Roep om leiderschap
Dezer
Dagen
Leiderschap en angst
voor
vrijheid
de
aantrekkingskracht van uitgesproken leiders
![]() |
Dit stuk bevat losjes enkele ideeën die Paul Frissen te berde brengt in een boek met de titel: De Laatste staat. Kritiek van de transparantie. Boom uitgevers 2016, 272 pp. € 22,50 |
Aan de ene kant vieren mensen
vakantie, vrijheid, zorgeloosheid, aan de andere kant worden gevechten op leven
en dood gevoerd, waarbij de middelen er niet toe doen, want het doel maakt
alles goed. Maar waarom zouden zoveel mensen bij nacht en ontij de straat
opgaan om een leider te hulp te komen, die alle vrijheden op de helling lijkt
te zetten. Bizar en verwarrend, zeker in het licht van de conflicten in Turkije
zelf en in de buurlanden, aan de oevers van de Zwarte Zee. Strijden deze mensen
voor democratie en vrijheid?
Het feit dat mensen uit
Turkije, die hier leven en vooral hun kinderen en kleinkinderen vaak zeer
intens betrokken blijken bij de gebeurtenissen in het oude moederland, moet ons
verbazen, al zijn vele elementen ervan wel begrijpelijk, want de nieuwe communicatiemiddelen laten intense contacten mogelijk worden, maar tegelijk
lijkt dat de integratie in het nieuwe thuisland te hinderen en vooral de
interpretatie van gebeurtenissen te beinvloeden. De interesse voor Turkije in
Europa en zeker in Vlaanderen blijkt aan de andere kant toch ook wel redelijk
beperkt, want veel inzichten over de politieke cultuur van het land krijgen we
niet, over de levensbeschouwelijke en ideologische breuklijnen valt evenmin
veel te vernemen en over de Armeense kwestie, de genocide van 1916, wordt
uiteraard terecht gekeken naar de slachtoffers, maar tegelijk blijft het nog de
vraag of men een goed zicht heeft op de omstandigheden waarin die vreselijke
moordpartij zich heeft kunnen voordoen. Overigens, over het uitmoorden na 1865
van talloze leden van de First Nation weten we ook weinig over de daders,
behandelen we hen vaak als helden en de kritiek eindigt met een veroordeling,
maar zonder behoorlijke argumenten.
Het denken zelf, het overwegen
van mogelijkheden, kan lastig uitpakken en dan is stemmen, kiezen voor
zekerheid een aangenaam perspectief. De Turkse president blijkt overigens
bijzonder actief, verzet voortdurend bakens, onlangs door het diplomatiek
verkeer met Damascus te herstellen. Althans, zo werd het voorgesteld in de pers
en over de achterliggende gedachten viel niet veel te vernemen. Erdogan vaart
een eigen koers, die misschien voor inlichtingendiensten vrij helder is, voor
journalisten zo te zien niet.
Ik denk dan spontaan aan een
figuur als Vaclav Havel, die de gemakzucht van zijn landgenoten, na de Fluwelen
revolutie, niet verbloemde: ze waren niet enkel slachtoffer van de geschiedenis
of van het communisme. Ze hadden zelf, ook weer na de Praagse Lente braaf de
bevelen van hogerhand gevolgd. Wellicht wist hij ook dat velen tijdens de
Nazitijd evenmin veel blijk hadden gegeven van burgermoed. Tegen een overmacht
is het moeilijk vechten, maar mag een westerling dit schrijven? Wij kennen niet
enkel 71 jaren vrede, geen oorlog, maar op het continent kwamen er geen
gewapende conflicten meer tussen staten, maar binnenstatelijk, op het UK na, op
het terrorisme in Duitsland en Frankrijk, zelfs in België, waren er geen
burgeroorlogen. Ook konden burgers voortgaan op het functioneren van de
rechtsstaat, zodat er veel deviante opinies om aandacht schreeuwden en
schreeuwen. Men mag dit geen luxe noemen, maar we moeten het wel koesteren,
want zoveel geluk kan ook gauw verdwijnen en alleen het ondersteunen van de
rechtsstaat, de democratie, de negatieve vrijheden kunnen garanderen dat we
niet zomaar in een totalitair systeem terecht komen.
Men kan niet alles aan de chef
overlaten, zoals men wel weet, maar soms zijn we te moe om waakzaamheid op te
brengen. Het gaat om de defensieve houding tegenover wat verworven werd en dat
mogen we niet achterwege laten, maar het kan ook anders, als we onze eigen
ingesteldheid tegenover het bestel niet uit het oog verliezen en tegelijk
beseffen dat een eigen bijdrage, niet zozeer via belastingen, maar door deel te
nemen aan het maatschappelijke leven, door inderdaad gesprekken aan te gaven
over wat reilt en zeilt, door betrokken te wezen, kan men die instituties die
samen de democratie vormen ondersteunen en ook, vooral mensen ondersteunen die
er nog niet geheel vertrouwd mee zijn. Verkiezingen, geheime verkiezingen zijn
belangrijk voor een democratie en David van Reybrouck heeft een punt als hij
zegt dat het niet afdoende is, maar zijn alternatief, de G1000, de
deliberatieve democratie lijkt me net een tikkeltje te artificieel. Iedereen
kan deelnemen aan dat deliberatieve besluitvormingsproces, zeker nu de sociale
media zoveel ruimte laten. Edoch, ze zijn niet tellen, de mensen die denken dat
het volk er te dom voor is of te
egocentrisch.
Democratie vergt een zekere
mate van transparantie, maar ook geheimhouding, zeker vanwege burgers, al wil
men vandaag zo te zien alles over mensen weten en is elke smet een reden om iemand
af te wijzen. Wanneer leiders ertoe neigen alles onder controle te willen
hebben, eerst hun directe omgeving en vervolgens de samenleving, dan verliezen
ze precies datgene waarvoor ze in de driving seat gezet zijn, want de staat is
geen bolide, zelfs nauwelijks een schip. Toch vergelijken we de staat graag met
een schip, doorgaans een logge tanker, maar de staat is de samenleving niet,
maakt er wel deel van uit en geeft leiding, regisseert noodzakelijk geachte
diensten en kan bijdragen aan een betere samenleving.
Edoch, de werking van de
instituties is complexer geworden in de welvaartstaat en precies het vele
regelgevende werk van de EU na de vrijmaking van de markt, soms doorgedreven
meticuleus, heeft aangetoond dat de kerk best in het midden blijft. Overdreven
verfijnde regelgeving schiet het doel voorbij als het al geen doel op zich is
alles juridisch dicht te willen timmeren. Precies de organisatie van de
overheidsinstellingen maken het mogelijk dat het systeem in principe kan
functioneren zonder dat het voortdurend aangestuurd wordt. Uiteraard zal er
altijd wel enige controle nodig zijn, maar in principe is er geen nood (meer)
aan een supreme chef, tenzij op een eerder symbolische wijze, namelijk om de
eenheid en samenhang van het geheel te symboliseren. Ook de samenleving
functioneert al tijden zonder een werkelijke chef, wat men ook van mensen als
Merkel of Obama mag denken, hun rol is fundamenteel gebleken en toch, voor
burgers heeft hun optreden op korte termijn niet zoveel invloed. Over de toekomstige
gevolgen van hun beleid valt dan weer veel te zeggen.
Een voorbeeld van zo een
beslissing die op termijn min of meer desastreus uitpakte was het opheffen van
de Glass-Steagall Act door Bill Clinton in 1999. Het kan nu wel zijn dat de wet
bepaalde uitwassen had tegen gehouden, bankiers over de hele wereld vonden dat
ze zelf wel konden instaan voor de veiligheid van hun beleggingen. Wellicht was
het opheffen van de regelgeving rond de persoonlijke verantwoordelijkheid van
bestuurders van een bank een grotere vergissing. Hoe het nu weer zit, kan ik
niet onmiddellijk nagaan, maar het was blijkbaar zo dat in vroeger tijden
bankiers met hun persoonlijke vermogen mee garant stonden en dus enigszins
beducht waren voor grote risico's, maar geleidelijk werd duidelijk dat de
bankiers op die manier niet tot snelle exponentiële groei konden komen. De
rechtspersoonlijkheid van de bank werd de garantie, zodat de bankiers in zekere
zin vrijer konden handelen. Hoeveel chefs van Fortis zijn nu al werkelijk voor
de rechter moeten verschijnen?
Nog eens, een bank is een
bedrijf met een bijzondere rol, maar is de staat niet, noch de samenleving.
Maar de aandacht voor deze instellingen werd er de afgelopen decennia alleen
maar groter op. Ook begon men van de bankiers een meer ethische houding te
vragen: aangeven wanneer het vermoeden van zwart geld groot was of wanneer
transacties niet zuiver op de graad waren. Men wilde en wil het bankgeheim
opheffen, omdat er teveel oneerlijks aan de hand zou zijn. Ook wil men dat
banken ethisch investeren, maar ook dat ze voldoende rendement op beleggingen
kunnen aanbieden en de overheid moet dat in goede banen leiden. Natuurlijk
leeft ook in het bankwezen de notie vertrouwen, wat men verder ook mag zeggen
en dus was het bankgeheim in oorsprong een noodzakelijke voorwaarde opdat
banken geld konden aanwenden dat hen was toevertrouwd, waarbij bank en deposant
weten dat ze dat geld op een afgesproken moment opnieuw ter tafel moeten
brengen.
Deze kwestie, gelinkt aan de bankencrisis, laat zien dat we
het allemaal even niet meer goed begrijpen en dat we zelden oog hebben voor het
belang van bepaalde instituties, zoals het bankgeheim. Het bestaan van
vertrouwen komt in onze samenleving op de tocht te staan en met behulp van de
technologie slagen we erin alles transparant te maken. Maar zoals men kan
opmerken, zal juist zo een leider of chef die het alles bestiert wel eens het
minst vatbaar voor transparantie kunnen blijken. Neem de Witte Kassa, neem de
vraag om zwarte dozen in auto's en men merkt hoe ver men wil gaan om alles
onder controle te krijgen. Er gebeuren ongevallen, vaak door ondoordacht gedrag,
maar of men het allemaal helder krijgen kan? We geloven zelfs dat we op de dag
het menselijke brein helemaal zullen doorgronden, dat we zullen kunnen
voorspellen wanneer iemand van het rechte pad zal afwijken. Maar dat zal ook
meer creatieve processen in de kiem smoren. Het fraaie van het menselijke
bestaan is een zekere mate van onvoorspelbaarheid, die lang niet altijd
negatief hoeft uit te pakken. Maar als men mensen teveel macht toekent en die
mensen ook werkelijk hun macht hanteren, kan dat voor burgers bedenkelijk
uitpakken. De roep om leiderschap, men hoort het vaak, maar laten we het niet
te ver drijven, ook al zouden we bang zijn voor teveel vrijheid, de vrijheid
van zo een chef moeten we ook niet willen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten