Te veel zuur, te weinig smaak
Reflecties
Zurigheid
![]() |
Zuur en zoet, het maakt samen met bitter en zout een palet van smaken en dan vergeten we nog iets anders. Maar zurigheid onder de mensen ? Zou het zo simpel zijn. |
Wouter Beke maakt in DS een
analyse van de verhoudingen en verwijt de N-VA heel wat. In het politieke debat
zoals we dat vandaag voeren, lijkt dat haast onvermijdelijk, hoewel we het
sterk betreuren. Belangrijker is zijn uitlating dat er in Vlaanderen heel wat
zurigheid zou leven. We vragen ons af, waar de heer Beke zich op baseert en of
het überhaupt wel klopt.
Gedaan met zagen en klagen?
Vrijdag ging een ploegje van Ter Zake de vox populi peilen in Vlaams Brabant en
kwam men tot de vaststelling dat de meeste mensen zich om die hele zaak niet
zouden bekreunen. Of de methode toelaat zo aan de weet te komen wat er speelt
en of die gepast is, daarover kan men blijven doorbomen, maar de kwestie is of
men er goed aan doet alleen te vragen naar die kwestie van de splitsing op
zich. Wat met de financiering van Brussel? Wouter Beke zegde dat het om slechts
134 miljoen zou gaan voor 2012. De ankerman van Ter Zake vroeg niet verder,
hoeveel in het kader van de nieuwe wetgeving naar Brussel zou gaan. En nog
minder blijkt men er zich om te bekreunen wat dat betekent als men er de
bedragen die sinds de Lombard-akkoorden naar de hoofdstad vloeien bij telt.
Helemaal niet spreekt men over het feit dat er geen enkele voorwaarde aan die
financiering is gekoppeld in termen van de instellingen van het Hoofdstedelijk
gewest en de 19 gemeenten zodat er betere aanwending van die middelen mogelijk
wordt.
Ik hoorde iemand zeggen, Dave
Sinardet, dat Vlaanderen Brussel nu helemaal zou loslaten. Er zijn wat mij
betreft meerdere redenen om dit nu net niet te doen en het hangt ook niet af
van Sinardet of dit al dan niet gebeurt. Politici, maar ook wij, de burgers
kunnen op dit terrein wel iets betekenen. Maar het is precies een van die
bronnen van zurigheid in Vlaanderen, namelijk dat men het “voor het gemak”
voorstelt alsof de Vlamingen niet van de grootstad houden, terwijl men intussen
toch wel weet hoeveel mensen inderdaad in Brussel zo hun pleisterplaatsen
hebben. En er zijn de bijzondere mogelijkheden, zoals een Engelstalige
boekhandel, er zijn musea en er zijn de concerten, in de AB maar ook in Vorst
en in een ander spectrum is er het klassieke concertleven. Vergeten we ook niet
de kunstgalerijen en dan zou men toch moeten gaan kijken of “de Vlaming” echt
zo hardnekkig weigert Brussel van belang te vinden. Iets anders is het
politieke bestuur, maar blijkbaar mag men daar vooral niet van mening
verschillen met spraakmakende Vlamingen als Reynebeau of Sinardet. Maar wie een
beetje aandachtig naar Brussel kijkt, weet hoe bizar het er allemaal aan toegaat.
Geld vragen, maar zichzelf hervormen lijkt politiek niet mogelijk. En dat
zorgt, tja, voor enige verzuring.
De weg die Vlaanderen gegaan
is sinds 1945 kan men als een proces van verburgerlijking beschouwen, niet in
het minst omdat sinds de naoorlog steeds meer mensen naar de humaniora gingen,
ongeacht hun achtergrond en finaal doorstoten naar de universiteit. In de jaren
1980 leek de universiteit het maximale rekruteringsniveau bereikt te hebben,
maar toen werd de toegang aan de universiteit wel heel gemakkelijk. Men kon
volstaan met een diploma middelbaar onderwijs, ongeacht de de richting die men wil volgen. Misschien is
men daar te ver gegaan. Nu, soms lukt het wel en men kan dat aan het einde van
het eerste jaar perfect inschatten. De discussie over kwaliteit van het
onderwijs geeft evenwel – volgens sommigen – blijk van een zelfde soort
verzuring.
Het kan zo nog wel een tijdje
doorgaan, over zurigheid, verzuring, maar dat het leven in Vlaanderen best zoet
en aangenaam kan wezen, kan men aflezen uit het feit dat er hier goed gegeten
wordt, dat de champagne en cava rijkelijk vloeit, dat we houden van een prettig
ingerichte tuin met groen en bloemen – sommigen willen geen bomen meer wegens
de bladeren, maar dat lijkt geen punt – zodat men kan vaststellen dat er niet
enkel zuur is, maar ook zoet.
Wouter Beke stelt dus vast dat
er in Vlaanderen veel zuur is, ziet het zoet niet en slaagt er, als
politicoloog niet in te zien dat de samenleving anno domini 2012 best
interessant is, als men tenminste kijken wil. Want wat opvalt is dat hij, Beke,
niet goed weet aan te geven of hij het plan Vlaanderen in Actie (VIA) mee moet
ondersteunen. Het probleem is dat de overheid geen jobs kan scheppen in eigen
dienst want er heerst een consensus dat het aantal ambtenaren dient te dalen.
Maar wie wel jobs kan scheppen, de ondernemer, die is verdacht want altijd
bereid tot fraude en tot profiteren van het zweet van anderen. Maar ondernemen
betekent nu net iets creëren, continuïteit geven aan een langdurig project. Dat
vergt heel wat afwegen en ondanks de mist die over de toekomst hangt,
beslissingen nemen. Men lijkt dat niet altijd ernstig te nemen. Succesvolle
managers? Die worden geëerd, maar als ze vervolgens in woelig water terecht
komen, dan overheerst de Schadenfreude. Dan klinkt het weten achteraf best
zoet.
Als we ons oor te luisteren
leggen bij de mensen van wie men zegt dat zij het kunnen weten, dan is er meer
zuur dan zoet in onze samenleving. Die gedachte steekt, omdat die mensen die
geacht worden het te weten, vaak een bepaalde idee voor ogen hebben en daaraan
de werkelijkheid afmeten. Neem nu een programma als “Touché” op Radio 1, waar
een gewezen voorzitter van KBC en CEO van Afga-Gevaert te gast is en die er op
gewezen wordt dat hij zoon was van een arbeider. Een mecanicien zo blijkt en
ook nog eens een die enkele jaren naar Congo is getrokken. Maar belangrijker is
dat ook André Bergen, over wie ik spreek net toen, einde van de jaren 1960
economie ging studeren te Leuven. En hij lijkt er zich bewust van te zijn
geweest dat hij een grote kans heeft gehad, maar dat hij als voorzitter van het
directiecomité van de bank een rol te vervullen had, die niet direct met
arbeiderisme te maken heeft. Overigens vraag ik mij af, of die mensen die anno
vandaag komen zeuren over arbeiders en arbeiderisme er zich wel rekenschap van
geven hoe sinds de jaren vijftig kinderen van arbeiders naar de universiteit
konden en nadien mee aan het welvarende Vlaanderen dat we nu kennen, werkten.
Het klinkt niet zoet, dat voortdurend teruggrijpen naar een interpretatieschema
dat ondeugdelijk is gebleken omdat het
marxisme de veranderingen die ze zelf bewerkte in het politieke
besluitvormingsproces niet in rekening kon brengen. De kapitalistische
samenleving zou ineenstorten. Als we het aantal socialistische bestuurders in
banken en bedrijven, verbonden met de overheid onder ogen nemen, zal dat
kapitalisme nog wel enige tijd stand houden, tenminste, als we er de negatieve
aspecten beter van onder controle krijgen. Maar ook, denk ik, als we het
ressentiment dat aan de hand van het rechtvaardigheidsdenken - The
theory of justice – steeds weer aangewakkerd wordt wat ertoe leidt dat
mensen een anders welvaren met zure afgunst bekijken, terwijl de welvaart van
anderen het eigen welbevinden niet negatief hoeft te beïnvloeden.
Meer zuur dan zoet, zo wil men
onze samenleving uittekenen, meer nog, over het zoete spreekt men niet of omdat
het niet zou volstaan, niet zou beantwoorden aan wat men met de samenleving
voor heeft, dan wel omdat de politieke evolutie niet de goede kant opgaat. Het
klinkt bekend, zoals de vos die de druiven te zuur vond. Maar de werkelijkheid,
zo divers en onoverzichtelijk als die is, bevat vele mogelijkheden en we kunnen
onze smaakzin nauwelijks voldoen. Toch houden we eraan het zuur meer aandacht
te geven, want over het andere, het zoete, valt het zoveel moeilijker iets te
zeggen.
Wouter Beke vindt de Vlamingen
zuurpruimen, maar is daarmee verre van origineel, want sinds 24 november 1991
is dat vaste prik, als verklaring voor het succes van uiterst rechts. De latere
verkiezingen hebben alvast bij mij de indruk nagelaten dat die verklaring niet
kan volstaan. Minstens de vraag of de samenleving, een deel van de burgers die
goed opgeleid zijn, die hun leven naar eigen inzicht hebben vorm gegeven,
begrepen en begrijpen de hang naar simplistische verklaringen niet meer. Ook de
gedachte dat politici op alles een antwoord dienen te hebben, dat journalisten
alles moeten begrijpen, vooral wat ze nauwelijks goed weten uit te leggen, kan
mee een verklaring zijn voor het succes van een partij als N-VA die uiteraard
vooral burgerlijk rechts kan genoemd worden. De crisis die nu Europa en de VSA
treft, een kredietcrisis of schuldencrisis grijpt diep in op het systeem, maar
de verklaringen kan men niet zomaar geven. Daar is niets mis mee. De vraag
waarom Moody’s en Standard & Poors hun kredietwaardigheid niet verloren
hebben, ondanks manifeste blindheid van diezelfde beoordeelaars over de
herverpakte kredietrisico’s, komt niet aan bod. Toch bleef men, ondanks het
ontbreken van enige verklaring of zelfs maar een begin van excuses aan hun
oordeel hechten, ook voor landen die op verschillende niveaus redelijk goede
cijfers kunnen voorleggen.
Maar goed, het is
gemakkelijker slecht weer te voorspellen dan na te gaan hoe we een dreigende
ramp kunnen voorkomen. Beleid voeren betekent precies dat men er alles aan doet
en liefst het juiste om een aangekondigde ramp te voorkomen. De dino’s konden
de inslag van een meteoriet niet goed voorkomen en dat kunnen we wellicht ook
nog steeds niet goed, maar we kunnen wel, mits goed overleg, de gang van zaken
beïnvloeden. Politici als Wouter Beke maar Patrick Dewael moeten misschien
nadenken of ze het publiek werkelijk goed begrijpen. Vlaanderen spaart
(teveel?) en investeert vooralsnog te weinig, omdat men er niet meer in
geloofd. De hele discussie over publieke werken en projecten blijft mij
verbazen. Goed, het Concertgebouw in Brugge, het Smak in Gent en aldoor het
Stam, naast het MAS in Antwerpen, dat is er allemaal gekomen. We hebben veel
interesse voor cultuur en economisch hebben die instellingen een zekere
betekenis. Maar toch blijkt dat het moeilijker gaat als het om mobiliteit gaat,
als het om het behoud van een bestaand bedrijf gaat of investeren in nieuwe
bedrijfsruimte. En dan zwijgen we uiteraard zeer zedig over onze ergernis als
het om de ontsluiting van onze havens gaat. Misschien, denk ik, zouden de
verschillende partijen en mediamensen zich eens kunnen afvragen of er geen
denkfouten werden gemaakt. Men gaf Manu Claeys en co ruim baan, zij mochten
beweren, gesteund door professor Georges Allaert dat de viaduct die de tunnel
onder de Schelde met de autowegen op rechteroever zou verbinden geen “landmark”
zou zijn, maar de stad zou afsluiten van de haven. Pardon, dat is toch al een
halve eeuw het geval. En verder ging het over fijn stof. Ook hier zijn er
vragen te stellen. En dan is men zurig als men die redeneringen niet
accepteert. Of de ontsluiting van Zeebrugge, waar via het spoor een paar
kerkdorpen in problemen dreigen te komen, maar de actievoerders daar werden
niet gehoord. Anderzijds kwamen mensen uit het achterland klagen over de
verbreding van het Schipdonkkanaal, want dat zou och gottekes toch Lovendegem
en Zomergem schaden. Intussen zitten de autowegen naar en van de haven van
Zeebrugge soms overladen vol. Intussen blijken de binnenschepen niet vlot
genoeg door het ringvaartkanaal in Brugge kunnen varen.
Hierover kan het debat ook al
niet gevoerd worden, want een hoogleraar economie, de heer Frank Naert die ooit
nog beweerde dat de haven van Zeebrugge niet echt zorgt voor groei en
tewerkstelling, dat de actieradius van de haven niet hoger zou uitpakken dan
150 km, toevallig wel een zeer dicht bevolkt gebied met nog weinig ruimte voor
nieuwe wegen of spoorwegen. Blijkbaar heeft men het discours toch wat
bijgeschaafd. Maar de zurigheid over de problemen van de verkeerscongestie, die
valt moeilijk te ontkennen en een mogelijk antwoord blijft uit. Gelukkig kan
het aangenaam wandelen zijn langs het jaagpad, al brak met dat wel eens zuur
op, want de fietsers vinden dat het jaagpad er voor hen aangelegd is. Leuk,
plezant, die voortdurende strijd om territorium. Maar liggend op de oever van
het kanaal gaat het allemaal aan ons voorbij.
Eerlijk gezegd, het zijn zulke
zotternijen die nogal wat mensen de kast op jagen en hen doet twijfelen aan het
gezond verstand van politici en burgeractivisten. Een slachtbedrijf krijgt geen
nieuwe uitbatingsvergunning omdat de mensen die er de afgelopen dertig jaar
zijn komen wonen nu plots vinden dat zo een slachthuis niet past in een
bewoonde dorpskom. Laten we eerlijk zijn, veranderingen kunnen nieuwe
beleidskeuzes opdringen, maar hier zien we toch dat de lokale overheid plooit
voor inwoners. Wat weegt door? Het verlies aan jobs, het verlies ook aan
belastinginkomsten…? In elk geval, bedrijvigheid afwijzen schendt het
ondernemersvertrouwen. En dan smaakt de overwinning van die activisten zoet,
even toch, want het zuur volgt wel.
Het meest extreme dat we de
laatste tijd mochten meemaken is een Franse president die op de nationale
feestdag decreteert dat een particulier bedrijf geen vestiging in Frankrijk mag
sluiten en 8000 mensen op straat zetten. Alleen, de president weet dat het
bedrijf zich moet plooien naar de economische realiteit. Die realiteit is nu
ongenadig en als het bedrijf de continuïteit, het doorleven van het bedrijf,
van de merken Peugeot en Citroën niet verzekeren kan dan zal de president dat
niet kunnen verkopen. Nu haalt hij een zoete overwinning binnen.
Besluiten we dus maar dat men
niet zomaar moet zeuren over verzuurde mensen, burgers. Zij begrijpen best dat
het leven smaak en kraak behoeft en dat enige kritische afstandelijkheid best
gewettigd is, maar dat ze daarom nog niet hun leven laten vergallen. Het
maagzuur wordt niet opgewekt door politici of journalisten die hen voor
onbekwaam tot oordeelsvorming houden, wel door het voortdurende negeren van de
mogelijkheden van deze samenleving. Er is veel zuurs, maar laat het zoete ook
smaken.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten