aporofobie en humaan geweten




Reflectie



Zelfbeschikking en geneigd
Tot veroordelen
Autoritair versus humaan geweten

Revolte du papier timbré in april tot september 1675, werd in
2013 de inspiratie voor een nieuwe opstand, tegen het
rekeningrijden, dat meer duurzaam transport moest bevorderen.
Merk op dat Bretagne tijdens de zeventiende eeuw welvarend
en dicht bevolkt was, meer dan vandaag uit het landschap af
te lezen valt.
foto: Own workMoreau.henri
Het succes van de Partij Vrede en Rechtvaardigheid, de schrijnende commentaren bij een geboortefoto in de Weense pers, de oproep van Filip De Winter om meer kindjes te maken, van anderen dat vooral niet te doen, kan het even wat kalmer aan. Mijn stuk over cultuurpessimisme leidde tot de commentaar dat ik een (eenzijdige) Verlichtingsreligie zou aanhangen. Ook dat moet toch even overdacht. Het gemeenschappelijke bij dit alles: de neiging van mensen zichzelf als maatstaf te nemen. Oh ja, we zouden met onze hond begraven willen worden? Neen, dank u.

Rob Beenders vond de luwte van de kersttijd een ideaal moment om een voorstel op tafel te leggen: laat onze necropolen, onze begraafplaatsen niet enkel voorbehouden blijven voor mensen, ook onze geliefde huisdieren moeten er een plaats krijgen. Bart Pattyn geeft algauw een redelijk advies: laat ons het onderscheid handhaven dat we in gemoede voelen in wat we voelen tegenover dieren en wat onze verhouding tegenover mensen kenmerkt, een diep respect. De redenering van Pattyn kan ik onderschrijven, maar ik voel aan mijn ellebogen: voor de haan driemaal kraait, zullen anderen zijn premissen en aannames te vuur en te zwaard bestrijden, want inderdaad, we lijden onder een antropocentrisch wereldbeeld en dieren verdienen, zoals in het Boeddhisme een onbeperkt respect, maar de werkelijkheid is weerbarstiger omdat we naar de wereld alleen kunnen kijken vanuit een menselijk perspectief. Pattyn vertrekt  vanuit de vaststelling dat we in onze bejegening van mensen uitgaan van de waarde van de menselijke persoon, omdat we elkaar beschouwen als een doel op zich, niet als een instrument; intussen merken velen op dat mensen over anderen alras een vernietigend oordeel vellen, zonder schroom, vooral zonder twijfel. Mensen afserveren zou vandaag harder aankomen dan vroeger, toch zien we dat zowel politici als journalisten en andere opiniemakers zelf ook vaak weinig moeite doen de schijn op te houden en eerder respectloos met anderen omgaan of net niet. Neem het woord “aporofobie”, angst voor armen en armoede in het blikveld, dat in Spanje werd gemunt als woord van het jaar.

Van Erich Fromm, maar ook van meer contemporaine filosofen als Marc De Kesel, Fernando Savater, Stephen Toulmin en Alicja Gescinska, om slechts die te noemen, stak ik de gedachte op dat we tegelijk aandacht horen te hebben voor wat de rede, de argumentatie op grond van feiten en observeerbare realiteiten te bieden heeft om onze positie te bepalen, te oordelen,  maar tegelijk kunnen we niet voorbij aan wat het aanvoelen van de situatie ons bijbrengt. Fromm had het over een autoritair geweten versus een humaan geweten, waarbij het autoritaire geweten vooral gebaseerd is op onderwerping aan een externe instantie. Religie kan institutioneel zowel het humane geweten als het autoritaire geweten opwekken, waarbij men kan bedenken dat het autoritaire geweten mensen de veiligheid van de zekerheid biedt. Als de Verlichting ergens van belang is, dan wel op dit terrein, waarbij we ons dan wel niet van de indruk kunnen ontdoen dat mensen niet graag alleen staan met hun inzichten en liever steun zoeken bij externe autoriteiten, zoals de meerderheidsopvatting. Het Nazisme, net als het Marxisme-Leninisme boden daar een goede gelegenheid toe, al kan men niet voetstoots aannemen dat elke marxist volkomen op het oordeel van de Schrift, Das Kapital en “Het Communistisch Manifest” voortging.

In onze tijd zijn het vaak moslims die we het verwijt toesturen dat ze hun geweten hebben uitbesteed aan derden, dé lezing van de Koran die elke twijfel en reden tot twijfel bant. In onze cultuur, waar tot in de late jaren 1980 de idee van autonomie en autonome oordeelsvorming een opvoedingsideaal was en door Joachim Fest in herinnering werd geroepen als een oud “Christelijk” principe: “si etiam omnes, non ego” waarmee precies een evangelische grond aan het autonome, humane geweten werd geboden. Het is bekend dat doorheen de geschiedenis de kerken die rol van het individuele ethische aanvoelen hebben ondergraven, ook in vormen van protestantisme, waar het eigen oordeel nu net wel van belang heet te zijn. Michel Foucault meende dat in de kerk de pastorale zorg de zelfzorg heeft verdrongen en daar kan men zich heel wat bij voorstellen.

Ook komt hier nog iets anders bij kijken, dat is de moed tot waarheid spreken, die door Foucault aan het einde van zijn leven te berde werd gebracht in een college aan het “Collège de France”, waarmee hij niet zomaar de waarheid voor ogen heeft staan, maar waar het erom gaat waarheid te vertellen ook en zeker als men zelf ermee in last kan komen, door het externe geweten en het oordeel van derden en machthebbers. Toch gaat dit niet om waarheid in de betekenis die een Maarten Boudry eraan toekent, als een onvergankelijk en onbetwijfelbaar gegeven, in tegenstelling tot de illusies en wanen die we al te lichtzinnig voor waarheid zouden houden. Aangezien mensen contingente wezens zijn, maar ook ons handelen is contingent en dus niet altijd of per definitie niet noodzakelijk handelen, dat wil zeggen aangepord door externe oorzaken of door eigen – onbeheersbare – aandriften, dus voorspelbaar en gedetermineerd handelen, is waarheid ook gebonden aan omstandigheden.

Overigens, wie zich met antropologie bezig wenst te houden, komt algauw onder de indruk van het belang dat illusies in des mensen bestaan hebben, meer nog, dat het leven voor mensen wellicht ondraaglijk zou wezen als we niet zekere illusies koesterden. Illusies over macht spelen in onze benadering van de wereld, over beheersbaarheid ook, wegen zwaar door in onze bejegening van anderen. Martha Nussbaum werkte in haar boek over woede onder meer de idee uit dat we niet ontkomen aan boosheid in bepaalde omstandigheden, die voor elkeen weer anders zijn, maar dat we die woede kunnen transiteren, dat betekent dat we onze emotie van woede accepteren, maar vervolgens de stap zetten het voorwerp van onze woede niet met geweld aan te pakken, maar betrachten onze woede om te zetten in een gebaar dat we als zinvol aanvaarden kunnen, maar die niet destructief werkt, noch autodestructief.

Veel filosofische teksten melden dat we ons niet door onze emoties mogen laten meeslepen, maar dat we een ideaal nastreven van onberoerbaarheid, onaangedaan zijn en blijven voor de dingen die ons overkomen. De notie van een humaan geweten kan helpen spontane woede te kanaliseren en iets anders te beproeven. Maar zullen er niet omstandigheden zijn waar we onze woede, een specifieke overweldiging van woede door omstandigheden, door een gebaar van derden niet kunnen beheersen? Dat is zo, maar evengoed zijn er mensen die graag woede voorwenden of verontwaardiging, zelfs om humanitaire redenen. Men kan dus niet altijd zonder meer transiteren, het voorwerp van de woede niet met gelijke munt betalen, maar iets anders proberen, hoe vaag dat hier ook mag klinken. Dat het niet altijd gemakkelijk is zijn of haar woede te beheersen, zal men ook wel eens mogen accepteren, terwijl men manipulatie van woede van een ander ook beter achterwege kan laten.

Ook het Verlichtingsideaal houdt het risico van ataraxia in, waarbij men zielenrust als een soevereine houding tegenover de dingen des levens voorstelt. Dezer dagen geven mensen graag anoniem hun woede prijs op sociale media, waarbij ze gemakkelijke slachtoffers met vitriool virtueel overgieten, zoals een pasgeboren baby. Even onbeheerst pakken we onschuldigen aan als werkelijke misdadigers. Erger nog, uit allerlei opmerking blijkt dat we graag mensen waarderen die zich niet schromen voor misdadig gedrag, alvast als het om fictie gaat. Tegelijk zullen we ongenadig reageren op bepaalde misdadigers, zoals pedofielen, seksuele delinquenten in het algemeen en dieven, oplichters – tenzij ze een sympathieke uitleg op tafel kunnen leggen. Natuurlijk, zal men zeggen moet men seksuele delinquenten verachten, tot men bij zichzelf te rade gaat. De verleiding en verleidelijkheid van een ander weerstaan is vaak moeilijker dan we denken, wat we echter ten stelligste zullen ontkennen. Aanvaarden dat we in bekoring gebracht kunnen worden iets te doen wat niet hoort, kan helpen onze eigen houding beter te sturen, maar het kan ook helpen anderen tot steun te zijn, in plaats van als universele rechter op te treden.

Is het niet eigen aan onze cultuur dat we er graag van uitgaan te weten, voor zeker te weten hoe de dingen in elkaar zitten en anderen te beoordelen, veroordelen als het kan. We zijn mensen, toch? Sinds mijn jonge jaren heb ik mensen horen beweren dat ze niet tegen onrecht kunnen, tegen onrechtvaardigheid, maar zelden heb ik hen horen verzuchten dat ze zelf niet konden vermijden onrecht aan te doen aan iemand. We zijn graag toonbeelden van ethisch gedrag en dat verstoort wel eens de lieve vrede.

Nu ben ik nu eenmaal al langer onder de indruk van het denken van Bernard Mandeville die het niet zo had voor mensen die anderen deugd aanprezen en zelf al eens uit de bocht gingen. Het had allicht te maken dat hijzelf en zijn vader, beiden arts in Rotterdam door de schout werden vervolgd, onder meer omdat ze het niet zo nauw namen met de Dordtsche confessie, de zeer stijl in de leer – van de predestinatie – gestelde officiële doctrine, iets waarover eerder Johan van Oldenbarnevelt het hoofd had gebroken en verloren. Mandeville bedenkt in de Fabel van de bijen dat een deugdzame samenleving een doodse en dode boel is, omdat indien iedereen volgens de normen zou leven van de religie, in elk geval van een autoritair geweten, de wereld zou stilvallen omdat niemand nog iets zou ondernemen, als het risico maar zou bestaan dat men buiten de lijntjes zou kleuren. Al bij al brengt Mandeville met zijn theorie van private ondeugden als bron van publieke weldaden geen oproep tot crimineel gedrag – maar hij sluit het ook niet uit – wel wil hij laten zien dat wat anderen als fout gedrag voorstellen, voor de betrokkene wel door de beugel kan, al botst men wel eens met de publiek beleden moraal. Het geweten is voor hem al individueel. Adam Smith zou zich later heftig verzetten tegen die notie van Mandeville, maar tegelijk brengt zijn theorie van het liberalisme wel al met zich dat wat de ene als een ondeugd beschouwen kan, voor anderen weer legitiem kan zijn.

In die zin kan men liberalisme voorstellen als een stelsel waarin het autonome, humane geweten het haalt van het externe geweten, autoritair en boven twijfel verheven. Dat betekent evenwel niet dat er over (nieuwe) omstandigheden die ons bestaan kleuren, zoals nieuwe medische technologie, maar dus ook de industrie van big data niet van gedachten gewisseld kan worden. Kan men goed oordelen als men niet afdoende geinformeerd is en kan elke keuze onbetwistbaar goed, excuses, juist zijn, dan blijkt vooral toch hoe we vaak slechts gedeeltelijke informatie ter beschikking hebben, zodat de illusie dat we alles alleen kunnen behappen ons wel eens bezoekt. Vooral dat laatste lijkt me lastig vol te houden. Het lijkt me bovendien net een blijk van cultuur, van gecultiveerd leven om over ethische kwesties met elkaar te kunnen overleggen, zonder de ander onmiddellijk voor een idioot of debiel te houden, als die er andere, doch goed beargumenteerde inzichten op na houdt.

In deze optiek roept de houding van de Partij Recht en Rechtvaardigheid – alleen al de naam geeft aan hoezeer men meent het bij het rechte te eind te hebben en dat de inzichten geen discussie, laat staan twijfel behoeven – niet enkel voor Europa vragen op, voor de Commissie, maar ook wij burgers zouden daar best ook een oordeel over vormen, niet afwijzen omdat het conservatief zou wezen, want dat is te eenvoudig, wel omdat het precies gaat om het installeren van een extern, autoritair geweten, dat mensen de ruimte ontneemt zelf een oordeel te vormen. De aftakeling van de rechtsstaat verliep niet zonder slag of stoot, maar finaal blijkt de Poolse regering niet in te binden en dat zou niet enkel de Europese Commissie moeten aanzetten tot kommer en tot handelen, maar ook u en mij, want het blijft wel van belang dat Poolse burgers kunnen vertrouwen op de rechtsstaat, waarbij de onafhankelijkheid van de rechter zowel ten aanzien van de Poolse overheid als ten aanzien van grote belangen die in het land spelen voorop moet staan en door de instellingen gegarandeerd kan worden. Zouden Poolse burgers echt niet zien hoe de partij Recht en Rechtvaardigheid opnieuw de willekeur van Jaruzelski aan het invoeren is? Of is de luxe van een autoritair regime hen dierbaarder dan de vrijheid van een democratische rechtsstaat? Idem voor Hongarije natuurlijk.

In beide landen, nu ook in Oostenrijk zien we autoritaire partijen het bestel beheersen, waarbij men heeft ingespeeld op de argwaan tegenover de klassieke centrumpartijen. Centrumpartijen worden als citadellen van de elite gezien, waarbij men vergeet dat in Europa, in landen waar de scholing tot nog toe als hooggestemd mag heten, de kloof tussen bestuurders en burgers kleiner moet heten dan waar mensen geen of weinig opleiding hebben gekregen. Nochtans bieden klassieke centrumpartijen een betere garantie voor een vrije samenleving, omdat zij net afzien van het streven naar totale controle. Wel hebben de meeste centrumpartijen in Europa niet kunnen weerstaan aan de arrogantie van de macht, maar dat werd dan ook wel afgestraft. Het punt is en blijft dit: een samenleving, dus ook een massasamenleving genereert macht, doorheen eeuwen ontstaan vormen van machtsverdeling en machtsuitoefening en van besturen. Men kan de elite uit het pluche willen drijven, om er zelf plaats te nemen, maar de paradox is, zoals de geschiedenis van Frankrijk na de Revolutie heeft laten zien, zal men vaak dezelfde vormen en rituelen handhaven om de macht te structureren. In Frankrijk speelt verder mee dat men belang zegt te hechten aan de straat, al blijkt ook dat vaak ritueel. Als er in Bretagne hommeles ontstaat in 2013 over maatregelen in verband met transport, rekeningrijden, dan tooien de tegenstanders zich met rode mutsen, bonnets rouges, verwijzend naar een opstand tegen Louis XIV, in 1675, voor buitenstaanders onbekende episode, maar recent opnieuw tot leven gewekt. Ook tijdens de Franse Revolutie kende Bretagne, naast de Vendée een gewelddadige weerstand, nu tegen de afbraak van het Ancien Régime. Of nog: we denken te weten hoe een gemeenschap zich verhoudt tot de macht, de elite, waarbij in 1675 de adel en seigneurs aangevallen worden, terwijl in 1790 en later de bestaande orde in Bretagne, in de Vendée beschermd moet worden tegen het revolutionaire geweld. Onvolkomen kennis, nog eens, laat manipulatie toe.  

Hoe kan iemand op een babyfoto reageren met zoveel vitriool, het kind en de moeder de erfzonde in de schoenen schuiven van … tja, een oude religie, met meerdere gezichten? Nu ja, waarom moeten kranten de eerstgeborene van het nieuwe jaar op de website zetten? Waarom zou dat meer publieke aangelegenheid zijn dan iemand die op 27 februari geboren wordt? Het is wel mooi dat nieuw leven welkom wordt geheten, zeker als men tegelijk voortdurend stemmen hoort die komen vertellen dat men vooral geen kindjes moet nemen, zeker niet de hooggeschoolde middenklasse, terwijl net dat, denk ik, kinderen het leven schenken uit liefde voor het leven en vertrouwen in deze wereld de beste garantie kan zijn om onze cultuur nieuwe vleugels te geven. Ik vrees de Islamisering van Europa niet, in tegenstelling tot anderen, maar wel heb ik de indruk dat we formeel in een tijd komen waar het autoritaire geweten zwaarder door gaat wegen, dan het eigen humane weten en geweten.



Bart Haers 

Reacties

Populaire posts