bestuurlijke gewetenloosheid?
Kritiek
Instellingen niet menselijk
nou, professor, dat is een hele uitspraak
"Een bestuur heeft geen geweten"
Professor emeritus Etienne
Vermeersch laat ons weten dat de bisschop het fout voor heeft, tussen de arts
en de patiënt mag bij het uiten van de vraag naar en de uitvoering van
euthanasie geen instelling komen. Meer en meer huisartsen werken in een
maatschap of groepspraktijk, vele patiënten stellen hun ultieme vraag in een
kliniek, per definitie een instelling en artsen daar behoren ook tot een
instelling waarvan ze de opdrachtverklaring hebben onderschreven. Mag ik mij
afvragen of een menselijke institutie echt en nooit een geweten kan hebben? De
opdrachtverklaring wordt met het oog op de goede werking opgesteld en bepaald
het handelen van artsen, verplegend personeel, maar ook logistiek en
administratie, boekhouding inclusief. En geen van deze diensten werkt zonder
menselijke inbreng.
De hoogleraar in ruste heeft
wel een punt, want opdrachtverklaringen blijken vaak gemakkelijk vergeten te
worden in de hectiek van de dag of passen niet direct in de praktijk van goede
zorg, heet het. Management moet zorgen dat de processen optimaal verlopen, in
productiebedrijven, maar ook in klinieken. En management heeft de roep
rationeel te functioneren, zonder al te veel hartzeer. En toch denk ik, als ik
naar klinieken kijk, dan merk je wat er leeft in de bestuurskamer, want het
personeel werkt vanuit eigen persoonlijke mogelijkheden, verwachtingen en
inzichten, maar toch ook altijd mee gedreven door het klimaat in het huis van
ver- of wantrouwen. Zou een particuliere kliniek een andere arbeidsethos voor
artsen en patiënten, voor ondersteunend personeel en verpleegkundigen hanteren
dan een vzw van de Zwartzusters?
Een andere kopzorg betreft de
gedachte of rationeel management in elke omstandigheid hetzelfde werkt. Alleen
al de vaststelling dat succesvolle managers vaak zeer flexibel blijken in het
kiezen van de wegen en middelen om de gestelde doelen, korte dan wel lange
termijndoelen, te bereiken en een zeer goed oog hebben voor de omstandigheden,
sterkt ons in de gedachte dat de richtlijnen altijd ook zo toegepast worden dat
de doelen bereikt worden, met aandacht voor de organisatie, de patiënten in een
ziekenhuis. Minder succesvolle managers hebben soms te veel oog voor de eigen
voet en te weinig voor het bewegen van de anderen op het veld of de bal. En
falende managers? Die blijken obsessief bezig met hun eigen doel zonder de
organisatie nog in gedachten te hebben, laat staan dat ze de continuïteit van
de onderneming voor ogen hebben staan. In Nederland zijn een aantal overmatig
grote onderwijsinstellingen in zwaar weer gekomen omdat het bestuur niet meer
met de realiteit op de werkvloer bezig was, maar met het prestige van de leden
van de raad van commissarissen en van de voorzitter in het bijzonder. Maar dat
is des mensen, al moet men die commissarissen toch ook wel op hun
verantwoording wijzen, liefst voor de rechter.
De visie van Professor
Vermeersch over (het bestuur van) instellingen, zeker in de zorg, baart mij
althans zorgen, want de man suggereert dat het daar allemaal robots zouden zijn,
die volkomen blind de hen toegewezen taken uitvoeren. Het gebeurt wel, dat kan
geen zinnig mens ontkennen, maar er zitten wel meer mensen met een goed
ontwikkelde arbeidsethos en ook nog iets dat men inderdaad niet rationeel kan
bepalen, maar uit het hart komt, toewijding, zorgen voor mensen die hen toevertrouwd zijn. Zou
daar geen individueel geweten te bespeuren vallen en zouden ook de bestuurders
niet gewetensvol met die opdrachten omgaan? Want men probeert ziekenhuizen van
punten, sterren, bollen te voorzien, te evalueren en waar gaat het dan om? Al
een paar decennia bestaan er instrumenten om zowel de medische kwaliteitszorg
als de kwaliteitszorg van de niet-medische aspecten van het ziekenhuisbezoek
van patiënten te meten. Die interne evaluatie kan men toejuichen en het is goed
om weten dat een ziekenhuis doet wat het moet, dat de kwaliteit hoogstaand
geacht wordt en de artsen, chirurgen doen wat ze kunnen. Maar zo vier sterren
voor het ene en drie voor het andere, zonder dat daarbij nuance en uitleg maar
ook zonder er de opdrachtverklaring bij te halen, heeft weinig zin. Ook de
hotelfunctie van een ziekenhuis verdient afdoende aandacht.
De stelling die Vermeersch
poneert is niet meer dan een jacobsladder, een argument dat niet centraal staat
in het debat, maar wel de gedachte moet ondersteunen dat euthanasie enkel in
een colloque singulier tussen arts of patiënt kan besloten worden, na
onderzoek, overleg, ook met de behandelende arts, de staf van de nursing die de
patiënt verzorgt... kortom, met de instelling. Het menselijke samenleven kan
niet anders dan via het bestaan van instituties, vaak uitgedrukt in
instellingen waarin mensen samen iets trachten te bereiken, van onderwijs over
landsverdediging tot geloofsuitingen, maar ook het gezin is een instelling.
Antropologisch zijn die
instellingen - vanouds - een onderscheidend element en het behoort tot elke
cultuur dat voor langdurige projecten instellingen in het leven geroepen
worden. Charisma is immers wel mooi en
opzwepend, maar een goede instelling zorgt voor continuïteit. Zonder menselijke
aandrang komt er geen instelling, zonder noodzaak wel, omdat we weten dat het
zich verenigen vaak lonender is dan zich als individu blind in een opdracht te
werpen. Een van de oudste instellingen van deze stad is het befaamde
Sint-Janshospitaal dat nu extra muros een moderne en zich steeds uitbreidende site
heeft opgebouwd en voortdurend voor de meest uiteenlopende zorgen instaat.
Ervaringen met de artsen van dit ziekenhuis waren wat mij betreft altijd
positief, of het nu voor mezelf was of voor mijn vader, moeder of broer.
Het geweten? Nu een mens
erover nadenken moet, want daartoe nodigt zo een uitspraak natuurlijk wel uit,
blijft iets dat zeer wankel lijkt en niet alle mensen hebben een zeer
ontwikkeld geweten of gaan voldoende bij zichzelf te rade om te weten of ze
goed bezig zijn. Inderdaad, een instelling kan aan de vergadertafel heel
moeilijke punten bespreken en het zal van de deelnemers van de vergadering
afhangen of het gesprek tot een conclusie leidt en of iedereen er zich in kan
vinden, op grond van het eigen geweten. Het geweten blijft een bij uitstek vaag
iets waar een derde niet gemakkelijk toegang toe geeft, het functioneert, denk
ik, niet direct, maar via het oordeelsvermogen, via verantwoordelijkheid ook,
in de arbeidsethos ook, misschien ook in de arbeidsvreugde.
Ik had het me al eens
afgevraagd wat het betekenen kan als iemand in mijn omgeving om euthanasie zou
verzoeken, omdat het lijden uitzichtloos is geworden. Eerlijk gezegd, ik weet
het niet, maar wel weet ik dat het een moeilijk moment zou zijn. Natuurlijk
krachtens de wet sta ik buiten het gebeuren en dat valt denk ik niet altijd even
gemakkelijk te verstouwen. Aan de andere kant, zo een vraag komt ook niet uit
de lucht vallen, maar volgt na een lang ziekteproces, met behandelingen, soms
pijnlijke ervaringen van machteloosheid en zinloosheid. In voorkomende
omstandigheden zou ik de vraag kunnen begrijpen. Zou ik zelf de vraag in een
gegeven toestand kunnen stellen? Ik weet het niet en ben er ook niet mee bezig.
Niet voorzienend, die mijnheer Haers? Dat is zo, omdat het leven en de
mogelijkheden van het leven mij belangrijker voorkomen.
Maar er is nog iets dat het
lastig maakt de vraag te onderzoeken: sterf ik stoemelings dan is het pech voor
mij, maar als ik aan het bed gekluisterd ben en nog wel enige tegenwoordigheid
van geest aan de dag leg, dan zou het dilemma erin kunnen bestaan dat de ziekte
voor mijn nabestaanden zeer belastend is, maar dat zij er niet van willen horen
dat ze voortijdig van die taak ontlast worden, omdat ze mij niet willen laten
gaan. Want dat bestaat, professor emeritus Vermeersch, betrokkenheid, relatief
belangeloze betrokkenheid bij het welbevinden van een mens in nood. Daarom kan
ik de vraag om een genadige dood wel begrijpen, maar ik wil of kan niet blind
blijven voor de menselijke consequenties, niet enkel voor de arts, de
verpleging of de instelling, maar ook voor de nabestaanden. Het sterven an sich
vergt al veel van de naaste familieleden, maar het willen sterven zet veel
verhoudingen op scherp. Bovendien - hier wil ik niet de idee opperen dat palliatieve
zorgen in een verpleeghuis de vraag om euthanasie zou (moeten) uitsluiten, want
die discussie is onvruchtbaar gebleken voor beide partijen - geldt dat ook zo
een relaties tussen een stervende en de omgeving in een instelling, het
huwelijk, familiebanden verlopen en alle deelnemers hebben al dan niet een
ontwikkeld geweten - niet per se zoals ik dat uit mijn catechismus geleerd heb,
maar het later door scha en schande geleerd, maar ook door goede ervaringen heb
zien groeien - verlopen en dus gelardeerd zijn door emotionele verhoudingen die
ook in het geweten een plaats hebben.
Ook een gevangenisdirecteur en
diens staf m/v hebben een geweten, dunkt mij, anders zouden ze niet kunnen doen
wat ze doen, mensen in hechtenis houden en hen naar behoren behandelen. Dat is
ook geregisseerd door een opdracht, vanwege het parlement en via besluiten en
reglementen die enerzijds door een hogere administratie worden opgelegd en als
het goed is gecontroleerd. Maar geen van deze mensen handelt, mogen we hopen,
bewust sadistisch, onmenselijk dan wel wreed.
Het geweten laten spreken, men
hoort de uitdrukking nog zelden dezer dagen, al zijn er wel mensen die er blijk
van geven dat ze het geweten wel laten spreken, ook in de wereld van de
ziekenzorg en het gaat lang niet altijd over leven en dood. Verantwoordelijken
in de zorg dragen een grote verantwoordelijkheid - anders kunnen we het niet
verwoorden - en kunnen met zichzelf in de knoop komen, omdat ze weten dat de
nursing niet afdoende bemand en bevrouwd kan worden wegens gebrek aan
kandidaten, zodat de anderen alsmaar harder moeten werken en steeds minder tijd
hebben voor elke individuele patiënt, maar tegelijk weet die ook dat hij niet
zomaar kan vragen dat er meer jonge mensen voor het beroep zouden kiezen. Hij
of zij kan ook wakker liggen over de vraag of de apotheek van ziekenhuis
voldoende bevoorraad wordt, omdat steeds meer voorraden ook door buitenlandse
instellingen worden opgekocht en de bedrijven bewust een bepaalde norm voor hun
medicijnen aanhouden. Zo een directeur, directrice moet dus met veel bezig
zijn, praktische zaken, zoals de uitbouw van een nieuw OK of van een bijkomende
zaal voor de geriatrie en kan daarbij voor moeilijke afwegingen staan, die niet
altijd glashelder tegen elkaar afgewogen kunnen worden.
Dit alles dus als gevolg van
een zinnetje in een betoog van Prof. em. Vermeersch, dat instellingen geen
geweten hebben. Directie, staf en personeel op de werkvloer werken wel naar de
geest en soms de letter van een opdrachtverklaring. Of de bisschop mag beweren
dat ziekenhuizen of RVT's, instellingen dus mogen weigeren dat in de instelling
tot euthanasie wordt overgegaan, zet een andere discussie op de achtergrond,
namelijk of ziekenhuizen en andere zorginstellingen nog voldoende bij machte
zijn om aan de vele eisen die de samenleving hen oplegt te voldoen.
Moet de betrokken instelling
zorg voorzien voor nabestaanden van mannen of vrouwen die van geslacht wil
veranderen? Het gaat ook hier om de vraag of die persoon soeverein over die
wens kan oordelen of dat de relaties om hem of haar enig belang hebben? Nu het kan,
de verandering van geslacht therapeutisch te realiseren, via hormonen en
operaties, blijkt men even vergeten dat sommige mensen ook nog eens kinderen
hebben en hun geslachtsverandering die niet van de ene dag op de andere in een
nacht mogelijk is, maar tijd vergt, het hormonenstelsel van de betrokkene
overhoop haalt, voor die kinderen gevolgen heeft. Hoe zal men dat opvangen? Ik
weet niet of men alles wat wetenschappelijk en medisch-technologisch mogelijk
is ook moet verrichten als er ook derden zijn die er schade van kunnen
ondervinden. Het leed van de vrouw, gevangen in een mannenlijf moet men niet
onderschatten, zegt men, maar als die persoon al andere mensen heeft
voortgebracht, mag enige aandacht voor het welbevinden van die kinderen voor de
handelende persoon van belang geacht worden, of is dit een conservatieve
opmerking?
Dat vergt evenwel een geweten
en de bereidheid erover na te denken. Maar goed, zou men de conclusie niet
moeten formuleren: als instellingen geen geweten hebben, dan is het omdat de
mensen die er werken geen geweten hebben? Kan iemand die gedachte
onderschrijven?
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten