Wie heeft nog tijd voor wroeging
Kritiek
Ethos, ethiek, het goede leven
Waarom we het niet altijd goed weten
Lohengrin
Welke vorst kan nog regeren
zonder dat men zijn afkomst kent
velen willen maar al te bekend zijn
maar leggen eer in de armoedige afkomst
Ach, struikelt u over het woord
"vorst"
waar u wellicht minister, voorzitter,
president
of andere nuchtere termen verwacht?
Waant men zich niet algauw vorst
als men de sleutels van de stad krijgt?
Een zwaanridder redt een arme deerne
die geen vader of broers heeft
belaagd wordt. Zij trouwen en blijven
samen
tot zij de vraag stelt: wie ben je?
Zwaan- en graalridder, Vissenkoning
maar je legt eer in je ambt
je voert het uit, zoals het hoort
Meer ben je niet, de tijd van je
koningschap
b Art
Kan men spreken van een goede
ethos, dan lijkt ethiek niet zomaar goed te noemen, doch wel te maken te hebben
met de vraag hoe men goed leven. Goed leven? Het blijft een dingetje waar we
niet over uitgepraat raken, al betekent het voor de ene vooral de manier vinden
om genoegen aan het leven te beleven en voor de ander betekent het dan weer dat
men in eigen ogen en in de ogen van anderen een goede mens te worden. Dat
laatste, besefte ik afgelopen dagen, komt niet meer aan de orde. Goede mensen?
Dat is iets voor overjaarse scouts.
Het
valt op dat in de discussie over sjoemelende politici en scharrelende
judo-trainers, dat men in feite vooral geschandaliseerd is voor wat iemand
doet, geld uit de kas graaien of naar het lichaam van jonge meisjes, maar
tegelijk blijft het ambigue, want de gevolgen voor die meisjes krijgen
aandacht, maar wat de dader bewegen zou, krijgt spaarzaam aandacht want het
volstaat te weten dat het viespeuken zijn of graaiers. Kunnen zij dan niet
anders?
Ik
weet dat de vraag wat vergeefs kan klinken, want men kan dan niet heen om de
intenties van deze mensen en daar hebben we geen zaken mee, wat mij wel
verbazen moet, want als men gaat spitten in het eigen leven, komen die
intenties ook ter sprake. Waarom iemand aan de drugs raakt of domweg een
ongeval veroorzaakt met doden en zwaar gewonden, komen de excuses gauw genoeg,
de intenties niet. Zou men echt om die doden geven? Ik vrees dat men die vraag
niet met goed fatsoen mag stellen, want we willen niet geweten hebben dat er
zulke mensen rondlopen, want dat zou ons mensbeeld schofferen.
Toch
merkt men in een seculariseerde wereld dat het begrip schuld en zelfs
verantwoordelijkheid een groter belang krijgt, terwijl men vooral de schuld
voor het eigen falen moet dragen en het morele falen dat u of mij treft, kan
men niet verder ter sprake brengen. Schuldinzicht, zo klinkt het dan in
krantenberichten over beruchte rechtszaken, heeft de dader nu eens wel en dan
weer niet. Maar hoe zo iemand schuldinzicht kunnen hebben, als hij, zelden zij,
denkt dat hij recht heeft op rijkdom en geluk.
Het
probleem is niet dat mensen zomaar open en bloot een schuldbekentenis moeten
doen, het gaat om de vraag hoe mensen ertoe komen anderen zonder meer en zeer
wel wetend schade kunnen toebrengen. We zijn geen engelen en wie daaraan wil
werken, wie van mensen engelen wil maken, krijgt beesten weerom. Het gaat erom
dat we de aandacht voor het ontwikkelen van het (morele) geweten terzijde
hebben geschoven, in de mate dat god uit ons leven verdween. De kerk legde dan
ongemeen veel nadruk op het vermijden van de zonde an sich met het oog op het
mogelijk maken dat we goede christenen zijn zouden. Onkuisheid was uiteindelijk
nog de enige zonde die er voor de kerk leek toe te doen, maar wat is er mis met
seksuele beleving, als men dat doet in overeenstemming?
Het
probleem zit erin dat men het gebruiken van macht niet bespreekbaar wil maken,
dat men zich moet teweer leren stellen tegen de grenzen van wat we aankunnen of
moeten dulden als inbreuken op onze fysieke en morele integriteit. Maar wat als
"het seksuele ding" slechts een middel om precies de macht van de
ander te demonstreren en geen doel op zichzelf mag heten? Daar heeft Peter
Adriaenssens in verband met het misbruik in de kerk over gesproken, net om aan
te geven dat de machtsverhoudingen en bijkomend over de beslotenheid van zo een
wereldje, de kerk, een judoclub, waardoor de misbruikte persoon pas langzaam
door krijgt wat er gaande is. Bovendien denk ik, dat het gebeuren kan dat de
persoon die vatbaar is voor misbruik - de passieve persoon - met een droom
leeft van iets dat uitmuntend zou zijn, in het judo een medaille op tornooien,
tot de Olympische spelen toe. Talent is kostbaar, vergt veel geduld en een
trainer weet dat het inslijten van bewegingen, in het judo of in turnen tijd
vraagt en dat er een Sint-Jakobsladder beklommen moet worden. Dat wil zeggen
dat die trainer die de basisvaardigheden mee heeft gegeven geleidelijk de pupil
op een hoger niveau kan brengen door telkens die basis bij te brengen en uit te
breiden.
Maar
als ik het me goed herinner is het niet de bedoeling dat een judoka bewust de
andere pijn zal doen, maar men ontwikkelt inderdaad een cultuur van het lijden:
als het niet pijn heeft gedaan, is de training maar half geslaagd. Toch was
Jygoro Kano iemand die een martial art ontwikkelde met het oog op de snelheid
en op intelligentie, niet op brute kracht. Alle bewegingen en tegenbewegingen
zijn gericht op het overwinnen door de beweging - al kan er al eens iets
breken, zeker in het moderne judo. Rechtstreeks pijn toebrengen, werd door
sommige trainers stilzwijgend geduld, omdat men dacht dat de overwinning
belangrijker zou zijn dan het winnen door kunst en kunde. Dat is toch wat wij
in de dojo, gelegen achter de oude cinema in Waarschoot meekregen. Hoezo naïef?
Vergeten we toch maar niet dat Judo niet alleen een competitiesport is, maar
dat, zoals bij Karate de oefeningen ook in een demonstratie gebracht worden, de
kata, waarbij de bewegingen van handen, voeten, lichaam gedemonstreerd worden met
de nadruk dus op de perfecte uitvoering, niet op het verhinderen ervan.
Het
najagen van de tederheid van een meisjeshart in die context, om er mee te
spelen, als met een enkel blad - zong Boudewijn de Groot - en het gebruiken van
haar lijfelijkheid, kunnen we niet los zien van een handelen dat niet meer op
het judo gericht is, maar op de eigen drift en lust van de trainer. Niet die
lust is fout, maar het voorwerp van de drift kan voor die persoon niet door de
beugel, maar als twee jonkskes van 15 die al eens gemengd vechten in de dojo
krachten voelen ontwaken en zij blijven intussen trouw de trainingen bijwonen,
deelnemen aan tournooien en luisteren naar wat de meester uitlegt, want de
trainer is meer dan een sportcoach, dan zal dat wellicht ook geduld kunnen
worden. Maar als die trainer een meisje gevoelens ontlokt?
Nog
eens, wellicht, om terug te keren naar het oude begrippenapparaat dat we met de
kerk achter ons hebben gelaten, komen we uit bij kwesties als overmoed en
zelfoverschatting, toen uitgedrukt in ondeugden, zoals hoogmoed en ook wel
hebzucht. Het waren ondeugden, al weet ik niet meer of het doodzonden waren. Ik
denk dat het nuttig is af en toe onze inzichten en ons gedrag te toetsen aan
een meetlat, waarvan we de waarde kunnen inzien. De kerk heeft nagelaten, nadat
het zondebesef diep was geïnterioriseerd ook te leren nadenken over wat we kunnen doen
in deze wereld. Goede mensen waren zonder meer mensen die in braafheid en
onderworpenheid uitblonken, maar er waren er ook, die bij nader toezien
eigengereid uit de hoek kwamen, zoals Pater Damiaan. Maar goed, zelfs van Daens
werden in de mythologie de scherpe kanten afgeslepen. Vandaag kennen we alleen
en losers...
Een
goed mens willen zijn? Het ligt niet meer op onze lippen bestorven, want liever
hebben we succesvolle mensen en zelfs van gelukkige mensen zeggen we vooral
niet dat ze het goed met anderen, de directe omgeving waarin ze leven voor
hebben. De vergroeiingen in de kerk kan men niet voor lief nemen, maar de
affaires in de sport en in de showbusiness laten zien hoezeer dat de gedachte
post heeft gevat dat we gerechtigd zijn op ons geluk, wel bevinden en dat er niemand
iets mee te zien heeft, zelfs niet die andere, die we nodig daartoe gebruiken.
Nog
eens, we zullen u niet vragen heilig te worden, van mezelf kan ik het ook niet
verhopen, maar we kunnen wel proberen als mensen met elkaar om te gaan op een
wijze dat we er zelf goed bij varen en tegelijk dat de ander er niet alleen
niet onder hoeft te lijden, maar er ook iets aan kan hebben. Het gaat dus
vooral ook om de vraag, nog maar eens en ten overvloede, of we bereid zijn,
zoals dat heet, in de spiegel te kijken, zonder alleen maar te denken aan het
kwaad dat we niet uitgericht hebben. Volstaat dat om zichzelf in de ogen te
zien?
Omdat
zowel de deugdenleer (Aristoteles) als het vermijden van ondeugden in een
machtsdenken ingebed was geraakt en we de afgelopen decennia zonder ophouden
deontologische codes hebben opgesteld, die impliceerden, volgens sommigen dat
wat niet verboden is, ook toegelaten moet heten, wat uiteraard een goed excuus
vormt om zich van niemand iets aan te trekken. Maar zoals men nu over de kwestie
spreekt, lijkt het er ook op dat liefde, dat seksualiteit beleven altijd weer
vies moet zijn. Wat zijn dan we dan opschoten sinds de tijden dat de pastoor
ons waarschuwde voor ontucht, voor masturbatie en ongeregelde seks? Maar
mijnheer pastoor sprak niet vaak over macht, zoals men dat nu nog niet doet,
maar hield er zelf wel aan als autoriteit beschouwd te worden, die de hem
gegeven macht naar eigen inzicht kon gebruiken - dacht hij.
Er
zijn ampel trainers en vrijwilligers die het met de pupillen goed voorhebben en
ervoor het vuur door gaan, af en toe slaat de intieme omgang wel eens vonken,
maar dan zal de oudste de wijze daad stellen enige afstand te bewaren. Daar
heeft men geen plichtenleer voor nodig. Wil je als begeleider van jong talent
hoge toppen scheren, dan moet je dat talent toch beschermen tegen geweld en
machtsmisbruik, maar als men teveel genieten wil van de toebedeelde macht, kan
het goed fout gaan. Enigszins stoïcijns leven, zonder geheel afstand te doen
van het leven, maar niet in de context van de judotraining, zou kunnen helpen,
maar vraagt dat niet dat men tot de jaren des onderscheids is gekomen? Weten dat
een collega in de fout gaat en niets doen, om de sfeer niet te bederven, leidt
tot medeplichtigheid, maar dat lijken we ook niet in de smiezen te hebben. Nu
goed, zal men dan de eerste steen werpen? Deze tijd kenmerkt zich nogal
gemakzuchtig door naming, blaming en shaming, maar nog altijd hangt het er dan
vanaf of iets aan het licht komt en wat niet. Wat niet weet dat niet deert,
heet het, maar ik heb hoor dat woord niet meer dat wel eens gepast is, van
wroeging en wat het is, lijkt men al helemaal niet veel meer te weten.
Ongelukkige
lapsussen, een verkeerd woord op een moment van spanning of soms even een
verlies aan fijngevoeligheid, dat zal wel des mensen zijn, maar wie voortdurend
meisjes of jongens afkapt, hun ontluikende seksualiteit te berde brengt en hen
doet voelen dat ze alleen van de trainer alle heil mogen verwachten en de
trainer weet het vertrouwen van de ouders te verwerven, dan kan het kind ineens
ook het kind van de rekening worden. Maar wie zover gaat bewust te krenken en
erger aan te richten, zal men, hem of haar, dan niet verzoeken zichzelf goed
tegen het licht te houden, niet om redenen van mogelijke uitsluiting of
schorsing, maar omdat het zo hoort. Het is bijzonder moeilijk in deze tijden
een seculier taalgebruik een aanzet te vinden dat niet voorbij gaat aan het
daderschap zelf, aan de intenties van de dader en die ter bespreking te
brengen, zonder moraliserend uit de hoek te komen. Over kwetsbaarheid gaat het
vaak genoeg, over de (problematische) positie van de daders en hun eigen lijden
gaat het ook en uiteindelijk heeft men het over onschuldige slachtoffers die op
het verkeerde moment op de verkeerde plaats met de verkeerde persoon waren.
Puur toeval of anders "bad karma'. Dan is er ook geen nood of behoefte om
bij zichzelf te rade te gaan. Kan men mensen genezen van een narcistische
persoonlijkheidsstoornis, als we losers verachten.
Maar
wie vele malen per week training geeft aan groepen jongens en meisjes die zich
volledig willen geven voor de sport, zal dus ook hun fysieke en morele
veiligheid in het oog moeten houden. Stel dat een trainer een relatie krijgt
met een iets te jonge meid, die er zelf ook veel van verwacht, van die relatie,
dan is dat nog van een andere orde dan degene die meisjes gaat afkraken en
tegelijk onder knoet wil houden. De judowereld in Vlaanderen is niet beter of
slechter, maar dit ene geval - waarbij toch meer mensen betrokken zijn dan met
op het eerste zicht had verwacht, maar net dat maakt het moeilijk, zoals Peter
Adriaenssens stelt, tot openheid van zaken te komen. Daarom zal men toch moeten
proberen een dader tot inzicht in eigen functioneren te brengen, als die zelf
daartoe niet komen wil. Men kan altijd in ontkenning blijven steken en dan
loopt het verhaal af, maar degene die zich gefnuikt weet in hun sport als
gevolg van onoorbare daden, blijft zo te zien met de ballast zitten. Rekenen op
de weerbaarheid van die jongens en meisjes, noemt Adriaenssens een heilloze
piste, want als men jongeren voor alles alert moet maken en weerbaar, dan
ontneemt men hen hun onbevangenheid.
Toen
ik als student over de biechtpraktijk las, merkte ik dat priesters gevraagd
werd te weten wanneer ze met doorvragen naar omstandigheden bij het biechten
der onkuis, de biechteling suggesties doen over wat, tja, lekker zou zijn, dat
ze dan hun doel zouden voorbijschieten. Teveel ijver bij het biecht horen kan
ook wellust blijken, viel ook te lezen, maar, zo luidde dan het verweer, de
priester/biechvader moet toch weten of er sprake is van oprecht berouw. Jawel,
luidden de raadgevingen, maar als u een jonge, gezonde boerendochter de deuren
van het bordeel zou openen, bij wijze van uithoren, zou men dan haar niet met
zekerheid op dat pad brengen? Mensen in onwetendheid laten, mag niet, maar
jongeren de kans ontnemen het allemaal zelf in alle onschuld te ontdekken,
helpt hen wellicht ook beter te ontdekken wat gepast is, wat hen niet tot
slachtoffer zal maken van de perversies van anderen.
De
krant de Standaard bracht het schandaal uit, over hoe judoka's door hun
trainer, bij uitstek een voorbeeld en bij wie ze zich veilig zouden moeten voelen,
misbruikt werden, beledigd, gekleineerd, maar het is nu niet duidelijk wat men
moet aanvangen. De parlementsleden willen ad hoc-commissies, maar als die
trainer blijft ontkennen, als de federatie niet wil zien dat die man niet te
houden is omdat hij de geest van het judo zelf verraden heeft, dan zal men veel
onderzoekswerk moeten doen. En inderdaad, bij de ontwikkeling van autonomie en
zelfstandig oordelen, gaat het er ook over, denk ik, dat men bij zichzelf kan
te rade gaan of desnoods raad schaffen, niet om zich vrij te pleiten, wetende
dat men "het" gedaan heeft. Het is een kwestie van moderne ethiek, vermoed
ik, dat men die oefeningen ook kan maken, dus het vermogen ontwikkelen te
erkennen dat men in de fout is gegaan. Het gaat dan niet om sorry zeggen, maar
om wroeging ervaren, al zal dat niet aangenaam zijn.
Bart
Haers
natuurlijk moet men anderen geen wroeging aanpraten, wel ervaren, zelf, als men zich bewust wordt van het onheil dat men heeft aangericht. Misschien oubollig, dat woord, maar kan men leven met de schuld die men torst? Is dat niet wat Fjodor Dostojewski in "Schuld en Boete" heeft willen ontwikkelen als idee? Heeft men daarom de titel sinds een decennium vertaald als "Misdaad en straf"? Omdat we niet van boete houden. En heeft de kerk niet het woord "bekoring" geschrapt?
Reacties
Een reactie posten