130 jaar emancipatie en arbeidersstrijd
Dezer Dagen
130 jaar socialisme
Het verhaal van succes en falen
![]() |
Guy Vanschoenbeek. Novecento in Gent. De wortels van de sociaal-democratie in Vlaanderen. Antwerpen Hadewijch 1995. 269 pp. Nu te koop voor 7,50 € |
Wie mag spreken over het
socialisme dat in België in 1885 werd opgericht en pas 9 jaar later het Charter
van Quaregnon in 1994 werd een dogmatisch programma afgekondigd, waarbij het
particulier bezit werd afgewezen, tenzij dat voor het welbevinden en de grotere
zelfbeschikking nuttig kon zijn? Blijkbaar mag Daniël Termont, burgemeester van
Gent dat en dat treft, want de man kan bijna doorgaan voor een representant van
de typisch Gentse arbeidersbeweging. Aan het socialisme is er niet zo heel veel
mis, denk ik, behalve dan dat de ideologische reductie tot een visie heeft
geleid die het aan morele helderheid ontbrak. Of anders gesteld: in de mate dat
het socialisme haar eigen succes niet kan onderkennen, heeft ze ook voor het
eigen falen geen oog.
De afgelopen decennia hebben
intelligente reflecties vanuit instituten als de Wiardi Beckmanstichting het
licht gezien. Onderzoekers zoals René Cuperus of Jacques A.A. van Doorn hebben
nogal wat kritiek geleverd van binnenuit. Ook Tony Judt kan men als een stem
van binnenuit beschouwen hoewel Judt veel verder af stond van partijcenakels.
Als een, de beste burgemeester van het land - als op een na beste burgemeester
van de wereld.... kan het niet anders - op televisie komt wauwelen over de
strijd tussen links en rechts en dat links weer een verhaal heeft, zonder te
zeggen welk verhaal, dan wordt het stil want dit is een afgang. In de
ochtendkrant lees ik dan een interview, met een gewezen voorzitster van de SP-a
en poulain van de aflijvige Steve Stevaert, dan wordt het wel heel lastig het
allemaal nog ernstig te nemen.
Johan Vanhecke schrijft dat
Herman Thierry al ergens rond 1965 de indruk had dat het socialisme aan
sclerose leed, niet meer echt met de voeten in de samenleving stond en de
beleden waarheden in de volkshuizen in de coulissen van de macht ras vergeten
werden. Kritiek op het socialisme? Wel van iemand die men een fellow travellor
kan noemen: in 1935 was hij naar Rusland gegaan, met een delegatie van
socialisten en had hij er een en ander gezien; Johan Vanhecke refereert ook aan
het feit de auteur in Vooruit een aantal artikelen gewijd heeft aan zijn reis
naar de Sovjet-Unie en later werd hij, aan het einde van de oorlog lid van
communistische partij in België, maar in 1948 maakte hij een congres mee in
Wroclav over vrede en toen brak zijn klomp, maar ook viel hij van zijn geloof
af. Nico Rost heeft zijn "Van Nitsjevo tot Chrosojo" vakkundig
afgebroken, zoals dat heet. In dat essay wees hij de dogmatiek af en kon hij het
dialectisch gewauwel niet meer hebben. De jonge man die de Communistische
staathuishouding had bestudeerd werd er zich van bewust dat men niet zomaar van
alles kan beweren als de werkelijkheid zich anders laat aanzien.
Zelf heb ik tijdens mijn
studietijd ervaren hoe men de weldaden van het socialisme als objectieve
geschiedschrijving voorstelde, maar toen al wekten enkele geschriften van onder
meer Hendrik de Man en Ferdinand Domela Nieuwenhuis mijn aandacht. Hendrik de
Man onderzocht met name hoe mensen niet enkel genieten van de vruchten van hun
arbeid, het brood dat ze kunnen eten en plezierige momenten op dorps- en andere
kermissen. Neen, de arbeid zelf kon ook grote vreugde en beroepstrots
opleveren, maar het is een discours waar we dezer dagen weinig over horen.
Prof. dr. Chris Vandenbroecke,
die ons ervan doordrong dat we goed naar de cijfers dienden te kijken, was er
niet ongevoelig voor dat men bij het berekenen van de koopkracht van mensen
tijdens het ancien Régime de beperking onderkende wanneer men zich richten zou
op de inkomsten van een enkel type arbeiders, de landbouwknecht of de metserdiender.
Maar bij prof. Romain van Eenoo gold dat
de proletariër tijdens de negentiende eeuw gewoonweg uitgebuit werd. Het is ook
altijd een punt van kritiek geweest aan het adres van deze benadering dat wat
men de proletarisering van de arbeiders noemde ook tegelijk voor velen
uitgelezen kansen vormden op een beter leven. Want op het platteland werden de
huisnijverheid en de handenarbeid geleidelijk overgenomen door steeds betere
machines.
Even uitleggen dus: het
marxisme onderkende de risico's van een systeem waarin patrons arbeiders niet
als mensen zagen maar enkel als spierkracht, domme krachten die voor een
dagelijkse bete broods hun energie verkochten. Vervreemding van de hoogste orde
en ook wel instrumentalisering. Echter, Marx had wellicht vergeten Saint-Simon
te raadplegen en te bedenken, precies in Brussel dat er ondanks de beruchte wet
Le Chapelier mensen begonnen na te denken over onderlinge solidariteit. Die wet
bepaalde immers, na het afschaffen van de gilden en ambachten dat werknemers
zich niet mochten organiseren. Onder meer in Gent kwamen er al gauw
ziekenkassen tot stand, vooral bij groepen arbeiders zoals de drukkers en
enkele andere meer geschoolde of gevormde groepen arbeiders. Ook in Amsterdam
begon het bij de diamantbewerkers. Overigens, ook de vrouwenbeweging zou haar
oorsprong kennen in een solidariteitskas om kraamvrouwen de nodige zorgen te
kunnen verstrekken. Toen in Charleroi de arbeiders in de staalindustrie gingen
staken, vertelde prof. dr. Romain van Eenoo trots, stuurde de coöperatieve
Vooruit brood. Gent, zo las ik later bij Guy van Schoenbeek zou een soort
socialisme gevormd hebben dat niet anders voor ogen had staan dan
lotsverbetering van de arbeiders als groep en als personen. Van bibliotheken,
zangverenigingen en turngroepen tot de meer harde vormen van actie zoals
spaarkassen en vakbonden, kreeg dat arbeidersactivisme vooral vorm in
coöperatieve organisaties die door de wet Le Chapelier niet verboden waren.
Broodbakkerijen, aankoopcoöperaties en het grote feestpaleis, Vooruit in Gent,
ademt nog steeds deze strijdbare sfeer uit.
Maar wat Marx niet gezien had
en ook de SPD niet zou zien, was dat die lotsverbetering tot een onmiskenbaar
proces van verburgerlijking moest leiden, het zo vermaledijde "embourgeoisement".
Pierre Bourdieu heeft dat opgevangen door te decreteren dat het cultureel
kapitaal van de bourgeoisie nooit echt door de arbeiders geintegreerd kan
worden en nooit kunnen arbeiders zich integreren in die hoge cultuur. Dat deed
hij in een artikel uit 1964 voor het eerst, maar het zou pas bij de navolgers
in de periode toen de democratisering van het onderwijs, het kunstonderwijs en
het artistieke bestaan al ver gevorderd was, zo rond 1985 overgenomen worden en
in de debatten ten onzent opduiken.
Toen dook op wat John Rawls
bedacht had, A Theory of justice, dat
ten onzent nog altijd door Philippe van Parijs en Frank Vandenbroucke wordt
uitgedragen, met respectievelijk het gewaarborgd leefloon voor iedereen en het
herstel van een steviger basis voor de sociale zekerheid en de pensioenen. Maar
critici, zoals Martha Nussbaum of Susan Neiman maar ook Richard Sennett slagen
er maar niet in de geborneerde intellectuele kringen te bereiken. Ik noem die
kringen nu wel geborneerd, maar zelf gaan
ze voor grenzeloosheid en dat op vrijwel elk terrein.
Want de democratisering van
het onderwijs was niet genoeg, voor velen is ook de gelijke toegang niet
afdoende, men moet ook gelijk aan de
eindmeet komen. Of daar goede argumenten voor bestaan valt nog te betwijfelen,
net als men zich moet afvragen of rechtvaardigheid en gelijkheid echt wel
synoniem mogen heten. Uit wat Caroline Genez te vertellen heeft over de erfenis
van Steve Stevaert komt vooral naar voor dat men op herverdeling mikte, maar
dat men vergeten was aan te geven wat gemeenschapsdiensten zijn. De gedachte
dat de overheid best instaat voor een aantal instituties en andere beter aan de
vrije markt kan overlaten heeft op zeker ogenblik geleid tot een
kerntakendebat, maar dat is helaas stil gevallen, c.q. men behandelde dat in
ambtelijke groepen en onder politici, maar burgers kregen er nauwelijks lucht
van, laat staan dat we konden deelnemen aan het debat over wat de overheid, de
verschillende overheden nu werkelijk prioritair moeten organiseren en
realiseren, opvolgen ook.
Maar nog even terug naar Marx.
Marx zelf heeft de besluiten van het congres van Gotha nooit aangevochten en
dus ook niet het gebruik van geweld om de utopische republiek van gelijken te
grondvesten. De sociaaldemocratie en socialisten hebben die revolutionaire
aanpak wel niet geaccepteerd, de socialistische partijen bleven hopen via het
parlementaire systeem hun utopie te grondvesten. De communisten geloofden
finaal alleen in de revolutie en de vestiging van een socialistische
wereldrepubliek, zoals Bertold Brecht dichtte.
Met die utopie ging het van
kwaad naar erger en minder dan in het vrije westen hadden mensen toegang tot
onderwijs, gezondheidzorg en wat al niet meer. Die voorzieningen waren er wel,
maar meer dan aanvaardbaar onderhevig aan corruptie en andere perverse vormen
van machtsmisbruik. Wil men sereen de herdenking vieren van 130 jaar socialisme
in België, dan moet men natuurlijk ook oog hebben voor het ontegensprekelijke
succes van de gemeenschappelijke actie. Maar dat succes kon er maar komen
naarmate de meerwaardecreatie, technische innovatie en verburgerlijking hun
intrede deden.
Waar ik het hoorde en zag is
me niet geheel helder, maar niet zo lang geleden merkte ik op een Franstalige
zender hoe de gemoederen opgewonden raken als de inzichten van Bourdieu, zoals
die indertijd publiek werden, aan de orde komen. De democratisering van het
kunstleven in Frankrijk, België en elders realiseerde zich, maar nogal wat
ideologen vonden dit niet afdoende en bleven geloven dat men het volk niet met
Reich of John Adams moet vermoeien, "Je t'aime - moi non plus" kan
volstaan, maar beter nog is het Claude François uit de doden op te wekken.
Vergeten we intussen niet dat men van John Lennon een working class hero wilde
maken, al kwam hij uit de middenklasse en vandaag zijn er nog genoeg mensen die
ondanks 12 jaar opleiding bij de Sociëtas Jesu willen doen geloven dat ze in
een achtergestelde familie leefden. Dat terwijl arbeiders dat liever niet
gezegd hebben en er veel voor over hebben hun kinderen goede kansen te geven.
Tot slot, het blijft te
betreuren dat noch de PVDA in Nederland noch de SP-a in Vlaanderen, maar ook de
PSOE (Spanje) of de PASOC en hun respectieve aanhangers bereid zijn de zaak,
hun zaak kritischer te bekijken. Als mensen die klaargestoomd werden om
partijkader te worden finaal afhaken, dan moet er wel iets ernstig fout zitten.
We horen overigens maar zelden van afvalligen binnen de socialistische familie,
terwijl de volkshuizen lang niet meer zo vol zitten. We horen niet vaak van
vooraanstaande SPa-ers of andere socialisten en sociaaldemocraten die hun
ideologie en programma ernstig op de korrel nemen.
Hans Achterhuis wees er in
"Geen filosofie zonder vrienden" op dat men niet arm hoeft te zijn,
geen arbeider, tenzij in de wijngaard van den geest, om het niet ernstig te
menen, maar hij laat ook verstaan dat er een risico bestaat dat men dan wel
voeling kan verliezen met wat armen ervaren of de arbeiders in de kleine en
middelgrote bedrijven, bij de grote concerns ook en dan, denk ik, raakt hij de
kern van de zaak. Die arbeiders kunnen bogen op een hun goed loon en op grote
werkzekerheid, al zit dat de laatste jaren, decennia niet meer zo snor, want
bedrijven delocaliseren en in de mate dat ze een productie-eenheid een
kostenpost noemen zal men wel weinig consideratie hebben met de
werknemers/medewerkers/arbeiders en bedienden. Dat laatste onderscheid is ook
gesneuveld vanuit de idee dat gelijke arbeidsomstandigheden voor iedereen
moeten gelden. Nu, aan de zijde van de bedienden zijn veel oude repetitieve jobs
afgevoerd, van de legers typistes bij grote handelsondernemingen en
verzekeraars tot zelfs de mensen die facturen invoeren in de geautomatiseerde
boekhoudingsprogramma's. Aan de zijde van de arbeiders werd veel aanbesteed bij
derde bedrijven, van onderhoudsploegen tot voorbereiden van grondstoffen voor
de productie. Daardoor diende de loonmassa steeds meer de werkelijke
toegevoegde waarde van het bedrijf, maar bleef men vanwege managementsgoeroe's
zwaaien met de notie kostenpost. In de praktijk kunnen KMO's natuurlijk veel
minder snel delokaliseren en is ook de betrokkenheid bij het personeel groter
dan bij naamloze grootbedrijven.
130 Socialisme? Het is niet
zonder betekenis, meer nog, men kan onze samenleving niet begrijpen zonder de
dynamiek die van beweging en partij uitgingen. Maar toch lijkt men, zoals Johan
Daisne het nagenoeg 50 jaar geleden al stelde, vastgelopen in de eigen dogma's
en mantra's. Het lijkt er haast op dat hij Gerard Walschap zou gaan
parafraseren, die zich ergerde aan de seminaries waar te veel professoren en
studenten pretendeerden te geloven om toch maar niet het eigen bestaan op losse
schroeven te zetten. Voor sommige lezers zal die vergelijking wellicht vergaand
blijken, de werkelijkheid is toch, denk ik dat sinds 1989 het oude links niet
verder meer komt dan te pleiten voor een rechtvaardige samenleving, een
egalitaire samenleving en dat precies de eigen achterban die equatie afwijst:
een goede werknemer houdt niet van collegae die er de kantjes aflopen.
Gelijkheid is belangrijk, maar
alleen goede wetgeving en goede handhaving van de wet kan dit bereiken, maar er
zijn ook andere waarden, die de opstellers van het Charter van Quaregnon voor
ogen hadden staan, maar nu vaak separaat gedebiteerd worden: ontvoogding en
emancipatie? Jawel, maar niet voor bourgeois. Billijkheid? Als het de
gelijkheid niet schaadt. De egalitaire samenleving als ideaal voorstellen, kan
men dezer dagen niet meer in ernst, zonder zelf aan te voelen dat men zich
daarbij zelf buiten die egaliteit plaatsen zou. Bovendien, verschillen inzake
kunnen, kennen en willen niet erkennen komt mij ook voor een gebrek aan
rechtvaardigheid voor. Maar ook talent miskennen of geen redelijke kans gunnen
zich te ontplooien, lijkt me niet sociaal verantwoord, laat staan billijk.
August van Istendael kon studeren, wilde geen priester worden, ging de hort op
van Korea tot Santiago de Chile, ijverde voor vakbondswerking overal, maar zag
op enig ogenblik af van werkelijke steun aan democratische experimenten en de
bevrijdingstheologieën in Brazilië en elders.
Het komt er dus vandaag niet
meer op aan vrees ik een oude ideologie zuiver te houden, maar vanuit die
tradities voor deze tijd werkbare en leefbare antwoorden te voorzien. Dat was
het pleidooi van Jacques A.A. van Doorn en van Tony Judt, net voor elk van
beiden overleed. Dat is ook het pleidooi van José Saramago, die het communisme
als utopische beweging vaarwel zegde. Het is sinds 1990 niet gelukt binnen de
bewegingen van het socialisme voor die kwestie een begin van een antwoord te
formuleren. Of het ooit nog eens populair worden kan? Misschien wel, maar
misschien niet in dit Vlaanderen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten