Waarom we de Deep State nodig hebben
Dezer Dagen
Partijen
op zoek naar
Programma
Renske Leijten, Lid Tweede Kamer
voor SP. Zij streed met Peter Omtzigt
om de Toeslagenaffaire te ontrafelen
en oplossingen te brengen voor de
slachtoffers. Zij toonden aan
hoe ambtenarij op verzoek
van parlement en regering mensen
van fraude betichtte zonder bewijs.
Het parlement kan schadelijk optreden
van Deep State aanpakken.
(http://media.sp.nl/?c=648&k=dd6763de38
Bas Stoffeslen SP)
Het lijkt sterk op wat Luigi Pirandello als theaterstuk
schreef: zes personages op zoek naar een auteur. Er valt een verhaal te
vertellen, maar wie wil het uitschrijven. Men zou zich een gastmaal kunnen
voorstellen waar een aantal heren en hopelijk ook dames samen na een voedzame
doch sobere lunch gaan praten over wat er aan de orde is en waarom er in het
centrum toch een stevige partij nodig zou zijn. Natuurlijk is dan de vraag
waarom de bestaande centrumpartijen zo zwak scoren. Misschien het
overheidsapparaat, aka Deep State, eens onderzoeken en zelfs herwaarderen?
De oude partijen ontstonden rond de idee dat men na de
Franse Revolutie geen ontegensprekelijke fundering van de macht meer had. Het
dilemma van Louis XVI om het bestuur te vernieuwen zonder zijn absolute
koningschap op te geven maar ook zonder voeling te krijgen met “het volk” droeg
bij aan de Franse Revolutie, maar meteen dienden politici zich ook te
verantwoorden tegenover de publieke opinie en naarmate de kanalen van
communicatie toenamen en de media zichzelf in de rol van kritische klaagmuur manoeuvreerden,
werd het voor politici moeilijker om overtuigend te spreken, om rustig beleid
uit te stippelen ook. Dat men ook nog eens progressief aan de weg wilde
timmeren, maakte het voor politici ook moeilijk om de vragen van burgers om
rust en stabiliteit te waarborgen daadwerkelijk in te vullen. “Stilstaan is
achteruit gaan”? Het was een slogan die partijen van de bedrijfswereld overnamen,
terwijl ambtenaren hun relevantie opkrikten door voortdurend vernieuwingen aan
te prijzen die politici, op zoek naar een verhaal, maar al te graag meenamen. Vlaams
Blok en later Vlaams Belang begrepen die roep om stabiliteit beter, ook als het
om sociaal beleid gaat, maar vooral als het om het veranderen van buurten en
wijken gaat. Dat een wijk renoveren best goed is, betekent niet dat er geen
schaduwkanten zijn, om het niet te hoeven hebben over gentrificatie, het
wegduwen van de aanwezige, armere bevolking naar een andere wijk of uit de
stad. Hoe verantwoorden politici dat dan?
Maar politiek bedrijven en besturen lijken niet altijd
te sporen, zeker in deze tijd waar men van politici en partijen verwacht dat
men met een heldere boodschap komt, terwijl de eisen van de dag en noden op langere
termijn niet altijd zo helder geformuleerd kunnen worden. Opvallend is dat
centrumpartijen op enig moment hun initiële boodschap, zoals die in de
negentiende eeuw ontwikkeld werd, achter zich laten, zoals Wim Kok, die pontificaal
proclameerde dat de ideologische veren dienden te vallen en de partij, de PVDA
in Nederland diende uit te kijken naar nieuwe horizonten, wat uiteindelijk tot
een groot verlies aan electoraat heeft geleid. Eenieder kan de kritiek op deze
volte face begrijpen, maar toch viel er ook veel voor te zeggen, omdat rond
2002 de crisis van de jaren zeventig verwerkt was en Nederland behoorlijk
welvarend bleek. Ook bleek de economie, drijvend op nieuwe technologie en
aangedreven door de globalisering in staat welvaart voor de meesten te brengen.
Verder was het onderwijs, hoewel onderhevig aan veel te ver gaande
hervormingen, in staat jongeren een behoorlijke toekomst te bezorgen. Kortom,
het einde van de geschiedenis, zou men kunnen bedenken, maar Pim Fortuin haalde
het fraaie zelfbeeld helemaal onderuit wijzend op de discrepantie tussen het
leven van Henk en Ingrid - om een latere
uitspraak van Geert Wilders anachronistisch aan te halen – en dat van de jonge “kut-Marokkaantjes”
die nergens (meer) bij bleken te horen. De passage van Fortuin was kort, hevig
en destabiliserend, maar het zou Geert Wilders zijn die lang de tegenstem in
het Nederlandse harmonieorkest voerde en met succes. Na drie regeringen Rutte
viel vooral op dat zijn coalitiepartijen het gelag betaalden, maar de vraag is
of dat bij de volgende verkiezingen nog wel zo zeker is. Teflon zorgt ervoor
dat Mark Rutte zelf zelden wordt afgerekend op zijn blunders, omdat hij er
altijd weer in slaagt de verantwoordelijkheid subtiel bij anderen neer te leggen.
Moeten we het dan nog hebben over de euvele moed van Pieter Omtzigt, die de
Toeslagenaffaire met succes in het parlement wist te brengen, met Renske
Leijten, die in de oppositie zat? Een parlementaire enquêtecommissie bevond dat
er mensen ongehoord onrecht was gedaan, maar Omtzigt werd door de
coalitiepartijen, ook CDA naar de deur geleid. Maar ook nu nog blijft hij op
een aantal dossier de horzel in de pels van de regering en het CDA. Heeft
Pieter Omtzigt de graal gevonden voor een politiek ageren vanuit het centrum?
Bij ons zijn de centrumpartijen, met op het oog een
uitzondering, de Spa, of beter Vooruit, zo blijkt uit recente opiniepeilingen gereduceerd
tot marginale groepen, die geen volk meer achter zich krijgen. En net daarom proberen
ze met steeds herhalen van dezelfde tactieken zichzelf en de kluit te
belazeren. Van belang is dat partijen die oprecht menen de rechtsstaat en de
parlementaire democratie hoog hebben zitten en er de verdediging voor opnemen,
niet aan de verleiding toegeven de overheid zelf in vraag te stellen, wat niet
beletten mag dat men het optreden van overheden uiteraard wel kritisch zal
bejegenen.
In die zin is de kritiek van uiterst rechts over de “Deep
State” best interessant, want het verwijst in se ook naar de visie van Lenin en
Marx over de Bourgeoissamenleving, die omver geworpen moest worden. In die
optiek is het opvallend dat mensen die belang hebben bij een sociale
welvaartstaat gesteund door een economie van vrij ondernemerschap – en gegarandeerd
door antitrustwetgeving – de grondslagen en basisstructuur van de staat willen
vernietigen. Zoals Bismarck schreef en Leopold I ook dacht, kennen de mensen
hun belangen niet, weten niet hoe ze het best hun leven kunnen vorm geven, wat
paternalistisch klinkt maar wel eens uit verkiezingsresultaten blijkt. Afgeven
op de Deep State als oorzaak van persoonlijke nooddruft, het zal wel altijd in
de moderne samenleving zijn voorgekomen, voortkomend uit gevoelens van
machteloosheid en frustratie over het onvermogen deel te hebben aan de
welvaart, dus welzijn ontberend. Maar dat betekent dus dat het zinvol is meer
te spreken over de fundamenten van de welvaartstaat, evenals aangeven dat ambtenaren
zoveel als mogelijk objectief, neutraal te werk gaan maar ook de onderliggende gedachtegang
aan de wetgeving die ze uitvoering moeten geven in het oog houden, de letter én
de geest van de wet; ook de rechtstaat en een magistratuur die iedereen billijk
en zonder willekeur behandelt, zonder onderscheid des persoons, verdient veel
meer aandacht. Zo mag het wel eens vaker gaan over de werking van het justitiële
apparaat in geval van burgerlijke geschillen en de vraag hoe sterke partijen
zoals verzekeraars tegenover eenlingen zonder meer hun gangen kunnen gaan – het
antwoord zou best een onderzoek waard zijn, maar ik denk dat het doorgaans
positief uitpakt voor de eenling, die rechtmatige eisen aan de rechter voorlegt.
Maar ook de media vormen een deel van die vermaledijde Deep State – behalve die
media die er zich tegen verzetten, maar dat is een illusie – maar media zijn in
een vrije, open samenleving levensnoodzakelijk en die dienen vrij te zijn maar
liefst ook niet geconcentreerd in een oligopolie, zoals die de laatste decennia
gevormd werden. Ook hier geldt: de vrije media zijn cruciaal, maar men mag
journalisten en redacties niet voetstoots op hun woord geloven.
Wie dus meent de cruciale waarden van deze samenleving
ter harte te nemen, dient er zich van te vergewissen dat het net gaat om
individuele vrijheden en maatschappelijk om het garanderen van de open
samenleving. Macht, of beter, machtsverdeling, vervult daarin een cruciale
factor. Toen Barack Obama stelde dat veiligheid grenzen stelt aan de
(individuele) vrijheid, kon men overal instemming horen en wie er kritische
kanttekeningen bij plaatste, was van kwade wil. Maar veiligheid, bescherming
tegen terreurdaden op de eerste plaats, kan men niet bereiken door de vrijheden
zonder meer in te perken, wel door wie de instituties belaagt aan te pakken. De
bewakingsstaat, denkend aan het panopticum, maar nu vervangen door slimme camera’s
moeten we niet zomaar aannemen, ook als het erom gaat verkeersovertreders aan
te pakken, zeker niet als de aanpak disproportioneel blijkt. Paul Frissen heeft
hierover interessante inzichten aangebracht, over het belang van het inperken
van de macht van de overheid om ongevallen en tragedies te vermijden, want dan
zou de staat overmatig bevoegdheden krijgen om de veiligheid te garanderen.
Daarom moet men de idee laten varen dat het aantal verkeersdoden moet dalen tot
nul, wel kan men overeenstemming bereiken over wat veilig verkeersgedrag is opdat
wie er echt tegen zondigt en schade berokkent aan derden echt gestraft worde. In
het parlement staan politici in navolging van onderzoeksinstituten ter zake
klaar om nog verder te gaan met bestraffing. De vrijheid wordt dan even
vergeten, voor ’t goed van de mensen. Is men dan verwonderd dat die mensen die
verregaande inmenging afwijzen?
Kan men dit conservatief gezeur vinden? Ik denk dat we
ons te weinig bewust zijn van de mogelijkheden die de welvaartstaat bood en
biedt, de kansen ook op ontvoogding door toegang tot kennis en vorming via
onderwijs. Gedurende decennia heeft men in naam van de democratisering en de
gelijkheid het onderwijs ondergraven als motor van ontvoogding, omdat onderwijs
de ongelijkheid zou bevorderen. Kennis verandert inderdaad mensen, maar in de
jaren 1970 en 1980 zag men mensen naar de universiteit en hogeschool gaan die
als eerste in hun familie die stap zetten. Dat gaf een enorme aanzet tot meer
ontvoogding, maar opvallend genoeg gaf dat, onder impuls van Pierre Bourdieu
aanleiding tot eenheidsdenken aan pedagogische faculteiten en bij sociologen,
waarbij men niet inzag hoe Bourdieu blijkbaar negeerde dat de moderne
samenleving wel degelijk ontvoogdend werkte, zolang men zich met de vorming van
grote groepen jongeren, maar ook van volwassenen inliet. Het moderniseren van
het onderwijs ging te vaak over structuren en procedures, niet over de inhoud.
En ja, Latijn en Grieks studeren kan dezer dagen niet meer relevant lijken, het
kan jonge mensen wel op het spoor zetten van nieuwe inzichten. Alleen, men gaat
er gemakshalve van uit dat dit klassieke onderwijs een kwestie is van dociele
bereidheid tot stampen van namen en feiten en teksten en die gedachteloos reciteren
en afdreunen. Uit die klassieke
humaniora zijn heus wel kritische geesten voortgekomen, om Etienne Vermeersch
slechts te noemen. Ook volwassenen hebben behoefte aan bij- en nascholing, waar
de universiteiten voor zorgen, maar ook het sociaal-cultureel werk voor
volwassenen was daarbij zeker ook een belangrijk vehikel, maar waarover
journalisten en opinieboeren graag afgaven. Die opinieboeren en journalisten
zijn vaak opgeleid in een klimaat waarin kritiek vooral gericht was tegen de
bourgeoismaatschappij. Vandaar de bedrijfsblindheid voor wat links bereikte en dat
over het hoofd zag en daar profiteerde een Pim Fortuin graag van.
Willen we dus bereiken dat mensen begrijpen dat die
vermaledijde deep state wel degelijk fundamenteel is voor hun welbevinden en
bestaanszekerheid, maar ook als ze zelf iets nieuws willen starten, dan zal men
die instituties ook beter bekend moeten maken en tegelijk kritisch blijven over
de werking ervan. Discussies over belastingen, te hoge belastingen zijn van
alle tijden, maar het vaak over de bestedingen, waarbij de een zeurt over de
tekorten bij de NMBS en een ander vindt dat Cultuur te veel geld krijgt, al
weet men niet hoe het allemaal besteed wordt. Mijn eerste politieke nieuws waar
ik herinnering aan heb was de val van de regering Leburton over enkele
schandalen met onder meer de RTT, waar de krant De Standaard mee had uitgepakt.
Korte tijd later stelde Leo Tindemans vast dat de begroting van de Belgische overheid
uit de hand liep, al zou dat in 1981 nog veel hoger oplopen, omdat Tindemans
noch Wilfried Martens greep kregen op de financiële stromen, omdat niemand –
behalve Tindemans, zo leek het wel – zich verantwoordelijk voelde, wat men ook
in zijn memoires kan lezen. Toch blijkt uit studies dat de welvaart tussen 1970
en 1995, toen de crisis tot een einde zou gekomen zijn, de welvaart in
Vlaanderen sterk te zijn toegenomen, wat men ook weerspiegelt ziet in de
woningbouw in die periode, terwijl men nu meent dat het woningpark verouderd
zou zijn en men klaagt steen en been over de fermettecultuur. Hoe valt dat aan
elkaar te rijmen, want de laatste twintig jaar werd de renovatie van bestaande
woningen minstens zo belangrijk als nieuwbouw, hoewel het niet altijd goedkoper
zou uitpakken?
Zoals Hugo Schiltz vaststelde in de Werkgroep
Vlaanderen Morgen (bestond tussen 1979 en 1997) is het merkwaardig dat de
overheid armlastig is en de burgers welvarend, maar dat is in se ook te
verkiezen boven een rijke staat en armlastige burgers. Wel stelde hij zich
vragen over de gevolgen van wat men gemeenzaam “Reaganomics” noemde, een beleid
waarbij de staat het probleem zou zijn en daarom gekortwiekt werd om de
economie te doen groeien. Later
gebruikte men daar termen voor als de kaasschaaf, maar ten gronde ging het
niet om de vraag hoe men de staat efficiënt organiseert en hoeveel
overheidsbeslag daarvoor nodig is.
Men merkt dat er daarbij al eens aperte contradicties
opduiken, zoals inzake de spoorwegen. Men wil meer mensen op het spoor krijgen
en terecht, maar tegelijk weet men zich geen weg met de geldstromen binnen NMBS
en Infrabel en kan men dus niet garanderen dat de middelen naar behoren worden
ingezet, zonder verspillingen. Er dienen meer rijtuigen te komen, beter
onderhoud van de rijtuigen en locomotieven in de ateliers en de sporen en
wissels moeten beter onderhouden worden, maar men heeft het Spoor kapot
bespaard, zonder goed te beseffen dat reizen vooral lijden kon worden voor de
pendelaar en de dagjestoerist. De bouw van een duur spoorwegstation in Luik
werd op gejuich onthaald, maar de renovatie van station Gent Sint-Pieters
sleept zonder uitzicht op een voltooiing aan, terwijl Gent een van de drukste spoorweg-
en busstations blijkt te zijn. De NMBS maakt ook deels verlies omdat Infrabel
hoge prijzen voor het gebruik van de sporen, waarover de rijstellen “mogen”
rijden – maar in feite heb ik geen idee hoe dat zit met de geldstromen tussen
Infrabel en NMBS. Dat was het gevolg van een zogenaamde liberalisering van het
spoor. In het UK is het spoor er erger aan toe, terwijl men in Duitsland recent
zeer goedkope tarieven instelde…
Economie is een bijzonder moeilijke discipline, onder
meer omdat de verwachte objectiviteit van het onderzoek vaker dan we denken ook
ideologisch gekleurd is, maar ook omdat het niet altijd goed mogelijk is
wetenschappelijke eensgezindheid te verkrijgen, maar dat maakt net de charme
van het kennisdomein uit. Het punt is dat men van economie verwacht dat men
adequate toekomstvoorspellingen aangeleverd krijgt, terwijl de enige zekerheid
volgens Keynes erin bestaat dat we op de lange duur allemaal zullen sterven. Economisch
onderzoek naar bijvoorbeeld het mobiliteits- en transportgebeuren leveren wel
degelijk nuttige inzichten op, al krijgen we in de media wel vaker berichten
die iets zeggen over de aantrekkelijkheid van openbaar vervoer, maar tegelijk
niets zeggen over bijvoorbeeld de handelingsmarge van het Vlaamse busbedrijf De
Lijn. Ligt dat aan een cartesiaanse benadering, dan speelt vooral mee dat men
de burgers graag wil plezieren en als men De Lijn in de markt wil zetten, zal
men niet over de beperkingen van het budget spreken. Maar hoe belangrijk
economisch handelen en het economische plaatje in een samenleving ook zijn,
toch spelen ook andere factoren mee bij het welbevinden van individuen en
groepen, van de samenleving. De overheid is bij veel betrokken, zo blijkt
telkens weer.
De betrokkenheid van de overheid bij ons leven in alle
facetten, van gezondheid, onderwijs, maar ook beheer van de publieke ruimte,
afvalverwerking, drinkwater en zo verder en zo meer, moeten ergens geregeld
wordt. Wat de beste vorm van aanpak is, hoort voer van discussie te zijn,
waarbij ook publiek-private samenwerking aan de orde kan komen, maar we merken
aan de energiecrisis dat de overheid wel veel hefbomen uit handen heeft
gegeven. Bovendien is er dan nog de kwestie van uitstoot aan CO² en stikstof,
die voor hoofdbrekens zorgt. In deze omstandigheden vragen om heldere
boodschappen, verplicht politici tot verklaringen en uitspraken die ze niet
altijd met feiten en data kunnen staven. Dan zwijgen we nog over de
digitalisering van de economie en de samenleving, waartoe de overheid heeft
bijgedragen maar niet altijd slagvaardig optreedt, zoals bij justitie is
gebleken, waar opeenvolgende ministers met grote plannen kwamen aandraven,
ingefluisterd door belanghebbenden, zonder enige zekerheid over de bedrijfszekerheid.
We hebben tot slot een omvangrijke administratie nodig
om dat allemaal te bestieren en de regels te doen handhaven, zodat we wel
moeten bedenken dat die vermaledijde Deep State de consequentie is van de
moderniteit en van onze verzuchting om bijstand in vele zaken – die men vroeger
van private aard achtte – waartoe de staat direct of indirect, vanop afstand
dienstverlening heeft voorzien. Daarbij staan waarden als gelijkheid voor de
wet op de voorgrond, maar ook voorspelbaarheid en dat vergt dan weer
nauwkeurige toetsing van nieuwe wetgeving. Men begrijpt dat het voor partijen
lastig wordt zich te onderscheiden op ideologische gronden en tegelijk mensen
in zeer onderscheiden omstandigheden levend aan te spreken. Is er meer tijd
nodig om een complexe aangelegenheid als de opvangcrisis van asielzoekers en
anderen die hierheen komen, adequaat aan te pakken, dan beperkt men zich,
autocensuur plegend tot de eigen kernpunten, voor dan wel tegen. Men noemt hen
wel eens smalend gelukzoekers, maar zijn we dat niet allemaal, al moet de ene
dan wel op weg en de ander kan in eigen streek blijven.
Het betaamt burgers met naam en faam in geval van
onvrede na te denken over de toekomst en die proberen vorm te geven. Als
journalisten in alle ernst menen dat zo een nieuwe partij geen reden van
bestaan heeft, tot mislukken gedoemd is ook, zeker als die zich zegt te richten
op het midden, dan vergeten zij dat de media de uitholling van het centrum
hebben bevorderd, maar maken zij zich verder schuldig aan verachting van de
grondwet, die de vrijheid van vereniging garandeert, tenzij men de bestaande
orde met geweld wil omverwerpen. De media geven er blijk van het initiatief in
de kiem te willen smoren, maar zij kunnen niet zomaar alles en iedereen
afbranden die hen niet bevalt. Beter ware het dit initiatief en andere op hun
verdiensten te bekijken en nog optimaler zouden de media hun rol vervullen als
men meer adequate analyses van de situatie zou brengen, sine ira ac studio, om begrijpelijk
te maken waar er verbetering mogelijk is, maar ook de realisaties voor ogen te
houden en dus waar nodig de verdediging van het bestaande bestel op te nemen, ook
als dat onkritisch lijkt. Het gedoe over Deep State verbergt namelijk het
streven van een groep uitermate rijke
ondernemers, zoals de familie rond Koch Industries, die als libertairen voor
een zo beperkt mogelijke overheid zijn. Daar kan men over discussiëren, alleen
zien we dat iemand als Warren Buffet het systeem niet meer eerlijk vindt functioneren,
want hij betaalt minder belastingen dan zijn secretaresse. Blijkbaar kent de
Amerikaanse industrie en economie ook tekorten als het om geschoolde arbeiders
en bedienden gaat, omdat men het onderwijs heeft afgebouwd. Het ligt er
natuurlijk aan omdat men vrij gedachteloos de agenda van Friedman en de Chicago
School of economics heeft gevolgd. Bestaat er werkelijk geen economische theorie
die poneert hoeveel overheid een uitgebouwde (post-)industriële staat nodig
heeft om de onderscheiden belangen te dienen en datgene wat men het bruto
nationaal geluk noemt, te bevorderen? In plaats van geluk, opteer ik voor
welbevinden in plaats van geluk, maar voor het overige lijkt me de vraag best
een onderzoek waard. De Deep State is geen uitvindsel, maar het gevolg van de
werking van onze instellingen en samenleving.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten