draagvlak gezocht






Dezer Dagen





Draagvlak, beleid en burgers





Alesis de Tocqueville dacht na over gelijkheid en
ongelijkheid, was kritisch maar vond toch dat
een liberale democratie voordelen heeft
op vormen van persoonlijk bewind; Hoe hij staan
zou tegenover de notie "draagvlak" is niet geheel
duidelijk, maar toch zal gevonden hebben dat
politici zich best niet te zeer verheven voelen
boven hu kiezers. 
Laten we niet vergeten dat de vraag naar macht ook in een democratie van belang is en dat wie de zaken kan veranderen, desnoods door de noodtoestand uit te roepen, op te leggen, meteen ook werkelijk de samenleving kan sturen en veranderen. Het absolutisme van Louis XIV en Hendrik VIII zat op dat spoor, ook Filips II betrachtte dat, maar achteraf is het moeilijk te zeggen wat ze nu wel bereiken wilden, als we niet al die anderen in rekening brengen, die hun duit in het zakje deden, een hele samenleving. Dat geldt trouwens des te meer voor moderne dictaturen, ook de Russische en de Nazi-tijd, want als men alles bij elkaar telt, kreeg men wel een groot verhaal, maar wat werd gerealiseerd? Het algemeen welbevinden alvast niet.

Hebben we het over macht in een democratie, dan gaat het over de versplintering ervan, over het feit dat er niet één instantie is die kan beweren alles te bestieren en dus ligt de soevereiniteit niet enkel niet in een hand, maar is het ook niet altijd nodig om te wachten tot die ene speler beweegt. Geloven we journalisten al sinds de tijd van de “junta der partijvoorzitters” met Wilfried Martens, Nothomb, André Cools en Hugo Schiltz dan is er altijd wel een spin in het web en kijken zij vooral naar die constellatie, alsof we nog steeds meteen zonnekoning te maken hebben. Soms kan er moment zijn waarop een figuur heel wat macht heeft, maar de na-ijver is groot genoeg om politici uit hun tent te lokken, waarbij er wel eens brokken vallen. We moeten hieraan wel de gedachte toevoegen dat het niet altijd de grootse gebaren zijn, die grootste veranderingen induceren in de samenleving.

De andere vraag is natuurlijk waartoe die macht wordt ingezet en hoe dat opgenomen wordt in de samenleving, hoe mensen dat aanvaarden. Want laten we maar eens kijken waarvoor mensen in het verleden op straat kwamen, na de hongeroproeren. Er waren de betogingen en stakingen rond het algemeen enkelvoudig stemrecht dat uiteindelijk in 1919 voor mannen en oorlogsweduwen werd toegekend. Er waren ook de betogingen rond onderwijs, vooral dan voor het vrij onderwijs, terwijl er zich een grote trendbreuk voltrok en steeds meer mensen onderwijs kregen, want vele ouders vonden dat hun kinderen naar school dienden te kunnen gaan en steunden het pedagogisch project. Dat wil zeggen, de leraren m/v en directies genoten gezag om disciplinerend op te treden, daar was weinig discussie over. Bovendien werd de leerplicht – geen schoolplicht en men discussiëren over de nadelen van de regeling – ingevoerd na een lange discussie van bijna dertig jaar in 1914 en die gold voor kinderen tussen 6 en 14. Wie verder school liep, middelbaar of ook wel handelsonderwijs en de onderwijzersscholen, ook wel kweekscholen genoemd.

Er waren thema’s waarover een behoorlijke maatschappelijke consensus bestond, waar mensen voor gemobiliseerd konden worden. Andere waren dan weer voorwerp van discussie. Het zou me benieuwen hoe stevig de weerstand tegen de aanleg van spoorwegen in dorpen en (kleine) steden wel was. Men spreekt vaak over de boeren die tegen waren omdat de koeien geen melk zouden geven, maar de kans is groot dat het om een conflict ging over de onteigening van pachtgronden of eigengeërfde gronden, wat niet altijd en nog steeds niet altijd goed vergoed wordt, terwijl het voor burgers om naasting gaat. Toch vormt dat zelden een onderwerp van debat en ook politici hebben er doorgaans weinig zin in. Toch werden grote openbare werken uitgedacht en uitgevoerd, maar vandaag vinden we het zo evident, dat we nauwelijks nog tot ons laten doordringen wat er allemaal bij kijken kwam. De moeilijkheid blijkt wel vaker dat het belang van individuen en  het algemeen belang lijken te botsen, in termen van overlast. De ondernemingen van Leopold II in België, zoals onder meer de uitbouw van Oostende en de aanleg van de Koninklijke Baan. Maar ja, zijn naam is niet meer verbonden aan wat er in dit land aan de gang was, een snelle industriële revolutie met ook een snelle groei van de chemie en de productie van elektriciteit, waar het wel eens vaker over zou mogen gaan.

Natuurlijk waren er tegenstanders van de moderniteit en vooral van de nieuwe technieken, zoals elektriciteit en bijvoorbeeld rubber, ontploffingsmotoren. Het is voor ons al moeilijk ons een wereld in te beelden zonder computers, zonder smart phones en wifi. Het zijn verworvenheden waar we zonder veel discussie van gebruik zijn gaan maken en daar ons voordeel mee doen. Maar er zitten ook donkere kantjes aan, zoals het openbreken van de persoonlijke levenssfeer. Hechten we nog aan het recht in de verborgenheid te leven? Maar tegelijk willen we dat de foute lieden uit de samenleving gehaald wordt, zolang ze onze veiligheid bedreigen kunnen. Maar er zijn dan weer mensen die vinden dat je niemand in het gevang zou mogen steken… want dat zou heb kunnen bederven. Van de vrijheid beroofd worden, zo blijkt van ervaringsdeskundigen, betekent veel meer dan alleen maar achter de muur zitten en niet buiten mogen, want plots heeft men geen eigen private sfeer meer en wordt alles bepaald, wat maakt dat gevangen al eens een roes willen om aan die situatie te ontsnappen, maar een deel van de burgers vindt het niet kunnen dat drugs circuleren in de gevangenissen, terwijl het behalve voor enig gedoe ook wel zorgt voor rust in het huishouden. Het gedoe komt voort uit het streven naar macht over de aanvoer en de verdeling.

Wie met enige ernst naar de politiek kijkt, zal merken dat er ook op lokaal vlak al heel wat zaken zijn waarover politici te besluiten hebben, die nooit in de pers komen, ook op de hogere echelons van de machtsuitoefening is er veel dat doorgaans routine heet, maar soms eensklaps een groot dossier wordt, een heet hangijzer, waarbij de meningen dan nog eens behoorlijk verdeeld lijken. Wat moet of mag men dan doen?

Heel vaak werd bij discussies over soevereiniteit gesteld dat het gaat om het voeren van oorlog en sluiten van vrede, maar net de geschiedenis van totalitaire regimes laten zien dat zeker de uitoefening van macht in het binnenland  cruciaal is en hoe zwaar de stolp van soevereiniteit en van de totale macht wel kan wegen. Soevereiniteit en autonomie horen dan ook samen, maar in open samenlevingen, gericht op handel, worden die termen wel iet of wat relatief. In een democratie heeft in principe niemand die macht en men merkt dat het uitvaardigen van de noodtoestand, na rampen of aanslagen met grote gevolgen toch niet helemaal past bij de goede werking van de instellingen, al kan er wel een draagvlak voor zijn, zoals na de aanslagen in Parijs en Brussel, al merkten we daar niet zo heel veel van. Maar er is meer, sinds na 1945 het Rijnlandmodel vorm kreeg in de lidstaten van de jonge EGKS, voorloper van de EU, zag men hoe slag om slag een systeem ontwikkelde waar steeds meer mensen de weldaden van ervoeren – al verdween geleidelijk aan wel het besef dat men dat bestel samen opbouwde. Vanaf de zogenaamde Economische Crisis, 1974-1975  begon de onvrede toe te nemen, omdat het overheidsbeslag op de inkomens niet meer in verhouding leek. Discussies over besparingen en niet over de goede werking van de staat waren aan de orde van dag en bleef sudderen, terwijl men zelden zover ging na te denken over hoe men het bestel kan revitaliseren en meer adequaat, zonder dat mensen er bij zouden moeten inschieten. Het systeem veranderen opdat mensen er opnieuw iets van zichzelf in herkennen zouden en het bestel zouden begrijpen als een gezamenlijk project, het is geen geringe opdracht, want hoe vindt men een draagvlak?

Er zijn nog wel domeinen waar we in de loop der jaren uit gegroeid lijken, omdat we niet meer nadenken over de bestaansredenen of omdat de kritiek ons niet tot meer inzicht bracht, maar eerder tot vertwijfeling en tot hardnekkig verdedigen van wat verworven werd. Het lijkt er soms op dat de politiek herleid werd en wordt tot belangenbehartiging, een evolutie die ten koste gaat van zowel individuele belangen als het algemeen belang. Nu klopt het wel dat men dat laatste moeilijk kan formuleren van bovenaf, want we moeten aanvaarden dat er niemand is die boven alles uit kan stijgen. Daarom moeten we komen tot goed overleg, waarbij ik hier bewust in het midden laat of de representatieve democratie de beste vorm is, maar bedenkend dat we in een massasamenleving leven, waarbij het overleg nooit kan werken met zelfs maar 6 miljoen medeburgers, zal men dat overleg aan daartoe gemandateerde mensen moeten overlaten. Bovendien veronderstelt de representatieve democratie juist datgene wat we zeer van node hebben, een vertrouwen dat wie we verkiezen zal doen wat nodig is en mogelijk. Alleen is het zo, om de critici tegemoet te treden, is de politieke selectie van mensen en van ideeën een industrie is geworden, waarbij de beste communicatiespecialisten en woordvoerders geloven dat ze de (onbestaande) publieke opinie kunnen vatten. Ook kan men denken aan hoe Edmund Burke zijn circonscriptie, kieskring vertelde dat hij niet naar hen zou luisteren bij zijn besluitvorming, wat enigszins overdreven mag heten. Echter, als politici moeten luisteren naar wat hun kiezers hen opdragen te doen, dan zouden ze al evengoed onmogelijk tot goed beleid bijdragen.

Het punt is dat, zoals Chris de Stoop dat beschreef in zijn boek “Dit is mijn erf” dat politici, experten, belangenorganisaties best wel veel met elkaar overleggen, maar vaak ziet men het fenomeen opduiken dat de betrokkenen zich machteloos moeten laten leiden door beslissingen van de overheid, wat al eens tot frustratie aanleiding kan geven. In Zeeland was de woede over het opgeven van de Hedwige-polder, ten behoeve van Antwerpen en van natuurherstel in de Scheldemonding, Men was vergeten dat de Zeeuwen nu eenmaal de gedachte “Luctor et emergo” in het hart meedragen en van kindsbeen af hebben meegekregen. De duur verworven drooglegging van de polders kon men niet zomaar ongedaan maken in een verdrag tussen twee landen, voor de natuur godsamme.

Het zijn voorbeelden van ondernemingen die wel een draagvlak hebben, maar niet bij de mensen om wie het gaat. Het valt ook op dat in een complex weefsel, de samenleving mensen zich activistisch inzetten voor belangrijke kwesties, althans voor hen en waar ze menen het beste antwoord voor te hebben, waar anderen per definities onwetend over zijn maar die ze wel niet zullen bijpraten, omdat sceptische opmerkingen niet aan hen besteed zijn. Het is niet zonder belang te begrijpen dat we graag overtuigend uit hoek komen, zeker als we ergens overtuigd van zijn, maar het niet velen kunnen, zodat een gesprek ook moeilijk blijkt, zeker over kwesties als het herstel van natuur, terwijl cultuurlandschappen ook hun betekenis hebben. Daarbij kan dan weer opgemerkt dat als gevolg van de ruilverkavelingen – zelf weer het gevolg van het EU-landbouwbeleid dat grote productiviteitswinsten voorop stelde en begonnen was bij Sikko Mansholt en anderen – veel van het traditionele cultuurlandschap overhoop was gegooid, zoals men overal te lande kan vaststellen, terwijl er natuurlijk ook nog eens de onzorgvuldige verkavelingen zijn doorgevoerd en  men begrijpt niet altijd waarom er overal industrie- en KMO-zones zijn aangelegd, met soms onverwachte activiteiten.

Maar we komen altijd ergens in media res aan en groeien op, nemen voor lief of gaan ons verzetten tegen situaties, verhoudingen, menselijk gedrag. De eigen keuzes waar we al eens prat op gaan, zijn uiteraard mee door opvoeders en door “peers”, leeftijdgenoten aangeprezen. Maar geleidelijk groeien er natuurlijk eigen interesses en gevoelens, inzichten ook, al dan niet gestoffeerd door eigen nadenken en studie. Men klaagt over de kwaliteit van het onderwijs, maar zowel in Nederland – waar de commissie Dijsselbloem een en ander op scherp stelde – als bij ons heeft men het onderwijs niet op best practices gerenoveerd, maar op grond van ideologisch bevlogen theorieën, die uitgaan van de idee dat kinderen zonder aandragen van nieuwe, onverwachte inzichten, door onderwijzers of leerkrachten vanzelf tot die inzichten komen, door het zelf uit te zoeken, maar als je het zelf moet uitvinden, dan komt men nooit zover dat men op die kennis kan vertrouwen, voldoende om verder te gaan en te zien waar de ongebaande paden echt liggen. In het parlementaire debat wordt vaak aangegeven dat de leraren v/m zijn achtergebleven en ook Guy Tegenbosch durfde dat wel eens te schrijven. Kortom, als er geen draagvlak was, dan lag het aan de leraren en de ouders wellicht, die niet mee waren en geen prachtige vergezichten zagen. Wie Emile ou l’éducation heeft gelezen dat de methode van Jean-Jacques Rousseau niet zo spontaan was als men wilde doen geloven.  

Voor de onderwijshervormingen was er een draagvlak bij de experten en sommige directies, die spannende dingen wilden doen, maar niet bij het onderwijzend personeel, de docenten dus, noch bij de ouders. Het probleem van onderwijs bestaat er dezer dagen in dat men merken moet dat ouders de indruk krijgen dat hun kinderen niet het best mogelijke onderwijs krijgen en dat de deskundigen menen dat de ouders, vaak zelf goed en hoog opgeleid, er niets van snappen en denken dat “stampen”, memoriseren nog altijd enig nut kan hebben. Het zou het probleem onrecht doen zijn als we niet voldoende op de vele facetten ervan, zoals de diversiteit van de samenleving – een feit – of de verlenging van de leerplicht niet goed doordacht is, net omdat men dacht dat iedereen een soort van ASO zou gaan volgen dan wel WVO, maar dat is onhaalbaar gebleken.

Is er een draagvlak voor de Klimaatzaak? De gelovigen menen dat scepsis niet toegestaan is, want er bestaat wetenschappelijke consensus. Die bestaat over de klimaatverandering, maar hoe men het klimaat minder kan laten veranderen is alweer een ander probleem. Men mikt, logisch, op het terugdringen van de CO²-uitstoot maar tegelijk is dan de vraag hoe we gaan leven en vooral mensen die al in precaire omstandigheden leven, voelen zich bedreigd in hun bestaan. Als er al een draagvlak is bij een deel van de samenleving, dan zijn er genoeg die graag mensen geloven die beweren dat het allemaal overdreven is. Tegelijk wil men de gezondheidspolitiek en het preventiebeleid nog verder uitbouwen, want mensen mogen niet ziek worden. Dat berust op de gedachte dat het rationeel is elk mogelijk vermijdbaar lijden ook te willen vermijden. Legt dat druk op mensen om voortdurend met de gezondheid bezig te zijn? Dat zal dan maar collaterale schade zijn, want het gaat niet enkel om gezondheid en gezond leven, het gaat in verregaande mate om anders gaan leven en niet iedereen valt daarvoor in katzwijm. Het blijkt overigens zo te zijn dat hoogopgeleiden wel degelijk gezonder leven, maar of men daarvoor meer plezier heeft in het leven?

Voor een deel van de bevolking kan men niet genoeg aandacht vestigen op gezond leven, wordt het religie waarvoor men veel wil opofferen – wat men zo niet aanvoelt, want het gaat om het hogere doel – en anderen vinden dat ze hun weg mogen gaan, kunnen gaan, waarbij ze betreuren dat ze moeten inboeten op de kwaliteit van leven. Politici die meegaan in het discours over gezond leven, merken niet dat ze een deel van het welwillende publiek van zich vervreemden. Leugenachtig onderzoek zoals dat van Diederik Stapel, die zelf antwoordfiches invulde en zo tot de bevinding kwam dat mensen die (veel) rood vlees agressiever zijn dan vegetariërs maken het debat alleen maar onnodig troebel. Mensen die dezer dagen sterven, ouder dan 80 jaar hadden een harder leven dan jongere generaties, aten wellicht ook niet gezond en toch, er zijn mensen die tot hun 98 bezig zijn met schrijven, lezen en nadenken. Moet men dan echt alles inzetten op een gezonde levensstijl. Omgekeerd blijkt het niet altijd zo een goede idee om gluten te mijden in het dieet, meer nog, moet men kolhydraten zeker niet mijden, maar wel matiger in het dieet behouden. En dan nog, wat een gezond leven bepaalt kan ook nog afhankelijk zijn van de activiteiten die men doet. In die zin kan men niet zonder meer afgaan op statistieken. Of nog, men zou best niet altijd zorgen

Draagvlak dus, voor een gezond leven? Maar als het leidt tot morele veroordeling, zeker als men niet het hele verhaal kent, kan leiden tot onmin en erger. De overheid heeft dan wel de opdracht de kosten van de ziekteverzekering onder controle te houden, ze kan betrachten de kosten van ongevallen op de weg zoveel mogelijk te reduceren, op een bepaald moment wordt dat beleid zo veelomvattend en ingrijpend, dat mensen hoe dan ook aanvoelen dat ze de regie over hun leven verliezen, machteloos door de instellingen gemangeld worden. Het beleid spreekt van nudging als het erom gaat minder suiker te gebruiken, maar waar ligt de grens met verbodsbepalingen? En kan men inderdaad zover gaan in de strijd tegen alcoholgebruik dat (lokale) cafés verdwijnen. Want waar men er vanuit een rationeel afwegen van mogelijkheden zelden toe komt, de kwestie in een groter verband te (her)overwegen, omdat we geleerd hebben dat een kwestie niet behandeld kan worden dan binnen het domein waar men het situeert, spelen maatschappelijke kwesties zich zelden af in een domein, maar botst men op repercussies, gevolgen op andere domeinen. Mensen leven nu eenmaal niet alleen als homines economici maar zelfs ook wel eens pathetische wezens, als sociale gestalten en als denkende subjecten, om maar te zeggen, we zijn niet alleen bezig met het dagelijkse brood, waardoor onze verwachtingen zelden eenduidig blijken.

In een democratische, open samenleving is dat gelukkig best doenbaar, al lijken politici en experten er soms genoeg van te hebben, zouden ze liever doortastende maatregelen nemen. Waarom geen autoloze zondagen tijdens de zomer, op de E40? Het zou files vermijden en de kust zou minder te lijden hebben van overlast? Met mij bent u ervan overtuigd dat zo een voorstel bij de hoteliers, de strandcabine-uitbaters en de verkopers van de beruchte boules de Berlin en de gouverneur van West-Vlaanderen slecht vallen zou, terwijl het voor de kustbewoners wel aangenamer zou wezen – al kan men dan natuurlijk ook op andere dagen naar zee of op zaterdag de reis aanvatten.  Geen draagvlak dus, maar toch zegt iedereen dat men het gebruik van de auto moet minderen? Het is zoals met de bouw van windmolens, want in Damme wil men blijkbaar niet alleen geen kanaal dat het aantal vrachtwagens zou kunnen doen verminderen, maar er was geen draagvlak voor.

We kunnen hier niet het hele probleem behandelen van de rol van experten, omdat dit veel verder reikt dan de kwestie van het vinden van een draagvlak, maar zowel Richard Sennett als Herman De Dijn hebben erop gewezen dat de kennis van experten, die binnen hun ene dimensie blijft, niet zomaar uitgerold kan worden, zonder confrontatie met andere inzichten. Het kan zijn dat pedagogen weten hoe je kennis overdraagt, maar als je aan een historicus met vele jaren ervaring zou vragen hun adviezen te volgen, dan weet ik dat er zijn die zo een aanpak, zonder kennis van het vak geschiedenis opgesteld, niet zouden accepteren. Men spreekt al een paar decennia over interdisciplinair onderzoek, maar ik zie het niet zo gauw gebeuren dat pedagogen met historici of aardrijkskundigen aan tafel gaan zitten om hun aanpak te confronteren met de vakkennis van de onderscheiden vakgebieden. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld met planologen, stadsplanners, die niet luisteren willen naar de bewoners, want die zouden niet weten wat goed voor hen is. Die paternalistische houding blijkt ook wel nefast voor het vinden van een draagvlak en aangezien politici zich vaak gaan specialiseren in een beleidsdomein, dreigen ze alwetend te worden in een beleidsdomein, maar vergeten ze de maatschappelijke context voor ogen te houden, zijn ze ook niet altijd bereid tot overleg en komen er besluiten op tafel die vaktechnisch in orde zijn, maar botsen op weerstand.

Politici moeten beslissingen durven te nemen waar ze helemaal achter staan en als ze ervoor in het parlement of de gemeenteraad geen meerderheid vinden, dan moet het maar, blijven kloppen op dezelfde nagel. Dat bij de besluitvormingsproces buitenstaanders hun stem laten horen, lobbyisten en ngo’s, dan behoort dat tot de arbeidsvoorwaarden van de politici, ook als ze erin slagen de rug recht te houden bij zoveel verleidelijke alternatieven. Niet-Gouvernementele Organisaties hebben hun bestaansredenen, mogen ook hun stem laten horen, maar moeten zich ook rechtmatige kritiek laten welgevallen. Aan het einde van de rit zullen we toch moeten beslissen over hoe we de kosten van het autogebruik aangerekend krijgen en wat men moet doen in gebieden waar bijvoorbeeld banken, apotheken en bakkers zich hebben teruggetrokken? Met slimme algoritmes kan men inwoners van zo een dorpen toch vrijstelling verlenen voor hun dagelijkse ofte normale ritten, nodig om hun leven naar behoren te kunnen leiden? Maar bedenken we niet te laat dat ook overheidsinstellingen, ziekenhuizen, scholen en (vrede)gerechten zich ook hebben teruggetrokken op grond van rationele overwegingen, namelijk te weinig om handen. Wie vertegenwoordigd dan die leeglopende gebieden? De Gele Hesjes in delen van Frankrijk hadden net die afweging gemaakt, maar het geweld in de grote steden deed het draagvlak afbrokkelen.

Men kan dromen van draagvlak, maar als het gevoerde beleid niet meer het vertrouwen krijgt van de bevolking, dan zullen de verkiezingen dat zeker duidelijk maken, voor zover de vierde macht bereid is echt in te zetten op een open debat. We hadden het over onderwijs en alvast de commentaarschrijvers van een Vlaamse kwaliteitskrant, De Standaard, heeft de laatste dertig jaar het hervormingsbeleid kritiekloos gesteund, zelden of nooit kritisch wederwoord verleend aan lieden die de mening van de hervormers niet delen kon. Men kan niet beweren voor een open debat te staan en tegelijk – zonder gezagsargumenten in te brengen – andere opinies dan de common sense te accepteren. Okay, ook hierop valt wel een en ander af te dingen, maar het debat over de onderwijshervormingen werd alleen de stem van experten gehoord, die elkaar vooral stevig steunden en geen weerleggingen aanvaardden, waarbij de visie van onderwijzers en leraren v/m uit het middelbaar onderwijs niet gehoord werden. Neen, men heeft wel beweerd te weten wat er leeft, niet laten horen wat er leeft. Men heeft met andere woorden weinig openheid van zaken gegeven en nochtans mag men leraren middelbaar onderwijs, regenten en licentiaten toch niet onbevoegd verklaren? Verbaast het dan nog dat er geen draagvlak voor is?

Politici moeten niet zeuren over een draagvlak, want dat dan gaat men uit van de gedachte dat het de burgers zijn die niet willen weten van het goede dat ze in de aanbieding hebben en dat wij, burgers, dat ook niet weten te waarderen. Men beweert wel eens dat de burgers te veel zwijgen, zeker de meerderheid, maar als we onze mond opentrekken, dan komt er ook kritiek. Het debat over het klimaat laat zien hoezeer de opinies uiteenlopen, waarbij voorstanders van een krachtig klimaatbeleid evengoed als hardnekkige tegenstanders wel eens standpunten inbrengen, die niet altijd hard te maken zijn. Als men al eens zou beginnen te erkennen dat een straf onderwijsbeleid complex van aard is, zeker als men de kansen van jongeren die hun weg vinden naar het BSO ook degelijk onderwijs moeten krijgen, zeker ook in de ateliers, waar ze het vak leren, van hout en bouw tot haartooi. Hierover heb ik in het Vlaams parlement nog maar weinig zinvolle debatten gezien, laat staan dat er iets van in de kwaliteitskranten terecht is gekomen.

Er is geen beleidsdomein waar men nog met de grove borstel doorheen kan om regels te wijzigen of te schrappen, nieuwe aan toe te voegen, maar tegelijk weten politici maar ook de ingewijden in de arcana imperii dat ze voor alles behoedzaam dienen om te springen met de legitimiteit van het bestel. Men kan al eens onvrede hebben met een besluit, als de veelheid van besluiten heel erg tegen de haren instrijken, dan zou het met die legitimiteit wel eens over kunnen zijn. Dat voorkomt men dan met prudent beleid.



Bart Haers



Reacties

Populaire posts