Het plakkaat van Verlatinghe Pronkstuk van Nederland
Dezer
Dagen
Het pronkstuk van Nederland
& de Nederlanden:
Het plakkaat van Verlatinghe
![]() |
De afzwering van Koning Filips II |
Nederlandse
kijkers van NPO verkozen het Plakkaat van Verlatinghe tot pronkstuk van
Nederland. Het houdt me wel bezig, omdat het opzet van de verkiezing past in
een algemeen klimaat, in een zoektocht naar wat Nederland maakt tot wat het nu
is. Herman Pleij was een van de grote advocaten van het stuk dat berust in de
archieven en dat normaliter elke zestienjarige in Nederland bekend zou moeten
zijn. Dat zovelen er warm voor liepen, stelt gerust en tegelijk blijft er iets
van somberte hangen.
De
Acte van Verlatinghe zoals het stuk ook heet kwam voor de Staten-Generaal der
Nederlanden in 1581 en werd door 8 van de Zeventien Provinciën, waaronder
Brabant, Vlaanderen, Mechelen en uiteraard Holland, Zeeland, Friesland… onderschreven.
Dus, op dat moment was de scheiding nog niet voltrokken en waren Brabantse en
Vlaamse leden van de Staten-Generaal nog mee voorttrekkers in de opstand. De
val van Antwerpen, vooral het vermogen van de Spaanse legerleiders om de
zuidelijke gewesten te behouden hebben het onmogelijk gemaakt dat Vlaanderen en
Brabant hun deelname aan de uitwerking aan het Plakkaat van Verlatinghe konden
realiseren. Politiek en macht, het blijft voor de historicus relevant die
factoren in rekening te brengen. De Alteratie van Amsterdam op 25 mei 1578,
waarbij het katholieke stadsbestuur, dat trouw aan Spanje bleef, onder druk van
Willem de Zwijger en de geuzen gedwongen afstand te nemen van hun ambten en de
stad uitgeleid. Er vielen ook geen doden. Die Alteratie was ook mee een fase in
de verstrakkende houding van de leden van de Staten-Generaal die komaf wilden
maken met de Spaanse overheersing, dat wil zeggen, men twijfelde niet meer dat
koning Filips II in zijn verplichtingen als vorst tekort was geschoten en zo
verloor hij elke rechtsgrond voor zijn legitimiteit als vorst.
Dat is
meteen ook de argumentatie voor de opstellers, onder wie in de eerste plaats de
secretaris Jan van Asseliers, geboren te Antwerpen en jurist, die de pen had
gevoerd: een vorst is niet boven de wet verheven en dient een vader te zijn voor
het vorstendom en de burgers daarin. In het onderwijs heeft men ons vaak
onderhouden over de aanzet tot absolutisme die bij Karel V en Filips II een
aanvang zou hebben gekregen, maar vooral in Frankrijk theoretisch vorm zou
hebben gekregen met bijdragen van de jurist Jean Bodin. In 1576 “ Les six livres de la République” bepleitte Bodin
de soevereine staatsmacht, die geen hogere (externe) macht kon erkennen en
evenmin verzwakt zou worden door lagere, interne besturen. Met de idee van het
goddelijke recht op de staatsmacht, die bij de koning en de dynastie berust
bepleitte de jurist vooral de mogelijkheid van de vorst om het land te
pacificeren. De godsdienstoorlogen woedden in Frankrijk net zo goed als in de
Nederland en in 1572, toen in april de geuzen Den Briel afsnoepten van Alva,
wisten de katholieken onder leiding van de koningin-moeder en Henry de Guise de
leiders van de Hugenoten te doden. In de nacht van 23 op 24 augustus 1572
stroomde het bloed van de hugenoten, tot 5000 in getal en de moordpartijen
zouden het hele koninkrijk overspoelen. Gezien de ervaringen met Alva zal dat
nieuws in de Nederlanden de gemoederen niet getemperd hebben. Na de Pacificatie
van Gent kwam het er voor zowel de Spaanse militaire leiders als voor de
leiders van de opstand erop aan de overhand te halen.
De
ideeën die aan het Plakkaat van Verlatinghe ten grondslag liggen, gaan dus
regelrecht in tegen de ideeën van Jean Bodin, want de koning kan nooit geheel
op eigen gezag handelen maar moet de rechten van de onderdanen, vooral van het
wijze deel ervan, lees de vroedschappen van steden en de leden van de staten
die op het niveau van de vorstendommen zoals Vlaanderen, Brabant, Holland,
Zeeland etc. gerechtigd zijn macht uit te oefenen, respecteren, de oude
vrijheden dus.
Russel
Shorto beschreef in “The island at the center of the world” hoe de stichters
van Nieuw-Amsterdam, maar vooral een jurist uit Breda, Adriaan van der Donck,
naast andere, eerder schilderachtige figuren de eis formuleerden zelf hun zaken
te mogen bedisselen en niet meer afhankelijk te zijn van de Heren XIX van de
WIC, de West-Indische compagnie. Opgemerkt kan hier worden dat de compagnie op
instigatie van Maurits werd opgericht om de Zeeoorlog te voeren tegen Spanje,
van 1621, met het aflopen van het Twaalfjarig Bestand. Nu worden scheepvaarders
als Piet Heijn, Witte de With en anderen afgeserveerd in het kader van de
strijd om het slavernijverleden. Zonder hun inbreng was de Republiek niet
geworden wat ze werd, een mogendheid op het Europese schaakbord in de 17de
eeuw en een koloniale mogendheid. Kaapvaardij, landjepik en de driehoekshandel
met Afrika en de Caraïben, Guyana en Suriname, het maakt ook deel uit van het
DNA van Nederland, of men dat nu lust of niet.
Het
Plakkaat van Verlatinghe droeg in zich de kiemen, zegden Pleij en anderen
Russel Shorto na, van de Amerikaanse Constitutie uit 1776, maar in wezen kan
men er zowel de conservatieve aspecten van de Opstand oftewel de Tachtigjarige
oorlog in herkennen als de basis voor modern staatsbestuur. De Republiek der
Verenigde Provinciën verenigde immers zeven soevereine Staten, provincies, die
in de Staten-Generaal overeenstemming dienden te vinden, waarbij de Staten van
Holland de kern van het geheel vormden en vaak met Zeeland over voldoende
autoriteit kon beschikken om zwaarwichtige besluiten over vrede en oorlog ingang
te doen vinden. Luc Panhuyzen beschreef hoe Johan de Witt gedurende twintig
jaren als Raadspensionaris van de Staten
van Holland ook meteen de spil van de besluitvorming in de Staten-Generaal, de
besluitvorming kon domineren, onder meer door zich rigoureus te houden aan de
rechten van de leden van de Staten van Holland en vervolgens van de
Staten-Generaal, waarbij de voorrang van leden van groot belang was om adequaat
tot besluiten te komen.
We
verwijzen hier naar de uitwerking die de Republiek heeft gegeven aan de Akte
van Verlatinghe van 1581, maar dat kan niet zonder te de Deductie van Vrancken
uit 1587, die aanvoerde dat de soevereine macht in de Nederlanden bij de edelen
en vooral de steden had gelegen en dat de vorsten middels keuren, , het Charter
van Kortenberg en Blijde Inkomsten die de onderlinge verhoudingen dienden te
regelen, steeds hadden gesteggeld om hun macht te behouden of uit te breiden.
De teksten kwamen telkens politiek tot stand, waarbij de macht van de vorst en
de macht van de elites in het vorstendom elkaar voortdurend
beslissingsbevoegdheid trachtten af te snoepen. Op zich zit daar niet zo heel
veel “nobel” in, want de macht bleef een speelbal binnen een elite en
vervolgens kan men zien dat ook in andere republieken, zoals Venetië ook de
burgerlijke elites niet van wreedheid gespeend waren.
Hoewel
met het Plakkaat de politieke samenhorigheid binnen de Unie van Utrecht werd
bezegeld, zou de plaats van de religie in de nieuwe staat, lees, de ruimte voor
tolerantie niet uitgebreid behandeld worden. Het kan ons dan ook niet ontgaan
dat in de nieuwe Republiek der Zeven Provinciën de religieuze kwestie
voortdurend zou opspelen, waarbij de leiders van de protestantse kerken zowel
tegen Johan van Oldenbarnevelt als tegen Johan de Witt zouden ageren, samen met
Oranje, Maurits in 1618, Willem III in 1672. Men kan daarom bedenken dat de uitwerking
van het Plakkaat van 1581 gewoon een remonstrantie was tegen de koning, zoals
er in de afgelopen al vele schermutselingen geweest waren over wie de
soevereine macht had, in Vlaanderen, Brabant, Holland-Zeeland. Feit is wel dat
de Bourgondische Hertogen en vooral Karel V de samenhang van de Nederlanden
hadden versterkt. Van een personele unie was geen sprake meer, wel van een
landencomplex dat volgens Karel V niet meer uit elkaar gehaald mocht worden. De
werking van de Staten-Generaal en andere instituties, de Collaterale Raden
waren bronnen van vooruitgang en welvaart en gaven ruimte aan decentraal
beleid. Filips II zou het streven naar absoluut koningschap ook in de
Nederlanden hebben willen doorvoeren en de propaganda tegen hem en de Spaanse
despotische machtsuitoefening, werd dan ook de basis voor de claim die uitgaat
van het Plakkaat van Verlatinghe. De opstand immers werd niet enkel met wapens
gevoerd, maar ook met pamfletten, met dank aan de drukkunst die in die periode
tot grote wasdom was gekomen.
Terecht
kan men dit stuk, dat in tijden van politieke en militaire hoogspanning tot
stand kwam, een bewijs van moed en zelfopoffering vanwege de leden van de
Staten-Generaal noemen. Wikipedia en andere bronnen suggereren dat het Plakkaat
in Antwerpen zou zijn besloten door de leden, omdat die instelling toen nog in
Antwerpen vergaderde. Het vermindert niets aan de waarde van het stuk en aan
het feit dat het de schakel vormde om te komen tot de Republiek. Soevereiniteit
bij de Staten, maar wel oligarchisch, zoals Johan van Oldenbarnevelt zou
besluiten. Coöptatie binnen de steden en landschappen die leden mochten
afvaardigen naar de Staten en vandaar naar de Staten-Generaal.
Toch
valt het op dat dit stuk gisteren tot Pronkstuk gekozen werd en dat met
klaarblijkelijk enthousiasme, want diezelfde Staten-Generaal en het pronkstuk
dat bejubeld wordt, vormt ook de basis van de controverse, van de beeldenstorm
die nu woedt. Het was de Staten-Generaal die als soevereine vergadering de
oprichting van de VOC octrooieerde en de
Heren XVII de opdracht gaf tot het vestigen van kolonie in de Oost, waar Jan
Pietersz. Coen van 1614 de plak zou zwaaien en de inlanders zou onderwerpen.
Diezelfde Jan Pietersz. Coen mag zijn naam niet meer geven aan een school. De
koopman, vlootvoogd en stichter van kolonie was wie hij was en onze morele
oordelen zullen daar niets aan veranderen. Men kan ’s mans moed en
doorzettingsvermogen niet negeren en evenmin de dictatoriale macht waarover hij
in Batavia kon beschikken, die wreedheid toeliet. Tja, oorlog voeren is niets
voor brave hendrikken.
Miskennen
we aldus de gevoeligheden van de voormalige “slachtoffers”? Natuurlijk, ik ben
geen nazaat van Indonesische onderdanen, maar toch, als Vlaming wordt ik geacht
nog altijd te refereren aan de bezettingen door Spanje, de troepen van het Barrièretraktaat, de Oostenrijkse Habsburgers
etc. terwijl ik dan net zo blind voor de complexe historische realiteiten die
zich gedurende die twee eeuwen hebben voorgedaan. De strijd om macht was er
niet minder om in de Zuidelijke Nederlanden maar ze verliep anders dan in
andere delen van Europa. De vorst was doorgaans ver weg, maar men kan
bezwaarlijk beweren dat de hele periode door kommer en kwel werd gekenmerkt. Er
waren oorlogen, het beleg van Oostende, de oorlogen tegen Lodewijk XIV waar
Vlaanderen en Brabant vaak tot slagveld veroordeeld waren, maar het zegt niet
alles.
Ook
voor ons kan het Plakkaat van Verlatinghe terecht als top- of pronkstuk gelden.
De argumentatie van onder meer Herman Pleij was zeer terecht en de deelnemers
kozen met enthousiasme. De draagwijdte ervan mag ons niet ontgaan, omdat de
aanspraken van een vorst op absolute macht er te enen male expliciet werden
afgewezen, met argumenten omkleed. Dat de Republiek daarmee de andere kant
opging dan de weg die de Franse vorsten onder invloed van de jurist Jean Bodin
had gekozen, mag ons evenmin ontgaan. Dat de tekst van het Plakkaat best beter
worde geanalyseerd in klassen en voor het publiek kan de discussie over wat
burgerschap inhouden kan, mag men wel verhopen. En ja, ook de Republiek der Verenigde
Nederlanden heeft meer dan in één smet op het blazoen, omdat staten, overheden
nu eenmaal vaak het vuile werk op zich moeten nemen. Men kan duizend keer het
koloniale tijdperk, de slavernij toen afwijzen, verketteren, het verandert aan
de historische realiteit niets. Het Plakkaat van Verlatinghe past in een hard
en meedogenloos conflict met een op absolutisme aanspraak makende vorst.
Vervolgens werd de Republiek zelf soeverein als koloniale macht, al besteedde
ze die soevereine macht uit aan de VOC en de WIC, toch was de nieuwe staat
verplicht tot handelen in de wereld van toen. Het is vaak gemakkelijk de oude
situaties te betreuren, omdat er sprake was van onduldbare situaties, zoals
slavenhouderij, slavenhandel, oneerlijke ruiloperaties… men moet er zelfs goed
over nadenken, maar het kan het gebeurde en betreurde niet ongedaan maken.
Excuses maken is ook al zo gemakkelijk. De gulden en de zwarte pagina’s van de
geschiedenis accepteren en kijken wat men dezer dagen doen kan, heeft wellicht
meer zin. Laten we dus ook niet vergeten dat het recht op opstand
onvervreemdbaar is en mits met overleg gevoerd kan het tot opzienbarende resultaten
leiden.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten