Hopen op Integere politici

 



Dezer Dagen

 

 

Twijfel en onzekerheid

Alweer komt politieke wereld in kwade geur

 

 

Max Weber, Erfurt 1864 - München 1920.
Was bij leven socioloog, die 
onderzocht hoe mens en samenleving
met nieuwe omstandigheden, technologie,
gezondheidszorg en kennis om te gaan
hadden. 

Nog eens buig ik mij over het politieke leven, omdat het er eens te meer op lijkt dat de politici zich onsterfelijk belachelijk en veil hebben getoond. Dé politici tonen zich net bekwaam en integer, maar er zijn altijd lieden, dames en heren die menen dat ze recht hebben op meer, want een politieke loopbaan speelt zich af in het bijzonder tijdelijk kader. Krijgen we passende informatie van de media? Passend in de betekenis van sporend met de werkelijkheid.

 

Men kan mediakritiek niet beperken tot de bewering dat de media de waarheid niet zo belangrijk zouden vinden. Het punt is wellicht eerder dat mediamensen, journalisten en opiniemakers zich aangepraat hebben dat ze de wereld moeten veranderen, lees: verbeteren. Vond je vroeger activistische journalistiek vaak bij marginale blaadjes, dan zien we dat nu ook in kwaliteitsbladen. Mag het? Als het de berichtgeving en analyse niet aantast, is er weinig aan de hand. Nu kan ik wel niet anders dan andermaal de positie van een journalist, Guy Tegenbos over onderwijs te berde brengen, die gedurende meer dan twintig jaar de vernieuwingspolitiek van pedagogen zonder meer ondersteund heeft en het zelfs over zijn hart kreeg de leraren die niet mee wilden met de nieuwe pedagogische stokpaardjes af te serveren als verstokte conservatieven die niet zien dat de wereld verandert.

 

Met dat laatste kan men het eens zijn, maar nu nog meer dan toen, maar de daling van het onderwijsniveau is niet alleen onmiskenbaar, men weigert nog steeds obstinaat de hervormingen kritisch te bekijken. Zo vond men dat leerlingen BSO ook recht hebben op dezelfde algemene vorming als leerlingen in het ASO, dat zich richt op hogere studies, nu ziet men dat dit plan bedenkelijk moet heten. Ook in de Volksunie werd dat deuntje aangeprezen, terwijl men goed genoeg wist dat dit de leerlingen in het BSO geen goed kon doen. Nu de resultaten voor de minimale kennis voor wiskunde en Nederlands bekend zijn aan het einde van de eerste graad, blijkt de B-stroom zeer ondermaats te presteren, terwijl de leerlingen in de A-stroom wel naar behoren functioneren. De kranten hebben de onderwijsministers zelden kritisch bejegend als het om hervormingen ging en gaat. Kritisch kijken naar het feit dat men essentiële grammatica heeft laten vallen, is er niet van gekomen. Maar de slotsom dat jongeren niet meer meengenomen worden in een ontwikkelingsproject kan men maar niet te horen krijgen. De leerplicht op 18 jaar brengen heeft geen zin als er ook niet een proces van individuele ontplooiing aan ten grondslag ligt en dat kan zowel via doorgedreven studie Latijn en Wiskunde als via het leren omgaan met hout voor het maken van meubelen of schrijnwerk.

 

Het streven naar gelijkheid gaat in de Amerikaanse grondwet samen met het recht geluk na te streven. De gepredikte gelijkheid blijft onvolkomen, ook na de invoering van het 13de Amendement, omdat vanaf 1877 via de zogenaamde Jim Crow Wetten de segregatie opnieuw vorm werd gegeven. Rond 1920 kwam de Harlem Renaissance op gang, waar een Afro-Amerikaanse middenklasse via literatuur en muziek van zich liet horen en hun werken werden gelezen. Maar het zou tot Kennedy, Robert en John en Lyndon B. Johnson duren dat de burgerrechten nieuw leven werd ingeblazen, maar zoals Susan Neiman heeft beschreven, is nadien het proces weer stil gevallen, omdat de Amerikanen, dus vooral de blanke Amerikanen zich van geen kwaad bewust waren, maar vooral omdat minder welvarende blanke Amerikanen vrezen voor prestigeverlies. Het is, zoals de Duitsers, de Bondsrepubliek na 1949 aantoonde een lastig proces, maar het kan, zo blijkt, lukken om de eigen verantwoordelijkheid voor onrecht en genocide te erkennen. Wat speelt er dan in België dat enigszins de vergelijking kan doorstaan? Lange tijd, zo kan men vaststellen, was Vlaanderen, hoewel dicht bevolkt en ook wel getroffen door armoede omdat de landbouwrevolutie van de achttiende eeuw in de negentiende eeuw tot een demografische paradox leidde, want die vele mensen die er alsmaar bij kwamen hadden niet direct een florissante toekomst. Wel zou het nuttig zijn de ontwikkeling van de Vlaamse middenklasse na 1870 te onderzoeken, er is volop aanleiding toe, want het klopt dat er armoede was in Vlaanderen, maar wat men in het grote plaatje geen plaats weet te geven is de toename van de scholing, ook in het middelbaar onderwijs en de universiteit. Het geloof in het grote werk van ontplooiing en ontwikkeling was groot en vele actoren hadden er de hand in, ook de katholieke kerk, want de seminaries leverden niet alleen brave hendriken, maar ook wel kritische geesten. De tegenbeweging van de vrijzinnige beweging en dan vooral liberale figuren, welvarend door hun activiteiten als ondernemer, brouwer of notaris vonden hun rol belangrijk en soms ontstaan er dan nuttige discussies tussen beschermers en protegees. Maar er was nog veel onevenwicht, zoals Frans van Cauwelaert vaststelde en hij zou na WO I via taalwetgeving de Vernederlandsing van de samenleving zou bevorderen. De discussie over de Vlaamse canon zal niet zo gemakkelijk beslecht worden, maar de politieke activiteiten van Frans van Cauwelaert en dus vooral zijn taalwetgeving verdient wel een plaatsje, al zal de klassieke Vlaamse Beweging daar niet van willen weten, want de Frontpartij stemde tegen de maatregelen wegens te weinig en ook een beetje te laat. Maar de wetgeving kwam er, tot frustratie van jongere generaties, die het verhaal van de taalwetgeving niet kennen. Intussen verdwijnt de kennis van het Frans hand over hand, ook omdat het onderwijs lastige zaken als vervoegingen en het gebruik van de subjonctif niet meer hoeft te adstrueren. Het Vlaams Parlement heeft over dit soort kwesties niet zo vaak van gedachten gewisseld, omdat men de vis perfect wist te verdrinken in verhalen over Eindtermen, zonder dan eens te kijken of men kinderen en jongeren niet schoolmoe maakt door hen te weinig leerstof aan te bieden.

 

Dat blijkt in het politieke debat wel vaker, dat we niet goed meer weten hoe onze instellingen tot stand kwamen en waarom bepaalde principes in marmer zijn gebeiteld, want zoals we al zagen kan men zich afvragen hoe men gelijkheid kan bereiken zonder daarom alles gelijk te willen schakelen, zoals in het onderwijs. Men kan natuurlijk lachen met Luuk de melkboer en Pol die de centrale verwarming doet draaien. Het drijft tot wanhoop als men mensen ziet klagen over de B-stroom in de eerste graad middelbaar onderwijs, maar zij kunnen niet begrijpen dat die mensen, als het onderwijs goed op hun vaardigheden is afgestemd, hen net zal vormen tot verantwoordelijke en toegewijde ambachtslieden. Meer aandacht voor het atelier dan voor algemene vorming, mag het? Want we hebben hen nodig, die handige jongens en meisjes. De neiging van de media om voortdurend de beste kok, de beste zanger aan te duiden, misschien nog eens de beste frituur, maar zelden de beste chauffagist of de beste ijzervlechter, zou ons opmerkzaam moeten maken voor het feit dat men gelijkheid toch niet zo hoog in het vaandel voert. Het argument is dan dat we toch allemaal competitiebeesten zijn, maar ja, leg eens uit waarom de ene econometrist zoveel beter zou zijn dan de ander, als men hun werk niet begrijpt.

 

Natuurlijk moet men betreuren dat een voorzitter van het Waalse Parlement de controle over de uitgaven verliest en zich niet schroomt naar een Wereldtentoonstelling te trekken, terwijl andere leden van het presidium er openlijk voor bedanken. Dat politici in het Europees Parlement bereid zijn voor een handvol euro’s – het zijn wel vele handen vol – een visie op een land omtrent mensen- en arbeidsrechten om te draaien en de lof van het land gingen zingen. Nu goed, we weten hoe de vooruitgang van Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten berusten op de inzet van gastarbeiders, maar dat bleek wel een eufemisme voor slavernij en keiharde uitbuiting zonder aandacht voor veiligheid op het werk. Het kan dus moeilijk verantwoord worden dat leden van het Europees parlement zomaar zwart tegen wit gaan zeggen. Hoe erg de situatie van de arbeiders aan de bouw van de voetbalstadia was, werd ons wel meegedeeld en dat bleek nog wel eens moeilijk te geloven, maar dat parlementsleden, die goed geïnformeerd heten te zijn, zo veil bleken, blijft verbazing wekken. Maar anderen, collegae in het Europees Parlement gaven wel aan dat deze onverlaten niet thuishoren in het halfrond.

 

Hoe vatbaar zijn we voor douceurtjes, ook als die ertoe leiden dat we onze principes moeten prijsgeven? Het is een kwestie de politiek altijd bepaald heeft, al bij de Grieken – in Athene kon men politici afwijzen door een schervengericht aan te vragen – en ook in Rome speelde vrees voor verraad mee en voor risicovolle (militaire) ondernemingen. Het einde van de Republiek valt dan ook samen met de vaststelling van Cicero dat men niemand meer vertrouwde die consul was voor een jaar en vervolgens proconsul, vaak gouverneur van provincies, die vervolgens die provincie gingen leegroven. Iedereen leek mee te spelen, maar niemand was verantwoordelijk. De Catilinarische Redevoeringen van Cicero gingen precies daarover. In De Officiis heeft Cicero ook uitgelegd wat van een betrouwbaar ambtsdrager mag verwacht worden. Bestaat er een kloof en tegenstelling tussen wat eerbaar is, moreel aan te bevelen valt en wat zinvol of nuttig is (voor de ambtsdrager)? Voor Cicero kan wat nuttig en zinvol is voor de ambtsdrager nooit indruisen tegen waar eervol is, maar zo zegde een leraar, de CVP hield dat de kiezer ook voor en soms ging het goed mis.  

 

Politiek bedrijven vergt, zoals Max Weber schreef, het besef zich ten dienste te stellen van het algemene belang, als een roeping en niet louter als een beroep. Voor koningen en keizers, vorsten en stedelijke machthebbers, zoals de doge in Venetië was politiek evident hun bestaansreden want geboren in een gouden wieg. Na de Franse Revolutie werd politiek een burgerlijke aangelegenheid, waarbij burgers uit vrije wil zich engageerden in het politieke gebeuren, om de samenleving met anderen vorm te geven. Daarom was de rede van Max Weber in 1917, toen Duitsland onder knoet lag van twee hoge officieren, Erich von Ludendorff en Paul von Hindenburg. Maar ook zonder die machtsgreep ontbeerde Duitsland een stevige democratische basis, omdat het leger niet onder het bevel van het parlement en de regering stond, maar door de keizer zelf in een aparte administratieve organisatie bestierd werd. Weber vond dat politici goed hadden en hebben na te denken over wat zij willen bereiken en welke middelen daartoe ingezet kunnen worden. Onderscheidde hij Gesinnungsethik en Verantwortungsethik, dan omdat de ene vorm de ethische overwegingen betreft die aan handelen ten grondslag liggen, dat wat dus intrinsiek goed is om te doen, terwijl de Verantwortungsethik net kijkt naar de gevolgen van wat men wil bewerkstelligen. In die zin is het onderscheid terecht, maar voor politici en burgers in een humanistische traditie gaat het er dus om dat men net kritisch naar de grondslagen van het eigen handelen moet kijken én naar de uitwerking. Als de remedie die men wil toedienen voor een cruciaal probleem erger blijkt dan de kwaal, als de uitwerking nooit naar behoren tot een oplossing kan voeren, dan kan men de zaak laten rusten. Soms is er geen ruimte om de zaak te laten rusten want nietsdoen leidt nog tot grotere rampen, dan zal men misschien de principes op stal laten en kijken hoe men met de minste schade toch het nodige kan doen. In feite was het politieke handelen tijdens de pandemie vooral gericht op het bestrijden van de gevaren die een pandemie met zich brachten, zoals ziekenhuizen die de patiënten niet meer kunnen behandelen. De eindigheid van het gezondheidsapparaat bepaalde de beperkingen aan de vrijheid van de burgers. Er is veel kritiek op uitgebracht, omdat een lockdown instellen ingaat tegen de fundamentele vrijheden die in de grondwet zijn opgenomen. Die kritiek kon en kan men niet meer weerleggen, maar geen beperkingen instellen had dramatische gevolgen gehad voor de bevolking, zoals we toen al hadden gezien in Bergamo. De politici dienden dus om zoveel mogelijk mensen te sparen draconische maatregelen nemen. De betogers en critici van het coronabeleid negeerden de ernst van het bestel voor het gezondheidssysteem en weigerden op grond van allerlei voor discussie vatbare argumenten de vaccinatie. Het feit dat we nu kunnen leven met corona die nog steeds rondzwerft naast griep en RSV, geeft aan dat de voorziene gevolgen van een uitgebreide vaccinatie wel degelijk zijn uitgekomen, zij het niet altijd zonder collaterale schade voor mensen, terwijl anderzijds mensen nog steeds blijken te lijden aan long covid, een reeks gevolgen van de besmetting die het handelen en dagelijkse leven van mensen ernstig beperken. Hier heeft men zich dus voor op de gevolgen van handelen gericht, omdat experten zegden dat die gunstig zouden uitpakken. De principes van de democratische rechtsstaat werden met een heel duidelijk programma om de pandemie te bestrijden niet aangetast, want justitie handelde nog steeds volgens de regels van het strafprocesrecht en andere beschikkingen. Het was passend vanwege juristen en burgers zich af te vragen of de maatregelen nog wel proportioneel waren, zoals de beperkingen voor wie niet gevaccineerd was. Toch kan men zich niet van de indruk ontdoen dat het klimaat verhitte naarmate de antivaxxers zich van meer uitgesproken argumenten gingen bedienen, die de toets der kritiek niet doorstonden. Maar het recht op betogen werd bij mijn weten niet uitzonderlijk ingeperkt.

 

We zouden hebben over de corruptie in het Europees parlement, maar we weten nog te weinig om goed te overzien wat de schade is. Natuurlijk zitten er rupsjes-nooit-genoeg in dat parlement, maar wat vooral opviel dat wezenlijke politieke besluitvorming door de betrokken leden van het parlement niet werd afgebogen, want iedereen was nog boos over het feit dat het WK voetbal aan Qatar was toegewezen. Die woede was en is weinig heilzaam, maar wie kan de beslissings- en handelingsvrijheid van die instelling, de FIFA, inperken? Qatar blijkbaar wel, want bier drinken in het stadion was er voor de fans niet bij … of vergis ik mij.

 

Het punt is dat er een aantal crises gelijklopend ons bestaan in de war sturen. De inflatie, die oorspronkelijk door de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne werd aangejaagd, lijkt nu de hele economie aan te tasten en voor politici, de EU Commissie en de centrale bankiers was en blijft het lastig proportioneel te handelen. Maar toch lijken we het er voorlopig behoorlijk vanaf te brengen en dat kan ook alleen maar als de politieke besluitvorming behoorlijk onderbouwd wordt. Dat is het probleem van oppositiepartijen, want zij moeten kritiek spuien, anders worden ze niet gehoord. Intussen zitten de landbouwers te vrezen voor hun bedrijf, want de klimaatverandering en de tanende biodiversiteit noopt tot aanpassingen van de bedrijfsvoering. Mestactieplannen waren er veel, uitstoot van ammoniak en stikstof dienen op grond van onder meer Europese regelgeving beperkt, maar het is moeilijk bedrijfsmodellen zomaar te moduleren, omdat er ook nog eens andere partijen, zoals integratoren en banken die hypotheken bezorgen aan boeren, samen met bedrijfsplannen die zijn geadviseerd door weer andere ondernemingen in het gedrang komen, vaak alle verbonden met de Boerenbond – in Nederland lijkt er niet zo een overweldigende vector van marktmacht aanwezig te zijn – die ook hun verdienmodel op de schop zien gaan.

 

Het valt evenwel op de mediamensen, journalisten en anderen, het niet altijd zien zitten de complexiteit van het bestel te onderzoeken en daar verslag van uit te brengen. Qatar zal het soepele regime voor visa naar de Schengenzone en Europa wellicht niet krijgen, de discussies over de levering van aardgas in de vorm van LNG komt misschien in het gedrang. Het komt er steeds meer op neer dat onze politici niet meer de hefbomen hadden om in te grijpen in al die processen, waardoor ze veeleer behoedzaam moeten optreden.

 

Twijfel over de kwaliteit van politici? Mag altijd, lijkt zelfs aangewezen, maar duidelijk is ook dat politici, doorgaans, bewuster kiezen voor een publiek ambt en weten dat de mogelijke roem komt men een prijs. Mogelijke roem, want wij krijgen via de media maar al te vaak te horen dat het simpele onderdeurtjes zijn, die gewoon stemmen als de fractieleider of de fractiesecretaris op hun zittingsrapport aangeven wanneer en hoe te stemmen. Dat was twintig jaar geleden al het geval en zorgt ervoor dat pijnlijke vergissingen uitblijven. Een politicus v/m is nooit alleen, tenzij die zetelt als onafhankelijke, maar zoals Pieter Omtzigt moet ervaren is dat wel een heel zware klus, want in een fractie kan men, als het goed is, wel meer gedaan krijgen van de collegae, maar dat, had hij ervaren, is niet altijd waar. Partijen hebben intussen wel hun strategie bijgesteld omdat electoraal overleven niet meer vanzelfsprekend is. Dat bemoeilijkt overleg, twee jaar voor de verkiezingen en dat knaagt aan hun betrouwbaarheid in de ogen van de burgers. Terecht? De heisa over de begroting, waarbij een verschil van 1,3 miljard Euro te kort op de begroting bij een grootteorde van 35 à 36 miljard  in de boeken kan ingeschreven of niet en omdat een en ander nog wel zal evolueren tijdens de periode ’23 –’24 was dat echt niet het pijnpunt, wel het feit dat de premier zich van niet al te zuivere argumenten bediende om een staatssecretaris te lozen. Dat doet het vertrouwen niet herstellen.

 

En dan is er nog die megarechtzaak na de aanslagen van 22 maart, waarbij vele doden vielen en mensen voor het leven gewond en zwaar geperkt in hun mogelijkheden. De zaak kwam voor assisen, terwijl men het instellen van een hof van Assisen beperkt had tot een beperkt aantal zaken, maar het Grondwettelijk Hof heeft die aanpassing van de strafproceswetgeving afgewezen omdat zo artikel 50 van de grondwet en het recht op een volksjury worden geschonden. Nu deze strafzaak ter berechting van terroristen onder de rechter, c.q. het hof van Assisen komt, vinden burgers is dit niet kunnen wegens onredelijk kostelijk. Een paar van de verdachten zijn al in Frankrijk veroordeeld voor hun betrokkenheid bij de terreuracties in de Bataclan en omgeving, zodat ze al in verzekerde bewaring zaten. Maar de slachtoffers van 22 maart hebben recht op een proces en toewijzing van de verantwoordelijkheden. Alleen moeten we dan voor lief nemen dat het proces wellicht maanden zal aanslepen en dat zal bij de juryleden in de kleren kruipen. Of ligt het eraan dat magistraten geen fouten mogen maken omdat advocaten van de beschuldigden er dan gebruik van kunnen maken? Die advocaten zijn goed omringd om in die zee van processtukken dat ene zinnetje te vinden dat de procesgang nietig verklaren moet. Dat lukt soms, maar niet altijd, of bij hoger beroep. Het verloop van de werkzaamheden gaat blijkens de berichtgeving niet vanzelf, met voortdurend incidenten. Men is al een dertig jaar bezig de wetboeken opnieuw te redigeren om meer duidelijkheid te scheppen in de procesvoering en de bepalingen van de strafwet en ook wel van burgerlijke geschillen.

 

Het is dus voor de politieke wereld, voor journalisten en voor ons burgers dus soms wel eens werken geblazen, want we kunnen er ons niet met een Jantje-van-Leiden vanaf maken. Maar vooral journalisten en politieke wetenschappen zouden moeten gaan nadenken over hun opdracht en deontologie, want als men de samenleving voedt met simplismen, kan men het vertrouwen nog verder ondergraven. Politieke wetenschappers richten de aandacht al te vaak op conflicten tussen protagonisten, op figuren aan de zijlijn die zich plots naar voor weten te werken. Maar bijdragen aan betere inzicht in de werking van de instellingen, blijft achterwege. Iemand noemde politieke wetenschappers vooral politieke journalisten, zonder wezenlijke meerwaarde. Nu goed, het mag niet moeilijk zijn, terwijl de uitdagingen het anders uitwijzen. Aan de andere kant, journalisten hebben wellicht ook een roeping, aan waarheidsvinding te doen, kritisch uiteraard maar dat belet niet dat ook gebracht kan worden wat goed gaat. Wie goed toekijkt bij debatten merkt dat de oppositie het beleid vaak afserveert wegens te weinig en te laat, maar goed, een begroting vergt veel aandacht voor zeer verscheiden beleidsdomeinen en kan men alle domeinen alles geven wat burgers en het middenveld vragen, dan zou de schatkist bodemloos zijn. Helaas zien we nu net wel de bodem. Dus wijs verdelen en verplichtingen nakomen… Maar zo wordt men niet de tofste peer in het parlement. Of hoe het uiteindelijk toch over redelijkheid en proportionaliteit moet gaan en dat vergt een open en integere discussie.  

 

Bart Haers

 

 

 

 

Reacties

Populaire posts