Politiek is meer dan conflict
Reflectie
De mijnen van Laurion
De constructieve kracht van
burgerschap
![]() |
Themistocles, held in de strijd tegen Darius, vervolgens werd hij via het schervengericht verbannen. Toen werd hij opgevangen in het Perzische rijk en kreeg daar een mooi pensioen. |
De discussie over democratie neemt vele
vormen aan en gaat vele kanten op, waarbij we wel eens vergeten dat democratie
een politiek bestel is, waarvan we aannemen dat het de conclusie en de vrucht
is van de moderniteit, maar waar sommigen menen dat ze niet altijd meer
optimaal realiseert wat men ervan mag verwachten. Misschien gaat het wel over
dat ene punt: dat een goed functionerende democratie de mogelijkheden biedt,
aan individuele burgers hun leven inderdaad vreedzaam naar eigen inzichten in
te richten en tegelijk samen met al die anderen, hoe vreemd die ook mogen zijn,
er iets van te maken. Hoe zit het dan?
Samenleven
doen we vanzelf wel? Maar de massificatie van de samenleving heeft de
onderlinge verhoudingen wel op scherp gesteld, want de vraag, de eeuwenoude
vraag "ben ik soms mijn broeders hoeder?" beantwoorden we dezer dagen
bij voorkeur niet en al helemaal niet positief, zegt men, maar klopt dat we?.
Alleen, de maatschappelijke verhoudingen, onderlinge relaties, menselijke
betrekkingen, ze blijven complex en de moeilijkheden om het juiste pad te vinden,
hoeven we onszelf niet te verdoezelen. Het probleem is en blijft dat we het
samenleven zelf als iets evidents beschouwen, maar tegelijk de verhouding
tussen persoon en omgeving vooral vanuit het zelf bekijken. Natuurlijk is die
kwestie belangrijk en is zelfbeschikking van groot gewicht, een groot goed.
Maar tegelijk onderkennen we wellicht niet altijd meer wat de staat voor het
algemeen belang kan doen en tegelijk hoe we gelijk samen iets kunnen opbouwen.
Het
verhaal van de mijnen van Laurion is een mooi voorbeeld, naast bijvoorbeeld de
stedelijke cultuur in de Nederlanden tijdens de middeleeuwen en verder de wijze
waarop we een relatief goed werkend justitieel systeem opbouwden. Ook hier is
van belang te bedenken wat Francis Fukuyama in gedachten heeft, dat een
democratisch bestel best goed kan uitpakken, maar evengoed moet de staat
betrouwbaar zijn, moet ze ook beloften nakomen, niet enkel in politiek discours
maar ook in de werkelijkheid. En wat doet die staat dan? Sommigen spreken hun
voorkeur voor een beperkte staat uit, maar de gedachte dat die niet de interne veiligheid
zou verzekeren en over het geweldmonopolie zou beschikken, lijkt de meesten
onder ons vreemd. Een van de kenmerken van falende staten blijkt dan ook het
onvoldoende handhaven van het geweldmonopolie te zijn en vormen van corruptie die
men niet kan terugdringen. Ook de vraag of een staat zich moet kunnen
verdedigen tegen externe agressie kan men in de weging leggen. Verder kan men
het hebben over de betrouwbaarheid van de overheid inzake de munt en het
vrijwaren van het eigendomsrecht. Dat laatste lijkt men wel eens ter discussie
te stellen, maar gebleken is dat waar het eigendomsrecht op de helling staat,
de samenleving vatbaar wordt voor gesjoemel op grote schaal. Aan de andere kant
zal men het ook niet abnormaal vinden bij te dragen in de algemene onkosten,
wat men met belastingen doet, maar ook een discussie voeren waartoe die
algemene middelen ingezet worden.
Marc
Coucke werd in een krant de doopceel gelicht, of beter: men ontdekte dat de
verkoop van een bedrijf waar hij minderheidsaandeelhouder is nu plots zijn
financiële situatie nog eens kan versterken, wat ertoe leiden zal dat hij
daarop wel belastingen zal betalen. Beursgenoteerde bedrijven kunnen nu eenmaal
weinig geheim houden. De vraag nu is of we echt naaldje van draadje hoeven te
vernemen. Wel kan men van mensen als Marc Coucke verwachten dat ze een zekere
loyauteit tegenover de staat en de samenleving aan de dag zullen leggen, al
zijn vele van zijn critici zelf ook niet altijd zo loyaal.
Terug
naar Laurion dan maar: Wat zal men doen met het gewonnen zilver? Incasseren of
inzetten voor de bouw van een vloot? Tegen de Vijand, de Perzen dus. Onze verbeelding slaat op hol, als we het over
de Perzen hebben, maar wie de geschiedenis van de klassieke oudheid en zelfs
later beter bekijkt, merkt dat er genoegzaam redenen zijn dat we ons altijd
weer aan de mythes van toen blijven warmen, terwijl onder vele anderen Tom
Holland laat zien dat Grieken en Perzen naast elkaar leefden en gedeelde belangen
hadden, naast het feit dat de Perzen de Grieken wilden onderwerpen, zoals ze op
zeker ogenblik het hele oude Midden-Oosten, van de Bosporus tot India onder de
knoet hadden. De zogenaamde barbaren hielden er overigens een stevige administratie
op na en zeker Xerxes en Darius waren goed bezig hun rijk adequaat te
administreren. Oorlog voeren hoorde erbij, maar de grote complexen in
Persepolis lieten zien hoe de koning der koningen zich bediende van zijn
vazallen en onderworpen volkeren.
Kleitabletten
laten toe te begrijpen dat de Perzen in een aantal opzichten erin geslaagd
waren de cohesie van het rijk langer te laten duren dan de generatie van de ene
grote leider en bestuurder. Maar het zouden de Romeinen zijn die aan macht de
beperkingen en de duurzaamheid gaven die het rijk meer dan 1000 jaar kon laten
bestaan - in het Oosten dus - maar toch, als er te veel hommeles was aan de top
van de macht, dan moest het rijk er wel onder lijden. Ook in China kwamen
structuren tot stand, vroeger nog dan in het Westen, die duurzaam bleken en die
zelfs mogelijke invallers, zoals de Mongolen van Dzjengis Khan en diens nazaten
wisten te integreren en adapteren. Duurzaamheid van een rijk, laat onder
anderen Francis Fukuyama verstaan, ligt net niet in het persoonlijke, maar in
een structuren van macht boven de persoonlijkheden van toevallige vorsten en
onderdanen.
De
macht structureren, voorspelbaar maken, willekeur uitsluiten, daar waren dus
ook de Perzen mee bezig en elke samenleving die een bepaalde drempel van complexiteit
overschrijdt, blijkt te zoeken naar een bovenpersoonlijke vorm van gezag, maar
tegelijk zal men die macht altijd nog een menselijk gelaat geven. De
complexiteit van een samenleving ligt in wat Fukuyama in deel 1 beschreef: de
overgang van groepen die leven op basis van stamverbanden en familierelaties
naar het samenleven van volkomen vreemden,
wat de complexe samenleving definieert als een amalgaam van mensen met zeer
uiteenlopende achtergronden. Het Romeinse rijk, zeker na de snelle verovering
van de gebieden rond de Middellandse Zee, gaf aanleiding tot zo een structuren,
in steden als Rome zelf, maar ook Carthago, Alexandrië en later Constantinopel
waren wel hyperdivers. Overigens,
steden waren altijd wel al aanzuigpolen voor mensen die in hun thuissituatie
niet altijd veel perspectieven hadden of net het avontuur zochten. De Griekse
steden op de Aziatische Westkust, Efeze en wijde omgeving geven er nog steeds
blijk van.
De
gedachte dat zo een samenlevingen mogelijk zijn, lijkt mij dus een interessante
uitdaging, want dat gezeur over racisme, waar er hoogstens gradueel een vorm
van xenofobie bestaat, moet de verbondenheid van mensen in hetzelfde schuitje
kunnen invullen. Verre van stamverwantschap gaat het dus over zorg over
dezelfde samenleving en over vormen van identificatie. Vergeten we niet dat ook
het oude, klassieke Athene al een aanzet had gegeven de oude familiale
structuren te overstijgen. Themistocles was lange tijd een publiekslieveling,
maar op Wikipedia kan men lezen dat hij verwaand werd en uiteindelijk via het
schervengericht uitgeschakeld werd, verbannen werd. Hij trok naar Perzië en
vond er asiel.
Al
sinds mijn jonge jaren, toen ik over Themistocles en de hele episode van de
Perzische oorlogen las en hoorde, vroeg ik mij af of de Perzen de zogenaamde
barbaren konden zijn. De Anabasis van Xenophon over de oorlog waaraan deze met
een leger Grieken deelnamen ten faveure van de Basileus, de koning der koningen,
versterkte die gedachte, maar men bleef vertellen en beweren dat de Grieken en
de Perzen gezworen vijanden waren, hoewel ze voortdurend met elkaar te maken
hadden. Vijandschap kan niet zonder nabuurschap ben ik toen gaan overwegen,
maar ook in de studies geschiedenis was de aard van vijandschap zelden voorwerp
van gesprek of van leergangen.
We
weten het wel, vijandschap veronderstelt afwijzing en afkeuring, maar
vijandschap, bijvoorbeeld tussen Frankrijk en het perfide Albion, tussen
Frankrijk en het eengemaakte Duitsland belette niet dat er ook intense
contacten bestonden, handelscontacten, culturele contacten en uiteindelijk een
grote verwevenheid van de samenleving binnen een Europese context. De relatie
tussen Europa en Rusland, sinds Peter de Grote laat zien dat nabuurschap,
vijandschap en diplomatie tot vormen van co-existentie leidden die vaker
vreedzaam dan militair verlopen, al houdt men er graag wel de spanning in.
De
discussie in het Athene van de vijfde eeuw, voor christus - maar voor hen zou
dat een rare jaartelling zijn, want zij dachten sowieso aan een andere era, die
van de Olympiades, en dan kan men spreken van de tweede of derde eeuw, over de
allocatie van de revenuen uit de zilvermijnen en dus de gedachte dat de
opbrengst van de zilvermijnen niet geprivatiseerd zouden blijven, of, zoals
Fukuyama het noemt, gepatrimonialiseerd, doch voor het algemeen belang ingezet
zouden worden was en blijft voor mij een interessant paradigma. Intussen schonk
de archont, de militaire leider Athene een vloot die het kon opnemen tegen
Darius en diens vloot, die vervolgens de overhand kreeg binnen de Helleense
gemeenschap van steden en rijken. Maar toen Themistocles na zijn zege de
burgerlijke bescheidenheid opzij schoof en zich naar het gevoel van de Atheners
te arrogant ging gedragen, werd hij verbannen via het schervengericht. Hij
verstoorde dan immers de verhoudingen binnen het Atheense politieke bestel. Hij
ging naar Perzië en kreeg er een mooi pensioen, gaf blijkbaar ook raad aan de
Perzische vorsten maar zou toch vergiftigd worden. Het blijft evenwel zijn verdienste dat hij
individuele hebzucht kon overstijgen. Nu, kijken we naar onze steden zoals die
sinds de 11de eeuw ontstonden, dan merkt men dat er in die structuren wel
degelijk vooral veel samenwerking en het erkennen van gedeelde belangen aan te
wijzen valt. Er waren klassieke conflicten tussen oude patriciaten en nieuwe
sociale groepen die de kop opstaken. Maar net dat proces zorgde voor blijvende
dynamiek en als dat weg zou vallen, sterven steden.
De
constructieve samenwerking vormt in onze visie op politiek vaak maar een
efemeer gegeven, waar we weinig mee kunnen aanvangen, terwijl het naast de
interne en externe vijandschappen nu net ook wel opbouwend kon werken. Politiek
gaat dus over conflicten en conflictbeheersing, machtsverwerving en -behoud,
maar ook over wat er tot stand gebracht is geworden en nog steeds tot stand kan
gebracht worden. Maar dat blijkt dezer dagen nagenoeg taboe.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten