Klimaatdebat: hoe iedereen te overtuigen?




Reflectie





Klimaatdebat en het goede leven



Het leven van de bijen en het onze? Zoek de vele
verbanden en het wordt duidelijk dat we zullen
moeten nagaan hoezeer we de schadelijke invloed
van de mens als soort op de natuur kunnen
inperken. 
Het mag geen debat meer zijn, want dat we iets, veel moeten doen voor het klimaat staat als een paal boven water, al lijkt men, vooral in de politiek, toch enigszins beducht al te veel te eisen van “de mensen”. De vraag die we ons moeten stellen, gaat zowel over het perspectief waarin we geacht worden te denken en hoe we tegenover onze biotoop staan. Kan men ascetischer leven en toch goed leven? En wat is dat dan, ascese betrachten?

Vroeger wisten onze voorzaten wat een versterving was, was men ook meer gebonden aan de gang der seizoenen en werden mensen minder oud. Simpel gezegd, zou men kunnen bedenken dat te gezond leven slecht is voor de natuur, voor het klimaat. Hoe simplistisch ook, het stelt ons voor de vraag of we altijd wel bereid zin de paradoxen waar we op botsen te onderkennen. Maar we moeten dan ook opnieuw gaan nadenken over wat het goede leven is. Hier spelen werkelijkheid en wensdroom een grotere rol dan men doorgaans denkt. Al langer konden we zien dat menselijk handelen op de omgeving, het biotoop waarin dat wezen, de mens dus, leeft niet zonder gevolgen is, maar nu laait de verontwaardiging hoog op, omdat het de foute kant op gaat met het klimaat.

Het kan niet ontkend dat de ontwikkeling van de menselijke soort een onevenwichtige ontwikkeling moet heten omdat mensen al vroeg met vuur leerden te spelen, maar dat niet altijd direct begrepen. Het valt op dat historici bij verklaringen over hongersnoden vaak over het hoofd zagen dat er slechts een gedeeltelijke verklaring kan gevonden worden in misoogsten door vorst, droogte of overvloedige regen op het verkeerde moment. Het feit dat de hongersnood ook veroorzaakt kon zijn aan een relatieve overbevolking van een regio, soms van grote gebieden en bij ontstentenis van de aanvoer uit andere gebieden kon de hongersnood toeslaan, maar hebben we er wel een goed beeld van? Gent kreeg lang graan uit Artesië, later kreeg Amsterdam graan uit het Balticum en vanaf ongeveer 1890 kwam er veel goedkoper broodgraan uit Amerika, Argentinië en Rusland dankzij een beter georganiseerde scheepvaart, stoomboten dus en ook betere bewaartechnieken. Toen verdwenen de hongersnoden in onze contreien, behalve tijdens de oorlogsjaren. Hongersnoden evenwel kwamen voordien regelmatig voor, vaak omdat succesvolle verbeteringen in de landbouw zorgden voor bevolkingsgroei, maar de voorraden konden snel ontoereikend blijken, vaak gekoppeld aan andere verbeteringen voor grotere overlevingskansen voor kinderen, zodat op een gegeven moment de druk te groot wordt en als er dan een relatieve vermindering optreedt in geoogste reserves, kan dat inderdaad voor problemen zorgen, zeker als de winter te koud is of eerder te nat. Vergeten we ook niet dat vulkaanuitbarstingen voor problemen konden zorgen.

In zekere zin kan men de verbetering in het voedsel van de afgelopen zestig jaar, de toegenomen hygiëne en de verbeterde huizenbouw wereldwijd leidend tot een gigantische toename van de wereldbevolking ook in die context zien van verbeteringen die aanleiding geven tot rampen. Natuurrampen zoals orkanen kunnen meer mensen dan ooit treffen. Nu blijft het de vraag of we het klimaat zouden kunnen “herstellen”. Ik weet dat men hoopt dat door een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen de opwarming van de aarde teruggedraaid zou kunnen worden Massasterfte vormt dan een element, een verstoring in het ritme van de menselijke reproductie zou wel eens van groter belang kunnen zijn. Maar bijvoorbeeld ook het invoeren van de aardappel als groente of vervanger van broodgraan zorgde er tijdens de achttiende eeuw voor dat een snelle bevolkingsgroei mogelijk was, maar die met de aardappelziekte in 1845-1848 zorgde voor grote hongersnood in Vlaanderen, met gevolgen voor een deel van de bevolking, die meer dan een generatie lang relatief kleiner van gestalte bleef, althans de soldaten die via loting werden gerk. Ook de migratie naar de steden en de industriegebieden in Noord-Frankrijk, Henegouwen en Luik zorgde voor een zekere ontspanning, maar pas toen de aardappeloogsten veilig waren en het broodgraan goedkoop werd, groeide de bevolking opnieuw sneller. Of geestelijke leiders, c.q. de kerk er iets mee te maken hebben, valt niet met zekerheid te zeggen. Wel kan men vaststellen dat de bevolking van steden niet op peil bleef zonder immigratie uit de wijde omgeving en de vrouwen in steden kregen vaak minder kinderen dan op het platteland. Intussen kenden Japan, Europa, De VS, Canada en Australië niet meer die grote geboortecohorten van de topjaren van de babyboom,

De explosieve bevolkingsgroei op mondiale schaal de afgelopen 50 jaar, van 2 miljard naar meer dan 7 miljard zet opnieuw een aantal parameters op scherp en ook het klimaat weet ervan. De toename van de auto sinds de jaren zestig, gesteund door de overheid die het autobezit als motor van de economische groei en bewijs van gestegen welvaart zag, merkte pas veel later dat deze evolutie, zeker het exponentieel toegenomen aantal gereden kilometers zorgen kan voor een bijkomende vervuiling. Intussen evenwel werden andere bronnen van vervuiling terzijde geschoven, zoals de kolenstook om huizen te verwarmen. De zwarte gevel van de Baafskathedraal in Gent staat me nog levendig voor de geest. Sindsdien kreeg die gevel opnieuw het stralende aanzicht die het ooit gehad zou hebben – tenzij die net gepolychromeerd waren geweest?

De vooruitgang heeft ons heel wat geboden, waar we zelfs niet meer verwonderd over  kunnen zijn, terwijl de huis- en gebruiksvriendelijke ICT nog maar veertig jaar onze omgeving is binnengekomen en heeft veel in petto, al krijgt men de indruk dat de mogelijkheden en de consequenties nog niet helemaal zijn doorgedrongen. Wat de historische betekenis van de technologie wel niet is, verdient zeer zeker onderzoek, omdat in het debat over sociale fora gemakkelijk negatieve uitwassen breed uitgemeten worden, wat zou kunnen refereren aan een behoorlijk negatief mensbeeld, een idee over ons en vooral de anderen waarbij kortzichtigheid, domheid en graaizucht zwaar andere mogelijke ingesteldheden overtreffen. Dat sommige mensen zichzelf graag in het zonnetje zetten is helemaal niets nieuws, Facebook, Instagram en Snapshats zijn dat wel en soms krijgt men de indruk dat mensen, u en ik, soms, dat heel goed weten. Maar wie dertig, veertig jaar geleden op een willekeurig strand liep in de zomer, zag er hoe vrouwen topless zonnebaadden en de moedigen zonder schroom even een ijsje gingen kopen. Sommige stranden waren strikter dan andere. Nu durven die vrouwen dat niet meer, want er komt geheid kritiek omdat die ene boezem te groot of de andere te klein, een derde te rond, of te slap zou zijn. Kijken mag, aankomen niet en commentaar geven al helemaal niet. Maar ook fotograferen zou men niet moeten doen, want dan brengt men mensen in verlegenheid. Drukke stranden zijn uiteraard al helemaal niet meer aangewezen.

We zouden het klimaat onder de aandacht brengen, maar het blijft raar dat men vooral de eindeloze files van mensen die naar onze kusten of naar de Côte d’Azur trekken telkenjare accepteert en waarschuwt voor de files. Het is een vrijheid die we verworven hebben en geen politicus zal er terecht veel over zeggen, al zou men zich ook kunnen afvragen of zo een dagjestoerist in Middelkerke vanuit Essen niet zou aanraden enkele dagen te blijven. Het toerisme vernietigt overigens ook biotopen, zoals Venetië, omdat er gewoon teveel mensen aangevoerd worden. Men kan maar beter het toerisme niet meer zo massaal op dezelfde plaatsen afsturen, maar dat zou een al te elitair standpunt zijn. Toch schrijven al die bladen over al die plaatsen die men moet bezoeken en met een verblijf vereren. Maar toeristen kunnen zich ook afvragen hoe ze, hoe we reizen.

Dat de klimaatzaak ons raakt tot diep in onze levenswijze en cultuur, van onze eetgewoontes tot onze hobby’s, waarbij we om allerlei nobele doelen te bereiken, die niet altijd strikt genomen met het klimaat te maken hebben, anderen genoegens willen ontzeggen. Want omdat we van onze gezondheid ook nog eens een heilige zaak gemaakt hebben, vinden we dat alles wat schade toe zou kunnen brengen, verboden moet worden. Roken en drinken? Kinderen mogen er niet van horen… tot ze zelf dan weer cocaïne gaan snuiven, een mens moet nu eenmaal wat. Gezondheid is belangrijk, maar een lang leven vergroot ongewild de ecologische voetafdruk. Het klinkt cru, brutaal en toch, de overbevolking kwam er niet enkel door de toename van het aantal borelingen, maar minstens ook door het lange leven dat ons sinds een halve eeuw beschoren is – al ging de toename van de levensverwachting in het begin, sinds het interbellum – langzaam. Waarom nemen we die terminus post quem, omdat in die periode een aantal ziekten beter behandeld konden worden; na de introductie op grote schaal van penicilline nam de levensverwachting nog sneller toe, omdat een aantal aandoeningen, zoals longontsteking niet meer zo dodelijk bleek als die voordien was geweest. Met andere woorden, het feit dat kinderen niet meer massaal sterven voor ze vijf zijn, heeft mee de algemene levensverwachting doen toenemen. Ongevallen, met hoevedieren kwamen er ook minder, alleen nog sterven op de weg was een dreiging en daar wordt aan gewerkt, al goed twintig jaar, wel met toenemend succes; het gevolg is dat er minder nieren beschikbaar zijn voor mensen aan de kunstnier.  

Het punt is dat men niet een proces kan aanduiden dat op volkomen op zichzelf functioneert binnen deze aarde als systeem, want het gaat om stapelingen van processen, waarbij we vooral oog moeten hebben voor tijd, voor ritmes. Levens van dieren en planten, bomen natuurlijk, maar ook de afbraak als ze eenmaal dood gaan, de rol van maden en insecten, de rol ook van bacteriën en al wat we doorgaans niet zien, waarvan we soms maar vrij recent iets over leerden. Het systeem aarde, het blijft wonderlijk, maar we vergeten eens we een deelsysteem hebben ontdekt, het terug een plaats te geven in een groter geheel. We weten hoe onder invloed van Sicco Mansholt en anderen die de landbouw wilden optimaliseren om de grote honger, die van de hongerwinter 1944-1945 in Holland, de latere Randstad voor altijd wilden voorkomen. Het ging om een rationele aanpak van de landbouw en het maximaliseren van de oogsten en de opbrengst van landbouwdieren. Ruilverkavelingen hadden een grote invloed op het landschap, op de biodiversiteit ook. Begin jaren 1970 werd dat als een grote vooruitgang voorgesteld en zo kregen we het ook in de lessen aardrijkskunde, maar de leraar vond ook dat er punten van kritiek waren.

Ten gronde gaat het om gunstige ontwikkelingen, waardoor de gezinsbestedingen een steeds kleiner deel van ook bescheiden budgetten zodat het aantal mensen in diepe armoede in onze steden en dorpen sinds WO II en ook wel sinds 1974 – begin van de economische crisis – gedaald is en dat veel mensen in overvloed kunnen leven. Aangezien nu ook in andere delen van de wereld, India, Brazilië of Zuid-Afrika, Vietnam en Indonesië ook zo een middenklasse bestaan wensen voor zichzelf, zal daardoor de nood aan voedingsproducten en andere gebruiksgoederen, die niet uit het niets gemaakt kunnen worden. Het besef dat onze levenswijze heel wat energie vergt, onder meer om polymeren te produceren, om ook bijvoorbeeld kantenklare maaltijden in de winkelrekken te krijgen.

Het beeld dat we hebben van onze samenleving en van de wereld als geheel, kan men voor een goed begrip vereenvoudigen, maar als men de complexiteit van het geheel over het hoofd ziet of negeert, kan men weinig inzicht verwerven, valt het moeilijk beleid op poten te zetten. Precies de zeer succesvolle landbouwpolitiek van de EU, aangejaagd door Sicco Mansholt leidde ook tot landbouwoverschotten, boterbergen en wijnzeeën. Men wilde immers de landbouwers een zeker inkomen aanreiken, maar uiteindelijk bleef de landbouw als beroepsactiviteit achteruit gaan, terwijl de omzet van de landbouw als sector zeer is toegenomen. Toch moet men zich afvragen of men cultuurlandschap terug moet voeren naar een pre-agrarische periode, beter, voor de landbouw intensief werd beoefend, zoals in Vlaanderen en Nederland de afgelopen 250 jaar het geval is geweest.

Hoe onze relatie is tot de natuur blijft al tijden bron van discussie en nogal wat mensen menen met de oude kerk, die leerde dat sinds de zondeval de wereld onweerstaanbaar op de ondergang afstevende. In die zin was het christendom inderdaad niet bepaald optimistisch over de gang der dingen, over de mens(en) vooral: dood en vernieling, ontaarding – inderdaad – is de onafwendbare toekomst.  Er is natuurlijk ook hoop, waarbij aangemerkt moet worden dat chiliastische bewegingen net die hoop concreet wilden maken, soms, zoals bij sekten, door collectieve zelfmoord te organiseren. Overigens ging het debat over de genadeleer in de christelijke denominaties vaak over wat men kan en moet doen om de wereld een betere plaats te maken en in beide strekkingen, aanhangers van het Calvinisme die de predestinatieleer aanhangen en het katholicisme waar de werken (van barmhartigheid) een belangrijke plaats innamen om de genade van god te verkrijgen, ertoe leidden en leiden dat men op de een of andere manier niet kon volstaan met de wereld zoals die was, gegeven is door God. Het is duidelijk dat dit houding niet altijd geaccepteerd wordt door leidende figuren, die menen Gods woord goed te begrijpen. Intussen veranderde de wereld wel en bovendien begon men nieuwe technieken, zoals de stoommachine in te zetten, ontstond een industrie van koolmijnen, waar mijningenieurs de aardse ondergrond beter leerden te begrijpen, wat al een en ander aan inzichten opleverde over de geschiedenis van de aarde. Tussen Leibniz en Goethe, zeker ook von Humboldt, Alexander von, beide begaan met geologie en mijnbouw, ligt een eeuw, waarin met grote stappen een nieuwe wereld mogelijk bleek. De invloed van de stoommachine op de samenleving reikt verder dan de trein of de stoommolen, maar veranderde binnen een eeuw de wereld, de huizen, de mobiliteit, het werk, de productiemethodes…

De veranderingen gingen overigens door en via de ontploffingsmotor op diesel of benzine naar de nucleaire centrale werd het leven aangenamer en handiger, sneller en ook wel minder overzichtelijk, omdat de oude, knellende normen werden afgeworpen, de vooruitgang voortvarend vorm gevend. Het is niet zonder belang als we nu nadenken hoe we rampen moeten vermijden en wat we in onze eeuw van belang zijn gaan vinden, zoals de democratie, maar ook persoonlijke autonomie, vrijheid en verantwoordelijkheid, persoonlijk en maatschappelijk toch van gewicht want onze samenleving sturend. De reactie op de klimaatverandering kan er toch niet toe leiden dat we die vrijheid en het persoonlijke leven, ook het nastreven van geluk, beter: welbevinden,   op de helling zouden zetten en hier gaan klimaatkwestie en gezondheid elkaar versterken, want van autonomie blijft er niet veel over als men de verbodsbepalingen ziet. De moeilijkheid bestaat er dus in, dat we geacht worden niet zomaar energiezuinig zouden leven. Onze vrijheid is niet enkel een kwestie van egocentrisch handelen, want er zit ook wel wat redelijkheid in.

 De vraag is dus of we een vooruitgang kunnen realiseren met een beperkte ecologische kost en welke middelen erbij ingezet moet worden. Maar ook, zoals nu vaak het geval is, zal men vragen stellen over hoe te leven en daar wringt zo te zien de schoen. Over de vraag of we er nog naar kunnen streven hoogbejaard te worden, liefst zo gezond mogelijk, kan psychische en mentale nevenwerkingen hebben, omdat we niet altijd goed weten hoe we met de tijd, de bijna uitzichtloze lange tijd in het verschiet moeten invullen, tenzij door ons (nuttig) bezig te houden. Het is maar wat we als onderscheiden domeinen willen zien hoe dan ook samen zal blijken te hangen als we de effecten van transities op het ene domein nagaan binnen andere domeinen.

Het kan zijn dat een deel van de bevolking bereid is een aantal opofferingen op te brengen voor de goede zaak, de klimaatverandering onder controle houden. Hoe zal men de anderen aanspreken die menen dat er geen voldoende redenen zijn om een duurzame verandering van het klimaat en dat door menselijk toedoen aan te nemen en er dus iets aan onze levenswijze moeten veranderen?  Men meent, zich aan de goede kant van de geschiedenis situerend, dat het om feiten gaat, terwijl de ongelovige thomassen nu net dat weigeren te aanvaarden, de wetenschappelijke consensus. Wellicht weigeren ze ook data voor lief te nemen, menen ze dat ze bij de neus genomen worden en dat de maatregelen die hen boven het hoofd hangen of al langer ingang kregen, waardoor de discussie voeren weinig zoden aan de dijk zetten zal, zeggen de voorstanders van krachtig beleid tegen de klimaatverandering. Alleen, wanneer enkele grote spelers niet mee willen, dan lijkt het wel alsof de goeden, zich voor niets opofferen. Hoezo opofferen? Zich inzetten voor de goede zaak, dat kan toch geen opoffering wezen.

Een aantal zaken die we voor gegarandeerd hielden, waar dachten een onvervreemdbaar recht op te hebben, zouden wel eens wat minder kunnen uitvallen, minder vakanties onder de zon – maar ja, de zon komt hierheen – en minder mobiel zijn omdat we nu eenmaal zuinig moeten wezen met fossiele brandstoffen. We kunnen natuurlijk ook onmiddellijk en massaal overstappen naar elektrische auto’s, al zal er dan misschien weer een probleem ontstaan met de productie van elektriciteit, of van de auto’s zelf, van de batterijen ook. Bovendien, die mobiliteit staat in functie van allerlei bezigheden, professionele en andere, waar we belang aan hechten.  Want de balansen van al die nieuwe mogelijkheden blijven nog altijd de laatste stap in het debat, waar men niet toe komt, omdat het niet helder is. Kijken we hoe kobalt in Congo wordt geëxploiteerd, zonder dat de lokale bevolking er veel aan verdient, dan moeten we ook nog andere parameters goed bekijken, want nu blijft de handel, ook door China op het oog gebaseerd op neokoloniale uitbuiting. Ook daar moeten we over denken en hadden we het al over de verspreiding van microplastics, in feite dus ook weer polymeren?

Het zal niet eenvoudig zijn al die realisaties van technische en wetenschappelijke oorsprong zo te gaan hanteren dat we minder vervuilen, minder wegen op ecosystemen en ook nog eens sociaal rechtvaardiger maken. Dat zijn vele doelstellingen die men tegelijk wil halen, maar die ook elkaar (gedeeltelijk) uitsluiten. We hebben 250 jaar technische vooruitgang, democratie, sociale rechtvaardigheid en vooral het streven naar rechtvaardigheid achter de rug, soms met veel bloedvergieten. Mag dan geschiedenis, zo lijk ik hier wel te suggereren, ons ervan weerhouden het juiste te doen? Niet dus, alleen moeten we weten wat dan wel het juiste moet heten. Het plan de klimaatverandering onder controle te willen houden en tot 2 ° graden en liever nog 1,5 ° te beperken, moeten we zeker nastreven, maar dan moet men zorgen dat er voldoende bereidheid ontstaat. Men kan het vreselijk vinden dat mensen het niet aannemelijk vinden dat de mens het klimaat heeft veranderd, men zal toch altijd weer de discussie aan willen gaan. Ter vergelijking, de Britse media hebben gedurende dertig jaar gelogen over wat de EU betekende voor het UK en voor de Britten, welvaart en een betere toekomst met name en dus stemde een kleine meerderheid voor vertrek uit de EU. Het zal moeten blijken of de Britten de leugens nog niet moe zijn, zeker als blijkt dat de uitkomst erger is dan wat men hen had voorgesteld. Men ziet dezer dagen toch wel minder Britten in Brugge – die sigaretten en ook wel wat drank komen kopen. Hoe zal dat evolueren? En dus moet men inzake het klimaat vooral overtuigend blijken over de oorzaken en tegelijk mobiliseren voor een stevige aanpak. Zeer zeker ook moet men wetenschappelijk onderzoek gaan bevorderen en minder taboes aanhouden, bijvoorbeeld inzake ggo, maar toch, dat is geen vrijbrief voor roekeloosheid.

Over de betekenis van een wetenschappelijke consensus kan men altijd nog debat voeren – wat men overigens steeds meer blijkt te weigeren, want men liegt… - over het feit dat men de menselijke omgang met de natuur, via voedselvoorziening, gebruik van grondstoffen en het intact houden van ecosystemen, gaat het zelden, omdat we ons fixeren op een grootheid waar we als soort invloed op hebben, maar als handelende mensen niet zo heel veel kijk en nog minder greep. Sommigen begrijpen niet dat ik mijn twijfels heb over de mogelijkheden om de temperatuur tot 2 ° te beperken, ik denk net dat we met Alexander von Humboldt moeten beseffen dat het systeem Planeet Aarde behoorlijk complex is en dat we onze activiteiten wel onze leefomgeving hebben beïnvloed. De sterfte onder de bijen heeft te maken met allerlei andere zaken, niet met het jagen op bijen. Maar de voedselproductie, fruit om maar iets te zeggen zou kunnen lijden onder de afwezigheid van bijtjes en dat verhaal is net zo belangrijk. Alleen, we zullen dan wel goed moeten nadenken over wat schadelijk is voor bijen, zoals insecticiden, herbiciden en nog wat stoffen die we gebruiken en ons van goedkopen en verzekerde oogsten voorzien. Daarom is het niet verboden, mag het niet verboden worden om via ggo al te schadelijke strategieën te laten vallen. Wie sprak van een eenvoudige aanpak, zou zich wel eens kunnen vergissen.



Bart Haers



Reacties

Populaire posts