hebben, maar ik had
geen zin, voor een keer, nederig een beleefde doch nietszeggende vraag te
stellen. In twee minuten lukt dat niet. Wel vond ik dat ik gezien de
actualiteit een motie van vertrouwen in de EU had uit te spreken, wat Luuk van
Middelaar ter harte nam en Tomas Vanheste minder goed beviel. Een debat voeren
met korte, heldere vragen, kan wel eens zinvol zijn, maar het is op dit
ogenblik, waar een Thierry Baudet of Sander Loones hun wantrouwen tegen de EU
uitspreken, uitspuwen, van belang dat burgers niet achter de vierde wand
blijven zitten en beaat applaudisseren.
Op weg
terug naar Brugge las ik verder in het boekje van Neiman en voelde ik me
tevreden dat ik de avond had mogen meemaken. Het kan een daad van verzet zijn
en het product van redelijkheid als toehoorder niet te vragen of de EU een
oplossing heeft voor het vluchtelingenprobleem en te zwijgen over de
verwondering voor wat is gerealiseerd. Heeft
Adenauer met de NATO en de EGKS, later de EEG en nu dus de EU de Westbindung
bereikt, dan lijkt het erop dat we nog steeds niet tot een verbinding met
Midden-Europa bereikt te hebben. Er bestaat veel wantrouwen en zoals Susan
Neiman opmerkt dat in de houding ten aanzien van de oostelijke Länder – de voormalige
Democratische Republiek ofte DDR - nog
steeds veel paternalisme tot uiting komt. Juist, de DDR kende het Schietbevel,
maar heeft niet zoals “Das Reich” een heel volk willen uitroeien, het Joodse
maar ook wilde Hitler de Slavische bevolking in het Oosten tot slaaf maken of
eveneens uitroeien. Stalin stond op een ander podium, maar was evengoed
wreedaardig, zoals ten aanzien van Oekraïne. Dat in beide gevallen sprake is
van totalitarisme, van totalitaire verleiding was, lijkt Susan Neiman dan weer
te weerleggen.
In
haar kritiek op rechts is ze niet zo rechtlijnig als men zou denken, maar het
scherpst trekt ze toch van leer tegen de gemakzuchtige kritiek van links op een
figuur als Trump, want men heeft het
niet zien aankomen, zegt men, een blindheid die ze hen niet vergeven kan, want
met Reagan was er al heel wat aan de hand, dat men al even gauw vergeten was eens
de president vertrokken was. Europa, zo kan men lezen, heeft het vooraleer
vooralsnog nog het voordeel dat het verzet tegen figuren als Wilders en Le Pen
er kon komen met dank aan de Brexit en de verkiezing van Trump in de VSA, maar
er is niets gezegd over de toekomst. Met die gedachte kwam ik thuis en vroeg ik
me af of we inderdaad niet meer over het begrip “rede” en “verzet” moeten
nadenken. Waartegen moeten we ons verzetten? Tegen onrecht.
Volstaat
het wel want wat is onrecht als men merkt dat er dag na dag in de media
verhalen verschijnen die na nauwkeurig onderzoek fout blijken. Zondag zou een
arme vrouw in een kiesbureau in Barcelona al haar vingers gebroken zijn en
geslagen. Enkele dagen later moet ze haar klacht intrekken. Hoe zat het met die
andere verhalen, want nu eens gaat het om 900 gewonden, dan weer om 700. De
media, politici hebben dit verhaal hier mee verspreid. Mag men mij dan
verwijten dat ik sceptisch sta tegenover de aanmatigende houding van de
Catalanen, zonder daarom blindweg Madrid alle krediet te geven. Het wordt wel
moeilijk, zoals Mendeltje van Keulen vond, als politici in de Tweede Kamer of
in de televisiestudio’s engagementen die zij in Brussel in het kader van de
Europese besluitvorming hebben opgenomen in Den Haag graag voorstellen als een
kwestie van niet anders kunnen. Het debat wordt daarmee ook leugenachtig.
De
waarheidsvinding in die omstandigheden is voor de burger bijzonder moeilijk. De
rede, zo zegt men, helpt ons te begrijpen waarom de dingen zijn zoals ze zijn,
aan de hand van observaties, kennis en de toepassing van Logica, maar de rede,
aldus Neiman is nog iets meer dan dat. Zij onderscheidt de instrumentele rede,
die ons helpt tot begrijpen en een rede die, zoals ze stelt, aanzet tot
handelen om sociale rechtvaardigheid te bewerkstelligen. Het probleem blijft
dan of en hoe men rechtvaardigheid kan bereiken zonder aan respect voor mensen
die bijstand nodig hebben een tekort aan respect aan de dag te leggen. De reden
helpt ook, begrijpende wat de problemen zijn, mensen op een waardige wijze hun
leven zo goed mogelijk te maken.
Nadenken
over de toekomst van de EU gaat ook over sociale rechtvaardigheid, maar daar
staat ook de verwachting bij dat mensen die met succes een onderneming hebben
opgebouwd niet zomaar hun bezit genaast mogen zien. Het blijft van belang te
begrijpen dat tijdens de gouden jaren ’60 de inkomensspanning binnen bedrijven
minder groot was dan nu het geval blijkt. Winstmaximalisatie kan evenwel ten
koste gaan van goed bestuur. Europa werkt aan instrumenten om de bedrijven die
het betalen van belastingen als een vermijdbare kost beschouwen toch te
verplichten hun belastingen op gelijk niveau met concurrenten te betalen. Hier,
in ons land wil men artsen het inkomen beperken, terwijl een goede opleiding
jaren van een gebrek aan inkomen impliceert en bovendien een grote inzet van
vermogens, intellectuele en emotionele vereist. Hoe kan men al die dingen op
een hoop gooien? Omdat men niet begrijpt dat de belastingen van bedrijven de
aandeelhouders, dat kan u of ik zijn, zonder dat we er ons van bewust zijn, via
pensioensparen en andere beleggingen, ook een oneerlijk concurrentiebeding
vormen. Europa organiseert overigens veel meer dan alleen het verdelen van
subsidies. Tegelijk zien we niet dat bijvoorbeeld onderhandelingen als die voor
CETA voor ons weldadig kunnen zijn, al moet men altijd nog opletten, hoe het
uitvoering krijgt. Maar in geval van misbruik kan de rechter tussenkomen. Rechtvaardigheid
is evenwel geen zaak van overheden en wetten alleen.
De
avond met Luuk van Middelaar bracht me een zeker genoegen, ook al omdat me
duidelijk werd dat de discussie over Europa niet zo gauw stil zal vallen en dat
er onderzoekers zijn die niet meelopen in op het oog eenvoudiger oplossingen,
zoals een federaal Europa, want daar zal men toch heel wat hinderpalen voor
moeten opruimen, zoals de (fictie van) soevereiniteit. De natiestaat in Europa
ging over tot delen van soevereiniteit, maar daar zijn we graag doof voor;
zonder die constructie evenwel van gedeelde soevereiniteit, van permanent
overleg en van lidstaten waar de politici voldoende meegeven aan de
volksvertegenwoordiging en aan de burgers
kan men gemakkelijk fout berichten en nonsens verkopen. Maar wie wil
weten wat Europa doet, kan altijd de berichtenbladen van de EU-instellingen
bekijken. Toch lijkt dat niet altijd te gebeuren, dat mensen informatie
opzoeken over Europa op de officiële websites. Wantrouwen? Of wil men de eigen
inzichten niet geconfronteerd zien.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten