Lijdensverhaal volgens Johannes




Kleinbeeld




Bachs’ Johannespassie
De rede stuurt de emotie



Binnenzicht van de basiliek  SInt-Hermes
te Ronse. Zo zie je soms de dingen. 
Kent u Ronse? Ik kom er wel eens, maar niet altijd in de wijk rond de kerk, excusez, de basiliek Sint-Hermes. Komt men uit Oudenaarde dan duikt men plots de diepte in en komt men van het weidse landschap in een sinds enige tijd opnieuw fraaier wordende stad, met eigen sfeer, Bommels en Fiertel. Daar kon ik nog eens een uitvoering bijwonen van de Johannespassie, door Jardindesvoix en Aspetti Musicali, een consort, vroeger verbonden met Paul Dombrecht. Wat betekent toch die Passie? Het is een typisch product van onze cultuur, maar tegelijk ook een humane reflectie op het leven.

Die Sint Hermes is wel een bijzonder geval, want hij was een prefect en dus militair van enige rang en stand en werd gearresteerd, stond terecht en werd terechtgesteld. Dat moet in 120 na Christus gebeurd zijn en vertoond dus enige gelijkenis met het verhaal van Christus zelf, zoals bij martelaarsverhalen wel vaker het geval was. Toen er eenmaal een aantal relieken werden geschonken door Pausen die toch een zeker belang hechten aan die Hermes, kwamen er via Aken ook in Ronse terecht, waar ze zouden blijven, al moesten de monniken die toen in Ronse de relieken hadden, want echte parochiekerken waren toen wel in opkomst, de aanwezigheid van monniken kon de inplanting van het geloof vaste grond geven. Wat dan wel opvalt is dat er niet echt een klooster te vinden is in de buurt – al kan bedacht worden dat die al langer verdwenen waren. De kerk zelf, met groot schilderij – denk ik toch – van Hermes als ruiter en de ringen waaraan mensen werden vastgelegd die bezeten waren. In de crypte werden bezetenen in het koude water van de bron ondergedompeld om gezond te worden. Het valt wel op dat de straatjes rond de basiliek een dorpse sfeer ademen, wat Ronsenaren misschien wel niet zo prettig vinden, maar de vorm van de huizen en de omgeving ademt niet echt een stedelijke, drukke sfeer. Rond het Markt is dan weer helemaal anders gesteld.

Ik had wel uitgekeken naar die Johannespassie en bedacht met enige weemoed aan een uitvoering van die andere Passie in Aardenburg. Na verloop van jaren leer je de werken beetje bij beetje kennen, want er is aan de ene kant het verhaal, aan de andere kant de muzikale uitwerking, die aan beide passies hun eigen karakter en klank geven, maar toch kan ook de samenhang niet weggedacht worden. Het gaat om dezelfde componist, zal u zeggen, maar juist daarom is het omgaan met de mogelijkheden zo boeiend. Het blijft ontroeren terwijl het werk nu net niet op onze emoties lijkt te mikken. Gaat men ervan uit dat Bachs’ publiek vertrouwd was met de verhaaltraditie dan hoefde hij niet per se lang stil te staan bij de tekst en toch, de wijze waarop in koralen en recitatieven het verhaal gebracht wordt, terwijl in aria’s en het openingskoor onze aandacht gevestigd wordt op hoe de Godenzoon – klinkt polytheïstisch – verheerlijkt wordt ondanks de weg van nederigheid die hij is gegaan. Hier geen verwijzing naar het Laatste Avondmaal, want de aanhouding in den Hof van Olijven vormt de aanzet van de tragedie. Men zal opwerpen dat het geen tragedie kan zijn, want de protagonist sterft dan wel, maar zal verrijzen. Toch is het een tragische opbouw, want de zoon Gods zal niet aan zijn lot kunnen ontkomen en wil het ook niet.  

Het verhaal van Judas Iskariot, de verrader vond ik in mijn jonge jaren vreemd want waarom de beste vriend en leermeester overleveren aan de Schriftgeleerden die hem rauw lustten? Dat hij vervolgens wroeging krijgt, de zilverlingen terug brengt naar de hogepriesters die het bloedgeld niet willen en er dan maar een akker mee kopen, niet voor de eredienst, vernam ik pas later. Over de zelfdoding werd wel eens gesproken, maar expliciet maakte men het niet. Nochtans kan het verhaal wel stichtelijke betekenis hebben, want het gaat dan over wat we aanrichten.

Het beroerende van de Johannespassie, ligt in de wijze waarop de figuren, de evangelist, maar ook Jezus en Pontius Pilatus, waarbij het koor dan zorgt voor koralen maar neemt ook deel in de handeling, als de groep van schriftgeleerden die hem niet willen laten gaan, zelfs de keizer en diens gezag inroepen om hem, Christus te laten kruisigen. Het koor dat die rol opneemt, krijgt eerder korte frasen te zingen, terwijl het bij Koralen eerder unisono zingt, maar bij de grote koorpartijen, komt de polyfonie helemaal tot ontwikkeling. Het is niet eenvoudig de muzikale lijnen helemaal te volgen, maar als toehoorder wordt het aangenaam te moede als bepaalde frases toch terug komen, zij het verwerkt. De aria’s brengen dan weer een ander facet ten gehore, waarbij de schijnbare herhaling blijkt een steeds verder uitwerken van een muzikale gedachte. Soli Deo Gloria, met de noten es, d en g vangt het openingskoor aan, dat Bach later zou vervangen door een koraal, want de felheid valt inderdaad op. De gedachtewereld van Bach en zijn tijdgenoten, in 1724 kunnen we niet zonder meer, maar de muziek blijft ons bezig houden, ook als we niet meer in de Goddelijke Glorie geloven, wat toch een concept was, waar sommige filosofen al aardig wat vragen bij stelden.

Kunnen we nog iets aanvangen met dit werk als luisteraar? Het mag ook bij louter genieten van de muziek blijven, het kan zelfs gaan om het genieten van de muzikale vondsten van Johann Sebastian Bach, want daar is ampel gelegenheid toe. De versmelting van klanken van het orkest met de zangstemmen, soms de bijna afwezigheid van instrumentale ondersteuning en dan weer de uitbundigheid van de violen, wat kan men zich meer wensen op zo een namiddag? Het valt op dat eraan terug denkend, zoals het me wel vaker overkomt, de muziek op het eerste zicht verloren lijkt, maar als ik dan mijn (auto)radio niet meer hoor, dan komt er wel een en ander van terug, soms staat die op en hoor ik het toch niet, de radio dus. Het gaat om meer dan de herinnering, maar om het herhalen, zoals het “Ruht Wohl”, waar je wel even zoet mee bent. Kan het niet de vergelijking doorstaan met het “Erbarme dich”, uit de Mattheuspassion? Ach, het komt in een ander verhaal – over hetzelfde gebeuren -   maar in een eigen muzikaal medium.

Het debat over de bedreiging van onze Europese cultuur, daar dacht ik naderhand aan, staat wel in scherp contrast met de wijze waarop nog steeds mensen de Goede Week dan wel de Semana Sancta beleven en inderdaad, de uitvoeringen van zowel de Johannes- als de Mattheuspassion maar ook andere muziek, zoals de “Sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze, van Haydn als ik het wel heb, die er verschillende versies van maakte, vroegen alweer onze aandacht. Van Naarden tot Aardenburg en dus ook in Ronse. Wat constitueert die cultuur, zou men zich moeten afvragen en wat wordt bedreigd, door wie? Ik vrees, of beter, ik geloof dat we zelf verantwoordelijk zijn voor die cultuur en de levensvatbaarheid ervan. Maar een cultuur is geen gesloten systeem, waar een verlies altijd een totaal verlies zou zijn, terwijl men zich kan afvragen of er wel zoveel definitief verlies is.

In de taal, het Nederlands, kan men wel vaststellen dat er verlies te noteren valt, omdat men woorden eerst verkettert en dan verwondert is dat jongeren ze niet meer kennen. Hoe kan een kind het woord grazen niet meer kennen? Als je geen runderen meer ziet in de weilanden die er een godganse dag staat te grazen of te herkauwen, dan valt moeilijk te leren wat die dieren doen. Verder leren kinderen niet altijd meer oudere teksten en dus ontsnappen er hen ook woorden. Ook de taal is geen gesloten systeem waar men niets aan kan toevoegen of er iets uit wegnemen. Taalkundigen zijn in de zorg voor een correcte taal lang doende geweest hun tuintjes te wieden, maar ze lijken er dan ook niet meer op, op weelderige prieeltjes. Zelfs met de muziek gaan we die weg op, zoals Hermann Hesse al wist, die vond dat al dat opmaken van lijstjes ten koste ging van rijkdom, want als alleen het beste goed genoeg is, hoe kan men dat vergelijken, als alleen het beste aangereikt wordt. De rijkdom van taal en cultuur zit nu net in veelvormigheid en verscheidenheid. Zelfs een deceptie kan altijd nog een verborgen geschenk blijken. In Ronse kregen we een mooie uitvoering, was de dankbaarheid van het publiek groot en neen, die mensen weten ook hoe het moet klinken.

Het is net Bach die in “het Kralenspel” van Hesse een cruciale rol speelt omdat zijn muziek zich blijkt te lenen tot het op zichzelf plaatsen van perfecte frases die dan in het spel gehanteerd kunnen worden als stukken van een complex samen te stellen Kralenspel, samen met wiskundige formules en teksten uit de Veda. Hesse begreep zelf dat dit in se gesloten geheel de dood van de muziek moest betekenen en zijn hoofdfiguur wil dan ook weg uit de provincie Kastalië en uit zijn functie van Magister Ludi. Luisterend naar deze Johannespassie werd me dat wel weer duidelijk, wie die muziek te esoterisch of hermetisch zou vinden, zal dan ook niet zien wat Bach te bieden heeft.  Of men het mooi moet vinden? Het vraagt enige tijd en luisteren voor men er de schoonheid van kan ervaren en zien hoe Bach zonder in emoties te verdrinken onze beleving wel rijk aan voelen maakt. Het gaat om zijn meesterschap en om het meesterschap van de uitvoerders. Doordacht wordt dan als doorleefd ervaren.



Bart Haers

Reacties

Populaire posts