Cultuurbeleid en cultuursubsidies
Dezer
Dagen
Cultuurbudget en -beleid
Overheid als gulle weldoener?
Al een paar decennia lang zien
we dat de Vlaamse overheid, de minister van cultuur in het bijzonder, elke vijf
jaar een budget mag verdelen aan ensembles, musea, theater- en
dansgezelschappen en aan het einde van de rit zijn er vooral de verliezers die
we onthouden.
Het blijft voor de overheid
heikel om subsidies aan theaters en ensembles te onthouden, omdat het creatieve
gebeuren te beperkt zou zijn geweest. Maar hoe kan de overheid alle mensen
steunen die zich aan cultuur laven, als publiek, maar ook actief, als
producenten. Natuurlijk, professionele organisaties, zoals theatergezelschappen
en de opera, hebben nood aan stabiliteit en continuïteit, toch blijft de vraag
of en hoe de Vlaamse overheid op alle vragen kan ingaan. Maar vroeger was de
overheid niet de eerste partner voor cultuur
Het feit dat een tijdschrift
als Streven alle steun verliest die het kreeg vanwege de Vlaamse overheid, moet
ons tot nadenken stemmen, want het tijdschrift kreeg te horen dat het niet
vernieuwend bleek en vooral die beoordeling jaagt mij de gordijnen in. Het
tijdschrift heeft inderdaad bij tijd en wijle moeilijke momenten gekend, maar
tegelijk mag men er niet aan voorbij gaan dat het artikelen brengt die het
formaat van kranten en bladen overschrijden en inhoudelijk kritisch de vragen
van de tijd tegen het licht houden. Mocht het argument zijn dat het blad
inhoudelijk te conservatief uitpakt, dan begrijp ik die beoordeling niet, omdat
men niet gedwongen zijn kan alle ontwikkelen van de dag zomaar te omhelzen en
er geen eigen visie over te hebben. In wezen zou zo een tijdschrift op eigen
benen moeten kunnen staan, maar de brede media besteden nauwelijks aandacht aan
deze tijdschriften en zo komen we tot een rare situatie dat belangwekkende
reflecties geen breder publiek kunnen vinden. Goed, Streven werd ooit opgericht
door de Jezuïeten, maar ik denk dat van de militant katholieke geest nooit veel
in het tijdschrift heeft gezeten, wel bood het een forum, toen en ook nu nog
voor minder conventionele reacties. Alleen, wie hoort van deze bijdragen ooit
een echo?
Nu, zo een blad afschuiven kan
nog onder de radar blijven, maar dat "Jeugd en Muziek Vlaanderen" uit
de boot is gevallen, kan alleen verbazen, want die organisatie bleef gedurende
zeventig jaar - eerst als unitaire Belgische organisatie een initiator voor een
Europees erfgoed zonder gelijke, de muziek en de muziekbeoefening. Er zijn ook
de academies voor muziek en woord, maar tegelijk stelt men vast dat de
hervormingen in het deeltijds kunstonderwijs niet altijd de gewenste resultaten
opleveren, wat de kennis en vaardigheden van de leerlingen aangaat. Gelukkig is
er ook het Kunst Secondair Onderwijs, waar van de eerste graag af meer aandacht
mogelijk is voor een instrument, voor muziek.
Het gaat erom, denk ik, dat
jonge mensen de kans dienen te krijgen met al het zweet en de tranen die erbij
horen een instrument goed en bekwaam te bespelen, een viool evengoed als het
slagwerk of de contrabas. Net zoals de overheid best inspanningen levert om
jongeren te initiëren in allerlei sporten, ook voetbal en wielrennen, maar niet
enkel voetbal en wielrennen wel ook andere sporten, zoals roeien, zeilen, judo
en de vele takken van atletiek en turnen, de Olympische variant en de andere.
Het gaat om het gunnen van kansen aan jongeren om hun tijd op een actieve wijze
te beleven.
Onderwijs, initiëring, verdere
ontwikkeling voor jongeren en de kans plezier te vinden in een aantal van al
die mogelijkheden en dan mag de overheid ook jongeren extra steun geven, als de
ouders zich in moeilijke financiële omstandigheden bevinden, want die
activiteiten, zeker als het om muziek en woord gaat, maar ook in het intensief
trainen voor een sport, kunnen jongeren een mensbeeld ontwikkelen, ook ethisch,
dat hen als volwassenen als kompas kan dienen. Ethiek vormt men namelijk niet
enkel door woorden te leren spreken, maar door al doende te denken, over fair
play, over samenwerken, over eigen inzet ook. Daar heeft ook "Jeugd en
Muziek" gedurende al die jaren toe bijgedragen, maar mag men de
vaststelling negeren dat de werking verouderd zou zijn? Want wat betekent dat
dan?
Zou het werkelijke argument
niet zijn dat men de pedagogische rol van Jeugd en Muziek eerder als
elitair bestempelen wilde, maar dat dit wat teveel openheid van zaken geven zou. Toch komt
het mij voor dat een conflict dat ontstond met het verschijnen van de popmuziek
aan de beoordeling ten grondslag ligt en dat dit dan ook een pijnlijke
vergissing moet heten. Vanouds kwamen musici uit alle lagen van de bevolking,
maar altijd ook uit zogenaamde "achtergestelde milieus", want zij
konden zo vaak een snell sociale promotie maken. Sociale achterstand was dan
geen belemmering zich met muziek in te laten. Zo was de academie voor woord en
muziek in Waarschoot in 1972 best een gezellige mengelmoes van mensen uit de
verschillende zogenaamde lagen. Ook de academie van Schone Kunsten, beeldende
kunsten dus, vormde zo een mengelmoes en van Bourdieu hoorde men niet. Men
begon wel al het werk van Frans van Mechelen en Johan Fleerackers aan te
vallen, wegens te weinig batig voor achtergestelde kringen.
Het kunstenbeleid blijkt altijd weer problematisch, want al te
graag doet men sommige producties af als decadent of onzin, maar we weten dat
in het Duitsland van Goebels en
Göring het werk van levende kunstenaars als Entartete Kunst werd
afgedaan, terwijl deze heren en Hitler zelf tijdens de oorlog van de omstandigheden
gebruik zouden maken om de belangrijkste werken te roven. Hedendaagse kunst,
theater, muziek, dans en beeldende kunsten, baadt ofwel in nostalgie, zo lijkt
het wel, maar anderen willen alleen het nieuwste van het nieuwste en roepen
daarbij wel eens vervreemding.
Die vervreemding brengen de
media, vooral televisie graag in beeld, door op allerlei manieren kunstwerken
in vraag te stellen, zonder er de nodige context bij te leveren, maar evengoed
gaat men daarbij gemakkelijk voorbij aan de idee dat mensen ook wel weten wat
mooi of belangrijk is, zoals in Oostende te zien is. De rotsblokken van Arne
Sierens, waar kunstkenners warm voor lopen, het blijft bij mij ook niet enkel
vervreemding oproepen maar ook een zekere afkeer, want rotsen - rock strangers
- presenteren als kunst, het komt mij vreemd voor, temeer omdat men klassieke
beeldende kunst nog altijd en al sinds een paar decennia afdoet als blinde
kopieerlust van het leven.
Janusz Olejnizcak bracht als
kritiek op de muziek van de tweede helft van de 20ste eeuw dat die vaak niet
meer gericht was op het beluisteren of het spelplezier van de geoefende
musicus. De heer Olejnizcak speelde de pianomuziek voor de film van Roman Polanski,
de Pianist, over hoe een pianist de Holocaust in Warschau kon overleven. Het
gesprek had plaats na een recital in Sint-Denijs bij Kortrijk, ten voordele van
onderzoek inzake ALS. Maar het moet ook gezegd, zoals Richard Powers aantoonde
in zijn roman "Orfeo" waar hij die moderne muziek, hedendaagse muziek
de revue laat passeren en zijn kritische ontzag niet verstopt.
Het is in deze dat het debat
over cultuursubsidies gevoerd moet worden, want nu krijgt men vaak
onuitgesproken aannames, die het beleid wel eens ongeloofwaardig maken kan. En
toch, het is nuttig te begrijpen dat het gebrek aan kritiek over kunst in
Vlaanderen wel eens negatief kan uitpakken. Want er is hoogstens sprake van
meldingen van artistieke gebeurtenissen, zelden komt er in de brede media
iemand tot een afgewogen oordeel. Dat maakt het beleid voor de minister, zelfs
al is het aan een aantal mensen in commissies die een artistiek oordeel brengen
en het zakelijk beleid moeten evalueren maar dan vallen er - wat mij betreft -
brokken: Streven is een waardevol tijdschrift; Jeugd en Muziek heeft een eigen
rol in het muziekleven in Vlaanderen en wellicht eerder burgerlijk dan elitair,
maar muziek kwam zo wel naar scholen, vooral naar kinderen, die het anders nooit
hadden geweten. De opmerking dat vooral de middenklasse met Jeugd & Muziek
begaan was, kan deels kloppen, maar het gaat wellicht onvermijdelijk zo met dit
soort organisaties, dat ze maar gedeeltelijk hun doelpubliek bereiken.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten